• No results found

M. AD' , d e RUITER , Hertog , Ridder,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "M. AD' , d e RUITER , Hertog , Ridder,"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

EER- ZEGE - en LYKPLICHTEN ,

T E R G E D A C H T E N I S S E

Van wijlen den Ed: Heer

M. AD' , d e RUITER ,

Hertog , Ridder, L». Admiraal Generaal van Holland en Weit-Vriefland.

Byd'Erfg:van J A C O B LESCAiLjE,opdenMiddel- dam, naaft de Viichmarkt, 1 6% ƒ.

Met Privilege;

(3)

C O P Y E

Van de

PRIVILEGIE.

D

ESta-envanHollindt ende Weft-Vriesland* doe n (• weten. Alfo o Ons vertoon t is b y de tegenwoordig e Regente n va n d e Schouw - burgh 101 Amfterdam, da t f y Suppliante n feder t ecnig c Jare n her - waarts me i hunn e goed e vrinde n hadde n gemaak t on ten Toondegevoer t verfcheyden Werken, To o van Tietirfpeclen , Blyfpeelen als Kluchten, wel- ke ly lieden n u geer ne me t den druk gemeen wilde n maken : doc h gemerk t dat defe werken door het nadrukken van anderen ,' veel van ban luyficr, foo in Taal alsSpelkonf t foude n kom'e n t e verliefcn , <en alfoo i y Supplianten hen beroof t fouden He n va n hu n byfonde r ooghwi t o m d e Ncderduytfche Taal e n d e Dichckon d voor t t e feiten , foo vom'e n f y he n genoodfaalct, om daar inne re voorfien , inde he n t e keere n to t Ons , onderdani g ver- foeiende , dat Wy omme redene n voorts, de Supplianten geliefden t e ver - kenen O&ro y ofte Privilegie , omm e all e hunn e Werke n reedt s gemaek t ende noch in 't licht te brengen , den tijdt van vijftien Jaren alleen te mogen drukken en verkonptn of doen drukken en verkoopen, met vetbodt va n al- le andere n op (cekeren hooge peene daar toe by Ons te (tellen, ende voorts in communiforma. So o is' t da t Wy de Sakeen't Verfoekvoorfz. overge - merkt hebbende, endegenege n wetend e te r bede va n de Supplianten, uy t Onfe recht e wetenfehap » Souveraine mach t end e authoritcy t defelv e Sup- plianten geconfenteert , geaccordeert end e gcoctxoyeert hebben , con Ten- teren, accordere n end e o&royere n mitfdefen, dat fygeduurende den tijdt van vijftie n eerf t achte r ee n volgend e Jare n d e voorlz. Werken di e reed s gedrukt zijn , end e dieva n tijd t to t ti|d t doo r haar gemaakt ende in't ligt gebragt fullen werden, binnen den voorlz. Onfen Lande alleen fullen moge n drukken, nvtgeven en verkoopen. Verbiedend e daarom allen ende cenen y- geli jken delelve Werken naar te drukken, ofte elders naargedrukt binnen den ftlve Onfe n Lande te brengen, uyt te geven oft e t e verkoopen , o p de ver- beurte va n all e d e naargedrukte , ingebragte ofte verkogt e Exemplaren , ende een boete van drie honden guldens daa r en boven te verbeuren, te ap- pliceren een derde part voo r den Officier die de calange doen fal, eenderde part voor den Armen der Flaatfe daa r het cafu s voorvallen fal, ende het re- flerende derd e part voo r den Supplianten. Alle s in dien verftande, dat wy de Supplianten met defe n Orucn O&ioy e allee n willend e gratificcre n to t vetboedinge van hu e (ihade doo i h a nadrukke n van de voorfz. Werken , daar door in geenige declen verdaan, den inhoude va n dien te authorifeie n ofteteadvoueren, end e veel min delelv e onde r Onf e protecti e end e be - fchumingc eenigmeade i credit, aenfic n ofte reputatie te geven a nemac r

(4)

if Supplianten in cis da» in yeti onbehoorly* Tonde mogen influctcn, alle lm fclvc tot haren laften Tullen gehouden weTen te verantwoorden ; to t dien ttynde wel expreflêlijk begeerend e , dat byaldien l y dcfcn Onlën Oftroy e Voordejjlvewerken fullen willen {telles, daatva n gene gcabrevieerdc ofte geconstateerde menti e fallen mogen maken , ncraaar gehoude n Tullen welen he t fêlve Octroy in 't geheel end e fonder eenigeOmiflïe daa r voor te drukken ofie te doen drukken, ende dat fy gehouden Tullen zijn een exem- plaar van al de voorlz. werken , gebonden en wel geconditioncert te brengen in de Bibliotheecq va n On(ë Univerfitey t to t Leyden, ende daer van be- hoorlyk te doen blyken. Alle s op poene van het etTeft van dien te vctliefen.

Ende ten eynde de Supplianten defenOnTen conTent e Oétroye moge n ge- nieten als naat behooren: Laden wy alle ende eenen ygelijken die 't aan- gaan mag, da t fy de Supplianten va n den inhoude van defen doen , laten en gedogen, moelijk e n volkomentlijk genieten, en cederende alle belet- ten ter contrarie. Gedaa n in den Hage onder Onfen groote n Zegel e hier aan doen hangen den x i z September, in 't Jaar onfes Heeren en Zaligmakers duyfênt (es honden via en taxhtigh.

G. FAGEL . Ter Ordonnantie van de Staten

SIMON va n BEAUMONT .

De tegenwoordig e R E G E M T F N va n de S C H O Ü - B U R G H , hebben het Rech t va n de bovenftaend e Privi - legie , voor dez e Eer-Zege-en Lijkplichren, tergedach - tenifle van den H'. de R u i T E R , vergunt aa n d'Erfgeua-

men van J A C O B L E S C A I L J E . / • Amfleriam, demo ftbnmry , 168ƒ.

A * Mn

(5)

A AN D E

L E E Z E R S->

OF

A A N S C H O U W E R S .

W

Y brengen u, by wijze van Vertooningen, hi drie Deden gefchikt, d e waardige geheugenis des beroemden Admiraals M. A. de Ru i T E R te voorfchijn j nie t dat wy daar door meerder verdienftvan zijnen roem, al s voor heen, zo o veel Dich- ters die hunne brave pennen daa r op geftompt hebben be- haalden, meene n te erlangen; maa r om zijne daaden, e n hunne fchriften in eeuwiger gedachten te houden. Wan t heeft me n voor eenige tijden Jaarfpeelen, Jaarfeeften en Plechtigheden den grooten Mannen en Overften , wier armen wijsheid de n Vaderlande ten diende geweeftwaa- ren, ingeweyd, enaangefteld > zou 't geen ondankbaarheid voor denakomelingenfchijncn, zoow y ingezetene n zoo veel weldaaden, dapperheden en krijgsgevallen, b y den Staat met eertekenen erkent , en ten onzen voordeel e vandeezen onzen Manhaftigen Held beleid, aa n de vad- zege vergetelheid overgaaven? gewiflèlijk, ziet hier dan ons groote oogmerk e n neemt dit voor een teken vanYw di e inliefde tot deugd bloeyendey oo k uyt zijn lof> eerevoorde kunft zoekt te haaien.

Tot onderrichtinge dient, dat wy de Zangen, waar onder wy opderaadvanveel e die s kunftskundigftedeezerStad >

eenige der bekende ItaliaanfcheZangmaaten gebruik t heb- ben, metdeez e „tekenen , e n de niet algemeen beken- de Sieraadender Perzoonenen Tooneelen op de behoor- lijke plaatzen hebben aangeweezen.

V E R

(6)

V E R T O O N E R S .

N E P T U N U S . T R I T O N . M A R S .

H E R C U L E S , A S O » ,

B R C U R I U S . E Ö L U S .

' « L A N D S Z E E M A G T O F D E ADMIRALITEIT, 'oerbeelddoor een t&oirm , hebbende een kleed aan met b/utren en voter ge- fterd, een fcheptermet een zeegaffèi'bovenuitindeeene, «en

lont met ankert en een vlag met bet wapen der algemeen*

Staaten in de andere handen eenfiheepskroon o/t hooft.

A M S T E R D A M . S A T U R N U S . C L O T H O . O

L A C H E S I S . 5» De drie Godinnen van't Noodlot.

