• No results found

Zo danste zij Een historische tentoonstelling over Clara Asscher-Pinkhof Afstudeerwerkstuk Master Geschiedenis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zo danste zij Een historische tentoonstelling over Clara Asscher-Pinkhof Afstudeerwerkstuk Master Geschiedenis"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zo danste zij

Een historische tentoonstelling over Clara Asscher-Pinkhof

(2)

1

Inhoud

Inleiding ... 3

1. De vertaalslag ... 5

1.1 De compositie van het verhaal ... 5

1.1.1 Het selecteren van de archiefmaterialen ... 7

1.1.2 Het schrijven van de teksten ... 9

1.2 Locatie ... 11 1.3 Vormgeving ... 13 1.3.1 Ruimtelijke vormgeving ... 13 1.3.2 Grafische vormgeving ... 17 1.4 PR ... 19 2 Materialen en teksten ... 21 1. Groningen (1919 – 1941) ... 23 1.1 ‘Mevrouw-Opperrabbijn’ ... 24 1.2 Onderwijzeres ... 26 1.3 Schrijfster ... 28 1.4 Moeder... 30 1.5 Weduwe ... 31 2. Amsterdam (1941 – 1943) ... 34

2.1 ‘Ik was beschermd. Voorlopig.’ ... 35

2.2. Sterrekinderen op transport ... 37

2.3 Tekeningen uit de onderduik ... 39

3. Westerbork (1943 – 1944) ... 40

3.1 ‘Tante Clara’ in het weeshuis ... 41

3.2 Vader Pinkhof sterft in Westerbork ... 43

(3)

2

4. Bergen-Belsen (1944) ... 47

4.1 Vrijheid in de ‘diepste diepte’ ... 48

4.2 De kinderen op afstand ... 50

5. Palestina (1944 – 1984) ... 51

5.1 Op naar Roza in het beloofde land ... 52

5.2 Sofia, Elie en Meier vrij ... 54

5.3 Voort met een geschiedenis ... 56

3 Fotoreportage ... 60

4 Ontvangst ... 61

Slotwoord ... 62

Literatuur- en bronnenlijst ... 63

Opgenomen bronnen en literatuur ... 63

(4)

3

Inleiding

Het Groninger Forum en het Grand Theatre Groningen organiseerden in april en mei 2012 het project Sofia’s Wereld. Aan de hand van het levensverhaal van de Groningse rabbijnsdochter Sofia Asscher werd in dit project, rondom 4 en 5 mei, aandacht besteed aan de Tweede Wereldoorlog en de historie van joods Groningen. Het project kende vele activiteiten: het toneelstuk Sophia’s Drawings waarin een dochter van Sofia het levensverhaal van haar moeder vertelt, het documentaire drieluik Een Gronings-Joodse Erfenis van Beno Hofman en TOF media over drie generaties joodse Groningers, de oorlogsfilms Look to the sky en

Charlotte en een educatief programma met een lesbrief over de Tweede Wereldoorlog en schilderworkshops op lagere en middelbare scholen. Ik werd als stagiaire bij het Groninger Forum gevraagd om voor dit project een tentoonstelling te maken over de moeder van Sofia, Clara Asscher-Pinkhof.1 De titel luidde: Sofia’s Wereld. De tentoonstelling over moeder. Clara Asscher-Pinkhof werd op 25 oktober 1896 geboren in Amsterdam als dochter van arts Hermanus Pinkhof en pianolerares Adèle Pinkhof-de Beer. Ze beleefde haar jeugd in Amsterdam en ontmoette daar de man met wie ze haar leven wenste te delen: Avraham Asscher. Clara en Avraham trouwden op 3 april 1919. Toen Avraham kort daarna benoemd werd tot opperrabbijn van Groningen, verhuisde het echtpaar naar deze stad. Slechts een paar jaren later stierf Avraham in 1926 aan een longziekte. Clara voedde hun zes kinderen verder alleen op en verdiende haar geld hoofdzakelijk met het schrijven van (kinder)boeken. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren de kinderen zo goed als volwassen en ging het gezin uiteen. In 1941 verhuisde Clara naar Amsterdam waar ze twee jaren later opgepakt en

gedeporteerd werd. Ze overleefde de kampen Westerbork en Bergen-Belsen. Ze had het geluk vanuit Bergen-Belsen mee te mogen op een uitwisselingstransport naar Palestina, waarmee de nazi’s joodse gevangenen uitwisselden tegen Duitse tempeliers die aan het begin van de oorlog door de Britten in Palestina gedetineerd waren als krijgsgevangenen. Twee van haar kinderen overleefden de oorlog niet. Haar verdere leven woonde Clara in Israël, waar ze in 1984 in Haifa overleed.

1 Een uitgebreidere beschrijving van alle projectonderdelen is de vinden in het projectplan in bijlage 1. Een

(5)

4 Het Groninger Forum gaf de opdracht over deze vrouw een tentoonstelling te maken die voor iedereen vanaf 11 jaar toegankelijk en aantrekkelijk zou zijn. Het mocht geen conventionele tentoonstelling worden met louter objecten in vitrines. De bezoekers moesten iets beleven zodra zij zich uit het winkelende stadspubliek hadden losgemaakt om dit bijzondere stukje Groningse historie tot zich te nemen. Met dat in mijn achterhoofd startte ik half oktober mijn tocht langs nationale en internationale archieven, langs tentoonstellingen en musea, op zoek naar sporen van het leven van Clara Asscher-Pinkhof en manieren om die aan het publiek te presenteren. Half februari was de inhoud van de tentoonstelling grotendeels bepaald en waren de grove lijnen van de vormgeving uitgezet. Daarna braken twee maanden van uitwerken en organiseren aan. Op 15 april 2012 was de tentoonstelling klaar voor publiek en werd hij feestelijk geopend. Hij was te bezichtigen tot en met 20 mei 2012 en trok ruim 2000 betalende bezoekers.2

In deze paper geef ik rekenschap van het ontwikkelingsproces van deze tentoonstelling en presenteer ik het eindresultaat. In het eerste hoofdstuk geef ik antwoord op de vraag hoe ik de oogst van mijn wetenschappelijke, historische onderzoek vertaald heb naar een behapbare en aansprekende publieksgeschiedenis. Aan de orde komen de compositie van het verhaal, de locatiekeuze, de vormgeving en de PR. In het tweede hoofdstuk presenteer ik de inhoud van de tentoonstelling: de historische materialen en teksten. Hoofdstuk drie bestaat uit een fotoreportage van het eindresultaat. Tot slot reflecteer ik in hoofdstuk vier op de ontvangst van de tentoonstelling door het publiek en de pers. Alle bijlagen waarnaar verwezen wordt in deze paper zijn, opgedeeld per paragraaf, te vinden op bijgevoegde USB-stick.3

2 Het tijdpad voor de ontwikkeling van de tentoonstelling, zoals deze werd opgesteld in oktober 2012, is

bijgevoegd in bijlage 3.

3 Bij het secretariaat van de opleiding geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen ligt een USB-stick ter

(6)

5

1. De vertaalslag

De compositie van een historische tentoonstelling kent gelijkenissen, maar ook verschillen met de compositie van een historisch, wetenschappelijk artikel. Uiteraard moet er voor een historische tentoonstelling ook een historisch onderzoek plaatsvinden, moet er verantwoord worden waar de informatie vandaan komt en moet er een verhaalstructuur opgezet worden waaruit een logisch verhaal voorvloeit. Die structuur bestaat bij een tentoonstelling echter niet alleen uit een tekstueel verhaal, maar vooral ook uit een beeldverhaal. Het betoog moet lopen en kloppen, maar ook visueel helder en aantrekkelijk zijn. Een tentoonstelling wordt

bovendien doorgaans samengesteld voor een andere doelgroep dan collega’s historici: er wordt een product gemaakt voor een breder publiek met minder historische voorkennis. In dit eerste hoofdstuk geef ik antwoord op de vraag hoe ik de oogst van mijn wetenschappelijke, historisch onderzoek vertaald heb naar een behapbare, aansprekende en te bezoeken

publieksgeschiedenis. Welke keuzes lagen daaraan ten grondslag? Verschillende onderdelen van het maakproces zullen hierbij aan de orde komen, achtereenvolgens: de compositie van het (tekst- en beeld)verhaal, de locatiekeuze, de vormgeving en de PR van de tentoonstelling.

1.1 De compositie van het verhaal

Welk verhaal zou deze tentoonstelling gaan vertellen? Het zou de persoonlijke geschiedenis vertellen van een veelzijdige vrouw: een jodin, een moeder, een lerares, een schrijfster, de echtgenote van een rabbijn. Omdat Clara als rabbijnsvrouw een belangrijke spil was geweest binnen de joodse Groningse gemeenschap, zou de tentoonstelling bovendien een stuk

regionale geschiedenis vertellen: de geschiedenis van joods Groningen. Door haar joodse achtergrond en de tijd waarin ze geleefd had, zou onherroepelijk ook de nationale en internationale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging verteld worden. Vele lagen zouden zo een plaats krijgen, maar wat moest de kern van het verhaal worden?

