Annotation: Gerechtshof Arnhem 2008-07-15
Heerma van Voss, G.J.J.
Citation
Heerma van Voss, G. J. J. (2009). Annotation: Gerechtshof Arnhem 2008-07-15. Or Informatie, 3, 47. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14596
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14596
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Nakoming afspraken met de or
Dumeco Retail Groenlo B. 11: wil overstappen op een andere cao. Hoewel de bestuurder naar eigen zeggen niet verplicht de or op dit punt om advies te vragen) deed hij dat toch. Met alle gerechtelijke gevolgen van dien.
Gelukkig kon de or zich vereni- gen met de voorgestelde wijzi- ging, maar weI op voorwaarde dat het salaris volgens de gewij- zigde cao vrij zou zijn van VUT- en pensioenpremies. Dumeco deelde de ondernemingsraad vervolgens schriftelijk mee dat zij uitvoering zou gaan geven aan de wijziging, met inachrne- ming van de door de or gestelde voorwaarden.
Vervolgens heeft de ondernemer met ingang van 2007 uitvoering gegeven aan de wijziging, maar daarbij alsnog VUT- en pensi- oenpremies ingehouden op de salarissen van werknemers. Hij heeft zich daarmee dus niet gehouden aan de door de or gestelde voorwaarden. Daarop diende de or bij de kantonrech- ter een verzoek in tot het houden van een voorlopig getuigenver-
WW.orinForrnatie.nl
hoor ten einde bewijsmateriaal te vergaren voor een eventueel te voeren procedure tegen de ondernemer. De kantonrechter weigerde dit, omdat de or niet procesbevoegd zou zijn.
Gerechtshof In hoger beroep dacht het Gerechtshof daar anders over.
Aangenomen moet worden dat de or, buiten de in de art. 26 en 36 WaR geregelde gevallen, in gerechte kan optreden waar dat in het belang is van en wenselijk is voor een doelmatige vervulling van de taak die de onderne- mingsraad in dewaR is toege- dacht. Daarbij valt onder meer te denken aan een geval als het onderhavigewaarbij de or ten behoeve van de werknemers die hij vertegenwoordigt, nalmming vordert van de ondernemer. Het
gaat dan om de in het kader van een adviesaanvraag gemaal<:te afspralcen tussen ondernemer en ondernemingsraad. Het Gerechtshof bepaalde daarom dat het voorlopige getuigenver- hoor alsnog moest worden afge- nomen.
Commentaar
Deze uitspraalc van het Gerechts- hof is van belang voor het kun- nen afdwingen van nakoming van afspralcen die tussen or en ondernemer worden gemaalct, onder meer in het kader van de adviesprocedure. Wanneer de ondernemer in het adviestraject een toezegging doet aan de or, kan dat de ondernemingsraad bewegen om af te zien van een beroep tegen het besluit. Wordt die toezegging in een latere fase tDch niet nagekomen, dan moet dit op een of andere wijze kun- nen worden voorgelegd aan de rechter.
Het is in dit geval echter niet duidelijk wat de juridische status is van dergelijke afspralcen die in het kader van deze adviesproce- dure zijn gemaal<t. In mijn ogen is er spral<e van een onderne-
mingsovereenkomst tussen ondernemer en ondernemings- raad. Naleving van deze overeen- komst kan dan door de or bij de rechter worden gevorderd.
Daarvoor dient de or procesbe- voegdheid te hebben. Het Hof toom in deze zaak aan daar oog voor te hebben. Deze kwestie maal<t in elk geval weI duidelijk dat aanpassing/verbetering van de huidige summiere regeling van de ondernemingsovereen- komst in art. 32WaR wenselijk
IS.
GerecbtsbofArnbem 15juli 2008, JAR 2008/314
OR inForll1atie 3.