A T R O P O S . J B E L L O N A . R A Z E R K Y E M .

ReyvanGetfien, eeniger groot e Zeeboofden,vaar van dryfpreeken*

X E R X E S , Koning van Perfiën.

P O M P E U S » Romeinfch Over/l*.

H i E R O, KoningvanSjratufen.

Z I N G E N D E .

Z E E V A A R D . Een Vrouw houdende een kompas indeeene, een graadboog in de andere hand, het hoofd is

met penen ge fterd.

Z E E N Y M P R E N . Z E E - R l D D E R S . E E N D R A O D .

D E Z E V E N P R O V I N C I Ë N , T Vrouwen,ondet- kennelyk aan haare > waf enen , hoofdjieraaden en kledend ZijndetloïïandenZeehndmetJteve-, Viieüaad met een groene enkoninghjke-, Groemngcnmet groente en een bloe- me-. Uitrecht meteenmyter-, Gelderlan d met een muur- en Oeryzel met een fiexe krom verfierd. Detze xJetmen aüe mdenrmw in't idt deel.

A 3 H E T

l

(7)

H E T K R Y G S G E I . U K.

D A N Z E N D E .

Z E E R I D D E R S . R A Z E R N Y E N .

V E C H T E N D E V O L K E R E N . W E E N E N D E B U R G E R S .

Z W Y G E N D E . S O L D A A T E N » Bende van Mors.

R I D D E R S , Bende van Herctdet.

M E E R M A N N E N e n M E E R M I N N E R . S T R O O M G O D E N .

P R I E S T E R S . V R E E S .

S C H R I K . A R M O E .

Z E E H O O F D E N . D E R U I T E R .

Eenige Pemmen verbeeldende den ftaat van 't Land.

i M W o o N p i R s d e r P R O V I N C I Ë N . S C H E E P S V O L K .

V E R W O N N E N E S O L D A A T E N e n S C H E E P S V O L K ,

van verft heide Polken.

V E R L O S T E S L A A V E N . T U R K E N .

EER-

(8)

Pag. 7

EER- ZEGE - en LYKPLICHTEN,

T E R G E D A C H T E N I S S E Van wijlen den Ed: Heer

M. AD' , d e RUITER ,

Hertog, Ridder, L» . Admiraal Generaal van Holland enWeft-Vriesland .

E E R S T E D E E L .

Het Toonetl verbeeld eenftiUe Zee, omheint van Duinen, Berge»

en Bojfcben, aan de monden eentger Rjevieren leggen Stroom' Goden, ver in de \ee \kt men Neptunm op een Wagen t getrok- ken van 2 Zeepaarden, rondom hem ZeegedrochtenenVijfen, voer hem dobberen en drijven eenigeZeenymphen en Water goo- den, in der Zelver midden %it de Zeevaard op een Dolpbijn, Ringende onder 't geluid vanjpeeltuig.

» f ~*\ Een Winden ontraaden, I _ _ , , 't Gefpcel va n de vloeden,

V j l „Gee n buien belenen,

„Den klank der trompetten,

„Wijl Zeeman mag fpocden, ,>En kielen belaaden.

Hier na %ingt de %elve met em <fer Z E E NIM PHEK.

„ Gezufters wier oogen

„De Zon ook verduiftren ,

„ Hoe krachtig in 't branden,

„Wy nad're n de firanden, ,,Neptunus zal luül'ren, ,)Komt eert lijn vermoogen .

A 4 Hier

(9)

8 Eer- Zegt' en Lij^-plichten Hier op Jpreekf een der T R i T q N 5.

't Gaat wel Godinnen van de vloed,

Zingt dat van'tvrind'lijk golven d Water , U w ftem op Strand en Bolch herlchaater ,

Wijl g y den grooten Vader groet.

Bier of gingen d&ieNiMPHEN.

„Neptuun die de Golven kemt,

„ En 't weer met uw drietand temt >

„Ay! luide r naar de klank uit koraal, fchelp en hooren,

„ Uw groen en blaauw gevolg wil uwe gun A bekooren,

„ Elk vlecht een krans van wier, daar hy wocld,

„ Daar hy fpoeld ,

„ Daar hy fpeeld ,

„Daar hy queeld,

„Daar hy kemt,

„Daar hy zwemt.

„Neptuun die de golven kemt

„Elk laa t nu uw waterzaalcn ,

„ Wijl d e kou geen baaren ftremt, j,Stel alhier de luft geen paaien.

„Neptuun die &c.

„En twee r met&c.

T R I T O N .

Schiet uit de kriftalijne kil ,

Vermaakt, wij l wy lijn hoof d bekranflen, Den grooten Zeegod door uw danflèn, Voort watergoden, 'ti s zijn wil .

D A N S V A N W A T E R G O D E N . Naden dantqcgt, na dat hy langhaam naar voren gevoerd,

en op 'tjhand getreden it, N E P T U S Ü S' .

Houd ftand, gy kloeke Waterheeren : MaarNimphen, di e mijn reis wildeeeren Met dans, gefpel e n maatgezang ; Spoeid wéér te rugge e n wacht zoo lang,

Tot

(10)

Van M . A. de Ruiter. 9 Tot Triton u weer op komt daagen.

Dt Nimf ben en 't gevolg verlinken.

Gy Watergoden, die mijn waag™, Langs Vloeden, Stroomen, Meeren ,'Z.eèa Verzelden, gee n aanloklijkheé n

Van fchoone Nimphen of Godeflèn My, om mijn minnebrand te leflehen , Dus verre dreeven, 'kza l in fchijn Van dier noch ftroom, om vry te zijn In minnedriften, my verfteeken, 'kZal u van grooter toeleg fpreeken, Een helde werk, noc h nooit gehoort.

T R I T O N .

Waar zijn wy hier? hoe heetdeeze oord.

N E P T Ü N U S .

Wy zijn aan de Europcefchc ftranden, Wy zijn voor Holland, daa r de Landen Van daar het ongeftuimig na t

Des Oceaans te rugge fpat,

Tot daar de Noordbcer uit zijn knilen, Van hongers nood en kou moet huilen.

Met diep vcrwond'ren (til voor ftaan, En bieden fchat en plichten aan.

Wy zulle n hier Alcidc s wachten;

Met Jafon, vo l van moed, e n krachten, Ter voorbeeld van een Held gedaagd, Wiens naam de mirt van nijd verjaagd , En als een zon uit laager kimmen,

Met zegen boven de Aard komt klimmen . Gy zult Gradivus hier te fteê

Ook zien verfchijnen o p mijn beê.

Wy hebben voor.... maar ziet hem koomen.

M A R S verfchijnt met een bende S O LD AT E a, onder ge- tuid van Trommelen, Trompetten, entnderjterk.

geluidgeevend Speeltutg.

Vlied niet, wilt voor de klank niet fchroomen

AS Di e

(11)

IO Etr~ legt- en Lijtylkhtcn Die ui t trompe t e n van den trom , Door luch t e n woud dreunt. Wellcko m Doorluchtig hoofd der Oorlogsbenden, Die me t geweer uw vuift, uw lende n En borft me t glinftrend daa l bekleed Zie wi e vol lul l ook herwaar d treed.

H E R C U L E S , m J A Z O N , met eentgt Ridder f tut.

M A R S .

De Leeuwenhui d doed elk he m kennen, Die va n zijn wieg ar' » ' t leewenhert Tot all e lalt en dienft wo u wenne n *

En in den arbeid lierker werd.

't Gevolg van zijne braave Ridd'ren, Doed fchender y e n overlaft , Voor de opflag hunne r oogen fidd'ren,

Elk heeft o p zijne tij d gepaft.

H E R C U L E S .

Nu i k de grenzen zie va n uw afuu r Paleis, Zie ik het eind ook va n mijn moeielijk e reis.

Wat heef t uGodhée n tot decs zamenkomftbewoogen?

Men zag u zelden dus vernoegd en opgetoogen.

N E P T Ü H U S .