Na het lezen van haar autobiografie Danseres zonder benen4, was al snel duidelijk dat dit werk een spil zou worden in de tentoonstelling. In dit autobiografische werk uit 1966 doet

4

(7)

6 Clara verslag van haar leven vanaf haar geboorte tot enkele jaren na de Tweede

Wereldoorlog. Ze geeft een intiem inkijkje in haar ervaringen en gedachtewereld en maakt op die manier die bekende, niet te bevatten gebeurtenis van de Tweede Wereldoorlog,

voorstelbaar en invoelbaar. Hierin lag het antwoord op mijn vraag hoe ik de Tweede

Wereldoorlog, waar al zoveel over geschreven is, op een originele en aanvullende manier kon behandelen. Waar zat de meerwaarde in? De meerwaarde zat in het persoonlijke verhaal, in het menselijke verhaal, in het verhaal van de unieke ervaring. Ik besloot daarom dat citaten uit Danseres zonder benen het fundament van de tentoonstelling moesten worden: Clara zou zelf, in de ik-vorm, de bezoeker het verhaal van haar leven vertellen.

De volgende vraag luidde: welke citaten uit dat boek van ruim driehonderd pagina’s vatten het leven van deze vrouw goed samen en wat is de kernboodschap die zij samen zullen overbrengen? Ik las nogmaals Danseres zonder benen en selecteerde de citaten die me iets deden. Ik herlas mijn selectie en zocht naar een lijn, een verband tussen de fragmenten. Het boek vertelde het verhaal van een vervolgde die in de meest extreme omstandigheden terecht kwam. Mijn gekozen citaten beschreven veelal momenten waarin die vervolgde, ondanks de omstandigheden, een moment van geluk kende. Het waren momenten waarin Clara tussen de lelijkheid waarin ze verkeerde, de schoonheid hervond. Ze vertelden hoe Clara deze

momenten zeer bewust in zich opnam en ze zelf probeerde te creëren om zo mentale leefruimte te vinden op momenten en plaatsen waarin ze fysiek maximaal beperkt werd. De citaten die ik had gekozen leken allen antwoord te geven op de vraag: hoe blijf ik overeind? Hoe blijf ik overeind als een ander uit is op mijn vernietiging? En ook op de praktischere vraag: waarin blijft de schoonheid bestaan tussen alle lelijkheid? De citaten deden verslag van Clara’s pogingen om alle facetten van haar zelf trouw te blijven ook al werd ze daarop continu aangevallen. ‘Het maakt niet uit of ik dood ga, maar wie ik ben als ik doodga’, werd de meest belanghebbende zin uit Clara’s autobiografie en het fundament van de tentoonstelling. Het was een statement en een opdracht van Clara en de tentoonstelling zou op intieme wijze verslag doen van haar pogingen om deze zelfgestelde opdracht tot uitvoering te brengen. De donkerte van Clara’s leven zou niet hetzelfde zijn als de donkerte van de levens van de bezoekers, maar de zoektocht naar zin en schoonheid zou voor iedereen herkenbaar zijn. Dit microverhaal van één vrouw zou daardoor een macroverhaal vertellen: het persoonlijke verhaal zou een universeel verhaal vertellen.

(8)

7 verhaal in Groningen beginnen. Ik koos hiervoor omdat de relatie van Clara met Groningen voor mijn (overwegend Groningse) publiek het meest aansprekende startpunt zou zijn.

Bovendien wilde ik het aantal hoofdstukken in deze ‘kleine’ tentoonstelling, limiteren tot vijf. Clara zou de bezoeker meenemen langs Groningen, Amsterdam, Westerbork en Bergen-Belsen om uiteindelijk in Palestina uit te komen. Het zwaartepunt zou liggen op de

oorlogsjaren omdat dat gevecht voor zelfbehoud in die jaren het meest boeiend naar voren komt. Binnen de woonplaatsen creëerde ik paragrafen waarvoor ik de belangrijkste anekdotes en gebeurtenissen uit die periode selecteerde. In de paragrafen van het eerste hoofdstuk, Groningen, introduceerde ik Clara’s verschillende rollen in het leven. Het politieke verhaal zou ik enkel vertellen, waar het voor de vertelling van Clara’s persoonlijke verhaal

noodzakelijk of wenselijk was.

1.1.1 Het selecteren van de archiefmaterialen

Na een onderzoek van twee maanden had ik archiefmaterialen gevonden in vele archieven: het RHC Groninger Archieven, het Groninger AudioVisueel Archief (GAVA), de Groninger Universiteitsbibliotheek, de Koninklijke Bibliotheek, het Joods Historisch Museum,

(9)

8 worden met verschillende bruikleengevers. De eisen in die contracten verschilden sterk.5 Een enkele keer waren de bruikleeneisen zo zwaar dat het object of document niet in de

tentoonstelling opgenomen kon worden en ik op zoek ging naar een alternatief. Alle bruikleendocumenten en –objecten werden verzekerd. Hoewel de waardes van de archiefmaterialen soms hoog waren, vielen de verzekeringskosten mee.6

Toen de citaten en archiefmaterialen gecombineerd waren, moest er geschrapt in de hoeveelheid materiaal. De archiefbronnen moesten met elkaar gewogen worden. Met name fotomateriaal was breed voor handen. Buiten de relevantie van het materiaal voor het verhaal en de (symbolische) kracht ervan, was het bij fotomateriaal van groot belang dat het te verkrijgen was in een zodanige digitale kwaliteit dat het op groot formaat afdrukbaar was. Van een aantal foto’s vond ik in eerste instantie alleen slechte scans van scans en leverde een zoektocht naar het origineel scans op met een betere kwaliteit. Soms bleek het origineel van een foto zo klein te zijn, dat het vrijwel niet te vergroten bleek. Waar de verzekeringskosten geen reden waren om materialen niet te selecteren, waren andere kosten dat soms wel. Voor de video’s van Beeld en Geluid en foto’s uit commerciële archieven moest flink geld betaald worden.7 Het budget was klein dus woog ik af hoe belangrijk het onderdeel voor het gehele verhaal was en wat ik ervoor moest laten. Om financiële redenen is bijvoorbeeld het plan om opnames te maken bij Clara’s schoondochter Flory Asscher in Israël, gesneuveld.

Het audiovisuele materiaal dat ik selecteerde kon niet ruw gebruikt worden. Anders dan bij film, kent een tentoonstelling (op de openingstijden na) geen begin- en eindtijd. Het moment dat de bezoeker aan de tentoonstelling en de verschillende onderdelen daarvan begint, is variabel. Bij foto’s, documenten en objecten heeft dat geen consequenties, die kennen ook geen begin en eindtijd, maar audiovisueel materiaal wel. De filmpjes en

geluidsfragmenten mocht om die reden niet te lang zijn en moesten gemonteerd worden om

5 Bijlage 1 toont het bruikleencontract van het Museum Yad Vashem met een uitgebreid eisenpakket. Bijlage 2

toont het bruikleencontract van Herinneringscentrum Kamp Westerbork met een beperkter eisenpakket.

6

De verzekeringswaarde van alle bruikleenmaterialen samen was €57.179,-. De verzekeringskosten bedroegen €387,79. De verzekeringswaardes van de verschillende bruikleenmaterialen zijn te vinden in het

verzekeringscontract in bijlage 3.

7 Aan Beeld en Geluid betaalden we voor het gebruik van een fragment uit hun archief €265,-. Aan archief

(10)

9 het bruikbaar te maken voor de tentoonstelling. Ik ben hierbij geholpen door Lex Vesseur van het Medialab van het Groninger Forum en Vincenzo Tabacco van het Grand Theatre. De audio-onderdelen vroegen bovendien om een goede onderlinge afstemming zodat ze elkaar niet zouden storen. De geluidsmomenten moesten goed over de ruimte verspreid worden.8 Koptelefoons en geluidsdouches boden uitkomst. Geluidsdouches sturen het geluid omlaag en niet naar opzij waardoor je het alleen hoort als je er recht onderstaat. Desondanks bleef het lastig om een goede volumebalans te vinden in de tentoonstellingsruimte, omdat het gewenste volume afhankelijk was van het aantal bezoekers in de ruimte en er geen mankracht was om de volumebalans daar continu op aan te passen.

1.1.2 Het schrijven van de teksten

Om de bezoeker houvast te bieden, riep ik drie soorten teksten in het leven: A,-, B- en C-teksten. De tekstsoorten hadden ieder hun eigen functie. De A-teksten introduceerden de hoofdstukken van de tentoonstelling. De eerste A-tekst introduceerde de tentoonstelling als geheel en de vijf andere A-teksten introduceerden de vijf woonplaatsen. Ze vatten samen wat er met Clara gebeurde in de periode dat ze in die plaatsen woonde. De B-teksten leidden de paragrafen van de hoofdstukken in; zij vertelden de korte verhalen per locatie. De B-teksten bestonden uit Clara’s citaten en aanvullende, feitelijke tijdlijninformatie. De C-teksten waren kleine bijschriften die verdiepende informatie over de tentoongestelde materialen boden. Naast de titel, vermeldden de C-teksten bijvoorbeeld de naam van de vervaardiger, de bron van de materialen en eventuele aanvullende informatie. In alle tekstsoorten werden citaten schuin gedrukt. Ik schreef alle teksten in de tegenwoordige tijd om het verhaal zo levendig mogelijk te maken. Om de afstand tussen de historische actoren en de bezoeker zo klein mogelijk te maken, noemde ik alle personages bij de voornaam. Alleen de eerste keer dat ze ten tonele kwamen, werd hun volledige naam vermeld.

