Vraag nr. 60
van 21 december 2000
van mevrouw SONJA BECQ Sociaal huis – Stand van zaken (2)
Op 27 oktober 2000 stelde ik een schriftelijke vraag in verband met het onduidelijke concept "so-ciaal huis". De minister verwees – vermoedelijk in antwoord op mijn subvragen 1 en 2 ("wat voor haar de essentiële kenmerken zijn van het sociaal h u i s " , "op welke wijze het sociaal huis wordt ge-operationaliseerd" en "welke timing, w e r k w i j z e wordt gehanteerd en wie bij dit proces structureel wordt betrokken"), naar een nog te ontwikkelen concept.
Er was echter geen duidelijk antwoord op de sub-vraag naar de verhouding tussen sociaal huis en ge-meentelijke dienstverlening, en er was totaal geen antwoord op mijn subvragen 4 en 5 (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 7 van 2 februari 2001, blz. 969 – red.).
Vandaar dan ook opnieuw volgende vragen. 1. Hoe verhoudt het sociaal huis zich tot de
ge-meentelijke dienstverlening ?
2. Volgens welke criteria en op welke wijze wor-den experimentele sociale huizen toegewezen ? Kunnen OCMW's zich vrij kandidaat stellen ? Welke financiële of andere ondersteuning krij-gen zij ?
Zijn er reeds experimentele sociale huizen op-gestart ?
3. Is het de bedoeling dat diverse experimentele huizen verschillende wegen kunnen opgaan, o f is het de bedoeling dat zij alle dezelfde werkwij-ze hanteren ?
Antwoord
1. In mijn vorig antwoord werd wel degelijk op deze vraag ingegaan :
– "volgende partners spelen hier een cruciale r o l : lokale besturen (OCMW en gemeente), ..." ;
– "uiteraard kan dit alles niet volledig losstaan van de initiatieven die de vereenvoudiging
van de administratie voor de burger beogen. Hiervoor wordt nauw overleg gepleegd bin-nen de regering".
2. Zoals ik reeds in mijn vorig antwoord stelde, loopt er tot eind 2001 een actieonderzoek met het oog op de concrete invulling van het con-cept "sociaal huis".