Geen zege op Zee, o f vloed verkreegen, Kon mijne n ernft zoo zeet be weegen, Mijn hert zoo diep met blijdfehap liaan , Als nu ick u gereed zie liaa n

Ter mijne r hulp. ' k Heb voorgenoomen , Ten to p daar niemand noch ko n koomen, Een Hel d te voeren, di e di t Lan d Zoo vaak in woedende Oorlogsbrand Befchcrmt heeft ; en wien mijn e vloeden >

Naar Vrin d e n Vyand zage n fpoeden ; En t'elkens keeren met geluid

Van zege e n eer e n winft e n buid.

De Ruite r moet, terwij l d e twiften » Veroude wrok e n vuile lifte n De BondgebwKcn onderling

Ont

(12)

Van M. A. d e Rukcr. i i Ontraden, met zijn raad e n klin g

Een onberifpelijk voorbeel d geeven Van Heldedeugd; g y aangedreeven Van eed'le plicht, maa l voor hem af , De proeve n die uw fterkheid gaf:

'tZy gy een helhond op dorft haaien, Van daar noit Hemels lich t quam ftraalen, Rievieren temde, o f Monfters floegd, Geweldenaars van 't Aardrijk joegd, Of booze lift in't (child dorft vaaren.

En gy 6.' Mavors, de k zijn hairen , Als met Achilles krijgshelmet.

Dat hem geen ongeval belet, Zijn dapperheid in top te voeren, Met hem aan laage dienft te moeren.

Ik zelf zal, al s hy met zijn Vloot , Of enkel Schip mijn nat doorftoot , Zijn Heldetocht en toele g zeeg'nen, Met voor de wind e n ty bejeeg'nen.

M A R S .

Gy colt mijn brandende yver merken, Wanneer geval e n plaats e n tijd , My gunnen't opzet uit te werken.

Waar to e gy than s geneegen zilt.

Mijn zwaard e n toorts alom aan twoeden , Mijn wolvejagt i n vollen draf,

Zal d e aard door mijn geweld doen bloeden, En huile n onder leet en ftraf.

H E R C U L E S .

Wy helden , wie n de moed tot boog e daaden port, Belooven, nu ons kans daar toe gebooden word, Te toonen dat geen flaap onze oogen heeft bevangen, Wanneer men kroon, of krans door dienden kan erlangen.

N E P T Q K O S .

Maar wie komt met zoo mel k vlucht , Ter neder ftrijken uit de lucht?

'TisMajaas zoon.

M E R -

(13)

l i Eer- Zege- en Lijtylkhten MERCUR IUS daald of het aardrijk..

Wat zijn *t voor maaren Die gy ons brengt?

MERCURIUS.

Vol van bezwaareu.

Van jammer, van elende en druk.

Jupijn vermoeid, van met geluk,

En legen, 'tmenfchdo m plicht te leeren, Altaar en tempel te doen eeren,

Zal 't volk 't welk dit en 'tnaafte ftrand Bewoont, door twift en oorlogsbrand Elka&r doen gees'len en vermoeijen, Gy in hun ftraf en neérlaag groeijen.

Men zal eerlang en land en zee , Berooft van de oude ruft en vree

Door traanen, zweet en bloed zien rooken, De bondgebuurfchap legt verbrooken, Elk jankt reeds na des anders val.

Alhier gaat achtereen molkperfchiet op, maar door men vertot»

ningen %iet, verbeeldende bet aanfteüen van de Ridder M. A.

de Ru i T E R tot Luitenand Admiraal; daar 't tandt wa- termagt andere \eehoofden beveelen enordret geeft: De vloot ttitgeruft ra J U-P i T E R om byftand aangebeden werd.

Ziet hoe men hier de Hoofden al Ter waterkrijg bevel komt geeven.

Doed zulk een toeftel u niet leeven?

M A R S .

O! ja, nu zult gy wond'renzien.

N E P T U N U S .

De Ruiter 'theirterzeegebiên.

De zevenStaaten zullen merken»

Wat onze toezicht uit kan werken.

M E R C U R I U S .

Daar is men beezig met de Vloot

In

(14)

Van M. A . de Ruiter. » 3 In zee te pretièn, kruid en loot

En manfcha p vaardig in te fcheepen . De nooddruft binnen boord te fleepen,

H E R C U L E S .

Befaamde Held, die 'teerft doo r onbezeild e baaren, Om eer en buit met moed van land zijt afgevaaren, Heb ik als deelgenoot, van uw beroemde reis , Uw brui d en *t guide Vlies, gebragt in uw paleis , Daar 'tgantfche Griekenland met zege e n teeftgezangen, U heef t verwellekomt » gezeegen d e n ontfangen ; Zoo volg oo k o p de wil de r Gooden dees mijn beé;

Ga met,de Ruiter en uw reisgenoo t nu t'zee.

Deezheldentogt belooft ee n buit, waar by geen Vliezen Gelijken; laa t ons eer voor loome ruft verkiezen.

J A s o N .

ZagColchos, Argoosho l bezwanger d van een tal Beroemde helden; nu uw wil my vordert, zal

Ik Hollands Admiraal geftaSg voor de oogen zweeven , Zijn Hopliên,Scheepsvolk ja hem zelve een voorbeeld gce-

ven,

Hoe hy zijn Vaderland moet redden uit den ftrijd.

Daar t werd bevochten van verkeerdgevoede nijd.

Hoehydeafgunftigheid, de n hollen muil moet vullen.

Enlacchen, al s hy hoort van toorn, zijnvyaad brullen.

H E R C U L E S .

T gaa t wel, me n bid Jupijn om zijnen zegen aan.

Nu eens beraadflaagt hoe men hem ten dienft zal flaan.

M A R S .

Ik zal my aan zijn zy begeeven, Wanneer hy uit zijn fcheepen treet,

Tegen Neftumu en Hercules.

Voer gy voor wind en ftroomzijnfteeven, Gy, maak u tot den togt zelf reed;

Vecht in zijnichi jn; doed vrees verbannen ± Zoo zal zijn naam in laater dag,

By de eerfte ftaan der kloekfte mannen, Wien Holland ooit te water zag.

De nood vergunt geen langer fpreeken,

(15)

14 Eer- "Zege- en Lijl^-plichttn De luch t betrekt e n ' t aardrijk beeft . Wat ftorm wil doordien nevel breeken !

Dien wolk die aan de kimmen zweef t •'

Hier %*kt allengs een bruine gejloote en te met teeerlicbt, en donderuitwerfende tvoll^.

T R I T O N .

De fchrik bevang t u w horgezin . Nu Eölus en zijne zoonen , Zich bove n uw e koets vertoonen ,

Ay vader, toom zijn gramfchap in .

De u>o\\_tt»$tnd\ynde, spet men E ö LU S met een kpprejiafin de handt aaneen tieten houdende eenige der winden.

E Ö L U S .

Ik hoor de hemel dreigt de ondankbaarheid met plaagen ; En ' s hemels koningin ,

Die ontrou w haa t i n mi n

En de overvloed, die zyden menfehe n op quam dragen;

Verwaariooftziet, za l zich op't felft e aldus zienwreeken . Des bied ik mijn geweld 5

' T wel k ze e e n land ontfteld ,

Den Zeegod aan; kan ik u dienft doen, wil nu fpreeken.

N E P T U K U S .

Als gy eerlang op't golvend veld , MijnVoefterling, de n grootenHel d De Ruiter i n een vloot zult vinden , Zoo kluiller , of ontboey de winden , Uw doll e dienaars y naar g y ziet Dat u ' t ge val een kans aanbied.

Al die hier zijn, zij n he m geneegen>

Wy kante n Jupiter niet teegen , Maar willen i n een enke l man , Vertoonen wa t de krijgsdeugd ka n 1 Eu deez e is daar toe aitgekooren .

E Ö L U S .

' T voegd my naar uw beve l t e hooren .

Voort

(16)

Van M. A. de Ruiter. *S

Voort vlugge zoonen wacht udeezen laft te brcekcn.

2yn vloot is reeds bemant.

Gunt hem van haaven, ftrand

En bank met veiligheid en Ipoed in zee te fteeken.

Of deefe woerden vliegen eenige winden elkeen By fonder oord heenen verkwijnd wedetom de wolk:

M A R S .

De waereld zal eerlang beoogen, WijlNeêrland i n de handen klapt, Hoe hy door deftige cercnboogen

En op zijn zegewaagen flapt.

N E P T U N U S .

Ik ga hem vrachten op de zee.

H E R C U L E S .

Wy hem begroeten op de reé.