Bij het schrijven van alle teksten gold: hoe korter hoe beter. In een tentoonstelling wil men de bezoeker niet alleen laten lezen, maar vooral ook laten kijken naar alle materialen. Tekst en beeld moeten elkaar versterken en de teksten moeten de bezoeker nieuwsgierig maken om de materialen te gaan bekijken. Geen enkele informatie die de bezoeker zelf uit de materialen kon opmaken, nam ik daarom op in de teksten. Ik nam ook de vrijheid om citaten van Clara drastisch in te korten. Waar ik in een wetenschappelijk betoog altijd aan zou geven dat er een deel van het citaat is weggelaten, deed ik dat in deze tentoonstelling alleen daar

8

(11)

10 waar het de leesbaarheid van de zin ten goede kwam. Ook veranderde ik enkele

(12)

11

1.2 Locatie

Als locatie koos ik voor de synagoge in de Folkingestraat.9 De synagoge is gelegen in de binnenstad van Groningen en bevindt zich aan een drukke winkelstraat.10 Buiten de gunstige ligging was de synagoge ook historisch gezien de meest relevante plek om deze

tentoonstelling te houden. Waar kun je het verhaal van een Gronings-joodse vrouw beter vertellen dan in de synagoge waarin zij te kerk ging en waar haar man voorging? De synagoge wordt anno 2012 nog geregeld gebruikt voor diensten van de joodse gemeente in Groningen en doet daarnaast dienst als culturele ruimte waar onder andere concerten en tentoonstellingen gehouden worden. Het gebedsdeel en het culturele deel zijn van elkaar gescheiden door een ijzeren hekwerk. Het bestuur van de Stichting Folkingestraat Synagoge die het pand beheert, was zeer bereid om deze tentoonstelling, die zo aansloot bij de historie van hun pand, te huisvesten.

Voor veel Groningers is de synagoge een gebouw waar ze dagelijks langskomen; de Folkingestraat is voor fietsers en wandelaars vanaf het station de meest voor de hand liggende toegangsweg naar de binnenstad. Velen is echter onbekend dat het gebouw een synagoge is en nog meer mensen zijn nog nooit naar binnen geweest. Normaliter gebruikt de synagoge de kleine linker ingang aan de Folkingestraat. De imposante hoofdingang en het hekwerk ervoor zijn altijd gesloten, wat de synagoge een gesloten uitstraling geeft. Door bij deze

tentoonstelling de hoofdingang te gebruiken en het hekwerk te openen, kreeg de synagoge een toegankelijkere aanblik. Veel bezoekers gaven aan dat ze ‘altijd al eens naar binnen hadden gewild’.

De keuze voor de synagoge als locatie had ook nadelen. Hoewel de synagoge regelmatig tentoonstellingen huist, is het geen officiële tentoonstellingsruimte. De ruimte heeft geen klimaatbeheersingssysteem en kan niet verduisterd worden. Dit maakte het lastig om aan de temperatuur-, licht- en luchtvochtigheidseisen van de bruikleengevers te voldoen. De welwillendheid van de bruikleengevers om hun archiefstukken tentoon te stellen was echter zo groot dat velen akkoord gingen met de omstandigheden, al weken die wat af van de eisen die in de bruikleencontracten opgenomen waren. De stookkosten die nodig waren om de

9 De foto’s in bijlage 1 geven een impressie van de tentoonstellingsruimte.

10 De plattegrond in bijlage 2 toont de Groningse binnenstad met daarop de locaties van de verschillende

(13)

12 temperatuur enigszins constant te houden, leverden een behoorlijke kostenpost op. Met de keuze voor de synagoge als locatie moest de tentoonstelling bovendien mobiel gemaakt worden omdat het een aantal keren aan de kant moest voor andere, eerder geplande,

(14)

13

1.3 Vormgeving

De vormgeving van een tentoonstelling is bijna net zo belangrijk als de selectie van de materialen. Hoe presenteer je het materiaal? Laat je het lezen, horen, voelen? Wat vergroot je uit en hoe trek je de aandacht van de bezoekers naar een klein detail? De wijze van presentatie bepaalt of de bezoeker de moeite neemt het materiaal te bekijken en de schoonheid, lelijkheid of het belang van het materiaal ziet. In de zoektocht naar de juiste presentatiewijze werkte ik nauw samen met twee vormgevers. Nadine Vukkink, studente aan Academie Minerva in Groningen, was mijn samenwerkingspartner voor de ruimtelijke vormgeving. Joost Bos, ook student aan Academie Minerva, boog zich met mij over de grafische vormgeving.

1.3.1 Ruimtelijke vormgeving

We hadden een gebouw tot onze beschikking dat voor ons verhaal van dusdanige historische waarde was, dat het als onderdeel van de tentoonstelling beschouwd kon worden. We wilden de kenmerken en indeling van de synagoge daarom zoveel mogelijk in tact laten en zichtbaar maken. Door te kiezen voor de hoofdingang lieten we de bezoeker bij binnenkomst

bijvoorbeeld direct de symmetrie van de synagoge zien. Voor andere tentoonstellingen had de Stichting Folkingestraat Synagoge reeds zwarte schotten gemaakt met een zwart, houten rasterwerk. Dit rasterwerk was geïnspireerd op het hekwerk dat het gebedsdeel en de expositieruimte van elkaar scheidt en functioneerde zodoende als verlengstuk van het gebouw.11 Met deze schotten deelden we het culturele deel van de synagoge op in

verschillende ruimtes en creëerden we de looproute. De synagoge had reeds dertig schotten liggen. We bouwden daar in de werkplaats van het Grand Theatre nog negenentwintig

schotten bij. Door het open rasterwerk van de schotten bleef de synagoge in zijn volle omvang zichtbaar. Dit probeerden we ook te bewerkstelligen met de keuze van andere materialen. Zo kozen we voor de uitvergrotingen van tekeningen van Sofia voor doorzichtige banieren waardoor de glas-in-loodramen van de synagoge erachter zichtbaar bleven.

Bij het uitzetten van de looproute en de plaatsing van de hoofdstukken in de ruimte hebben we gekeken naar de lichtheid en donkerte van de ruimte en de vraag gesteld: welk hoofdstuk vraagt om welke sfeer? Waar willen we het intiem en knus en waar vraagt het

11 Zie voor foto’s van het hekwerk en de schotten bijlage 1. Hierin zijn ook foto’s van andere materialen die voor

(15)

14 verhaal om ruimte? Het vierkante middendeel krijgt het meeste licht, de galerijen aan de zijkanten zijn donkerder. Omdat het hoofdstuk Groningen de meest luchtige periode uit het verhaal was, besloten we die te plaatsen in het lichte middendeel. Ook het eerste gedeelte van Amsterdam plaatsten we nog in de middenruimte. Wanneer de kinderen onderduiken en gedeporteerd worden, doken we de rechter galerij in. Met opzet kozen we ervoor om op het moment dat Clara’s zoon Menachem gedeporteerd wordt om in Auschwitz vermoord te worden, in de looproute een scherpe hoek aan te brengen. Ook Clara’s periode in Westerbork bevond zich nog grotendeels in de rechtergalerij. Met name het moment dat Clara’s vader sterft in Westerbork bevond zich in een donkere hoek. Wanneer er weer wat hoop aan de horizon gloort om naar Palestina uitgewisseld te worden, kwamen we weer in het lichtere deel van de ruimte. Hoewel Bergen-Belsen in Clara’s leven een zeer donkere periode was, kozen wij ervoor deze in het middendeel te plaatsen om de bezoeker na alle zwaarte van Amsterdam en Westerbork wat lucht te geven. Dit kwam het ritme van de tentoonstelling ten goede. Door tegen het ijzeren hekwerk een televisie te plaatsen en een zithoek te creëren in de richting van het gebedsgedeelte trachtten we daar de bezoeker, net als bij de ingang, bewust te maken van de grootsheid van de ruimte. Ook de periode Palestina bevond zich nog in het

middengedeelte; in deze periode kwam er in Clara’s leven weer meer lichtheid. Alleen de knutseltafel en de leeshoek werden nog in de linkergalerij geplaatst. Daar creëerden we met bedlampjes knusse hoekjes waar mensen aan het einde van de tentoonstelling plaats konden nemen.12

Om al ruim voor het bouwen van de tentoonstelling een goed beeld te krijgen van de ruimtes zoals we die uitgedacht hadden en om ermee te kunnen spelen, bouwde Nadine een maquette.13 Met deze maquette onderzochten we de gevolgen van onze ruimtelijke keuzes. Welke doorkijkjes ontstaan er? Leiden die doorkijkjes af of zijn ze juist bruikbaar? Zijn de belangrijkste beelden of objecten zo in de ruimte geplaatst dat ze voldoende focus krijgen? Zijn alle plaatsen in de tentoonstelling rolstoeltoegankelijk? Welke onderdelen ziet een bezoeker allemaal in een oogopslag? Zo puzzelend creëerden we bijvoorbeeld bij binnenkomst een beeldcompositie waarmee je in een oogopslag een aantal belangrijke onderdelen uit Clara’s leven zag. Zodra je de synagoge binnenkwam zag je: een portret van

12 In bijlage 2 zijn plattegronden van de tentoonstellingsruimte te vinden. 2.1 toont een kale plattegrond, 2.2 een

overzicht van de houten schotten, 2.3 alle vitrines en andere objecten in de ruimte, 2.4 de ruimtelijke verdeling van de hoofdstukken en paragrafen en 2.5 toont de looproute.

13

(16)

15 Clara en Avraham met de eerste druk van Danseres zonder Benen. Daarachter zag je een halve menora; een sterk symbool voor het jodendom. Daar weer achter zag je de titel ‘Groningen’. En daar weer achter was een poppenhuis zichtbaar.

