• No results found

Mondelinge Communicatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mondelinge Communicatie "

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

~:. ct~~

~2 e

1SI- 1e- )iS

52 igt en an

65 3.ri-

1Sis

9n-

172 ust

tee de maandbla

wetensch d van het instituut appelijk

182 voor het cda

989

Van Loghum Sl aterus

(2)

Christen Democratische Verkenningen is het maand- blad van het Wetenschappelijk lnstituut voor het CDA.

Het is de voortzetting van Anti-Revolutionaire Staatkunde, Christelijk Historisch TiJdschrift en Politiek Perspectief.

Redactie

drs. Th.B.F.M. Brinkel (secretaris) drs. H. Eversdijk

mr. J.JAM. van Gennip drs. J. Grin

dr. K.J. Hahn mr. A.K. Huibers

ir. W.C.M. van Lieshout (voorzitter) drs. M.J.Th. Martens

drs. A.M. Oostlander prof. dr. C.J. Rijnvos dr. H. van Ruller

drs. T.L.E. Strop-von Meyenfeldt Prof. dr H.E.S. Woldring mr. L.B.M. Wust

Redactie-adres

Wetenschappelijk lnstituut voor het CDA, Dr. Kuy- perstraat 5, 2514 BADen Haag, tel. 070-9240.21 t.a.v. drs. Th. B.F.M. Brinkel.

Secretaresse: H.G.M. Veringa-Loomans.

De redactie stelt er prijs op artikelen (tot maximaal 4000 woorden) te ontvangen die passen in de opzet van Christen Democratische Verkenningen.

Boeken ter recensie kan men zenden aan de redac- tie van Christen Democratische Verkenningen; terre- censie gezonden boeken kunnen niet worden gere- tourneerd.

Christen Democratische Verkenningen wil een ge- wetensfunctie vervullen binnen de christen-demo- cratie; verkennend, grenzen aftastend, opinierend, zowel historisch-analytisch als toekomstgericht en in- ternationaal georienteerd.

Het doet dit vanuit een kritisch-solida1re en onafhan- kelijke opstelling ten opzichte van het CDA.

Het schrijft over en vanuit het spanningsveld tussen geloof en politiek.

Het vraagt de aandacht voor de betekenis van chris- ten-democratische uitgangspunten voor politieke en maatschappelijke vraagstukken.

Christen Democratische Verkenningen ncht zich op de trend in het politieke en maatschappeliJke gebeu- ren ook in de politieke actualiteit van de dag.

Uitgever

Van Loghum Slaterus bv postbus 23, 7400 GA Deventer telefoon 05700-1 08 11

Abonnementen

De abonnementsprijs bedraagt

f 60,- per jaar incl. btw en verzendkosten.

Studenten CDJA-Ieden f 37,50 Losse nummers f 6,50

Abonnementsadministratie: Libresso (Distributie van vakinformatie) postbus 23, 7400 GA Deventer, telefoon 05700-3 31 55

Beeindiging abonnement

Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 de- cember van het lopende abonnementsJaar worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging word! het abonnement automatisch voor een jaar verlengd.

,dreswijzigingen

Bij wi]zig1ng van naam en/of ad res verzoeken wij u een gewijzigd adresbandje toe te zenden aan Li- bresso bv, postbus 23, 7400 GA Deventer

Betalingen

Gebru1k voor uw betal1ngen bij voorkeur de te ont- vangen stortingsacceptgirokaarten; dit vergemak- keliJkl de admin1stratieve verwerking

Advertenties

Opgave van advertenlles aan de uitgever: telefoon 030-51 12 74.

ISSN 0037-8135

(3)

Column

Prof. dr. H.E.S. Woldring

Euthanasie bespreekbaar

In verband met het vraagstuk van eutha- nasie begin ik met een verwijzing naar en- kele CDA-documenten. Artikel 13 van het Program van Uttgangspunten luidt als volgt 'Eerbied voor en bescherming van menselijk Ieven ... behoort hoeksteen te ZIJn van onze rechtsorde.' In de toelichting op dat program staat 1n hoofdstuk Ill: 'Het beschermen van menselijk Ieven dat weerloos is. ongewenst of onvolmaakt of dat n1et voldoet aan de doorsnee opvat- tlng van wat menswaardig is: dat zal een hoeksteen in onze rechtsstaat moeten bliJ- ven. D1t geldt met name voor het ongebo- ren, gehandicapte en naar het einde nei- gende Ieven.' In het verkiezingsprogram 1989-'93 Verantwoord voortbouwen, hoofdstuk IX, par. 1 52 . wordt gesteld dat het bewust toedienen van een behan- deling om de dood te Iaten intreden straf- baar bliJft'.

Met deze woorden wil het CDA betref- fende euthanasie antwoord geven op het bijbels getuigenis dat onder andere in- houdt dat het Ieven een gave van God is.

Het CDA staat terecht op de bres voor het kwetsbare Ieven, met name ook voor het Ieven in ziJn eindfase, en het verzet zich te- gen gangbare opvattingen over Ieven en sterven d1e gebaseerd z1jn op menselijke autonomie en eigenmachtigheid.

lk vraag aandacht voor een andere kant

On sten Dornocrat1sche Vcrkcnn1ngen 9/89

van het euthanasievraagstuk. Onbedoeld dreigt het CDA met zijn standpunt betref- fende euthanasie tot moralisme te verval- len. Spreken over eerbied voor en be- schermmg van het Ieven en opkomen voor menselijke waardigheid, z6nder te spreken over de strijd tegen de demonie in het Ieven en over het uiteindelijke toe- komstperspectief van het Ieven, kan uitlo- pen op een moralistische verabsolutering van het mensenleven die ten koste gaat van het verstaan van het bijbels getuige- nis; een getuigenis dat niet over het men- selijk Ieven in vage, algemene termen spreekt, maar over de zin van het Ieven die de menselijke waardigheid en verant- woordelijkheid bepaalt.

Of men nu over passieve, indirecte of actieve euthanasie spreekt, steeds is er sprake van het nemen van een beslissing en dus van een niet te ontlopen verant- woordelijkheid. Een beslissing en verant- woordelijkheid die men vanuit de christe- lijke levensbeschouwing moet relateren aan de vraag naar de zin van het Ieven, die de relatie tot God en de medemensen betreft. Ernstig zieke patienten kunnen het lijden ervaren als 1ets dat hun Ieven over- woekert, hun menswaardighe1d teistert en de communicatie met God en medemen- sen doet verschrompelen; een ervaring van lijden die voor familieleden en artsen

387

(4)

evident zichtbaar is en die door hen een 'noodsituatie' kan worden genoemd.

