• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Relaties tussen Mestwetgeving en nitraat in het grondwater onder landbouwbedrijven: aanscherpingen van beleid leiden tot lagere concentraties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Relaties tussen Mestwetgeving en nitraat in het grondwater onder landbouwbedrijven: aanscherpingen van beleid leiden tot lagere concentraties"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Relaties tussen Mestwetgeving en nitraat in het grondwater

onder landbouwbedrijven: aanscherpingen van beleid

leiden tot lagere concentraties

Inleiding

In het kader van de Evaluatie Meststoffenwet 2004 heeft het LEI, in afstemming met RIVM, beleidseffecten op de bedrijfsvoering en kwaliteit van (met name grond-) water op landbouwbedrijven in kaart gebracht. Met als centraal element de mogelijkheden die ondernemers zelf hebben om verontreiniging van grondwater te beperken.

Door middel van meervoudige regressieanalyses zijn enerzijds relaties tussen gerealiseerde stikstofoverschotten en gemeten nitraatconcentraties in grondwater onderzocht. Anderzijds is ook gekeken naar invloeden van gerealiseerd gebruik van mineralen in relatie tot het nieuwe stelsel van gebruiksnormen.

Gebruikte data

Gebruikte data zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) dat door het LEI en RIVM gezamenlijk in opdracht van de Ministeries van VROM en LNV wordt beheerd en ontwikkeld. In het LMM vindt jaarlijkse bemonstering van het bovenste grondwater plaats op (met name) LEI-Informatienet bedrijven.

Door de koppeling van LMM aan het Informatietnet zijn van bemonsterde bedrijven naast de gemeten waterkwaliteit ook uiteenlopende gegevens bekend over de bedrijfsvoering, mineralenoverschotten alsmede lokale en gebiedskenmerken.

Binnen de zichtperiode 1992 - voorjaar 2002 vonden ruim 1000 bedrijfsbemonsteringen plaats (tabel 1).

Elke gemeten nitraat-concentratie is gekoppeld aan de bedrijfsvoering volgens LEI-BIN in het aan bemonstering voorafge-gane groeiseizoen. Door het datamateriaal integraal met aanvullende, niet te beïnvloeden omstandig-heden zoals bodemtype-ring, grondwaterstand en 'het weer' te analyseren, is getracht de invloed van mineralengebruik en -belasting zo zuiver mogelijk te schatten.

Tabel 1 Overzicht van het aantal in LMM bemonsterde Informatienet-bedrijven van het LEI Bemonsteringsjaar: Meet-programma 1992 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 02 Totaal Evaluerende monitoring: Zand: putwater 93 89 35 86 27 43 42 42 47 42 546 Klei: drainwater 6 27 52 57 54 48 244 Klei: putwater 37 37 Veen: putwater 18 17 8 22 65 Subtotaal 93 89 35 86 24 91 95 116 96 103 64 892 Verkennend monitoring: LMM: putwater zand 16 15 15 46 MDM: putwater zand 5 5 5 5 5 4 29

Koeien&Kansen putwater zand 6 11 9 26

Koeien&Kansen putwater klei 3 3 3 9

Koeien&Kansen putwater veen 3 3 1 2 9

BIOVEEM: putwater zand 4 6 6 16

BIOVEEM: putwater klei 2 2 1 2 7

BIOVEEM:putwater veen 2 2 2 6

Subtotaal 0 5 5 5 5 21 25 37 26 17 2 148

(2)

Voor meer informatie:

ir. T.C. (Ton) van Leeuwen ir. D.W.(Wim) de Hoop Informatieblad 398.59 september 2004

LEI, Postbus 29703 Den Haag LEI, Postbus 29703 Den Haag

Tel. 070- 335 82 15 Tel. 070- 335 83 27 Mest- en Mineralenprogramma;s 398-I, 398-II, 398-III

e-mail: ton.vanleeuwen@wur.nl e-mail: wim.dehoop@wur.nl Gefinancierd door ministerie LNV

www.mestenmineralen.nl

Enkele highlights

Verloop in mineralengebruik en -belasting versus de nitraatconcentraties in het bovenste grondwater

Tussen 1991 en 2001 zijn het stikstofgebruik en de -belasting in de landbouw duidelijk afgenomen. De vraag is in hoeverre deze afname doorwerkt in lagere

nitraatconcentraties.

Binnen de LMM-steekproef vormt de melkveehouderij in de zandgebieden de grootste groep en is ook sprake van bemonstering in alle jaren binnen de zichtperiode 1992-2002. Zie grafiek 1 voor de afname in (jaargemiddeld) stikstofgebruik en -belasting. Ook de gemeten nitraatconcentratie in het bovenste grondwater is opgenomen. Deze vertoont eveneens een daling, zij het dat het verloop is verstoord door factoren als de variatie in het neerslagoverschot.

Relaties tussen mineralengebruik en -belasting en nitraat in het bovenste grondwater Met regressie-analyses op de resultaten voor bedrijven in de zandgebieden kon ruim tweederde van de variatie in de nitraatconcentratie worden verklaard. Daarbij zijn als verklarende variabelen naast mineralenoverschot danwel -gebruik

opgenomen:

• Gegeven omstandigheden zoals 'het weer', bodem- en grondwatertraptypering

• Door management te sturen factoren zoals het percentage grasland en het maaipercentage voor grasland (waarin mogelijk ook de invloed van beweiding zit verdisconteerd).

Modellen met stikstofgebruik (via kunstmest en dierlijke mest afzonderlijk) als verklarende variabelen kenden een hogere verklaringsgraad dan modellen waarin de (berekende) mineralenbelasting als verklarend werd opgenomen. Dierlijke stikstof bleek daarbij, per gebruikte kg, aanzienlijk minder van invloed op de nitraatconcentratie dan de stikstof die via kunstmest is aangewend.

Langjarige monitoring en onderzoeken blijven nodig om de voortgang te blijven volgen. Door relatief kleine aantallen waarnemingen op bedrijven met een laag mineralengebruik en -belasting is de onzekerheid rondom schattingen voor concentraties in de toekomst relatief groot. Verder kunnen resultaten van tussentijdse beleidswijzigingen vanwege naijling niet onmiddellijk, maar pas op langere termijn openbaren in verbeterde waterkwaliteit.

Meer weten?

Het volledige LEI-rapport (3.04.07) is te downloaden op www.lei.nl.

500 400 300 200 100 0 1992 ’93 ’94 ’95 ’96 ’97 ’98 ’99 2000 ’01 ’02 Nitraatconcentratie (mg/l) N-gift via dierlijke mest (kg/ha) N-gift via kunstmest (kg/ha) N-overschot (kg/ha)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

EXCELLENT WOMEN 493 Anglicans, Academics and Accoutrements: An Examination or Character. uncomfortably ensconced in bleak spare rooms (Bishop Grote, Patience), arid

Daar word ondersoek ingestel of die mite van Orfeus en Euridike as “alternatiewe” storie in die vorm van analogie kan dien omdat die outeur moontlik dié mite assosieer met

This is followed by an overview of why migrant children achieve (or not), and then the factors we choose to investigate in greater detail, namely various language interventions;

• The CHE – assigned responsibility for the generation and setting of standards for all higher education qualifications and for ensuring that such qualifications meet SAQA’s

Die noodroep van die martelaars moet dus eerder as ’n regverdiging van God se goeie oordeel, maar ook as ’n identiteitsroep van God se eiendom beskou word – die eiendom wat

[r]

1) Inter-laboratory testing of this specific RAPD analysis method should be conducted in order to determine the robustness of the procedure. 2) Immunological cross

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State