De ruimtelijke vormgeving werd verder geleid door onze wens om de bezoeker te laten ervaren. We wilden de tentoonstellingsmaterialen zoveel mogelijk nabij, toegankelijk en aanraakbaar maken. Alle boeken presenteerden we daarom bijvoorbeeld zonder bescherming en we gebruikten zo min mogelijk vitrines. We leenden vijf vitrines van het Groninger Museum en een van de synagoge zelf waarin we originele voorwerpen en documenten

toonden die beschermd moesten worden en, door het in een vitrine te plaatsen, focus mochten krijgen. Het waren belangrijke onderdelen van de tentoonstelling: een poppenhuis van de familie Asscher, tekeningen en een keramische mok van Sofia, de deportatielijst van Clara’s transport van Westerbork naar Bergen-Belsen, een Dagblad van het Noorden uit 1939 met Menachem op de fotopagina en de Jodenster van Sofia. Natuurlijk waren er meer documenten die focus en bescherming nodig hadden. Daarvoor lieten we lexaancassettes maken die ofwel op de schotten ofwel aan het grit gehangen werden. Lexaan lijkt op glas maar is veel sterker en UV-werend. Met de aanschaf van deze cassettes beperkten we het aantal vitrines en konden we toch veel originele materialen laten zien. Om de documenten niet te beschadigen en goed op hun plek te houden, bevestigden we de documenten met magneetjes op zwart papier die we vervolgens in de cassettes schoven.14

Op sommige plaatsen in het verhaal wilden we de verbeelding van de bezoeker een handje helpen. Waar het geselecteerde archiefmateriaal dat onvoldoende deed, creëerden we zelf materiaal. Zo danste er in de entreehal, aangedreven door een ventilatormotor, een jurkje aan een kleerhanger. Hiermee verbeeldden we ons centrale beeld: de danseres zonder benen. Door het op ooghoogte en dicht bij het looppad te plaatsen moesten bezoekers zich er toe verhouden. Bij de jurk lieten we geluiden horen van een rijdende trein om gelijk bij binnenkomst een van de onderliggende thema’s van de tentoonstelling te introduceren: het

14 Afbeeldingen van de vitrines, de lexaancassettes en de magneetjes zijn te vinden in bijlage 1 van deze

(17)

16 continu onderweg zijn.15 Ook aan het einde van de tentoonstelling maakten we met een eigen creatie dat reisthema zichtbaar. Clara’s reis van Bergen-Belsen naar Palestina is in haar autobiografie een belangrijk moment waar ze veel aandacht aan besteedt. We hadden echter niets om dat mee te laten zien. We maakten daarom opnames vanuit een rijdende trein, die we in slow motion en in zwart-wit monteerden, afgewisseld met citaten van Clara over haar reis. Soms creëerden we ook eigen materiaal met origineel materiaal als vertrekpunt. Zo vond ik in het RHC Groninger Archieven een gezinskaartje van de familie Asscher waarop treffend de gevolgen van de dood van Avraham zichtbaar waren. Omdat de bezoeker echter behoorlijk moeite zou moeten doen om dat te zien, liet ik van de gezinskaart een

computeranimatie maken waarin zichtbaar werd hoe Avrahams naam doorgestreept werd en Clara’s rol van ‘vrouw’ veranderd werd in ‘hoofd’ van de familie. Op deze manier werd het archiefstuk visueel aantrekkelijker. In de hoek waar de brieven van Clara aan haar kinderen uit Westerbork te lezen waren, maakten we een wand vol kopieën van deze brieven. Het benadrukte Clara’s schrijversidentiteit en illustreerde de hoeveelheid brieven die ze vanuit het kamp schreef. Verder leverde de familie Asscher uit Israël een hartverscheurende brief van Sofia aan de nabestaanden van de onderduikfamilie waar haar broer Jitschak zat voor hij werd opgepakt en doodgeschoten. De brief moest een plek krijgen in de tentoonstelling, maar zou als brief alleen niet de impact hebben die ik wilde. Ik liet de brief daarom voorlezen en maakte daarvan een montage waarin voorgelezen brieffragmenten afgewisseld werden met foto’s, tekeningen, filmpjes en documenten.

Om de ervaring te vergroten werden bezoekers op verschillende plaatsen in de

tentoonstelling uitgenodigd om zelf actief te zijn. We maakten leesmappen waarin bezoekers door brieven van Clara konden snuffelen en produceerden vijf ‘meeneemmomenten’. Foto’s, tekeningen en gedichtjes uit de tentoonstelling werden hiervoor gedrukt op blokken A5 papier waarvan bezoekers een pagina konden afscheuren om mee naar huis te nemen. Aan het einde van de tentoonstelling plaatsten we een zesde blok waar alleen ‘aan’ en ‘van’ op stond. Hierop konden bezoekers aan de knutseltafel een persoonlijke boodschap tekenen, schrijven of dichten aan iemand aan wie ze moesten denken na het lopen van de tentoonstelling. Deze boodschap konden ze hangen aan een witte ballon met helium die ze los konden laten naar de nok van de synagoge. Het plafond van de synagoge hing hierdoor vol met persoonlijke boodschappen van bezoekers. Het was een middel om het verhaal van de tentoonstelling te

15

(18)

17 vertalen naar het leven van de bezoekers zelf.16

Naast actieve momenten bouwden we ook interactieve momenten in. Hier reageerde de bezoeker dus niet alleen op de tentoonstelling, maar de tentoonstelling ook op de bezoeker. Op de plek waar Clara’s rol als lerares toegelicht werd, konden mensen plaatsnemen op een houten zitblok en op een rode knop drukken. Vervolgens begon een camera op te nemen en werden mensen uitgenodigd een mooie herinnering uit hun leven te vertellen. Dit was geïnspireerd op Clara’s wens uit haar pedagogische werk Joodsche paedagogiek om in het onderwijs de hartmemorie van kinderen aan te spreken en hun harten vol te maken met mooie herinneringen. De camera zond de persoonlijke herinneringen van bezoekers naar een

televisie bij de ingang van de synagoge, zodat voorbijgangers in de Folkingestraat van deze herinneringen mee konden genieten.17 Op vier andere momenten in de tentoonstelling schoot er een lamp aan of werd er audio gestart als een bezoeker langsliep. Zo hoorde je Clara bij haar boekje Joodsche Kinderliedjes een van haar eigen liedjes zingen. Bij de deportatielijst van Clara’s transport van Westerbork naar Bergen-Belsen hoorden bezoekers Clara vertellen hoe ze onderweg in de wagon met de kinderen liedjes zongen om tot rust te komen. Ook de twee klassieke stukken die Clara in haar autobiografie noemt als stukken die haar zoon Menachem voor haar speelde op de piano, waren te horen. De audio werd met sensoren aangestuurd. Tot slot maakten we een interactief moment van een grote foto van Clara met haar kinderen voor hun huis aan de Petrus Campersingel in Groningen. Van de ramen van het huis maakten we luikjes waarachter portretten van Clara en de kinderen geplaatst werden. Als de bezoeker een luikje opende, klonk een citaat van Clara uit Danseres zonder benen waarin ze een anekdote over of een kenmerk van het betreffende kind vertelt. Op deze wijze maakte de bezoeker kennis met het gezin.18

1.3.2 Grafische vormgeving

Aan de grafische vormgever leverde ik digitaal de teksten en afbeeldingen die een plek moesten krijgen op een schot. Hij maakte per schot een ontwerp waarna we samen keken of de juiste beelden uitvergroot waren, of we voldoende of teveel beeld hadden enz. We

16 Afbeeldingen van de meeneemmomenten zijn te vinden in bijlage 6.

17 Vier voorbeelden van zulke opnames zijn te vinden in bijlage 7. Deze interactieve installatie werd gemaakt

door Sander Trispel van het Medialab van het Groninger Forum.

18 Een plattegrond van de actieve en interactieve momenten is te vinden in bijlage 8. De meeneemmomenten zijn

(19)

18 creëerden in de grafische vormgeving verschillende codes waarmee de structuur van de

tentoonstelling voor de bezoeker helder werd. Zo kregen de verschillende tekstsoorten een eigen lettertype en grootte en creëerden we een vaste hoogte voor hoofdstuk- en

paragraaftitels. De tijdlijninformatie werd in een witte balk geplaatst die, om rust in het beeld te krijgen, ook bleef staan als er geen tijdlijninformatie gegeven werd.

Sommige afbeeldingen werden door Joost bewerkt. Belangrijke details in de op foamboard afgedrukte documenten, kregen bijvoorbeeld extra focus door er een rode cirkel omheen te plaatsen. Dit was niet mogelijk bij de originele documenten die we in bruikleen kregen. Daar plaatsten we met magneetjes rode pijltjes op om de kijkrichting van de bezoeker te sturen. We zorgden met de grafische vormgeving ook eenmaal voor een beeldherhaling. De grote foto uit het hoofdstuk Groningen waarop Clara en haar zes kinderen hand in hand voor hun huis staan, keerde in Palestina terug. In het hoofdstuk Palestina zijn twee van die kinderen overleden. Om de herinnering aan het voltallige gezin een plek te geven in de

Palestinaperiode, sneed Joost de silhouetten van de zeven hand in hand staande gezinsleden uit en vergrootte deze. Hieronder plaatsten we in lexaancassettes Rode Kruiskaartjes waarop ieders persoonlijke geschiedenis van de oorlogsjaren zichtbaar was. Het definitieve grafische ontwerp lieten we afdrukken op stukken foamboard die we met spijkertjes op de schotten timmerden.19

19 Het overzicht van de grafische vormgeving is te vinden in bijlage 1 van deze paragraaf. In dit overzicht staan

(20)

19

1.4 PR

Voor de PR van de tentoonstelling werden verschillende middelen gedrukt. Allereerst werd er voor het gehele project een leporello ontwikkeld. Een leporello is een aan elkaar verbonden set ansichtkaarten. De projectonderdelen hadden ieder een eigen ansichtkaart. Daarnaast maakte ik twee flyers: een voor volwassenen en een voor kinderen. In de volwassenenflyer stonden de A-teksten gedrukt om de bezoeker herkenning en daarmee houvast te bieden. Het gaf de bezoeker bovendien de mogelijkheid om de belangrijkste informatie thuis nog eens rustig te lezen. Bij iedere locatie werd in de flyer het meest belanghebbende beeld afgedrukt. Omdat het thema en de invalshoek van de tentoonstelling voor kinderen best pittig was, speelde de kinderflyer een belangrijke rol bij het toegankelijk maken van de tentoonstelling voor de jonge bezoekers. Waar Clara in de tentoonstelling het woord deed, deed Sofia het woord in de kinderflyer. Zij leidde de kinderen rond en stelde bij iedere paragraaf een vraag. De kinderflyer werd hierdoor een soort speurtocht. Spelenderwijs werden de kinderen langs de onderdelen van de tentoonstelling geleid die hen als kind van nature het meest aanspreken zoals de interactieve onderdelen en de verhalen van leeftijdsgenootjes.