Is het verantwoord de demonie of de 'macht van de duisternis' in de letterlijke betekenis van het woord het Ieven te Iaten verdonkeren? Men kan de vraag stellen naar de zin van het lijden als loutering, maar als het lijden het Ieven overheerst en verduistert kan bij een patient de wens rij- pen naar een opzettelijke levensbeeindi- ging of actieve euthanasie, letterlijk een goede dood: bij Christus zijn en het ster- ven als winst beschouwen (Philipenzen I, 21 ). Het komt voor dat een patient (en de familie) bidt om uit het lijden te worden ver- lost en om te sterven. En het IS onjuist en inconsequent 'bidden en werken' van el- kaar los te maken. Derhalve moet het on- verantwoord heten, wanneer iemand bidt om verlossing uit lijden en de beschikbare medische middelen wei worden gebruikt om het sterven uit te stellen en die mldde- len niet worden gebruikt om de uitgespro- ken wens tot sterven uit te voeren. Vanuit een levensbeschouwing die op het b1jbels getuigenis is gebaseerd, kan het verant- woord zijn om in zo'n levensfase actleve euthanasie te wensen en uit te voeren. In elk geval is het religieus en moreel niet ver- antwoord te zeggen nooit euthanasie Binnen een christel1jke levensbeschou- Wing heeft act1eve euthanasie een legi- tieme plaats.

Nu is het pnveleven van indiv1duele mensen op talloze manieren vervlochten met de rechtsorde van de staat. De over- heid heeft de taak het Ieven te bescher- men en ZIJ doet dat door m1ddel van wet- gevlng Het CDA aanvaardt het b1jbels ge- tuigenis. maar het 1s absurd te denken dat het een christel1jke v1s1e op de zm van Ie- ven en sterven zou kunnen of willen voor- schrijven. Bovend1en is het onmogelijk in algemene termen vast te stellen wanneer zinvol Ieven eindigt en derhalve ook om betreffende actieve euthanas1e een water- dlchte wet te maken. Tach bl1jkt wetgeving betreffende actieve euthanasie nod1g en daarom zal men tot afspraken moeten ko-

388

Column

men. Het getuigt echter van star mora- lisme om onder andere in naam van men- selijke waardigheid een algemeen verbod betreffende actieve euthanasie te willen handhaven; zo'n verbod doet de mense- lijke waardigheid en humaniteit in de sa- menleving geen recht en het bevordert hypocrisie.

In antwoord op het bijbels getuigenis kan het CDA voor de beschermwaardig- heid van het Ieven opkomen zonder in mo- ralisme te vervallen en kan tegel1jkertijd actieve euthanasie politiek bespreekbaar zijn. In het democratisch proces van besluitvorming kan het CDA meewerken om tot een nieuwe wetgeving te komen, niet terw1lle van een compromis met coali- tiepartners, maar omdat vanuit een christelijke visie op Ieven en sterven het CDA een eigen inbreng in d1e besluitvor- ming kan hebben; een zorgvuldige besluitvorm1ng die de eigen verantwoor- delijkheid van de patient en de moeiliJker wordende verantwoordelijkheid van de artsen tot gelding moet brengen, en die het m1sbruik van een nieuwe wet (zoals biJ elke wet) nooit zal kunnen uitsluiten, maar wei moet minimaliseren

De gec1teerde passage uit het CDA-ver- kiezingsprogram verdient waardenng, omdat de partiJ bliJk geeft voor het kwets- bare Ieven op te komen. Die passage ver- dient echter tevens een uitwerking in de l1jn van de bestaande jurisprudentie: ac- tleve euthanas1e is n1et strafbaar 1ndien be- paalde stringente voorwaarden van zorg- vuldlgheid 1n acht worden genomen. Tot d1e voorwaarden behoren ten m1nste dat a. de patient de wens tot levensbeeindi- glng vnjw1ll1g en duidel1jk kenbaar maakt;

b. d1e wens voortkomt u1t een situatie van ondraaglijk IIJden; c. een arts - met erken- ning van ZIJn/haar eigen verantwoordeiiJk- held - de levensbeeindig1ng verricht, na verkregen instemming met d1e handelmg van een andere arts.

Christen Democrat scl1c Verkcnn ngen g;gg

(5)

3.- l-

d

~n

3- 3.-

~ rt is :;J- 0-

jd ar

ln

on n, tli-

~n

et

)r-

Je

)r-

. er je Jie

bij tar er- 1g,

~ts­

er- de

3.C- Je-

rg- fot jat

idi- tkt;

1an en-

ijk- na ing

g,gg

Concd1air Proces

Dr. K. Blei

Conciliair proces: de kerken en de

milieuproblematiek

De titel van deze bijdrage verbindt twee zaken, die elk voor zich in dit blad reeds onderwerp zijn geweest van diverse be- schouwingen. Over het 'Conciliaire Pro- ces' hebben verscheidene schrijvers het hunne al gezegd. Hetzelfde geldt van het milieu (en het te voeren milieu-beleid). In dit artikel stel ik mij voor over beide thema's in onderlinge samenhang te spre- ken. Wij richten ons op het thema van het milieu; maar dan speciaal als thema van het conciliaire proces. En vooraf overwe- gen wij wat het zeggen wil dat de bezin- ning op (o.a.) dit thema nu juist als 'conci- liair proces' bestempeld wordt.

Kerkelijke geloofsbezinning

Wat dit laatste betreft kan ik aansluiten bij wat dr. R.J. Mooi schreef in Christen De- mocratische Verkenningen van decem- ber 1988. Aanvankelijk sprak men, in de kringen van de Wereldraad van Kerken, over een 'concilie', dat bijeen zou moeten komen. Een concilie als vergadering van le1dinggevende kerkelijke vertegenwoor- digers die samen tot gezaghebbende uit- spraken over vragen van geloof en Ieven kunnen komen. Maar - zoals dr. Mooi al heeft aangeduid - van de zijde van ver- scheidene kerken kwamen tegen deze benaming bezwaren. Met name van rooms-katholieke zijde is gesteld: wat er

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 9/89

ook oecumenisch op gang komt of bijeen komt, het kan in elk geval niet 'concilie' he- ten. Want 'concilie' is aileen een vergade- ring die volgens de bepalingen van het rooms-katholieke kerkrecht wordt bijeen- geroepen en voorgezeten door de paus . En aileen zo'n concilie (de vergadering van aile bisschoppen, onder Ieiding van de paus) is bevoegd, werkelijk gezagheb- bende, heel de (Rooms-Katholieke) Kerk bindende uitspraken te doen. Soortgelijke bezwaren tegen 'concilie' als benaming voor een bijeenkomst van(wege) de We- reldraad van Kerken Ieven in Oosters- Orthodoxe en Oud-Katholieke kringen.