T R I T O N .

Op! op f gy ftroom-en zeegodinnen, Die levende in de kouwe vloed-.

Uw Ichoonhei d vuurig doed beminnen En kille herten zet in gloed.

Geleid met zang den zeegod voort!

Ik merk, z v hebben al gchoort»

Wat onweer de aard dreigt op te koomen, Zie hoe zy voor de flranden fchroomen!

M A R S met fijn btnieam.de eenfy, van waar h} gekomen

»>, H E R c u L E s met de fijne aan de anêre binnengaande}

Hom wen de R I D D E R S « Z E E N Ï M P H B N , » 4 <

N E P T U N U S , die weder of fijn water koets need , gelei' den, fingen.

Z4»£?wiZEENYMPHEN f » Z E E R I D D E R S ,

ofkoomende uit fee.

„ Laat ons Neptunus volgen,

„Of duiken in zijn paarlcmoere hof»

» Een

(17)

16 Eer~ Zep- en Lyltflicbtt*

„Een oorlogsftorm verbolgen

„Aan ' t woeden j zal eerlang den menfchen flof

„ Den ee n tot droefhei d gecven;

„ Den ander bly doen leeven.

Mi de Njmphen en Zeegoden vertreden met Neptunm.

M E R C U R I U S .

Ja zoete Nymphen wilt u ïpoeden, Zwemt dieper in de holle vloeden ; Een vuile (tan k vervult de lucht, Hoort hoort .' die holle e n naare zucht.

Bellona me t d e razcrnyen J

Aan 't woeden zic h alreeds verblvcn.

My walgt van haare afgrijflijkheen . Ik geef my fpoedi g van beneén.

De vrees en ichrik voo r uit aan't draven, Geeft plaat s aan haar gezwoore flaaven, De moor d e n laftige arremoê .

Beef! beef.' ó! aarde voor haar roé.

M E R C U R I U S vlieid weg ; en verfchijnt of 'ttooneel,

#j7 V R E E S en S C H R I K vlieden, B E L L O H A met < & R A Z E R N YEN .

B E L L O N A .

Nu zal ik wéér de bloedftandaar d

* Zie daar mijn voorboode; op der aard,

Met luft gaan rechten, * Mhierverfchijnt By 't bloedig vechten m de lucht een Noch ftaaplen ramp, op ramp! vutirig ^mturd Gy Zufters, zul t in damp %elij\cenjlaart-

Dier gruwelijken waaszem, flor.

Verquikken uwe n aaszem.

My dunkt dat de aarde al fchud e n beeft , De Ze e ecn e angft bevangen heeft ,

Laat

(18)

Van M. A. de Ruiter. 17 Laat geen ontfarmen

Uw bloedige armen Weêrhouwen al s de fmert ,

Den menfehe n drukt op 't hert ; Maar lacht, wannee r zy wecneu, Staat onberoerd voor 't fteenen.

Een der R A Z E R N Ï E N .

Godin, wie n 't licht der oorlogsvonken, Met moedige oogen heeft befchonken , Wy zullen 't hert in 't quaad verftokt , Daar gy den aardboóm ichud en fchokt , Noch dees verwoeftende arm doen ruften,

Zoo lang u ons geweld zal luften.

De dolle Roof, d e Schendery, In volle welluft, za l uw zy, Bckleeden, al s uw dinareflèn, En paffen o p uw wil en leflèn.

Waar heen zal de eerfte togt gefchién?

B E L L O N A .

't Lot flaat u dubb'le kans te bién.

Maar 't water zal onze eerfte flagen, Het land de laatfte e n felfte dragen .

R A Z E R N Ï .

Wat uitkomft wacht men in het end?

B E L L O N A .

Dat's noch den hemel maar bekend.

Wacht niet, i k hoor de Waapens ram'len.

Wy moete n hier niet langer lam'len.

Mijn eerenftoet, ko m voort, 't is tijd.

Toon dat dees tijding u verblijd.

Eer my, met ya're ftaf ert kranflen, Verbrey mijn roem door woefte danftèn.

En wacht my weer als dceze hand,

Is moê van moord en roof e n brand. Aüebinmn, Dans V 4 » R A Z E R . N Y E N, fchielijk> uit bet Tonneel

o}</ym:nde.

Einde van V Eer (Ie Deel.

B TWFE -

(19)

i8 Eer-Zege-en LtfopJichtcn

Met den opgang des Gordynt ziet men een Zegeboog, ontvloch- ten met groente, behangen met Vamen, Wimpelen, Vlag- den en vcelderhande Scheept en Landt Oorlogstuig. In 't

midden een Schild met de letteren S P Q B de Raad en

*/ Volk. van Batavitn. De %ijde Pylert dragen overwonne Wa- penen y Gfjehut , Pylen, Schilden en andere Zegetekenen,

boven in de lijft des boogtt float met Goude Letteren.

Hie Virtutis Honor.

Dit is de eer e der dapperheid.

Aan de rechter zy is een verfchiet, boven 'twelkjnen leeft;

Vernis & dis Venit ill e Sccundis.

Hy kjmt met zegen van den Hemel enWinden.

Aan de linker z,ijde vind men boven het verfchiet.

Supcrat Pnefentia Famam .

Zijn tegenwoor.liglxid overtreft zijn lof.

Aan de rechter \ijdeftaan \ Am de linker zijde ziet men H E R C U L E S W » f M A R S ieder met hunne J A S O N en I benden.

In't midden

Voor dr Zegen^etel daar de H*. de RülTER. op praald en waar bi zijne voornaamfte Zeelxofden $ijn; Houd zich N E P - TUNvS voor deeze de EENDRAGT , geleidende de

%even P R O V I N C I Ë N . Rpndom en voor de Zegeboog leggen verwonne Turken en andere Natiin en ftaan verlo- ft.' Slaaven den Held dankende. Op de zijde > voor op 't Too-

neel, ftaat aan de eenede Z E E V A A R D > cn'shAHVS Z K E M A G T J aan de andere M E R C U R I U S e » A M - S T E R D A M . Geheel voer op ftaat een Eerjpits met Wape-

nen

(20)

Van M. A. de Ruiter. 19 tten behangen* met het Opfclmfi Dank tckcn van den Staat der Batavieren aan den Held M. A. de R u 1 T E R , mieru naam zijnen roem genoegbekend maakt. Na voorgaande geluid van Trommelen, enTromfetten en andere Blaatjpeel- tuigen \ingt

E E N D R A G T .

„TTTElkom! welkom ! ee r der Helden»

V V »Di e voor't lieve Vaderland,

„ Goed e n naam en leevcn fielden

„ Tot een zeeker onderpand.

„Wilt 6! zevenzuftersfpreijen,

„Palm, Laurie r e n Zegemcijen!

„Dat elk blije toonen (lel,

„Op de komlt van Michael,

„Michael die onvertzaagd,

„'t Lijf heeft voor uw roem gewaagd.

Bier of ## M A R S .

Dat zich der helden dapperheid, Die hunne vyanden doed vreezen, En rt loffelijke krijgsbelcid ,

Kom fpieg'lcnin dit deftig weezen.

H E R C U L E S .

Wie zich ter arbeid ooit gehart vond, kom hier leeren, Hoe hoog men heldedeugd en groot beleid moet eeren.

N E P T U N U S .

Ja zingt dees zegezang ter zijner 'uiftervoort, Totdat de weerzijdzc as de blye toonen hoord.

De winden woelen om met wimpelen en vlaggen Te fpeelen, zege en eer verftrekken u voor baggen Gen" eente en paarlen om uw lecuwc wapenichild Teficren, kleeneland , 't welk ruiterlijk getilt, Met eeren't hoofd verheft. O ! zeve n bondgebuuren, Op zulke ftutten zal 't gebouw uws Staats lang duuren.

Wicrd immer zee voogd met triumphen ingehaald ? Zet met uw dankbaarheid hem zij nen dienft betaald.

Uw medeburger, vrind en hoofdman keert met zeegen,

B i Zie t

(21)

2o Eer-Zege- en Lij\flichten

Ziet waarzijn arm al buid en lauw'ren heeft verkreegen.' De Theems fpr eekt van zijn deugd, zo o vei zijn ftroom in Een kiel kan groeten, die wil ank'ren op zijn ree. zee

De Franfche mogenthcid wil hem met lofbelaaden.

