• No results found

Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van Pretium Telecom B.V (hierna: Pretium) tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 19 april 2007, waarbij de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van Pretium Telecom B.V (hierna: Pretium) tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 19 april 2007, waarbij de "

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Openbaar

Datum

Kenmerk

CA/NB/32/18

Onderwerp

Besluit op bezwaar

Besluit

Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van Pretium Telecom B.V (hierna: Pretium) tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 19 april 2007, waarbij de

Consumentenautoriteit heeft beslist op een door Pretium ingediend verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij fax en brief van 5 april 2007 heeft Pretium een verzoek gedaan om alle bij de

Consumentenautoriteit bekende meldingen over Pretium op korte termijn aan Pretium te doen toekomen.

1.2 Naar aanleiding van dit verzoek heeft een medewerker van de dienst Consumentenautoriteit op 12 april 2007 telefonisch contact met Pretium gehad. Hierbij is aangegeven dat de

Consumentenautoriteit geaggregeerde informatie ten aanzien van de meldingen over Pretium, die bij de Consumentenautoriteit bekend zijn, kan aanleveren. Pretium heeft zich echter op het standpunt gesteld dat verstrekking van geaggregeerde informatie niet voldoet aan het verzoek van Pretium en dat Pretium de volledige informatie ten aanzien van de meldingen wenst te ontvangen; inclusief de persoonsgegevens van de consumenten die de melding hebben gedaan.

1.3 Bij besluit van 19 april 2007 heeft de Consumentenautoriteit besloten om gedeeltelijk tegemoet te komen aan het verzoek van Pretium door de gevraagde documenten openbaar te maken met weglating van de persoonsgegegevens.

1.4 Bij brief van 15 mei 2007 zijn de geanonimiseerde documenten aan Pretium verstuurd.

1.5 Bij fax en brief van 16 mei 2007 heeft Pretium de Consumentenautoriteit verzocht om zonder een bezwaarprocedure het besluit d.d. 19 april 2007 te herzien. Hierbij heeft Pretium nogmaals aan de Consumentenautoriteit gevraagd alle meldingen inclusief persoonsgegevens aan Pretium openbaar te maken. De Consumentenautoriteit heeft bij brief van 30 mei 2007

aangegeven dat zij naar aanleiding van deze brief geen aanleiding zag om van haar eerdere

besluit af te wijken.

(2)

Openbaar

1.6 Bij fax en brief van 30 mei 2007 heeft Pretium pro forma bezwaar ingediend en verzocht om een termijn voor het indienen van de gronden van bezwaar.

1.7 Bij fax van 19 juni 2007 heeft Pretium de gronden van haar bezwaar ingediend.

1.8 Bij brief van 21 juni 2006 heeft de Consumentenautoriteit te kennen gegeven dat de hoorzitting op 11 juli 2007 plaats zou vinden. Bij brief van 4 juli 2007 heeft Pretium te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

2. De gronden van bezwaar

2.1 Pretium heeft een drietal bezwaren aangevoerd tegen het bestreden besluit die hieronder kort zijn samengevat.

2.2 Pretium voert primair aan dat de Consumentenautoriteit ten onrechte heeft bepaald dat de meldingen van consumenten ten aanzien van Pretium slechts gedeeltelijk openbaar kunnen worden gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e van de Wob. Pretium meent dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden. Pretium stelt in het bijzonder dat de betrokkenen (Pretium en consumenten) niet bij deze afweging zijn betrokken. Pretium meent dat het niet verschaffen van de persoonsgegevens haar niet in staat stelt om mogelijke meldingen op te lossen.

Pretium is voorts van mening dat sprake is van schending van artikel 6 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna:

EVRM).

2.3 Pretium voert subsidiair aan dat, voor zover het beroep van de Consumentenautoriteit wel zou opgaan, niet is gebleken dat de Consumentenautoriteit enige moeite heeft ondernomen om de door Pretium aangevoerde bezwaren op te lossen door betreffende consumenten om toestemming te vragen de volledige meldingen aan Pretium ter beschikking te stellen.

2.4 Pretium voert voorts aan dat het bestreden besluit in strijd is met de vereisten die voortvloeien uit de beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het beginsel van een evenwichtige belangenafweging alsmede het motiveringsbeginsel.

2.5 Pretium verzoekt het bestreden besluit te vernietigen en een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen Pretium heeft aangevoerd.

3. Juridisch Kader

Artikel 2 lid 1 Wob bepaalt dat een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak,

onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie verstrekt overeenkomstig deze wet en daarbij uitgaat van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.

Artikel 3 lid 1 Wob bepaalt dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan.