Door nu niet meer te spreken over 'con- cilie' maar over 'conciliair proces' heeft de Wereldraad aan deze bezwaren tegemoet willen komen. 'Conciliair proces' - dat wil zeggen: het gaat om een proces van be- zinning, een proces waarop wij nog slechts op weg zijn naar het stadium waarin het ons gegeven zal worden, laat- ste, beslissende inzichten te verwoorden.

En dat proces wordt 'conciliair' genoemd om aan te geven dater toch al iets 'conci- lie' -achtigs in zit, iets van verplichtende gezamenlijkheid. Het gaat immers in de bijeenkomsten in het kader van dit 'pro-

Dr K Ble1 (1932) 1s secretans-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk.

389

(6)

ces' om meer dan een (de zoveelste) vrij- blijvende studieconferentie.

Weliswaar maakt men van officieel rooms-katholieke zijde ook tegen de be- naming 'conciliair proces' bezwaar. Ook dat acht men nog te ver gaan in kerkelijke pretentie. In eigen publikaties blijft men consequent van 'oecumenisch proces' spreken. Zo bijvoorbeeld nog zeer on- langs in de door de Nederlandse Bis- schoppenconferentie in de voorberei- dingstijd voor Pasen uitgegeven brief 'Bondgenoten in Gods Schepping?'

Maar de term 'conciliair proces' is nu eenmaal ingeburgerd en uit het spraakge- bruik niet meer weg te krijgen. Ze heeft bo- vendien haar zeer goede recht. 'Concili- air' kan zelfs worden beschouwd als een wezenskenmerk van de Kerk als zodanig.

Het drukt uit dat de Kerk bij aile verschillen van individuele, geografische, sociale en politieke aard toch als eenheid kan func- tioneren. Concilies zijn daarvan strikt ge- nomen slechts bepaalde concentratievor- men, uitingsvormen, steeds veranderend met de tijd.

Zo bezien betekent 'conciliair proces' hetzelfde als: kerkelijk proces, geloofspro- ces. Oat de bezinning op zulke zaken als 'gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping' z6 wordt genoemd, is wezen- lijk. In het geloof richten wij ons op het heil dat ons in Christus is beloofd en geschon- ken. Maar nu wordt dus de betrokkenheid op het heil (welzijn) in sociaal, politiek en ecologisch opzicht evenzeer geloofszaak genoemd.

De oecumenische beweging is vanaf haar begin in twee hoofdstromen verlo- pen. In 'Faith and Order' zocht men toena- dering, eenwording, inzake de vragen van geloof en kerkorde. In 'Life and Work' streefde men naar gezamenlijke inzet in- zake de sociaal-ethische vragen. Deze beide bewegingen zijn samengegaan in wat sinds 1948 de Wereldraad van Ker- ken is. Maar nag altijd zijn ze daar te on- derscheiden, in de organisatorische inde- ling in verschillende afdelingen (units). Het

390

ConC1i1a1r Proces

In de rk-visie wordt in de schepping zichtbaar wie God is.

belang van het 'conciliaire proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping' heeft men nu wei in deze zin aangegeven: dat hier de beide hoofdstro- men, 'Faith and Order' en 'Life and Work', samenvloeien. Gaat het in de ene van- ouds meer om de eenheid van de Kerk, en in de andere vanouds meer om de een- heid van de wereld - die twee worden nu volop op elkaar betrokken. - Persoonlijk kan ik mij in dit laatste goed vinden. Bij het eerstgenoemde behoud ik weliswaar wat aarzelingen. Het lijkt mij niet goed, de in- druk te wekken, als zouden er, naast de vragen 1n verband met gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping, niet oak nag andere geloofsvragen aan de orde zijn. Van een volstrekt 'samen- vloeien' van 'Faith and Order' en 'Life and Work' kan dunkt mij geen sprake zijn.

Nederlandse Bisschoppenconferentie Maar in elk geval: dat het milieu (de 'heel- heid van de schepping') behoort tot die zaken waarvoor juist ook christenen en kerken zich, om des geloofs wille, hebben in te zetten, dat staat vast. Daarvan leggen ook de Nederlandse bisschoppen getui- genis af, in hun zojuist al geciteerde brief 'Bondgenoten in Gods Schepping?'. Het is de moeite waard, aan deze brief hier wat nader aandacht te besteden.

Allereerst handelt de brief over 'de scheppende God'. De Heilige Schrift be-

Chnsten Democratrsche Verkennmgen 9/89

(7)

1r e n

)-

1-

n

1-

u

lk

~t

3.t

l-

Ie :J, 9t le n- ld

ie

~l­

ie

"n

"n

~n

Ji- ef et at :Je

/89

Concrlra~r Proces

gint met de geladen woorden: 'In het be- gin schiep God de hemel en de aarde'.

Oat verwijst niet aileen naar vroeger. Het geldt ook vandaag. De wereld waarin wij Ieven dankt haar bestaan, steeds weer, niet aan ons mensen, maar aan lemand anders. aan God. HiJ is ook nu Degene die haar tot bestaan roept, in stand houdt en ardent.

Oat betekent ook, zo wordt in de brief gesteld, dat in de schepping zichtbaar wordt wie God is. Het water, de zon, Iucht en aarde, de dieren en de planten ziJn een weerspiegeling van de njkdom, de veel- vormigheid, de goedheid van God. AI wat bestaat is er door Hem en vindt in Hem ook ziJn voltoo1ing. En God 'is aanwezig 1n elk van Zijn schepsels, zoals de geliefde Ieven gevend aanwezig 1s in de mens die liefheeft zonder dat ziJ in elkaar opgaan'.

Vervolgens handel! de brief over 'de mens bondgenoot in Gods Schepping'.

Ook de mens heeft z1jn bestaan van God ontvangen. Hij is 'gast en bewoner te mid- den van de avenge schepselen', levend als pelgrim op weg naar zijn bestemming.

Geschapen als Gods beeld worden wij er- toe opgewekt, Gods 'scheppingsgebaar steeds opnieuw werkelijkheid' te Iaten 'worden'. WiJ worden bondgenoot 1n

Gods schepping door in Gods naam 'wer- keliJk verantwoordelijk te willen zijn jegens elkaar en tegenover al het geschapene en onszelf'.