't Wcft-Indiaanfche ftrand, verteld zijn oorlogs daaden.

Gantfch Barbarije beeft, als 't aan zijn naam gedenkt.

De roovers vlieden als hy haar van verre wenkt.

Een leger van verlofte en vrygevochte Slaaven,

Komt met de kluiftere op haare armen loopen, draaven, En y v'rcn, om den Held te danken voor het goed, Van vrije leden; maar, noc h méér van't vry gemoed.

Hy, treedende op 't geluid van yz're donderklooten, Dreef op dien dans de fchrik uit zijne in 's vyands vlootcn.

En baarde eeu nederlaag > gemengt in naar gelchreeuw.

Der Turken halve maan moeft duiken, toen de Leeuw Van Holland aangevoerd, als van Alcides krachten De vyanden gelijk al s zeegedrochten flachten.

De heete gloed van deaara, de halfgezengde lucht, Het woelend water en de nagalm van 't gezucht Der dervende, verteld den roem van zijne daaden.

Men noem geen ecne flag, waar uit met lauw're bladen Bekranft, hy 't Vaderland grootdaadig heeft begroet >

Men noem hem met decs naam, Verwinnaar op de vloed.

Alhier ^ietmen eentje Brandende, "Zinkende en vliedende Scheef en, verbeeldend* eenegeflage Scheefttnagt.

Toch uit de twift, welke eer gebuuren kon verftooren, Werd een gewenichte vrede al juichende gebooren.

Der Britten roode roos, der Schotten diftelbloem, En Franfche lely wil ter zijner hooger roem ,

Gemengt in lauwerblaln > zijn grijze hoofd bekranflen.

Wijl zeegoón op 't geluid van Yrze harpen danfièn.

Zie daar een voorbeeld ho e zijn onverwonne hand Des vyands vloot verflaat, verjaagd , vernield, verbrand, Dat nu Duillius, ter lijkbuflè uitgekoomen ,

Gelijk hy eertijds praalde in't zegerijk e Roomen, Toen

(22)

Van M. A. de Ruiter. 21 Toen hy Karthago iloeg, te water nooi t verheerd;

Kom zien, ho e Michael vcrdienft'lij k werd geëerd.

Met ecrepoorten en verfierde wapcnzuilen.

Aan welker voet een heir van flaavenlcgt te huilen.

Hier worden eenige vermomene Kjtjieelen en Stede- muuren vertoond.

M A R S .

Hoe i k aan hem mijn hulp quam toonen , Ziet el k ten deele in dit verfchiet.

Komt hem met alle groent e kroonen, En kranfïèn di e men helden bied.

Gy hooggeftelde mogenthecdcn , Gy vorften die de deugd bemind, Woud aa n zijn roem het merk belkeden ,

Waar i n men uwen inborft vind.

Zoo praald hy met een Hcrtoogs tceken En ridderlijken elephant.

Zoo heef t uw e achting ook geblcekcn, Aan gift van goud en diamant.

Aan keeten, kling en kop e n vvaapen, Aan eer envord'ring van zijn bloed, Als fchilde n voo r di t land gclchaapcn.

Daar al 't geweld vergeef s op woed.

H E R C U L E S .

Schoon ftede enftcvekroon in zijnlauwriercn dring, Eifch ik, dat ook zijn hoofd het ykengroen omring, De heldekrans geweid aan onbefprooke mannen, Die om de deugd, altijd voor deugd zij n ingefpannen , Hy, we l gewoon den ftrijd op't woedende element , Heeft echter mijne hulp voor goddelijk gekend, Toen de eedele Riddcrfchap der konlnglijke vlooten, In arrenmocde op hem al Schreeuwende aan quam ftooten;

En ik, hem leidsman van de Waterleeuw met kracht Verzag, h y rechte als ik, toe n mijn gevreefle magt . Het Aftikaanfche flrand van 't rijke Spanje deelde, Nu ook twee M en op. gee n kunfttatteel verbeeld e

B 3 Voor

(23)

22 Eer-Zege-en Lijk.flichten Voortaan de dapperheid > dan door zijn beeltenis.

Waar aan het krijgeluk zelf hoog verbonden is.

Kon ik een hond met drie en andere gedrochten Met honderd koppen doón; hy heeft op zijne togtcn, Met honderd Scheepen, wier moordaadige kanon Als duizend monden, lood en yzer Ipuwen kon,

Geltreeden en hun keel zelf't moordvenijn doen zwelgen, Alcides roemt zijn deugd, wie zal 't zig durven bclgen, Dat hy rondom zijn Schild dees goude lett'ren vind ? Inboor den Ruiter toe, die l(pmt en %iet en wind.

J A S O N.

?kSagPeleus> Telamon , 'tgevlerktezaadgefproote n Uit Boreas en meer manhafte togtgenooten;

Maar nimmer zulk een held; des dank ik 't godendom, Daar ik den grooten Man eerbiedig wellekom,

Dat ik ge waardigd ben, zijn wondere ooi eloogen En krijgservarenheid te zien met eygene oogen.

In hem leeft Typh/s weer, Etieas ftaat verzet,

Wanneer 't gerucht zijn naam op hooger toon trompet, Als ooit Myfenus de eer van Palinuur kon blaazen ,*

Wiens Scheepskunde al het heir kon trooften ot verbaaten.

Ziet van des Hemels tinne 6! broederen wier licht, Den zeeman by Neptuun doed denken om zijn plicht, Zie hiergyKafto r eng y Pollux, wie n de Gooden Des Oorlogs tot hunne arm op zee en ftrand ontbooden.

M E K . C U U . I U S.

De neeringzal bloeijen, Dekunft wede r groeijen,

Het droeve krijgsgeklag, Verandert in gelach, Naardien wy d e zeegen Alhier zien verkregen.

's L A N D S Z E E M A C T .

Nu ma g mijn hoofd de ftevckroon, Mijn hand he t roer en de ankers dragen, Wijl i k mijn watermagt zoo fchoon ,

Van tec e n ftranden op zie dagen.

Mijn

(24)

Van M. A. dc Ruiter. 23 Mijn goad* Leeuw o p 't roode Veld ,

Zal, doo r zijn oorlogshaftig brullen, Daar hy zijn vyanden oiuiiclr ,

Den aardboom met mijn roem vervullen.

Vergeeft u w lot aan mijn belang,

Gy helden , di e voor my moeit fiieeven, Gy zult i n dank- en lofgezang ,

Altijd op aller tongen lecven.

O! Amfterda m mij n hakvrindin, Wy hebbe n (lof om deezen te eeren»

Kom haa l hem ook met blijdfchap jn >

Die heef t verdiend te triumpheeren.

Gy, nu in minder krijgsbewind,

Die to t dees top noch niet kond fleig'rcn, Maakt, darme n u verdienftig vind ,

Wtlt aan uw land, uw plicht niet weig'ren, Zoo zal , naar ftaat en daad en tijd,

Een hooger ampt uw deugd bekroonen, De traagheid en de vrees ter fpijt ,

U s ja uw Kind en Neef* beloonen .

A M S T E R D A M .

My paft voor al den Held t e groeten, Én dit mijn Keizerlijke Schild, Uit plicht te leggen aan zijn voeten,

Die zweet en bloed en yver ipild Om mijne n roem i n top t e haaien.

Zijt welkom eer der Admiraalen.

Mijn Burgery aan u verbonden,

Komt door mijn dankb're mond alleen Den lo f uws zegetochts verkonden

Aan landen, volken , ftroomen, zeen . Ik kom voor haar uw dienft betaalen,

Zijt welkom eer der Admiraalen.

Ach.' had ik nu de vlugge vleug'len Des dagcraads, ik toog j i k vloog,

B 4 Gee n

(25)

Eer- Zege- en Lijkplichten Geen zee > geen land zou my beteug'len

Zoo diep, zoo ver, zoo wijd, zoo hoog, Als immer wiek, o f fèhacht ko n dwaalcn,

Zijt welkom eer der Admiraalcn.

Om daar te melden welk een zeegen 's Lands Zeevoogd heeft te huis gebragt >

Komt mijn vrindinnen treed hem teegen, Verheft u w ftem met alle kracht, Wilt zijn gedaante in eerzang maaien.