Als extra PR-middel zette ik de Folkingestraat in als epiloog van de tentoonstelling. Over de straat werden vijf banieren gespannen met prikkelende citaten van Clara en enkele afbeeldingen uit de tentoonstelling. Iedere avond werd de synagoge uitgelicht en op

(21)

20 Wereldoorlog en wat mij in het levensverhaal van Clara Asscher-Pinkhof het meest geraakt had. Aan het einde van mijn verhaal introduceerde ik Clara’s schoondochter Flory Asscher, die via Skype vanuit Israël met ons verbonden was. De 92-jarige Flory vertelde het publiek hoe ze haar man Elie, de oudste zoon van Clara, na twee jaar weerzag na de bevrijding. Door de aanwezigheid van Flory kreeg de geschiedenis die in de tentoonstelling centraal stond een gezicht en kwam het verre Israël, dat als locatie in de tentoonstelling een belangrijke rol speelde, even dichtbij. Datzelfde gebeurde ook door de aanwezigheid van de Israëlische Efrat Hadany, kleindochter van Clara en dochter van Sofia. Aan het einde van de ceremonie kwam zij het podium op en werd ze uitgenodigd op een kaartje aan een witte ballon een boodschap aan haar oma Clara te schrijven. Met de ballon liepen Efrat en de andere gasten naar de ingang van de synagoge waar Efrat, als officiële openingshandeling, de ballon op liet gaan.20 Hierna hadden de gasten de gelegenheid om de tentoonstelling te bezichtigen.21

20 De witte ballon was een quote uit de tentoonstelling. Aan het einde van de tentoonstelling werden bezoekers

bij de knutseltafel uitgenodigd een eigen boodschap op te laten aan een witte ballon.

21 Alle PR-materialen en mijn openingsrede zijn opgenomen als bijlage. Bijlage 1 toont de projectleperello, 2 de

(22)

21

2 Materialen en teksten

Dit hoofdstuk bevat alle teksten en materialen waaruit de tentoonstelling bestond. Ten bate van de leesbaarheid zijn de tekstsoorten niet in verschillende kleuren weergegeven. Bij twijfel over de tekstsoort verwijs ik graag terug naar de uitleg in paragraaf 1.1.2 en naar het overzicht van de grafische vormgeving in bijlage 1 van paragraaf 1.3.2. Hoewel dat in de

(23)

22

Sofia’s Wereld. De tentoonstelling over moeder

De moeder van Sofia, Clara Asscher-Pinkhof, wordt geboren in een doktersgezin in

Amsterdam op 25 oktober 1896. In 1919 verhuist zij met haar kersverse echtgenoot Avraham Asscher naar Groningen, kort nadat hij hier tot opperrabbijn is gekozen. Clara en Avraham krijgen zes kinderen: Elie, Menachem, Jitschak, Meier, Roza en Sofia.

Clara is een eigenzinnige rabbijnsvrouw, een bevlogen onderwijzeres en een productief schrijfster. In haar autobiografie Danseres zonder benen beschrijft zij de eerste vijftig roerige jaren van haar leven.

Hoe danste zij haar leven door?

1. Dubbelportret van Clara Pinkhof en Avraham Asscher (1918)

Clara Pinkhof en Avraham Asscher ontmoeten elkaar op het bar mitswa-feest van een neefje van Clara. Avraham is zijn godsdienstleraar. Clara en Avraham worden samen actief bij de Amsterdamse joodse jeugdvereniging. Ze trouwen op 3 april 1919 in Amsterdam.

Bron: Joods Historisch Museum, Amsterdam

2. Eerste druk Danseres zonder benen, Clara Asscher-Pinkhof (1966)

Clara’s autobiografie wordt maar liefst 23 keer herdrukt. Niet verder toegelichte citaten in deze tentoonstelling komen uit dit boek en zijn soms ingekort.

(24)

23

1. Groningen (1919 – 1941)

22 mei 1919 Het jonge echtpaar vestigt zich in Groningen aan de Oude Kijk in ’t

Jatstraat 8

Clara is een actieve rabbijnsvrouw en zeer geliefd. Een geboren salonfiguur was ik niet, en Avraham had helle-angsten uit te staan voor wat ik het volgend ogenblik zou zeggen, maar waar het ’t samen voorbereiden van zijn preken betrof, kwam ik in mijn element. Avraham sterft in 1926, waarschijnlijk aan een longziekte. Clara wil de kinderen in Groningen grootbrengen, omringd door herinneringen aan hun vader. Haar kleine pensioen vult ze aan met het schrijven van boeken en het geven van lezingen over opvoeding en jeugdliteratuur.

3. Bevolkingsregister gemeente Groningen

Het gezin Asscher-Pinkhof woont eerst op de Oude Kijk in ’t Jat Straat 8, daarna op Korreweg 36, Westerkade 8a en Petrus Campersingel 249.

(25)

24

1.1 ‘Mevrouw-Opperrabbijn’

Ik deed plichtsgetrouw alles, wat van mij verwacht werd: ik droeg een pruik over mijn eigen haar heen, als teken van getrouwde-vrouw-zijn, maar het lag mij niet. Het was een dagelijks feest, ’s avonds de pruik af te zetten en mijn eigen lange haren te kammen en te vlechten.

4. Bevestiging van Avraham als opperrabbijn van Groningen

Avraham komt uit een arme tak van de familie. Als tiende van twaalf kinderen hebben zijn ouders hem toch laten studeren.

Bron: Spaarnestad Photo, uit: ‘Het Leven’

1. ‘Een goedgevulde synagoge tijdens de bevestiging van de nieuwe rabbijn A.

Asscher’. Boven staan de vrouwen op de vrouwengalerij.

2. ‘Een viertal rabbijnen met toga's aan met beffen verlaat de synagoge na de

bevestiging van de nieuwe opperrabbijn A. Asscher (geheel rechts)’. De foto

is genomen bij de zijingang van de synagoge aan de Nieuwstraat.

5. Menora van de Nederlands-Israëlitische Gemeente Groningen

Waarschijnlijk heeft Avraham deze menora, een van de belangrijkste symbolen van het jodendom, als rabbijn nog in handen gehad.

6. Vader Eliazer Asscher, getekend door Louis Asscher, een broer van Avraham [Avrahams vader] was Thora-schrijver. Perkamenten rollen kwamen onder zijn handen uit, beschreven met een Hebreeuwse kalligrafie. Hem bezig te zien, zijn

krachtige hand, die de door hem zelf geslepen ganzeveer voerde, zijn uitdrukkingsvolle mond, die de woorden tijdens het schrijven uitsprak, was meer dan het opgenomen worden in een wijdingsdienst.

(26)

25 7. Folkingestraat (1924-1940)

De Folkingestraat is van oudsher het hart van het joodse leven in Groningen. ‘Dit is de straat waar ze zo van vader houden’, zegt Clara’s jongste dochter Sofia, die kort na haar geboorte haar vader verliest.

Bron: RHC Groninger Archieven

(27)

26

1.2 Onderwijzeres

Mijn schooljuffrouwenhart was hevig betrokken bij wat er in de godsdienstscholen tegen de kinderziel gezondigd werd. Er viel een stal op te ruimen, die minstens een eeuw van stof en spinnenwebben in zich vergaard had.

8. Joods leerhuis Ets Haïm (ca. 1930)

Vanaf 1861 gaan joodse kinderen alleen nog naar de joodse school voor

godsdienstonderwijs. Kinderen uit rijkere gezinnen, krijgen die lessen onder andere in Ets Haïm, het joodse leerhuis. Clara is kritisch over het godsdienstonderwijs. Haar kinderen krijgen privéles, zoals zijzelf van haar vader kreeg.

Bron: RHC Groninger Archieven

9. Kinderen in de Folkingedwarsstraat (1930)

Deze foto wordt gemaakt bij de verbetering van de bestrating in de Folkingedwarsstraat.

Bron: RHC Groninger Archieven

[Avraham] vroeg me het leerplan waar ik van droomde systematisch op papier te brengen en nodigde toen de godsdienstonderwijzers bij ons thuis, om het plan samen met hen te

bespreken. Op dit absurde idee was tot nu toe geen geestelijke gekomen.

10. 1e druk Van Twee Joodsche Vragertjes (1918)

Clara wil het joodse godsdienstonderwijs beter laten aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. In dit boek laat ze de kinderen Eva en Jacob aan het woord, die beiden vol vragen zitten over het joodse leven. Godsdienstonderwijzers kunnen de vragen met hun klas bespreken.