Artikel 10 lid 2 Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(…)

(3)

Openbaar

Artikel 10 lid 3 bepaalt dat het tweede lid, aanhef en onder e, niet van toepassing is voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

4. Juridische beoordeling

Ten aanzien van het primaire bezwaar oordeelt de Consumentenautoriteit als volgt.

4.1 Bij de beoordeling van de bezwaren slaat de Consumentenautoriteit acht op de uitspraak van de Raad van State van 25 april 2000 waarin is overwogen: “Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob vooronderstelt. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de oogmerken van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene of publieke belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de (relatieve) weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Deze belangenafweging kan niet leiden tot niet algemene openbaarmaking, dat wil zeggen slechts bekendmaking aan een bepaalde verzoeker met een specifiek belang”

1

.

4.2 Het voorgaande brengt met zich dat volledige openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan Pretium op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien de Consumentenautoriteit op grond van de Wob aan Pretium documenten verstrekt, behoren deze ook aan anderen te worden geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vindt de afweging ook plaats.

4.3 De door Pretium aangevoerde persoonlijke belangen bij volledige inzage in de meldingen dienen in de in punt 4.1 weergegeven belangenafweging geen rol te spelen. Bij de te verrichten belangenafweging gaat het immers om het algemene of publieke belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de (relatieve) weigeringsgronden te beschermen belangen. Het door Pretium primair aangevoerde bezwaar dat haar belangen niet zijn afgewogen en dat derhalve geen belangenafweging heeft plaatsgevonden treft dan ook geen doel.

4.4 Het bezwaar van Pretium dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden omdat de betrokken consumenten niet betrokken zijn bij de afweging om de meldingen slechts

gedeeltelijk openbaar te maken, kan ook niet worden gevolgd. Immers, na afweging van het algemene belang bij openbaarmaking en het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer – als bedoeld in artikel 10, lid 2, sub e Wob - van de betrokken consumenten is bij besluit van 19 april 2007 besloten geen inzage te geven in de persoonsgevens van de consumenten.

4.5 Ook het bezwaar dat de Consumentenautoriteit artikel 6 EVRM heeft geschonden treft geen doel. Artikel 6 EVRM geeft een aantal garanties die betrekking hebben op een tegen iemand ingestelde vervolging (een criminal charge) welke ten dele ook gelden voor het vaststellen van iemands burgerlijke rechten en plichten. In geval van onderhavige procedure waar sprake is van een Wob-verzoek is van schending van artikel 6 EVRM geen sprake.

Ten aanzien van het subsidiair aangevoerde bezwaar oordeelt de Consumentenautoriteit als volgt.

1

zie uitspraak Raad van State 25 april 2000, LJN AA5845.

(4)

Openbaar

4.6 Ten aanzien van de belangen van consumenten geldt dat: “over gegevens van persoonlijke aard, door burgers aan de overheid verstrekt in het vertrouwen dat deze alleen door de overheid worden gebruikt voor het doel dat bij het verschaffen wordt beoogd, wordt geen informatie verstrekt indien het publieke belang van de openbaarheid niet opweegt tegen het belang van de vertrouwelijkheid van de informatie”

2

4.7 Zoals eerder aangegeven in punt 4.1 kan openbaarmaking van persoonsgegevens in het kader van een Wob-verzoek niet alleen leiden tot openbaarmaking van de persoonlijke

gegevens van consumenten aan Pretium. Openbaarmaking op grond van de Wob leidt tot het voor een ieder openbaar worden van deze persoonlijke gegevens. Dit geldt niet alleen op het huidige moment van aanvragen maar ook voor aanvragen in de toekomst. Openbaarmaking van persoonsgegevens heeft vergaande gevolgen voor de betrokken consumenten.

Openbaarmaking van persoonsgegevens naar aanleiding van een Wob verzoek is dan ook niet een middel waar lichtvaardig mee moet worden omgegaan.

4.8 Consumenten hebben er belang bij dat de door hen verstrekte gegevens uitsluitend worden gebruikt ten dienste van de uitvoering van de overheidstaak van de Consumentenautoriteit, waaronder consumentenvoorlichting. De betrokken consumenten hebben de gegevens niet verstrekt met de verwachting dat de melding inclusief persoonsgegevens doorgegeven zou worden aan betrokken ondernemingen. Dat consumenten bij het verstrekken van

persoonsgegevens er van uit mogen gaan dat daarmee door de Consumentenautoriteit vertrouwelijk wordt omgegaan blijkt reeds uit de persoonlijke aard van deze gegevens.