Zingt, welko m de eer der Admiraalcn.

De S E V E N P R O V I S T I E N gingen.

„ O! blijd e dag f „ gewenfehte maaren i I 2 v Gewonn e flag! „ geen krijgsgevaaten

„ Zijn ooit gelukkiger gekeert.

i. i .

„ Des vyands vloot is overheen i

„ De Ruiter komt hier zegepraalen.

Alle te Zomen.

,, Al wie de zee bezeyld,

„ De hoogte meet, de diepte peyld,

„ Moet zijnen lof verhaalen,

„ Komt uw vrind ee r vyand bekranflen ,

„ Smoort uwe druk,

„ Wenfcht hem geluk,

Tutken* Sweeden , Britte n en Franffcn-

M E R C U R I U S .

Jupijn bewoogen Stief t uit den hoogen,

Saturnus af.

Wat laf t hy gaf , Zal elk haalt hooren Verleent uwe ooren.

(26)

Van M. A . dc Ruiter. ij

S A T U R N U S daatende van ter tfden in een Wolk.»

fpreekt het volgende.

Na zoo veel ongeva l en leet , Als u, 6 ! Nccrland lang beftreed , Zult gy ee n wenfchclijke eeuw beleeven ,

Mijn goudc Tijd , Vervremd vanftrijd , Zal u de blij e vreede geeven.

Draag zorg da t uwe onachtzaamheid , Geen Goden tempeleer ontzeid ,

Maak vreemd en buuren tot uw vrinden, Zoo za l uw (laat,

Een toeverlaat ,

Aan 's hemels fterkc byltand vinden.

H E R C U L E S .

Gy helden die alhier tot mijn beveclen zijt»

Toon o p het eind desllrijds, i n dans een ipiegelflrijd.

Dantvan S T R Y D E N DE V O L K E R E N . Na den dans her baaien de fevcn Provinciën de Re) van de

voorgaande qang, beginnende O bly e dag, &c.

H E R C U L E S .

O! vrye Nederland, lang moet uw blijdichap duuren, Sla ccremunten, giet metaal

£n houw uit marmer dc Admiraal Die dus geveiligt heeft de zee, uw eer en muuren.

Vemoegde Burgery, begroet hem aan dees trappen, Boet zegevuuren, pleng de wijn,

Laat nu geen druk u meefter zijn , Maar wil ter zijner roem in uwe handen klappen.

Einde van 't Tweede Deel.

B s °ER -

(27)

a6 Eer- "Zege- tn Lij oplichten

D E R D E D E E L .

Het tooneel verbeeldende Jet Helden li/kj'.'icl-! , rachel enxin reu*ftft»«!tpt, en fiet men over aj jan de wanden opoehjr.- jre vdJtnen, wimpelt, fttndjurden, curjfèn, ?tr,urrden en kjijliiui%. In 't midden puilt een tombe en op de ^elve een papudld, tp wiens top de beeldemt det doodenHe/d pronkj

Op de Tombe ftojtt

Hier op ruft de grootc M i c i i i E L d c R U I T E R . IV bovenlijfl der prifflede i: met brandende lijtyiifen en tn

dee^e, het midden met ^unEJ"., de jijden met de ira.ipe- nm der al^emeene Srjd.'en en dit van Amfterdaiti verderd.

Rrndom jiiAn /ervende eiprelfen, ter jijden banden de bcel- trniffèn van verfcheide Wtterbcldett. Veer op jltun M A R S , N F P T U N U $ I H E R C U L E S , Z E E v A A R D , M F R C Ü R I U J , 'tLü'.ds Z E E M A G T en />y l\utr le**en eentje Stnempder. rn Godinnen in dr ronrr jrekjeed.

l'vor d'txt Ixt K R Y G S C t L U K > h l>J.tr treur <-n E E N- U R A C T en de Z F V E N P R O V I N C I Ë N ; voor op jdrr xj det Ttoneelr fljtn doffe lichten i met dat hn girdijn tpt' yiermrn eenr>e personen welke door pb.utren en Jladc- lijken dam (lom bun droefheid uitdrukken. JVajr op

Het K R V G S G E L U K kjatf^ende , dngt.

hl T 7 Y k vanhier. ' wij k van hier! A.' vreugd e n wccl- W de , ö! vreugd e n weelde.

„ Naare klachten , bange zuchten .'

„ Dootlche oneindig e ongenuchten ,

«Smoort d e luft d. e ni y eer Itrccldc.

„Zink, verzink, zink,verzink, 6 ! licht cu luider , ó! licht cnluifkr.

„Wind u w aanfehijn i n de wolken,

„Zee e n Luid en lucht e n volken ,

„Zet d e rouw he t hert in'tduiltcr .

Hier

(28)

Van M. A . dc Ruiter. »7 Hier op ftreekf'sL ANIJS Z E E M A G T .

Dus uit de vreugd i n rouw gedompdt, En met cenc onvoorzien e flag, Gc:ijk een blixem overrompelt ,

Loos i k mijn rouw in wee! en ach!

Moet da n dat Licht der Admiraalen, In't einde aldus zijn roem bctaalen.

Moed h y veel loo t e n (taal ontkoomen, Zoo vee l gevaar van zand en klip , Van kolken, wielinge n en ftroomen,

Van breuk aan orden, 'tzein e n fchip, Van oproer, ampt - en ftaatskrakeelen, Dus diep in Neérlands rampen deelen Weegt gy, 6! krijgsgeluk, den zeegen ,

En 't goed 't welk gy mijn helden doed, In vroege of laat e dag meelt teegen

Den laatfte n druppel van hun bloed?

Of noemt gy 't hooger eer verwerven, En op het bed van ecre fterven?

Gewiflèlijk: 'tis zo o te noemen;

Wy echte r van dien Held ontbloot , Hoe wy zijn zege en dienden roemen,

Zijn bleek van droefheid o m zijn dood.

Wie za l nu van zijn daaden fpreeken?

Ik voel mij n ftem is reeds bezweeken.

A M S T E R D A M .

Dees droeve ftacy treft mijn hert»

't Verlies van zulk cenZechoofÖ finert, Geen huis, gee n ftad, geen zeven Staaren Alleen; d e droefheid uitgclaaten,

Slaat voort en huild da t aard en zee, Den weergalm melden van dit wee?

Hy wind en doed zijn vyand vreezen, Hy keert , maar ach! niet als voor deezen, Toen hem des blijden burgers groet»

Met Jofgczangen heef t ontmoet,

(29)

i& Eer-Tefe-tnLijI^plicbten

Dit groote Licht, ditWaterwonder, Gaat by het Frans Meflina onder, Terwijl h y voor het hooge recht, DcrSpaanlè kroo n met zeg e vecht.

Trinairic zag hem verwinnen, Panormos 't helde lichaa m binnen Zijn wal vernielen van de dood!

O* groote flag, ó! haatlijk lood ! Dat Holland in den (child dorlt vaaren En deugd en dapperheid won ipaarcn, Gy floegd den grootften Admiraal, Dit 's de aldergrootfte zegepraal ,

Die de oorlogsmoord ooi t heeft gewonnan.

Wie zal decs ncérlaag boeten konnen?

Hy fncuvcld c aan de droeve kuft , Zoo vaak beoorloogt en ontruft , Als Karthagelèn enQuirieten, Om 't zeegebied hun land verlieten.

Marcel otCatulus o m ' t recht Der vryc vaard voor Rome vecht . O! Etn a braak uit uw fpelonke n Den blaauwen vlam en roodc vonken, O.' Lipara l'puw gloeden uit ,

En vier met dit verwoed geluid , Den Iijkvaard van het hootd der Helden, Die imme r voet i n fchecpen fielden.

Thcmirtoclcs zie hier de man , Die duirt're godsfpraak vatte n kan , En op uw fpoor met houtc wallen , Den Staat behoede in overvallen.

Gy maagde n die in rouw gekleed, Uwe yve r aan dit graf bcltccd;

Wilt me t uw traane n 't lijk nie t waflèn . De wijde middeland fche plallcn, 't IJcroerde nat van de Oceaan, De Noordzee zelf zou 't tccgenflaan, Die hem 200 vaak met bloedige armen.

Uw

(30)

Van M. A . de Ruiter.

U w rech t en glorie zag befcharmen.