Bron: RHC Groninger Archieven

Wat de kinderen met liefde hebben mee-doorleefd, vergeten ze niet meer. Hun hart moet vol worden van mooie herinneringen. Daarom heb ik dit boekje geschreven, schrijft Clara in het voorwoord van Van Twee Joodsche Vragertjes. Waaraan heb jij een mooie herinnering? Vertel het de Folkingestraat!

1. Druk op de rode knop om de opname te starten 2. Vertel in 60 seconde jouw herinnering

(28)

27 11. Wij brengen ze warmte

Dit lied schrijft Clara samen met musicus en dirigent Kor Kuiler die later de

muziekdocent van haar zoon Menachem wordt. Kinderen moeten zingen!, vindt Clara, zelf dochter van een pianolerares. Zingend zullen ze elkaar later herkennen, en samen ophalen de herinnering aan het joods genot, dat ze samen gehad hebben. Zingend zullen ze de wereld veroveren.

Bron: RHC Groninger Archieven

12. 1e druk Joodsche Kinderliedjes (1918)

Clara schrijft deze liedjes al op negentienjarige leeftijd als ze lesgeeft aan de dorpsschool van Deil. Ze ontstonden met melodietje en al, en ik legde ze aan mijn schoolkinderen ter beoordeling voor. Ze werden het eerste boekwerkje, dat van mij verscheen. Ze hebben een paar geslachten en zelfs de hel overleefd.

Bron: Collectie Marlies Sterk, haar geschonken door Ja’acov Langer, de weduwnaar van Sofia Asscher

1. Een van de Joodsche Kinderliedjes, ‘Chanoeko-lichtjes’, gezongen door Amsterdamse joodse kinderen en Clara (1 min.)

(29)

28 1.3 Schrijfster

De geboorte van mijn boeken volgden elkaar zo snel op als de geboorten van mijn kinderen. Met mijn boeken was ik altijd één stap voor bij de leeftijd van de kinderen: toen ze baby’s waren, schreef ik kleuterboekjes, toen ze kleuters waren, schreef ik voor de schoolleeftijd, toen ze school gingen, schreef ik mijn meisjesboeken en toen ze in de tiener-leeftijd waren, begonnen mijn romans.

13. De dertig uitgegeven boeken van Clara (1918-1974)

Bron: Collectie Marlies Sterk en Stichting Kinderboek Cultuurbezit 1. 1918, Joodsche kinderliedjes

2. 1918, Van twee joodsche vragertjes 3. 1919, Joodsche paedagogiek

4. 1924, Een dappere jongen 5. 1924, Het eerste tandje 6. Jaarloos, Drie muschjes 7. Jaarloos, Het nieuwe broertje 8. 1924, Wij zijn er zo blij mee 9. 1924, Toen moeder klein was 10. 1929, Door’s groeitijd

11. 193x, Klompevoetjes (precieze jaar van uitgave onbekend) 12. 1930, Om stil te luisteren

13. 1930, Zet wijd je ooren open 14. 1930, Knus in een hoekje 15. 1930, Hoor eens even 16. 1931, Rozijntje 17. 1932, Aan wal 18. 1934, Tante Griet 19. 1935, Rozijntje van huis 20. 1935, De weg alleen

21. 1936, Tineke en wat ze zoo’n hele dag doet 22. 1936, Voor een schuit met violen

(30)

29 24. 1938, Roep deze Shoenammietische

25. 1946, Sterrekinderen 26. 1952, Tirtsa

27. 1953, De koopbrief

28. 1966, Danseres zonder benen 29. 1972, Grijze gesprekken 30. 1974, Binnen zonder kloppen 14. Inkijkexemplaar 1e druk Graddus (1938)

(31)

30

1.4 Moeder

1920-1926 Zes kinderen worden geboren: Elie en Menachem (tweeling), Jitschak,

Meier, Roza en Sofia Asscher

Waar haalde ik in die paar jaren dat huis vol kinderen vandaan? Een beetje vaag drong het tot me door, dat ik het was, die ze gebaard had, en dat Avraham het was, die ze mij gegeven had.

Ze waren er ineens, twee krachtige jongetjes, twee werelden. Toen Avraham het bericht doorgaf aan de secretaris van de joodse gemeente, rende deze naar de

woensdagmiddagschool en riep: ‘Alle kinderen vrij!’ (…) Op de dag van de besnijdenis brandden in de twee koepeltjes van de synagoge heldere feestlichten.

15. Clara en haar kinderen (1920-1939) Bron: Collectie Efrat Hadany

16. Poppenhuis gezin Asscher-Pinkhof

Met dit poppenhuis spelen de kinderen Asscher in Groningen. Vandaag de dag spelen de achterachterkleinkinderen van Clara ermee in Israël.

(32)

31

1.5 Weduwe

10 mei 1926 Avraham overlijdt op 41-jarige leeftijd in het Zwitserse Lugano

[Tot slot werd] kleine Fieke [Sofia] geboren. Maar toen was Avraham al lang niet meer thuis – ergens ver buiten, om genezing te zoeken (…) voor de kinderen niet te bereiken: een legende die ‘vader’ heette.

God zei: ‘Kind, ik moet je liefste van je wegnemen.’ Ik schreeuwde: ‘Nee, nee, ik wil mijn liefste houden!’ God zei: ‘Kind, ik zal je alles geven, wat het leven van een vrouw mooi kan maken, behalve dat éne.’ Ik riep: ‘Nee, nee.’ (…) Toen ging ik opzij en liet God door om mijn liefste van mij weg te nemen.

17. In memoriam Avraham (1926)

Lovende woorden in het ‘Maandblad der wereldorganisatie Mizrachie’. Deze stroming verenigt het jodendom met het zionistische streven naar een eigen joodse staat. Clara en Avraham zijn overtuigde zionisten, voor wie Palestina het beloofde land is. Avraham preekt hier niet over; zijn voorganger was om zionistische uitspraken afgetreden.

Bron: Collectie Efrat Hadany

18. Begrafenis Avraham

Vlak voor Avrahams dood reist Clara met haar baby Sofia naar Zwitserland om afscheid te nemen. De sterfdag van Avraham, waarop de joodse gemeente hem jaarlijks herdenkt, valt de kinderen Asscher onnoemelijk zwaar.

Bron: RHC Groninger Archieven, Het Noorden in woord en beeld (21 juni 1926)

1. Begrafenisstoet voor het pand van de joodse gemeente aan het Gedempte Zuiderdiep 49

(33)

32 Mijn lippen fluisterden: ‘De danseres zonder benen’, en ik wist dat ik het was. [Mijn benen] zijn me afgenomen toen jij van me wegging.

19. Gezinskaart familie Asscher

‘Je trekt zeker met de kinderen naar Amsterdam, niet?’, raadde mijn zwager. De hele familie, ook Avrahams familie, woonde in Amsterdam. ’Nee’, antwoordde ik, ‘ik blijf in Groningen. De hele gemeente houdt van Avraham. In die atmosfeer wil ik de kinderen opvoeden.’

Bron: RHC Groninger Archieven

20. Clara’s De weg alleen (1935) Bron: Privécollectie

We groeiden samen op, de kinderen en ik. Ze waren nogal strenge opvoeders voor mij, eigenlijk strenger voor mij dan ik voor hen, maar ze deden het met humor.

21. Clara met haar kinderen voor hun huis aan de Petrus Campersingel 249 (ca. 1930) 22

Bron: Collectie Efrat Hadany

22. Groningen jaren 30 en 40 (5 min.)

Bron: RHC Groninger Archieven en Groninger AudioVisueel Archief

De kinderen groeiden naar de volwassenheid toe, toen het gevaar van over de grens nader en nader kwam. In het Joodsche Weekblad las ik, dat in Amsterdam scholen van alleen joodse kinderen met alleen joodse leraren werden georganiseerd [en] dat er een nijpend gebrek aan joodse leraren was. Ik was onderwijzeres. Ik was joods. Ik had het recht niet, in Groningen te blijven, als ik in Amsterdam nodig was.

22 Dit is het interactieve deurtjespaneel waarin het gezin wordt voorgesteld. De portretten en audiofragmenten

(34)

33 23. Clara met vijf kinderen (1939)

Roza mist op deze foto, zij is in Palestina om een verpleegsteropleiding te volgen. Bron: Collectie Efrat Hadany

Anti-joodse maatregelen

5 augustus 1940: joden mogen niet meer ritueel slachten

21 november 1940: joodse ambtenaren mogen niet meer voor de overheid werken 10 januari 1941: joden moeten zich als jood registreren bij het bevolkingsregister 13 februari 1941: de Joodsche Raad van Amsterdam wordt ingesteld

14 maart 1941: joden moeten hun radio inleveren

31 mei 1941: joden mogen niet meer op stranden en in zwembaden komen 3 juni 1941: joden krijgen een J in hun persoonsbewijs gestempeld

26 juni 1941: joodse winkels mogen op zondag niet meer open 1 september 1941: joodse kinderen moeten naar aparte scholen

15 september 1941: joden mogen niet meer buiten de gemeentegrenzen komen 27 oktober 1941: de Joodsche Raad van Amsterdam krijgt landelijke bevoegdheid 1 januari 1942: joden mogen geen niet-joods personeel in dienst hebben

27 maart 1942: joden mogen niet meer met niet-joden trouwen en ook geen seksuele omgang meer hebben met niet-joden

2 mei 1942: de Jodenster wordt ingevoerd 1 juni 1942: joden mogen niet meer telefoneren

12 juni 1942: joden mogen geen groentes meer kopen bij niet-joden en niet meer sporten 22 juni 1942: joden moeten hun fietsen inleveren

30 juni 1942: joden mogen na acht uur niet meer op straat 2 juli 1942: joden mogen niet meer op bezoek bij niet-joden

Vreemd: groenten mochten joden niet kopen, omdat hun leven erdoor gerekt zou kunnen worden, maar bloemen wel. Ze moesten eens weten hoeveel leven er voor mij mijn kamer binnengesmokkeld was tussen die grijs-groene slanke bladeren van de kleurige tulpen!23

23

(35)

34

2. Amsterdam (1941 – 1943)

Eind 1941 Clara en Sofia verhuizen naar Amsterdam. Menachem en Elie studeren daar. Jitschak en Meier blijven in Groningen.