Een derde paragraaf van de brief han- dell over 'het falen van de mens'. In feite

·z1en wiJ dat Gods werk op vele plaatsen en op vele momenten ruw wordt ver- stoord. Er zijn talloos veel vluchtelingen, daklozen, hongerigen, gemartelden, ver- moorden'. WiJ mensen verstoren en ver- nletigen natuurlijke kr1nglopen op grate schaal. Wij brengen dood en verderf te- weeg. En nog altljd buiten wij Europeanen volken in de 'derde wereld' uit, terwille van onze ongebreidelde behoeften. 'Oorlog, onrecht en bederf ziJn een ware anti- schepping'. 'Waar God tot bestaan roept, daar vernietigt de mens'. Wij zijn aan het

Cl1r ster1 Democratrschc Vcrkennrngen 9/89

eigen geschapen-zijn ongehoorzaam. Oat is 'de wortel van aile zonde'. Wij Ieven nog wei steeds 'in een dunne laag van orde en goedheid', maar de chaos 'ligt daar vlak onder en kan steeds opnieuw weer door- breken'.

Vandaar dat 'omkeer dringend gebo- den' is. Oat is het onderwerp van de vierde paragraaf. Aan de vruchten kent men de boom. Hanger, mishandeling, ver- vuiling ziJn de kwalijke vruchten van 'onze beschaving'; terwiJI tegelijk 'aile luxe te koop is en voor de bescherming van onze '·vrijheid en onafhankelijkheid" een on- voorstelbaar vernietigingspotentieel is op- gebouwd'. Dan is onze beschaving, onze cultuur, overduidelijk ziek; als een zieke boom. Met nieuwe technische v1ndingen, hoe nuttig en nodig op zichzelf ook, zijn we er niet. Wij dienen ons te bezinnen op de waarden en overtuigingen waaruit wij Ie- ven. Aileen een ware bekering kan tot een andere wereld leiden.

Het komt erop aan, de verleidingen van de Boze te weerstaan, zoals het Evangelie vertelt dat Jezus het heeft gedaan. Hij heeft de uitdaging afgewezen om zich in e1genmachtigheid boven alles te verhef- fen. 'De kern van aile zonde is de pretentie van eigenmachtigheid, het zich gedragen alsof een mens het middelpunt van het be- staande is, boven de schepping staat.

Dan stelt de mens zichzelf tot maat van al- les en neemt hij de allure aan van een schepper-god. Zo worden wij mensen niets ontziende producenten. Alles, tot onze medemensen toe, wordt verlaagd tot grondstof voor onze produktie'. Nodig is nu allereerst 'zich persoonlijk te keren tot God', zodat mensen weer 'met vreugde en dankbaarheid erkennen dat zij gescha- pen z1jn'. Aldus teruggekeerd naar de bran van aile Ieven krijgen wij 'opnieuw de kracht om in het goede spoor te komen' en 'samen met aile mensen van goede wil onze vrijheid-voor-God waar te maken'.

De vijfde paragraaf handel! speciaal over 'de roeping van de christenen'. De in aile kerken op gang gekomen beweging

391

(8)

voor bezinning in verplichtende samen- werking rand de vraagstukken van ge- rechtigheid, vrede en heelheid van de schepping is het resultaat van een bewust- wording omtrent de taak van de kerken hierbij, die al wat Ianger aan de gang was.

Daarvan getuigen verklaringen van de As- semblees van de Wereldraad, uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie, brie- ven van pausen en synodes. God heeft, scheppend, 'Zijn bestaan met anderen gedeeld; door Zijn heilsdaden herstelt en verlost Hij wat gekneusd en bevangen raakte. Alles is gericht op grate vrede, waarin het bestaansgeluk van God door de schepping wordt gedeeld. De mensen die samen Gods Kerk vormen zijn geroe- pen om dat gebaar, dat heilsgebeuren weer opnieuw, steeds opnieuw werkelijk- heid te maken'.

Daar waar iemand een zieke helpt, een kind wegwijs maakt, een vuist die wil slaan tegenhoudt, wordt de Vrede van Christus waar gemaakt. Daar waar mensen, sa- men biddend en zoekend, vuisten tegen- houden en verharde gemoederen ver- zachten, neemt het Rijk van God onder ons vorm aan. Daar waar mensen ver- doolde, tot vernietiging leidende technolo- gie herscheppen tot instrument van voor- uitgang en behoud voor mens en schep- ping, herhaalt zich de zorgzame daad van God waarmee Hij schiep en Zijn volk be- schermde'. De Kerk kan niet voortbestaan zonder bewegingen van mensen, die zich inzetten voor herstel van verhoudingen, voor rechtvaardige verdeling, voor ver- mindering van de bewapening, en die de moed hebben om zelf, heel bewust, kri- tisch te produceren en te consumeren.

Om deze weg te kunnen gaan dienen wij, zo vervolgt de brief in een zesde para- graaf, gebruik te maken van de ons gebo- den hulpmiddelen. Alszulke 'steunpunten voor onderweg' worden genoemd: het re- gelmatig tafelgebed, het van tijd tot tijd be- wust vasten, momenten van inkeer en ver- stilling, de sacramenten. Deze laatste wor- den omschreven als 'gebeurtenissen in

392

Concil1a1r Proces

ons Ieven waar wij ons naar God buigen en zijn herscheppende kracht ervaren'.

Materie, aardse stoffen, lichamelijke ge- baren zijn daarbij 'voertuig van Gods heil'.

In een afzonderlijke beschouwing (de zevende paragraaf) gaat de brief nag spe- ciaal in op de vraag waarom nu juist de kerken zich met zulke 'politieke' zaken als de problemen van natuur en milieu bezig- houden. Zij doen dat niet met de pretentie, op de stoel van de regeerders te moeten zitten. 'Maar zij doen het wei met de over- tuiging, dat zij weten waarom het allemaal ging toen de mens op aarde verscheen, en dat zij dus iets kunnen vertellen wat de mens en de samenleving weer tot zichzelf, tot haar eigen waarde voert. Oat geeft haar recht van spreken'. Wil men de sa- menleving in de richting van vrede, recht- vaardigheid voor allen en respect voor de schepping in beweging krijgen, dan is een hefboom nodig die zijn draaipunt buiten de wereld heeft. Welnu: deze hefboom is het geloof in God en in Jezus Christus. En juist dat is, waar de kerken voor staan.

Vandaar hun betrokkenheid bij deze za- ken.