Neen! toon uw liefd e en dankbaarheid , Aan 't graf daar 's mans gebeente i n leid»

Door uitgezocht e lijkgezangen . Laat hy uw zegezuch t ontfangen.

Zang « « H O L L A N D .

„Rede e n finerten beftryen,

„ En wil, en her t ach! ach!

„Wïé gevoeld e ooit grooter lyen,

„ Als wy door dceze flag ?

N E P T U N U S -

Haar hert als't mijn te veel gedrukt ; Met moeit e een woord te r keele uitrukt, 'K zie wimpels, eer gewoon te zwieren, In een gerold zijne uttvaard vieren!

Den lamfe r flent'ren om de malt , O! Neérland, dit 's te zwaaren laö.

Ach.' ongelukkig wederkeeren . De vyan d die zijn deugd kon eeren, Wentchte als het doode lijf zijn kuft Voor by voer, zijn gebeent e ruft , En riep uit groetende kartouwen, Elk moe t zijn naa m in eeren houwen.

Geëerde fpits, gy grafAeênaald ,

Hoe heerlij k hie r sman s beeld ook praald»

't Welk o p uw toppunt is verhecven, Gy kunt geen eer naar waarde geeven.

Hy volgd i n deugd en krijgsgevaar, Den grootén Heemskerk, Waflènaar, Held Tromp en Evertszoon, van Galen En Lonk e n Hein, alle Admiraalen, Die vechtend e voor ' t Vaderland, Nooit nederlaa g heeft overmand .

M A R S .

Batavie, van ouds gewoon»

Voor vryheid, ee r en rech t te waagen ,

(31)

30 En-ZtgfrnLijkfliebtm Al wa t o ooit was aangeboón;

Leer na een felle flag verdragen.

Dit graft bewaard de waardige afch Als 'tMaufolèun i va n groot Romen DesHelds di e u een toevlucht was ;

Als krijgsftorm dreigde op zee tekoomen.

Meffine n w muitery verftrekt , Na achtendertig waterdagen, Waar in de zee met Woed bevlekt,

De Ruiter de eer heeft weggedragen ; Een lchrikklaaroen om uit alle oord,

Den bloem der mannen t'zaam te trekken >

By u Melline i s hy vermoord,

Die Helden kon to t voorbeeld ftrekken.

Heel ander s groete ik hem op'tftran d Van ooft en weft daar hy op muuren En flibbigc oevers, hand aan hand,

Zijn vyan d deed zijn kracht bemuren.

Zoo ooi t mijn krijgsmoed ïchrcijc n mag , Nu wi l i k fchrcijen e n niet lprceken, Zijn dood is al te groot een flag,

£n kom t in hem, mijn opzet breeken.

A M S T F R D A M .

Mijn her t wierd van een angft geraakt*

Zoo dr a de Held had zeil gemaakt.

My ducht dat my zijn fchi m verfcheön ; Maar merklijk groorcr dan voorheen, Verbleekt en koud; 't was of hy iet Wou zeggen; maar 'k verftond he m niet:

't Was dok als of mijn ftevekroon»

Verglijen wilde, 6.' Watcrgoön, Had gy my 'tvoorlpook uitgeleid , Ik had zijn dood n u niet befchreid.

H E R C U L E S .

Mim hcldenoog geen traan gewend, Den Ruiter voor gelukkig kend)

Wiens

(32)

Van M. A. dc Ruiter* 31 Wiens naam van dag tot dag vergroot»

Hoogll i s verheerlijkt in zijn dood.

Wie dan dit graft ziet en om deeze ichaade fchreid, Zeg dat hier in een tweede Epaminoudas leid.

J A S O N.

Hy leid, maar niet zijn roem, die van veel dankt/re tongen, Na duizend eeuwen noch zal werden opgezongen;

Eu fchoon zijn togt mijn reis alle eer en naam ontroof>

Zijn hcldedeugd verdient dat ik die 't meefte loof;

Als kundig wat het zy, in ope zee te dwaaien, Van dub'levyandcneen krijgslauwrier te haaien.

Maar welk een tcheemering verfpreid zich door de lncht!

War zend het aardrijk op terwijl het barlt en zucht ? Ik zie een groot getal der ouder hcldcnfchimmen, Uit graf en lijkbulfc aard en zee naar boven klimmen.

De krijgs eer > die noch om en by haar lijkalch zweeft!, Geleid haar naar den held, waar in haar lof herleefd.

Albnr "oerfchijnen teniaegeejlcn van oude belden, tcaxt on- der ook X K R x E i , P o M i> E J u s « t H 1E-

K O , wtlkf Ltdtjiefpreeken.

X E R X F S .

Zoo val t dan eind'lijk oo k dat wonder Der helden van zijne eeuw !

Zijn minder magt, brag t grooter fonder, O.' fiere waterleeuw/

Ik fthrikte op't hooren van uwe daaden;

Maar wenfeh u eer te bién, Wien i k met fterflijkheid belaaden,

Noch nooit vermog t te zien.

T i s my genoeg, da t ik na'tlceven, In deeze fchets u groet,

Zoo ftond hy ook, die m y deed beevcB En vlugten van de vloed.

Ik ben voldaan van mijn begeeren.

(33)

32 Eer-Zep-enLiftyticttm Ik tag den grooten held , Nu zal ik willig wcderkceren ,

Daar't lot mijn ruftplaats (leid.

P O M P E J U S .

Ik ben» n a Cx(ar'mijne magt , In *t vlakke veld te n onder bragt, Móordaadig op'tEgyptz e ftrand Door vier verraaders aangerand.

En kreeg, terwij l mij n vrouw gevangen, Van vyanden moeft gunl t erlangen >

Voor 't goed't welk i k Egypte eer bood En Rome in dricpaar zegcpraalen, In haare ondankbare ar m deed daalcn, Noch naauwlijk s lijkvuu r na mijn dood.

Des zi e ik met genoegen aan, Wat eer dees held werd aangedaan.

O! dankbaa r Land> waar in de deugd, Verheerlijkt werd , hervat uw vreugd >

De Hel d dus grootfeh gefturven , Heeft mcér dan ik verwurven.

H I E R O .

Hem wien ik nooit in 't leeven zag, Begroet ik na zijn leevensdag,

In de eerenftacy die zijn volk heef t toegeltelt ,

Ruil, rui t in roem, gebeent e en afch van deezen Held, 'kBcny 't u niet!

Maar*ó.' verdriet!

't Lot was my wreeder, toe n de kielen Van Claudius, my overvielen.'

*k Verloor den (trijd, ichoon ik met grootc wijflieid ftreed, En kreeg in plaats van eer verachting, fèhaad e en leed.

Gy groote man, die fterft en wint t Ook n a uw dood uw luide r vind.

Ruft.' ruft ! ó! ee r der Admiraalenl Uw Vaderland komt u betaalen.

De

(34)

Va* M. A . de Ruiter. 33 De manne n ook die kort voor u

Gefneuvcld zij n > verlangen na j Om u , gelij k wel ee r in' t leeven , Een mer k van eer en plich t te gceven.

Maar gaan wvHelden; want de tijd , Dat ons van de yz're flaap bevrijd, Vergunt is deeze plechtighcede n * Taanfbhouwen i s reeds heen geglecden!

Komt voort eer dat het licht ons quel, Zeg mee vaarwel .

X E R X E S .

Vaar wel.

P O M P E ju.s .

Vaar wel.

VeGeeften weder vertrekften gijnde^ zegt J A S O N.

Kan zulk een trooft't verlies niet cenigzints verzachten?

Wat toevlugtleit'e r i n bedroefde nagedachten ? Noch duizend Helden, als gy Itraks verich ijnen zaagd, Zijn zonder eer en roem van zee en lan d gevaagd, Daar zy voordienden dank behoorden we g te dragen;

Vergeeten en veracht, inkcetene n geflagen , Gebannen en vermoord- za g zijnen Geelt dit aan, Hy zou zijn Vaderland de droefheid zelf ontraan.

Toch vind uw zwakheid trooft in klagen»kermen,lchreyen, Het weenen licht den druk, laat u met treurzang vley en.

A M S T E R D A M .

Ja vleid mij n hert i n deeze clend!