(36)

35

2.1 ‘Ik was beschermd. Voorlopig.’

Het Joodsche Weekblad is de spreekbuis van de Duitse bezetter, aangestuurd door de

Joodsche Raad. Om de schijn te handhaven dat het gewoon een joods weekblad was, werden rubrieken in stand gehouden die met de heerser niets te maken hadden (...) Fieke [Sofia] tekende wekelijks een serie van drie plaatjes, naar aanleiding van tekst, die ik anoniem schreef.

24. Sofia

Bron: Collectie Efrat Hadany

25. Sofia, uiterst rechts, op de Middelbare Joodsche Kunstnijverheidsschool in Amsterdam (1942)

In Groningen moest Sofia de kunstnijverheidsschool in 1941 verlaten. In Amsterdam kan ze terecht op een geïmproviseerde school voor joodse kinderen.

Bron: Collectie Efrat Hadany

26. Strip Professor-stap-door-den-tijd uit Het Joodsche Weekblad (1941-1943) Omdat ik op jeugd en kinderen was ingesteld en als jeugd- en kinderschrijfster bekend, werden mij drie rubrieken opgedragen. Alle drie zijn ze doodgelopen op mijn onwil, ook maar een letter te veranderen ter wille van de censuur. Na Clara’s ontslag schrijft Sofia de teksten.

De mare [het gerucht] ging, dat ook zij, die verbinding hadden met Palestina bescherming genoten. Joden met aantoonbare familiale relaties in Palestina maken kans op een

(37)

36 27. Internationale correspondentie over Palestinacertificaten; onder andere van

Hermanus Pinkhof (vader van Clara)

Joden met familie in Palestina of met een emigratiecertificaat voor Palestina, kunnen zich vanaf 1 november 1942 melden bij de Joodsche Raad om een emigratieverzoek te doen. De nazi’s gebruiken ‘Palestina-joden’ om krijgsgevangen Duitsers te kunnen ruilen. Via het Nederlandse en Zwitserse Rode Kruis worden de aanvragen naar Palestina verzonden. Na controle komen ze via dezelfde weg weer bij de Joodsche Raad terug. Clara komt in aanmerking voor een certificaat omdat dochter Roza in Palestina woont.

Bron: Het Nederlandse Rode Kruis en Herinneringscentrum Kamp Westerbork De aanvraag

In behandeling Gelukt? 24

28. Familie Pinkhof met linksachter Clara en Avraham (ca. 1920) 25 Bron: Joods Historisch Museum, Amsterdam

Jacob pleegt op 17 juli 1942 met zijn hele gezin zelfmoord in Amsterdam Hermanus sterft op 16 juli 1943 in Westerbork aan een longontsteking

Meijer en Leonard worden op 23 juli 1943 met hun vrouwen vergast in Sobibor Jozef sterft op 7 januari 1945 in Bergen-Belsen

Sallie sterft op 31 januari 1945 in Oraniënburg Adèle, Clara, Jannie en Sophie overleven.

24 Deze drie teksten gaven de verschillende fases van de correspondentie over de Palestinacertificaten aan. De

teksten werden gedrukt op drie verschillende foambordjes die onder de lexaancassettes met de documenten van bijlage 27 getimmerd werden.

25 Joost maakte bij deze foto van de familie Pinkhof een persoonsverklaring, waarbij onderstaande teksten

(38)

37

2.2. Sterrekinderen op transport

Begin juli 1942 Menachem en zijn vrouw Tamar worden naar Westerbork gedeporteerd

23 juli 1942 Menachem wordt vergast in Auschwitz 30 september 1942 Tamar wordt vergast in Auschwitz

Zelfs toen de deportaties steeds wilder om zich heen grepen, stond er een zekerheid in mij op: het is niet belangrijk of ik dood ga, maar wie ik ben als ik dood ga. Toen het lot aan mijn allerliefsten ging raken, schoot deze onaantastbaarheid tekort.

29. Menachem op het Groningse platteland (1937)

Menachem studeert piano aan het Amsterdams conservatorium, maar bespeelt ook vele andere instrumenten.

Bron: Collectie Efrat Hadany

We wilden bij hen zijn, die laatste avond [Sofia en ik]. ‘Wat zal ik voor je spelen?’ vroeg Menachem mij. De piano was er nog in dat huis. Hij speelde, zonder verder te vragen, de Sonate Pathétique van Beethoven.

30. Tamar Asscher-Cohen op de avond dat zij en Menachem naar Westerbork worden gedeporteerd, getekend door Sofia (1942)

Bron: Joods Historisch Museum, Amsterdam

1. Sonata nr. 8 ‘Pathétique’ van Ludwig van Beethoven

Bron: CD Beethoven Pianosonates 8, 14, 23, 26, Alfred Brendel

(39)

38 31. Hollandsche Schouwburg in Amsterdam (1940-1945)

In oktober 1941 veranderen de nazi’s de naam van de Hollandsche Schouwburg in de Joodsche Schouwburg; alleen joodse musici mogen er nog optreden, voor uitsluitend joods publiek. Vanaf augustus 1942 wordt de schouwburg het deportatiepunt voor joden die zich moeten melden. In november 1943 zijn bijna alle joden uit Amsterdam weggevoerd.

Bron: Beeldbank Amsterdam, oorspronkelijk Algemeen Dagblad

32. Twee joodse kinderen met hun bagage voor de Hollandsche Schouwburg, getekend door Sofia

Bron: Collectie Efrat Hadany

Temidden van dit alles ontmoette ik het jongetje. Hij had zijn mondharmonica bij zich gestoken als noodzakelijkste uitrusting en omdat in het mensenwoud geen plaats was om mij voor te spelen, ging hij met zijn vader en mij in de brandgang. Toen wist ik, dat ook de hel muziek kent.

33. Clara vertelt over het ontstaan van Sterrekinderen (4 min.) Bron: Beeld en Geluid, VPRO Antenne (1962)

34. Clara’s Sterrekinderen in zes talen

Sterrekinderen. De kinderen met een Jodenster, die ik gekend had en kende, in de benarde stad en in de Schouwburg. Ik wist dat ik uit moest spreken wat zij gevoeld en geleden hadden (…) Opschrijven wat geen ander zou kunnen opschrijven. Naast de Duitse, Engelse, Deense, Japanse en Sloveense vertaling, verschijnt Sterrekinderen ook in het Zweeds.

(40)

39

2.3 Tekeningen uit de onderduik

2 augustus 1942 Jitschak en Meier duiken onder bij de buren aan de Petrus Campersingel in Groningen. Diezelfde nacht doen Duitse soldaten

een inval op hun kamer

Voorjaar 1943 Sofia duikt onder bij de familie Heidinga in het Friese Beetsterzwaag

De vrienden in Groningen hadden Fiekes onderduik voorbereid. In de donkere vroege morgen kuste ik haar, en ik wist niet of het voor ’t laatst zou zijn. Ik wist niet eens, wat haar naam van nu af aan was en waar ze heen ging.

Sofia zit ondergedoken op zeker vier verschillende adressen. Ilse Klee is haar nieuwe naam, iedereen noemt haar Els. De strip in Het Joodsche Weekblad stopt, maar Sofia tekent in de onderduik verder.

35. Keramische mok en tekeningen, gemaakt door Sofia op haar onderduikadres in Hengelo

Als ze de sprookjesfiguren tekent waarover haar moeder haar vroeger vertelde, wordt ze in hun wereld uitgenodigd en is ze nooit alleen, vertelt Sofia’s dochter, Efrat Hadany, in haar toneelstuk Sofia’s Drawings. Het toneelstuk is op 18 en 19 april te zien in het Grand Theatre in Groningen.

Bron: Collectie Efrat Hadany

1. Het Friese landschap rond Beetsterzwaag (1943)

2. Sofia’s onderduikvader meneer Heida, Beetsterzwaag (1943) 3. Sofia’s onderduikmoeder mevrouw Heida, Beetsterzwaag (1943) 4. Een meisje op straat dat erg veel lijkt op Sofia als klein kind, Hengelo

(1944)

(41)

40

3. Westerbork (1943 – 1944)

26 mei 1943 Clara wordt opgepakt in Amsterdam en naar Westerbork gedeporteerd Dus dit was het deportatiekamp Westerbork, op de Drentse heide, waar de weken maar zes dagen hadden: van dinsdagmiddag tot maandagmorgen. Dinsdagmiddag telde men wie er overgebleven waren en met die overgeblevenen vormde men iets dat op leven leek. In Kamp Westerbork werkt Clara in de wezenbarak. Ze noemt de wezen haar ‘voorschotkleinkinderen’. Clara schrijft vanuit Westerbork brieven aan haar eigen kinderen en ziet in het kamp

familieleden terug.

36. Kamp Westerbork, gefilmd door de joodse gevangene Rudolf Breslauer in opdracht van kampcommandant Albert Konrad Gemmeker (1944)

Over Gemmekers motieven voor het maken van deze film wordt getwist. De beelden tonen een efficiënt en gemoedelijk kamp waarin ook plezier wordt gemaakt.