Kritische kanttekeningen

Tot zover een weergave van de hoofdin- houd van de brief 'Bondgenoten in Gods Schepping?' van de Nederlandse Bis- schoppenconferenties. Deze brief bete- kent een belangrijke bijdrage aan het con- ciliaire proces en een verheugende be- vestiging van het feit dat oak de Rooms- Katholieke Kerk aan dat proces (al ver- mijdt men de kwalificatie 'conciliair') deel- neemt.

Dit vast te stellen wil intussen niet zeg- gen dat ik bij de brief geen kritische kantte- keningen zou willen maken. lk beperk mij in het nu volgende tot een hoofdpunt. De brief zet, zoals gezegd, in met een be- schouwing over 'De scheppende God'.

Zodanig dat daarbij meteen over de we- reid, al het bestaande, gesproken wordt.

Daar worden verheven dingen over ge- zegd; op een verhoogde toon. Misschien

Christen Democrat1sche Verkennmgen 9/89

(9)

1

e e s J-

n r- 3.1 l,

e

!ft f'

3.-

tt- le

!n ln

:n is

n.

a-

n-

)s IS-

e-

·n- re-

IS- 3r- el-

!Q- te- nij Je

Je-

d'.

/e-

dt.

Je- en

l/89

Concdra~r Proces

te verhoogd, te lyrisch? Wordt in deze eer- ste paragraaf gesproken over de feitelijke wereld, of over een droomwereld?

Zeker, de bedreigende, benauwende werkelijkheid van vandaag komt in de brief 66k ter sprake; verderop. De mens, die geroepen is om in Gods schepping bondgenoot te zijn, blijkt tel kens weer ver- schrikkelijk te falen. Er is de ellende, het leed. Is eerst gezegd dat al wat bestaat een weerspiegeling is van God, nu heet het: Gods werk is ('op vele plaatsen en op vele momenten') 'totaal onherkenbaar' geworden. Toch gewaagt de brief, zoals wiJ hoorden, ook in dat verband nog van 'een dunne laag van orde en goedheid' waarin wij 'nog steeds Ieven'.

Maar zou het niet beter geweest zijn, in de brief meteen bij de benauwende reali- teit in te zetten? Wat 'schepping' is, in de door God bedoelde zin, dat weten en ken- nen w1j niet meer. Het Scheppingsverhaal, in Genesis 1 (-2), wordt mijns inziens mis- verstaan, als het ge'fsoleerd wordt gele- zen, los van wat er in de Bijbel op volgt.

Het is niet zozeer de beschrijving van onze huidige wereldwerkelijkheid als wei: de belofterijke horizon ervan.

Wie het scheppingsverhaal, Genesis 1 (-2), leest, ziet hoe Gods scheppend han- delen bestaat uit het krachtdadig schei- den (uiteenwerpen) van datgene wat niet b1j elkaar behoort: Iicht en donker, dag en nacht, water en land. Oat houdt bij Gene- sis 2 en daarna niet op, maar gaat voort.

Straks in de roeping van Abraham, in de wording en gesch1edenis van Israel, in de komst, 1n kruis en opstanding van Jezus Christus. De God van de Bijbel is niet de God die als Schepper alles al kant-en- klaar heeft (had) afgeleverd, maar die, van meet af aan, de striJd aanbindt tegen de machten van chaos en du1sternis, opdat het Iicht het zal winnen. Genesis 1, het scheppingsverhaal, IS, goed beschouwd, een Paasverhaal. En geloven in God de Schepper is niet zozeer zweren bij het be- staande, of een lofzang aanheffen op de schoonheid van de ons omringende we-

Clwster~ Democrat sche Verkem·r•rl£Jen 9/89

reid, als wei: er vast van overtuigd zijn dat tenslotte Gods goedheid zal triomferen over aile leed en chaos, die nu nog in de wereld (onder andere door toedoen van mensen) heersen. Oat menselijke omkeer 'dringend geboden' is, blijft dan waar, maar behoeft dan niet zo zeer moralistisch op de voorgrond te worden geplaatst als zou alles daarvan afhangen.

Wie er zo tegenaan kijkt zal minder dan de schrijvers van de hier besproken brief geneigd zijn, in hooggestemde bewoor- dingen het geschapene als zodanig te be- zingen. Die zal ook niet de behoefte ge- voelen om, zomaar, te gewagen van God als 'aanwezig in elk van zijn schepsels'. In heel deze inzet van de brief, evenals trou- wens verderop, wordt voor mijn gevoel te weinig uitgegaan van de kritische distantie die er is tussen God de Schepper en het geschapene. Een kritische distantie die overigens volstrekt niet in mindering komt op het respect dat wij aan de schepping - waarvan wij deel uitmaken - om Gods wil verschuldigd zijn.

'Wie God is, wordt zichtbaar in het werk van de Schepper', stelt de brief. En: 'de schepping en haar Schepper staan niet vreemd tegenover elkaar'. lk wil dat niet ontkennen. Maar het kan voor mijn beset pas worden gezegd nadat eerst is gezegd dat wij God ontmoeten in Zijn Woord, dat is dus centraal in Jezus Christus, in Zijn Ie- ven, kruis en opstanding.

Rooms-katholieke en reformatorische natuurbeschouwing

lk zeg dit vanuit reformatorisch gezichts- punt. En ik real1seer mij dat hier vermoe- delijk een diepgeworteld verschil tussen de rooms-katholieke en de reformatori- sche trad1tie meespeelt. Laat mij dat hier kort aanduiden.

In de rooms-katholieke traditie is het denken over de verhouding tussen Evan- gelie en werkelijkheid bepaald door wat we kunnen noemen: het harmoniemodel.

Het Evangelie wordt er graag gezien en gepresenteerd als harmonisch aanslui-

393

(10)

tend bij wat in de werkelijkheid al, van na- ture, aanwezig is. Thomas van Aquino heeft dit, in de 13e eeuw, klassiek onder woorden gebracht, met zijn uitspraak: 'de genade vernietigt de natuur niet, maar ze vervolmaakt haar'. Later heeft men het hier verwoorde wei (simplificerend) gevat in het schema van 'natuur en bovenna- tuur'. De gedachte dus, dat de genade, als 'bovennatuur', voortbouwt op wat reeds als 'natuur' gegeven is.

Protestanten hanteren vanouds een an- dere denktrant; meer bepaald door - zeg maar - het conflictmodel. Hier wordt het Woord, het Evangelie, gehoord als ko- mend van de andere kant, op ons en onze wereld (heilzaam-)kritisch ingaand. 'Ge- nade' wordt hier niet verstaan als vervolg-

Protestanten hanteren een conflictmodel tussen

Evangelie en schepping.

making van de natuur, maar als Gods ant- woord op de zonde. Een gave natuur, af- gedacht van de realiteit van de zonde, bestaat niet. Die gaafheid, 'heelheid' van de schepping, is er slechts als bel6fte.