De doffe droefhei d neem t geen en d {

C Wil t

(35)

34 Eer-Zepte-enL$jk.plichten Wilt zingend e zijn dood betreuren.

Van rouw al s ik u w kleed'rcn fchcuren, Ach! bondgebuuren, ach! heft aan, Docd iede r onze rouw verdaan.

Zang van < & 7 P R O V I > I C I E N inRguw, pijnde drie van de yelvegeboeid engefleurt enhaareroBe Waa-

f enen metLamftr ten halve gedekt.

Eerjle.

„Wie zal ? wi e za l de fchaa vergoeden?

„DieNecrland lijd ! Tweede.

„O! ramp , 6! ftrijd!

„Kon zorg noch magt zijn dood verhoeden?

Derde.

,JO! droev e dood! dl bang e dag.' Vierde.

„ Bebloede zege, ach! ach! ach! ach!

Alle te %aamen.

„Hy overwind, maar fterft in't overwinnen . ,>Lóat ons een lijkgezang, ee n kreet beginnen, '

„ Ach! zufters, hy 's ontzielt!

„ De dood heeft he m vernielt,

„Wie zal , wi e zal de fchai vergoeden?

„DieNcêrland lijd !

„O! ramp , ó.' ftrijd.

„Kon zor g noch magt zijn dood verhoeden?

De

(36)

Van M. A. de Ruiter. 3f

De Godinnen van ' / N O O D L O T neder Haaiende in ten «v/<, aaneen l^ten houdende der Godenpraaltekcnen,als Ju P V N S blixem, J u s o os Scepter . A f O l L OS Lier en andere i Toonen des Helden lecvcnsdraad legcnncn, opgetnndcn en afgesneden, pijnde C L O I H O W V blaauv en wit > L A- CHESIS in *t rood en goud , A T R O P O S in '/ yrart gekleed.

A T R O P O S .

O! neen , zijn lecvcnsdraad volfponncn , Heeft to t decs tijd maar rekken konncn.

L A C H I S I S .

Neptuun ' t was niet meer in uw mag t ? Den Held t e dekken voor de kracht Van 't noodgeval, 't welk alle leeven, Een zeker ein d heeft voorgefchrecven , Neptunus e n gy Mavors waak

In zijnen zoon voo r Neêrlands zaak.

C L O T H O .

Ik die zijn lecven voort deed koomen, In friflê luch t derZeeuwze flroomen, Deed, al s een zon ui t damp en nacht, Hem reizen, die zijn naam, gcflagt, En nieuw belei d van ooreloogen;

Aan al de waereld moe d vertoogen:

Die met een talrijke oorlogsmagt . Als was 't een enkel (chip, de kracht, Zijns vyands watermagt zou keeren, Hy moeft den zeeman Koomen lecren*

De lcheepen, als een drom te veld , In ichikking houden; j a hy (leid

C 2 En

(37)

Err- lift- en Lijk^f lichten En mee t b y vloed e n ftar zijn ftreeken, Als wiskunft nimmer vallch geblcekcn.

O \ Necrland flait uw droeve taal , Gun ruft aa n uwen Admiraal,

U w klach t i s hoog genoeg geköomen , Het fterflot heeft he m weggenpomcn . Die tot ee n proer va n zijne tij d , De haat ontworftelde e n de nijd . Die nederi g i n groote zeegen , In ongevalle n nie t vcrlcegen , Met trrcn moede zou bezien, r Wat he m 't geval ook aa n zou bién.

'K. bragt hem te voorfchijn, wiensbedrijvenj In eeuwig e ee r op aarde blijven .

Waar to e i k he m he b opgewekt.

L A C H E S I.S.

Ik he b met mag t de n draa d gerekt.

'Kheb he m zie n drymaal zie n verbinde n Aan Egaas die he m trou w beminden , 'K zag zoons en dochter s ui t zij n ftam , In dicnl t e n eer e i n Amftcrdain . Een reek s heldhaftige bedrijven , In Hollands jaargetyboek lebrijyen ; Hy lia d wat ooit d e Wacreid gaf .

AtROPOS- Ik (ne e den draad zijn s leeven s af , Toen'tdwangbeftjcr niet o p te houwen , Z'jn lcevenscindlti p qua m ontvouwen . Des treur d nie t n u h y heeft vollccft , Wien a l wa t leef t een e eernaan i geeft . Stelt u geruft e n *t hert t e vrede , Vereert me t prach t e n ee r dees ftede,

(38)

r-w M.A.deRmter. 37 Alwaar het lijk de s zeehelds legt;

Die won en lheuveldc in'tgevegt . Het KRYGSGEtUK tfqtnie.

„ Batavieren laat uwe gedachten,

„ In arbeid gaan, o m door de glorie,

„ Van uw gezegende viétorie

„Decs uw groote fcha wat te verzachten.

M E R C U R I U S .

Men voer zijn degen in de Harren, Op dat hy voor een noordftar ftrek, Wanneer der flaauwen moed aan't warren

En keeren, o p dit zien De vrees uit't hert zal vlién, Op dat dit alle helden wek.

N E P T U N U S .

Nu moet zijn nazaad ons tot (tof Vcrllrekken, o m zij n groote lof . Noch verde r door haar uit te breijen.

Laat ons dien heldeftam gelcijen , Alwaar de nood haarc arm verdaagd.

Men heeft genoeg gefchreid, geklaagd * O.' Mavors en gy groote Helden, Die hem op zijne togt verzelden, Verfiert voortaan uw praalgewaad, Met zijnen naam, wien nimmer maat

Van glorie door de zee, of't Land geftelt ko n werden, Wilt in uw gunft, als ik, aan Nederland volherden.

Gy zeven Landen zing t met bly geluid, Den lof des doodenHelds eeuw in eeuw uit.

C3 AU

(39)

g$ Err - Zqje- CM LdjkpJicbttn, tic.

^|f<fcPROVINCIEN £jr wijyevanHrj^ang.

„ Eeuwig moe t d e Ruite r leeve n ,

„In lij n pronkbceld , lchil d e n boo g

„Wijl d e zie l i s ruf t gegeeve n

„ In he t zaali g veld o m hoog .

„Zeven zufter s weef t verblijd ,

„Hy wo n zie l e n lichaam s ftrijd.

Einde van V Darde Deel.

Mindert faa^en , gelijk. %*nȟgc Hand- en Hoofd-jteraden,

f

rienvlecbtin^en, Kjnderkent welige praal- en rouwtekjncn rapen en andere yvygendc gevolgen, hebben my nietnoodig geacht hier byte voegen, al^oo die meer tot verfiering voor den

AjOtfcktutper der Tooneels, dan den Lee^er deeper Bcfchrij- ving gefchikt ^ijn.

Vertoond op de Amfterdamfche Schouwburg .

(40)
(41)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kerst, Kerst, prachtige Kerst, schijn over sneeuwwitte wouden, als hemelse kroon met sprankelend licht, als glanzende boog over elk huis van God;.. psalmen die eeuw na eeuw zingen

Eerste verdieping met een uitnodigende inkomhal, ruime vestiaire en gastentoilet voorzien van handenwasser.. Leefruimte van 90 m² met gashaard en aansluitend deels

geisoleerde voorzetgevel afgewerkt met houten gevelbekleding (horizontaal) potdekselwerk of rabatdelen (oogsthout) met klimplanten langs geleidedraad geisoleerde. voorzetgevel

Bereik 7 keer zoveel (potentiele) klanten met hetzelfde volume Extra commercie mogelijkheden door inzet als gift in giftshop voor toeristen bij bezoek wijnhuizen.. EEN SELECTIE VAN

Dit geldt met name voor de Britten en Chinezen, waar bijna drie kwart van de mensen die niet op vakantie gaan aangeeft dat de uitbraak van het coronavirus van (zeer) grote invloed

Indien de statuten, reglementen en besluiten van de vereniging niet in een situatie in de vereniging voorzien, beslist het bestuur welk besluit van kracht blijft totdat de algemene

• De dienstverleningsovereenkomst uit januari 2015 voor de inkoop- en monitoringsorganisaties wordt ter beschikking van de raad gesteld (Toezegging);.. • Er wordt

a) hydro: alle opgaande muren zullen op het gelijkvloers voorzien zijn van een DPC-folie om opstijgend vocht tegen te houden. De zwevende vloer wordt gerealiseerd door het