(42)

41

3.1 ‘Tante Clara’ in het weeshuis

Ik werd opgeroepen voor de wezenbarak. Ik werd weer moeder van honderden kinderen. Het verhaal, dat de stemming van de dag bepaalde, was mijn deel. ‘Heeft u dat echt zelf gezien tante Clara of alleen met uw bedenkogen?’

37. Clara met een weeskindje (1943-1944)

Bron: Kamp van Hoop en Wanhoop. Getuigen van Westerbork 1939-1945, Willy Lindwer

38. Kinderen met violist Bennie Behr (1939-1942) Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

39. Kinderen spelen op de speelplaats voor het weeshuis (ca. augustus 1943) V.l.n.r.: de grote woonbarakken, het dak en de schoorsteen van het ketelhuis en het weeshuis. Onderaan is de ‘kampgracht’ te zien.

Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

40. Dagboek van weeskind (1947)

Twee jaar na de bevrijding maakt een weeskind uit Westerbork dit dagboek. Ze heeft een hekel aan Clara omdat de kinderen haar ‘Tante Clara’ moeten noemen. Het meisje, nu een vrouw die graag anoniem wil blijven, overleeft Theresiënstadt.

Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Geen joodse feestdag werd overgeslagen. [De tweede dag van Chanoeka] kwam het verbod van de commandant: geen feest, geen lichtjes. Toen gebeurde een klein wondertje. Die avond was er opeens kortsluiting in het hele kamp. Om ongelukken te voorkomen moesten er hier en daar kaarsen worden aangestoken. Ze werden aangestoken, met Hebreeuwse Chanoeka-lofzeggingen en liederen.

41. Chanoekafeest in een woonbarak (december 1942) Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork 42. Kinderen maken houten speelgoed (1943)

(43)

42 In die week, op een nacht, werd ik wakker met een wonderlijk gevoel van opgetild te zijn. Er vormden zich woorden in mij. Ik greep naar mijn rugzak, waar ik blocnote en potlood in wist te vinden, en in het donker, op mijn tastzin af, schreef ik de regels op.

43. Dichtend in Westerbork (1943)26 Bron: Joods Historisch Museum

Ik leefde die dag, koortsig in bed liggend, in een roes van geluk en bevrijding.

44. Oostelijke wachttoren

Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork 45. Kleuterklas

Bron: Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD)

26 ‘De regels’ waarover in bovenstaand citaat gesproken wordt, vormen samen het gedicht ‘Bevrijding in

(44)

43

3.2 Vader Pinkhof sterft in Westerbork

20 juni 1943 Clara’s ouders en drie broers komen met hun gezinnen na razzia’s in

Amsterdam in Westerbork aan

Mijn vader was zó blij me na een maand van scheiding weer te zien. Uit de binnenzak van zijn jas, [haalde hij] een prentbriefkaart tevoorschijn. Hij toonde het me met de voldoening van een smokkelaar die de grenswacht te slim af is geweest:

Vor dem Tode erschreckst du? Du wünschest unsterblich zu leben? Lebe im Ganzen! Wenn du

lange dahin bist – ES bleibt.

Jij schrikt van de dood? Jij wenst onsterfelijk te leven? Leef voluit! Als jij allang Verloren bent – HET blijft.

46. Schiller in de jaszak 27

Dit korte gedichtje van Schiller was zijn ware persoonsbewijs, en zelfs als ze hem dit hadden afgenomen, zou hij het in zijn hart hebben meegesmokkeld tot over de grens van de dood: de zekerheid, dat het blijft.

47. Hermanus Pinkhof en Adèle Pinkhof-de Beer (ouders van Clara), getekend door Leonard Pinkhof (1934)

Leonard is een broer van Clara. Hij is schilder en tekendocent. Hij wordt met zijn vrouw Betsy Koekoek en hun vier kinderen op 23 juli 1943 vermoord in Sobibor. Bron: Collectie Efrat Hadany en Flory Asscher

27 Dit bijschrift is een toelichting op bovenstaand gedicht en heeft daarom geen bijbehorende bijlage met

(45)

44 16 juli 1943 Hermanus Pinkhof sterft in Westerbork aan een longontsteking

Tegen de ochtendschemering werden we naar de ziekenbarak geroepen. We kwamen een kort ogenblik te laat. We mochten hem volgen tot het uiterste hek van het kamp. De dragers van de baar gingen verder: naar het witte stenen huisje, waar altijd rook uit opsteeg.

48. Het crematorium van Kamp Westerbork Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

49. Clara schrijft haar dierbaren (juli 1943)

Toen mijn vader gestorven was, schreef ik het mijn kinderen; iets van de rust, waarmee hij de dood tegemoet was getreden, probeerde ik ze door te geven. Sofia’s onderduikvader is dominee en preekt die week over hoe iemand sterven kan, die innerlijk vrij is, waar ook.

Bron: Joods Historisch Museum, Amsterdam

50. 22 brieven van Clara uit Westerbork (1943-1944)28

Iedere week op dezelfde dag en hetzelfde uur smokkelt kruidenier Stoker uit Assen Clara’s brieven in en uit het kamp als hij eten naar Westerbork brengt.

Bron: Joods Historisch Museum, Amsterdam

28

(46)

45

3.3 Op transport met Mindeltje

Mindeltje, trof ik op de baby- en kleuterzaal aan. Het gefluister van de volwassenen, ‘haar ouders zijn in Palestina’, hoorde ik toen ik juist mijn beschermende certificaatnummer had ontvangen. Het volkomen ongerijmde denkbeeld vatte post bij mij, dat ik het moest zijn, die dit kind aan de ouders in Palestina terug moest geven.

Er verscheen in het kamp een vrouwelijke S.S.-beambte. ‘Bent u geïnteresseerd om naar Bergen-Belsen te worden gestuurd?’ Mijn refrein: ‘Als het op weg naar Palestina ligt, ja.’ Ik noemde Mindeltjes naam. ‘Ik wil dat kind op mijn certificaat mee naar Palestina nemen.’ De absurditeit van mijn verlangen moet haar gevoel voor humor geraakt hebben: een houten glimlach vloog over haar gezicht. Het verzoek wordt ingewilligd.

51. Mindele Färber in het Joodsch Weeshuis in Leiden (1943)

De ouders van Mindele reizen illegaal naar Palestina en laten hun baby van drie maanden zolang bij familie achter. Dan breekt de oorlog uit. Mindele belandt in het weeshuis in Leiden. Kort daarna ontruimen de nazi’s het weeshuis. De kinderen deporteren ze naar Westerbork.

Bron: Collectie Leonard Kasteleyn

52. Duitse kampleiding bericht over Palestinacertificaten (1944)

Gevangenen met (kans op) een Palestinacertificaat hoeven nog niet in de trein naar Sobibor, Auschwitz of Theresiënstadt. Zij blijven hopen op een uitwisselingstransport, dat vanuit Bergen-Belsen zou vertrekken.

Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

53. Zwitserse Rode Kruis meldt een kampbewoner dat het Palestinacertificaat rond is (1944)

Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork

(47)

46 54. Stills uit de film van kampfotograaf R. Breslauer (1944)

Op 19 mei 1944 vertrekken met deze trein veewagens naar Auschwitz en gewone treinwagons naar Bergen-Belsen.

Bron: Documentaire Kamp Westerbork. De film, Herinneringscentrum Kamp Westerbork

55. Deportatielijst 11 januari 1944 Bron: Het Nederlandse Rode Kruis

1. Clara leest voor over de reis (2 min.)

(48)

47

4. Bergen-Belsen (1944)

11 januari 1944 Clara en Mindeltje, moeder Pinkhof en broers Jozef en

Sallie gedeporteerd naar Bergen-Belsen

Nee, Bergen-Belsen was niet Palestina, en ook niet op weg erheen. In Bergen-Belsen raakt Clara ondervoed. Haar wil om te leven wordt op de proef gesteld. Toch wordt ze barakleidster en blijft ze lesgeven aan kinderen, ook al is dat verboden. Af en toe leeft de hoop op

uitwisseling met Duitse krijgsgevangenen uit Palestina. 281 gelukkigen met een

Palestinacertificaat worden gekozen. Namen die gisteren ontbraken werden genoemd, namen die gisteren genoemd werden waren geschrapt.

56. Een net bevrijde gevangene in concentratiekamp Bergen-Belsen, gefotografeerd door het Engelse leger

Bergen-Belsen wordt bevrijd op 15 april 1945.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is bij betrokken partijen behoefte aan toezicht dat minder rigide is en meer ruimte biedt voor houder, toezichthouder en handhaver.. Omdat we de stabiele kindomgeving zo

Het voorstel van de PO-Raad en haar partners om als veld samen te zorgen voor integratie van de stelsels voor onderwijs en kinderopvang, vormt een goede basis voor een gesprek

Gemeenten maken ook afspraken met de aanbieders van voorschoolse voorzieningen voor een sluitend dagarrangement voor peuters met ouders die werk, zorg en scholing combineren.

Tweewerkende ouders krijgen het recht op een toeslag voor peuterspeelzalen; aan de andere kant krijgen kinderen van één-kostwinner-gezinnen, of niet-werkende ouders (juist de

De gemeente subsidieert bij deze variant uitsluitend het gebruik van het aanbod peuteropvang voor gezinnen zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag op basis van het aantal peuters

4 Neutraliseren hoort niet bij water (= 0pt) Slechte vraag 5 Significantie hier een probleem.. kregen we de vraag: Wat

Ondanks, of misschien juist wel door deze zeer 'particuliere' opzet en een voortdurend streven naar perfectie heeft het Pijpenkabinet in twee decennia een gewaardeerde

Want ap-pels zijn zo mooi om naar te kij-ken.. En ze zijn nog mooi-er om in