Het zal wei met mijn eigen reformatori- sche herkomst samenhangen, dat de brief van de Nederlandse Bisschoppenconfe- rentie mij te veel van het harmoniemodel uitgaat. Het kritische en (daarom) belofte- rijke van het Evangelie komt mij er te wei- nig, te secundair, in aan bod.

Nogmaals, als ik dit zeg, wil ik in het minst niet afbreuk gedaan zien aan de, in de brief terzake bepleitte, betrokkenheid van de kerken op de milieuproblematiek.

394

Concdra1r Proces

lntegendeel: waar wij geloven in God de Schepper en dus in Zijn toekomst, Zijn ko- mend Koninkrijk voor deze geschapen wereld, juist daar is er aile reden toe, van- daag al te doen wat wij kunnen om deze wereld, het milieu waarin wij Ieven, voor die toekomst te bewaren.

Of de kerken 'recht van spreken' heb- ben vanwege hun 'weten waarom het alle- maal ging' bij de schepping, zoals de brief stelt, weet ik zo niet. Oat klinkt mij nu net weer te pretentieus. De kerken en christe- nen moeten liever maar niet doen alsof zij de wijsheid in pacht hebben. Maar dat de kerken en christenen, vanuit het geloof in Jezus Christus en in het in Hem nabijgeko- men Koninkrijk van God, een heel eigen motief hebben om tot milieubehoud aan te sporen en zichzelf daarvoor in te zetten, dat is zeker. Oat motief maakt hen tot 'rent- meesters', om nu een woord uit het CDA- spraakgebruik te hanteren.

Of is dat woord 'rentmeester' oak nag te onbescheiden? In elk geval: wij mensen hebben over de natuur geen eigen be- schikkingsmacht. Wij zijn van de ons om- ringende natuur oak en eerst partner; als medeschepselen geroepen tot dienst aan de schepping.

De Bijbel begint niet met een, maar met twee scheppingsverhalen. In het eerste loopt alles uit op de schepping van de mens. Die krijgt dan oak de opdracht over al het geschapene te 'heersen' (Gen.

1 :26) - vaak misverstaan woord. Maar in het tweede scheppingsverhaal komt de mens, omgekeerd, pas in beeld vanwege en met het oog op de aarde, die hij mag 'bewerken' (Gen. 2:5, 15). Het is merk- waardig, dat het woord in de grondtekst, dat in de gang bare Nederlandse vertaling met 'bewerken' (of 'bebouwen') wordt weergegeven, letterlijk 'dlenen' betekent.

Frappant: de mens is er om de aarde te dienenl om op aarde, als in het heiligdom (de tempel), dienst te doen!

Wij hadden dat vergeten. Het is goed dat het conciliaire proces ons nu helpt, onder andere dit weer in het oog te krijgenl

Chnsten Democratrsche Verkennrngen 9/89

(11)

t

l

J It t.

e n It

9

K. Blok en J A de Boer

Het nationaal

milieubeleidsplan:

een ezel stoat zich in 't gemeen ...

Toen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Nijpels, eind 1987 zijn ambtenaren op- droeg om te komen tot een nieuw milieu- beleidsplan lag na een paar maanden een eerste concept op tafel dat duidelijk de te- kenen van vermoeidheid toonde waar- mee de ambtenaren na vijftien jaar milieu- beleid zaten: een uitgebreide verhande- iing over het reeds bestaande beleid, zon- der de nieuwe 1mpulsen waar de minister op zat te wachten.

Het roer werd vervolgens geheel omge- gooid. Het bele1d werd niet vanuit de be- staande (beleids)situatie bekeken, maar er werd eerst een visie op de lange termijn geschetst. Een belangrijke inspirerende rol speelde hierbij het rapport van de zo- genaamde Commissie-Brundtland, 'Our Common Future' _1 Uit deze lange-termijn- visie ontstond een perspectief van waaruit een vruchtbaardere korte-term1jn beleid zou kunnen ontstaan. Het Nationaal Mi- lleubeleidsplan (NMP) is op 25 mei 1989 gepubliceerd.

In dit artikel zullen we het resultaat van deze inspanningen onder de loep nemen.

We gaan eerst kort in op de opbouw van het plan, waarbij we met name zijn strate- gische rol zullen beoordelen. Vervolgens zullen we de invulling van het plan op een aantal punten becommentarieren.

Che~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 9/89

Het NMP in het kort

Opvallend is de lange zichttermijn van het NMP. Er wordt vooruitgekeken tot het jaar 2015. Van deze vooruitblik wordt een ac- tieplan afgeleid voor de periode 1990- 1993. Het ligt in de bedoeling dat er in 1993 weer een nieuw N M P uitkomt. Naast de bestaande rij uitgangspunten van het milieubeleid (stand-still beginsel, de ver- vuiler betaalt, bestrijding aan de bron, etc.) wordt een aantal nieuwe principes geformuleerd die bedoeld zijn om te ko- men tot duurzame ontwikkeling. Duur- zame ontwikkeling (eigenlijk: sustainable development) is het centrale begrip in de rapportage van de Commissie Brundt- land. In feite koppelt het de mogelijkheid van een langdurig voortgaande economi- sche groei, vooral in de ontwikkelingslan- den, aan een zeer zorgvuldig milieube- heer. Het begrip duurzame ontwikkeling wordt in het NMP op drie punten ingevuld:

integraal ketenbeheer: het sluiten van stofkringlopen in de keten grondstof - produktieproces - produkt - afval en de erbij behorende emissies;

Drs K Blok (1956) 1s wetenschappeiiJk medewerker aan de un1vers•te1t van Utrecht en 1s manager biJ bureau Elofys Drs. J.A de Boer (1956) IS bele1dsmedewerker b11 het 1nter- prov1nc1aal overleg en IS voor het CDA l1d van de gemeente- raad 1n Utrecht.

1 World CommiSSIOn on Enwonment and Development.

Our Common Future. Oxford Un1vers1ty Press. apnl '87.

395

(12)

- energie-extensivering: besparen van energie tezamen met efficiencyverho- ging en het inzetten van duurzame energiebronnen;

- kwaliteitsbevordering: bevordering van kwaliteit (boven kwantiteit) van produk- ten, produktieprocessen, grondstoffen, afval en milieu met het oog op langere benutting van stoffen in de economi- sche kringloop.

