Voor een pleegkind met recht een toekomst : Een studie naar de (rechts)positie van (pleeg)ouders en
(pleeg)kinderen in geval van langdurige uithuisplaatsing
Punselie, E.C.C.
Citation
Punselie, E. C. C. (2006, March 15). Voor een pleegkind met recht een toekomst : Een studie naar de (rechts)positie van (pleeg)ouders
en (pleeg)kinderen in geval van langdurige uithuisplaatsing. Meijers-reeks. Kluwer, Deventer. Retrieved from
https://hdl.handle.net/1887/4329
Version:
Corrected Publisher’s Version
License:
Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of
Leiden
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/4329
Stellingen behorende bij het proefschrift
Voor een pleegkind met recht een toekomst
van Lies Punselie
1 Een besluit om een pleegkind dat minimaal een jaar bij pleegouders heeft gewoond terug of over te plaatsen, behoeft altijd de goedkeuring van de kinderrechter.
2 In geval van een pleegzorgplaatsing als opvoedingsarrangement dienen de pleegouders desgewenst te worden belast met de voogdij over het pleegkind.
3 De huidige financiële consequenties die verbonden zijn aan gezamenlij-ke voogdij van pleegouders, dienen te worden afgeschaft.
4 Het verlies van inkomsten en pensioenaanspraken van een pleegouder, die tijdelijk niet kan deelnemen aan het arbeidsproces vanwege de intensieve zorg die van hem als pleegouder wordt verwacht, dient van overheidswege gecompenseerd te worden.
5 Het huidige pakket kinderbeschermingsmaatregelen is ten onrechte toegesneden op de opvoedcapaciteiten van de ouders in plaats van toegesneden te zijn op de opvoedbehoefte van het kind.
6 Recente ontwikkelingen op het gebied van gezamenlijk ouderlijk gezag, ertoe leidend dat deze gezagsvorm ook verplicht kan zijn in situaties dat van daadwerkelijke gezamenlijke uitoefening door de ouders geen sprake is, hebben deze rechtsfiguur teruggebracht tot dezelfde lege huls als de in 1995, wegens het ontbreken van bestaansrecht, afgeschafte rechtsfiguur van de toeziende voogdij.
7 Voor het ontwikkelen van een rechtsfiguur die de vrouwelijke partner van de moeder de gelegenheid biedt om vanaf het moment van de geboorte van het kind als juridische ouder met alle daarbij behorende rechten en plichten te worden aangemerkt, dient aangesloten te worden bij de rechtsfiguur van erkenning van het vaderschap.
8 Voor een adequate bescherming van de belangen van het kind is het nodig dat de verlening van juridische bijstand, dan wel het rechtspre-ken, slechts wordt toegestaan aan speciaal opgeleide en gecertificeerde advocaten en rechters.
9 De herziene Rijkswet op het Nederlanderschap leidt, door het onthou-den van nationaliteitsgevolg aan de erkenning van een kind na de geboorte, tot een ongerechtvaardigde en ongewenste toename van het aantal statenloze kinderen in Nederland.