Een bestuursorgaan is wettelijk niet verplicht om betrokkenen om instemming te vragen ten aanzien van openbaarmaking van informatie. Overigens, zelfs indien instemming is gegeven, hoeft instemming niet doorslaggevend te zijn voor het al dan niet toepasselijk zijn van de weigeringsgrond van artikel 10 tweede lid sub e Wob. Een bestuursorgaan is op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur immers verplicht tot een eigen afweging en oordeelsvorming te komen

3

. Het door Pretium aangevoerde bezwaar dat de

Consumentenautoriteit geen moeite heeft gedaan om de door Pretium aangevoerde bezwaren op te lossen door betreffende consumenten om toestemming te vragen om de volledige meldingen aan Pretium ter beschikking te stellen, treft om bovenstaande reden dan ook geen doel.

4.9 De Consumentenautoriteit is van mening dat het openbaar belang van informatieverstrekking in het kader van een goede en democratische bestuursvoering in casu niet opweegt tegen de belangen van consumenten tot bescherming van eerbiediging van hun persoonlijke

levenssfeer. Door het openbaar maken van de meldingen, is na afweging van alle terzake doende belangen in voldoende mate rekening gehouden met het algemene belang van het publiek tot openbaarheid en het verkrijgen van inzicht in het handelen van de

Consumentenautoriteit.

2

Memorie van Toelichting op artikel 10 lid 2 sub e van de Wob, blz. 35-36.

3

zie uitspraak rechtbank Leeuwarden, 15 september 2000, Nr. 99/434BE-SLU.

(5)

Openbaar

Ten aanzien van het bezwaar dat het besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur oordeelt de Consumentenautoriteit als volgt.

4.10 Het bezwaar van Pretium dat er geen belangenafweging heeft plaatsgevonden dan wel dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd kan niet worden gevolgd. Zoals reeds is aangegeven is op het gedane verzoek een besluit genomen na afweging van alle terzake doende belangen, te weten het publieke belang van openbaarheid en het eerbiedigen van de persoonlijke levenssfeer van de consumenten. Op grond van deze afweging is besloten gedeeltelijk tegemoet te komen aan het verzoek, welke motivering ook aan Pretium kenbaar is gemaakt in het bestreden besluit. Van handelen in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur is dan ook geen sprake in het onderhavige geval.

5. Conclusie

5.1 Na heroverweging van het besluit op grondslag van de aangevoerde bezwaren acht de Consumentenautoriteit de bezwaren ongegrond. Na afweging van het publieke belang van openbaarheid tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van

consumenten, concludeert de Consumentenautoriteit dat in dit geval het publieke belang van openbaarheid niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e Wob. Van handelen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is in casu geen sprake. Het besluit van 19 april 2007 dient daarom in stand te blijven onder aanvulling van de in dit besluit genoemde motivering.

6. Kostenveroordeling

6.1 Pretium heeft verzocht om een vergoeding voor de kosten die zij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft gemaakt. Op grond van artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht worden deze kosten uitsluitend vergoed door het bestuursorgaan voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten

onrechtmatigheid. Aangezien de Consumentenautoriteit de bezwaren van Pretium ongegrond verklaart, is voor een kostenvergoeding dan ook geen plaats.

7. Besluit

De Consumentenautoriteit verklaart het bezwaar van Pretium ongegrond.

’s Gravenhage, 26 juli 2007

w.g. mw. drs. M.E. Hulshof

de Consumentenautoriteit

(6)

Openbaar

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Rechtbank Haarlem, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Informatie hierover kan worden

ingewonnen bij de griffie van de Rechtbank.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

197. Pretium Telecom wordt gelast haar callscripts ‘koud’ aan te passen en instructies op te stellen voor de in opdracht van Pretium Telecom werkzame callcentermedewerkers, zodat in

De Consumentenautoriteit neemt het advies van de Adviescommissie over voor zover daarbij is geadviseerd de bezwaren van de ticketshops met betrekking tot de door

De Adviescommissie adviseert het bezwaarschrift van Goltex Vertriebs van 17 mei 2011, aangevuld bij brief van 2 augustus 2011 4 , tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van

Overeenkomstig het Besluit tot instelling Adviescommissie bezwaarschriften Consumentenautoriteit van 8 november 2007 3 heeft de Consumentenautoriteit het bezwaar tegen het

De Harense Smid wijst voorts op een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam waarin is geoordeeld dat de AFM een sanctiebesluit niet had mogen publiceren omdat de

Per gelijke datum heeft Mikro-Electro de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam verzocht om een voorlopige voorziening te treffen strekkende tot schorsing van het

Dat neemt echter niet weg dat andere tekortkomingen in de marktafbakening waarop Pretium Telecom in eerdergenoemde zienswijzen uitvoerig onderbouwd heeft gewezen in het ontwerp

Effectieve verplichtingen voor KPN op de markt voor ontbundelde toegang, waardoor partijen als ETT een concurrerend wholesale-aanbod kunnen handhaven, zijn voor