Het NMP: een strategisch plan

Voordat we enkele hoofdonderdelen van het milieubeleid nader onder de loep ne- men verdienen de strategische aspecten van het milieubeleid en de plaats van het NMP daarin, enige aandacht.

Hoewel er destijds geen kabinet over een milieumaatregel is gestruikeld, was er oak in de jaren zeventig brede aandacht voor het milieu. Voor een deel is het NMP niet meer dan een eigentijdse weergave van problemen die toen al gesignaleerd zijn. Voorzover er in die tijd beleids- doelstellingen zijn geformuleerd, zijn ze maar zeer gedeeltelijk gerealiseerd. Bij het begin van een nieuwe fase in het mi- lieubeleid moet voorkomen worden dat vergelijkbare bestuurlijk-strategische tau- ten het milieubeleid opnieuw Iaten verzan- den.

In de - weinig vruchtbare - discussie in de jaren zeventig werd het milieubeleid sterk gekoppeld aan economische groei.

Toen de economie vervolgens ernstig stagneerde verdween de aandacht voor deze invalshoek. Mede daardoor verloor het milieubeleid iedere politieke prioriteit op het moment dat herstel van de werkge- legenheid en reductie van het financie- ringstekort centraal werden gesteld.

lnmiddels duurt het economisch herstel al enige jar en en is de toestand van het mi- lieu verder verslechterd. In het NMP wordt niet de academische discussie over groei en milieu gevoerd. Voor het op orde bren- gen van het milieu behoeft groei niet te worden afgezworen, die kan er zelfs be- hulpzaam bij zijn (dat laatste komt min of

396

Mllieubeleid

meer overeen met de benadering die de Commissie-Zijlstra onlangs presenteerde.2 In het NMP worden bovendien pogingen gedaan de gevolgen voor groei, rente- stand en werkgelegenheid van de ver- schillende beleidsscenario's in beeld te brengen. De beperkte, negatieve effecten voor deze en andere parameters worden nuchter als de onvermijdelijke effecten van het noodzakelijke milieubeleid geac- cepteerd. Samengevat zou de volgende conclusie kunnen worden getrokken: voor het welslagen van het milieubeleid be- hoeft economische groei niet te worden bestreden, andersom mag het milieube- leid niet opnieuw haperen wanneer de ontwikkeling van de economie onver- hoopt tegenvalt.

Het spreekwoord 'de put dempen als het kalf verdronken is' is misschien wat scherp als algemene typering van het mi- lieubeleid maar het is opmerkelijk dat veel maatregelen pas worden genomen wan- neer de situatie zo slecht is, dat die voor de mens zelf bedreigend wordt (drinkwater en afbraak ozonlaag). Juist door die zicht- bare nadelen ontstaat er in de bevolking een breed draagvlak voor een krachtig milieubeleid. In het NMP wordt aan dat draagvlak terecht veel aandacht besteed getuige het volgende citaat: 'Het milieube- leid is er in algemene zin op gericht afwen- telingsmechanismen tegen te gaan en om individuele burgers en bedrijven verant- woordelijk te maken en ze te belonen voor het milieubeheer'. Wat betreft dat draag- vlak moet er overigens rekening worden gehouden met een flinke tegenstrijdig- heid: ondanks bezorgdheid voor het mi- lieu ontwikkelen steeds meer mensen een bestedingspatroon dat milieubelastend is:

meer afval en meer mobiliteit. Een extra argument voor het CDA-pleidooi om de loonruimte allereerst te besteden aan werk en milieu?

2 Econom1sche groe1, Rapport van een comm1ss1e van het Wetenschappel11k lnst1tuut voor het CDA. Van Loghum Slaterus, april 1989

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 9/89

(13)

:t lt

I-

ll

1-

e :r t-

;;J

g lt d

)-

1et Jm

89

Het draagvlak voor ingrijpende

milieumaatregelen is nu aanwez1g.

Er is nog een aspect dat een werkelijk lange-termijnbeleid bedreigd. Na de grate eensgezindheid die vaak ontstaat na het plegen van een scherpe analyse, in dit ge- val van het milieuvraagstuk, wordt soms uit faseringsoverwegingen, gestart met pijnloze maatregelen. Vervolgens is de kans reeel dat het beleid hapert wanneer de aandacht in politiek en publieke opinie is verslapt en meer ingrijpende maatrege- len aan bod komen.

Voor een strategische fasering van het NMP betekent het bovenstaande het vol- gende. Het draagvlak in de bevolking voor milieumaatregelen is op dit moment meer dan voldoende. Van het begin af aan moeten in de aanpak dan ook de in- grijpende, soms pijnlijke voorstellen wor- den opgenomen. lndividuele burgers kunnen zo in staat worden gesteld hun mi- lieubewustzijn om te zetten in concreet handel en.

We kunnen ons afvragen waarom het kabinet niet al op dit moment met een krachtdadiger plan is gekomen. Hiervoor ziJn verschillende oorzaken aan te wijzen.

In de eerste plaats is er de psychologie van het beleid. Na de klap van het bericht dat er heel wat loos is met het milieu, bestaat de neiging om het m de beleids- sfeer dan maar zachtjes aan te doen. Ge- heel ten onrechte, want juist op dit mo- ment worden ingrijpende maatregelen verwacht en ook geaccepteerd. Een

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 9/89

tweede punt is een gebrek aan durf, ener- zijds binnen het Ministerie VROM zelf, waar in een aantal gevallen een fatalisti- sche houding is ontstaan door de tot nu toe vaak marginale positie van het milieu- beleid. Anderzijds ook bij het kabinet als geheel, waarbij een aantal ministeries de belangen waarvoor zij staan, zo goed mo- gelijk hebben 'verdedigd' tegen het mi- lieubeleid en daarmee toch noodzakelijke maatregelen hebben vertraagd. Als derde oorzaak moet worden genoemd dat in een aantal gevallen het instrumentarium voor een krachtiger beleid nag niet aanwezig was.

Overigens is het NMP zo realistisch op- gezet dat het voor verschillende terreinen harde ijkpunten formuleert. Als vorm van 'over het graf heen regeren' is het volko- men: als doelstellingen in 1994 niet zijn gehaald moet de aanpak in een hogere versnelling.

Aan het eind van deze algemene beoor- deling van het NMP staan we kort stil bij de wijze waarop burgers, organisaties en be- drijven bij de realisatie zullen worden be- trokken. De laatste jaren voor het CDA te- recht een toetssteen van beleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om de con- sument meer invloed en verantwoordelijk- heid te geven, de invoering van het milieu- keur is daarvan een voorbeeld. Van be- drijven wordt grate betrokkenheid en creativiteit verwacht, zoals bij het ontwik- kelen van 'milieuzorgsystemen' die aan het begrip interne milieuzorg inhoud moe- ten geven. Na het 'milieu pact' tussen VNO en FNV een uitnodiging van de overheid om woorden in daden om te zetten. Een concrete mogelijkheid biedt de vrijwillige opstelling in 1990 van kilometerreductie- plannen door bedrijven en instellingen.

De overheid heeft hiervan hoge verwach- tingen. Maar zij zou moeten aangeven, dat, wanneer die beschaamd worden, het opstellen verplicht wordt. Slechts de aan- beveling om in reclamecodes duurzame ontwikkeling als toetssteen op te nemen, wekt de lachlust op. Het kan wei een ma-

397

(14)

nier zijn om iedere commerciele zender biJ voorbaat te ontmoedigen.

Commentaar op onderdelen

Op een aantal andere punten biedt het NMP belangrijke aanzetten voor nieuw beleid, bijvoorbeeld op het gebied van kli- maat en energie. Er zijn echter nog be- langrijke lacunes. In sommige gevallen is dit niet goed te begrijpen (zoals bij het af- valbeleid), in andere gevallen is er duide- lijk sprake van onmacht om tot een vol- doende krachtig beleid te komen (onder andere bij het verkeer). Tenslotte moeten we bij sommige terreinen wachten op meer concrete plannen (bijvoorbeeld op het Bestrijdingsplan Verzuring). We zullen een aantal onderwerpen nu bespreken.

Klimaat en energie

Kijken we naar de invulling van het NMP dan valt om te beginnen op de eerste- plaats-notering die het thema 'Verande- rlng van klimaat' op de milieu-top-tien heeft weten te bereiken. In een vor1g milieuplan3 werden de hiermee aange- duide milieuproblemen, de afbraak van de ozonlaag en het broeikaseffekt nog slechts 'gesignaleerd'. Over de problema- tiek van de ozonlaag heerst groot opti- misme na het goedkeuren van het Proto- col van Montreal waarin een sterke reduc- tie van het gebruik van CFK's wordt voor- gesteld. Dit optimisme betreft niet aileen het punt van de CFK's zelf, maar ook het feit dat het mogelijk is gebleken om een wereldwijde milieu-overeenkomst te be- reiken.

Wereldwijde overeenkomsten zijn even- zeer noodzakelijk om iets te kunnen doen aan de broeikasproblematiek Het NMP kiest daarnaast ook voor een directe aan- pak in Nederland. De broeikasproblema- tiek IS in hoge mate een energie- gerelateerd probleem. De energievoor- ziening is hiermee, meer dan ooit, een on- derwerp van milieuzorg geworden. Het NMP onderstreept dit door het opnemen van de doelstelling dat de emissie van

398

Mllreubelerd

C02 in het jaar 2000 moet zijn gestabili- seerd op het niveau van 1989/1990. Na het jaar 2000 zou de C02-emissie moeten dalen. Het is voor het eerst dat een ener- gieverbruiksdoelstelling in deze absolute termen is geformuleerd. Dit is een belang- rijk winstpunt. Ook belangrijk is dat het hele energiebesparingsbeleid, dat de laatste Jaren op een laag pitje was gezet, weer nieuw Ieven is ingeblazen. Dit moet echter nog slechts als een eerste aanzet worden gezien. Om te beginnen is het nu in gang gezette beleid waarschijnlijk niet voldoende om de doelstelling voor het jaar 2000 te halen. Belangrijker is echter dat - en hierover heerst in wetenschap- pelijke kring brede overeenstemming - de nu geformuleerde doelstelling zeker niet voldoende is om het optreden van het broeikaseffect te beperken. Dit geldt des te meer als we ook de ontwikkelingslan- den nog enige groeiruimte, ook 1n het energieverbruik, willen gunnen.

Voor Nederland stelt het NMP concrete maatregelen voor. Het meest opmerkelijk is het stellen van rendementseisen voor bijvoorbeeld CV-ketels, koelapparatuur en wasmachines. Dit kan geheel binnen het kader van de reeds bestaande maar slapende Wet Energiebesparing Toestel- len. Tot nu toe werd het stellen van op deze wet gebaseerde rendementseisen steeds afgehouden met een verwijzing naar de EG. Nu wordt een 'offensieve be- nadering' voorgesteld een benadering die eerder dit jaar met succes werd ge- volgd met betrekking tot de katalysator voor kleine auto's.

Ook in de woningbouw worden stren- gere normen gesteld. Zo zal - voorlopig nog in het kader van de gemeentelijke bouwverordeningen - een hogere isola- tiewaarde worden geeist. Daarbij is wei de nodige financiele ruimte voor de gemeen- tes om de voorzieningen te kunnen treffen

3 lndrcatref Meeqarenprogramma Mllreubeheer 1987~

1991. Tweede Kamerstuk 19707 nrs 1 ~2. september 1986

Chrrsten Democratrsche Verkennrngen 9/89

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Katholiek Onderwijs Vlaanderen - eerste adventsweek 2021 Al te vaak is goed wonen een gunst en geen

Jezus zei: Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.. - Marcus

(22) Daarom, zo zegt Jahweh tegen het huis van Jakob, Hij Die Abraham heeft verlost: Nu zal Jakob niet beschaamd hoeven te worden, en nu zal zijn gezicht niet wit wegtrekken,

Inspireert en faciliteert anderen binnen de gehele organisatie of het onderdeel tot effectief gedrag, mede door het vertonen van voorbeeldgedrag. Competentie set is ontwikkeld

Bovendien werd zelfs die wereld vernietigd door de zondvloed, zodat de wereld waarin wij vandaag leven een over- blijfsel is van destructieve processen - geen creatieve

Ik zeg niet dat er geen moreel goede atheïsten zijn, maar wegens deze evolutionaire ideeën heeft de atheïst, de evolutionist, ultiem geen basis voor moraliteit.. Kijk naar het

Dit aspect van het Evangelie wordt zo vaak verwaarloosd, maar het feit blijft dat er een tijd komt dat allen die Jezus Christus niet als hun Redder aangenomen hebben, voor de Grote

Met sportief bedoelen we niet alleen dat we van bewegen houden. Bij ons mag iedereen meedoen. We behandelen elkaar gelijkwaardig en zijn eerlijk en fair naar elkaar, zowel intern