• No results found

Het voorleesgedrag van ouders in een multiculturele stad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het voorleesgedrag van ouders in een multiculturele stad"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Noten

1 In het vervolg gebruik ik alleen de benaming ‘student’, maar daarmee wordt ook leerling of cursist bedoeld.

2 Overigens zijn in de elektronische ANS de ‘juiste regels’ voor de lidwoorden te vin- den: http://ans.ruhosting.nl/e-ans/index.html.

Ronde 8

Charlotte Mostaert Thomas More, Antwerpen

Contact: charlotte.mostaert@thomasmore.be

Het voorleesgedrag van ouders in een multiculturele stad

Voorlezen is belangrijk voor de taalontwikkeling van kinderen. Via voorlezen verruimt hun taalproductieniveau (Duursma 2011) en groeit hun woordenschat. Bovendien stimuleert voorlezen hun sociale ontwikkeling en wordt hun schools presteren erdoor bevorderd. Wanneer ouders veel voorlezen en samen over boeken praten, ontwikkelt het kind een positieve leesattitude. Dat heeft een positief effect op de uiteindelijke leesprestaties van het kind zelf (Vanobbergen, Daems & Van Tilberg 2009). Daarnaast bevordert voorlezen ook de relatie tussen ouder en kind (Duursma 2011).

Via vragenlijstonderzoek werd het voorleesgedrag van ouders van een- en meertalige kinderen tussen 3 en 6 jaar uit de stad Antwerpen nagegaan. De gebruikte vragenlijst was opgesteld in eenvoudig Nederlands om een zo breed mogelijk publiek te kunnen aanspreken. De ouders werden bereikt via zeven scholen voor kleuteronderwijs in de maanden november en december 2016. Er werden 737 vragenlijsten verspreid, met een respons van 321 vragenlijsten. Dat komt overeen met een responsgraad van 43,55%, wat goed is. Van de deelnemende ouders heeft 40% (n = 127) een andere moedertaal dan het Nederlands: zij zijn anders- of meertalig. De gemiddelde leeftijden van de eentalig Nederlandstalige ouders en de anders- of meertalige ouders verschillen niet significant. Dat geldt ook voor de leeftijden van hun kinderen. Wel hebben meer- of anderstalige ouders gemiddeld een significant lager opleidingsniveau dan eentalig Nederlandstalige ouders. Ook in de Vlaamse populatie is dat verschil in opleid- ingsniveau op te merken. Jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond vol- gen in het secundair onderwijs vaker een lagere onderwijsvorm (Mahieu 2003;

Groenez, Nicaise & De Rick 2009). Bovendien ligt het slaagcijfer in het eerste jaar hoger onderwijs bij deze studenten opvallend lager dan bij autochtone jongeren

7. Nederlands in een meertalige context

203

7

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 203

(2)

(Almaci 2007). Onze steekproef is bijgevolg een representatieve weerspiegeling van de totale populatie.

Van alle ouders leest 90% (n = 288) voor aan hun kinderen. Ze doen dat voornamelijk om de taalontwikkeling en de fantasie van hun kind te stimuleren. Van de anders- of meertalige ouders leest 84% (n = 107) voor; van de eentalig Nederlandstalige ouders leest 93% (n = 181) voor. Dat verschil is significant: anders- of meertalige ouders lezen significant minder voor dan eentalig Nederlandstalige ouders. Toch vinden beide groepen van ouders voorlezen even belangrijk in de opvoeding van hun kinderen. De hoofdreden voor het niet-voorlezen bij eentalig Nederlandstalige ouders is een gebrek aan tijd. Andere redenen zijn: de leeftijd van het kind (ze vinden hun kinderen nog te jong), zelf niet graag voorlezen of een gebrek aan boeken thuis. Anders- of meertalige ouders vinden hun kinderen vooral nog te jong. Daarnaast geven ze ook gebrek aan tijd en zelf niet graag voorlezen als redenen aan. In beide groepen geeft telkens een enkeling aan dat het kind niet van voorlezen houdt. Uit onze resultaten blijkt wel dat volgens de ouders eentalig Nederlandstalige kinderen gemiddeld significant liever wor- den voorgelezen dan meertalige kinderen. Zij vragen hier ook significant vaker zelf om.

Zowel eentalig Nederlandstalige als anders- of meertalige ouders lezen vooral de boeken voor die ze in huis hebben. Het gaat om 78% (n = 142) van de eentalig Nederlandstalige ouders en om 86% (n = 106) van de anders- of meertalige ouders.

Wel hebben eentalig Nederlandstalige ouders gemiddeld significant meer kinder- boeken in huis dan anders- of meertalige ouders. Opvallend is dat 21% (n = 22) van de anders- of meertalige ouders aangeeft minder dan vijf kinderboeken in huis te hebben; bij de eentalig Nederlandstalige ouders is dat slechts 5% (n = 9). Van de een- talig Nederlandstalige ouders haalt 45% (n = 83) wel eens boeken uit de bibliotheek;

van de anders- of meertalige ouders is dat 30% (n = 37). Beide groepen ouders maken zelden gebruik van online boeken: het betreft 8% (n = 15) van de eentalige Nederlandstalige ouders en 5% (n = 6) van de anders- of meertalige ouders. Boeken ontlenen in de school gebeurt bijna nooit. Slechts 3% (n = 6) van de eentalig Nederlandstalige ouders en 1% (n = 1) van de anders- of meertalige ouders ontleent boeken in de school.

Aan de moeders met een andere moedertaal dan het Nederlands werd gevraagd in welke taal ze voorlezen aan hun kinderen. Bijna alle moeders lezen voor in het Nederlands. Minder dan de helft van de moeders leest ook voor in de eigen moeder- taal.

Het is moeilijk om uit te zuiveren of de verschillen in voorleesgedrag te wijten zijn aan de meertalige context of toe te schrijven zijn aan het opleidingsniveau van de ouders.

Hoewel meertalige context of achtergrondcultuur te onderscheiden is van socio-

31steHSN-Conferentie

204

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 204

(3)

economische status, (waar het opleidingsniveau deel van uitmaakt) zijn beide moeilijk van elkaar te scheiden (Hermans 2002). Bovendien beïnvloeden ze elkaar. En net omdat er in de populatie ook meer laagopgeleide allochtonen zijn, kunnen we het ver- schil niet oplossen door bijvoorbeeld statistische weging.

Belangrijker dan uit te zuiveren of de verschillen te wijten zijn aan de meertalige con- text dan wel aan het opleidingsniveau van de ouders, is het stimuleren van het voor- lezen thuis door alle ouders. Dankzij het uitgevoerde onderzoek hebben we aanknop- ingspunten voor vervolgonderzoek en een plan van aanpak. Zo moeten er enkele mis- vattingen worden weggewerkt, zoals de overtuiging dat kleuters nog te jong zijn om voorgelezen te worden. Uit het onderzoek blijkt dat eentalig Nederlandstalige en anders- en meertalige ouders vooral die boeken voorlezen die ze in huis hebben.

Ongeveer een op vijf anders- of meertalige ouders geeft daarbij aan dat ze thuis min- der dan vijf kinderboeken hebben. In ons vervolgproject zal de toegang tot boeken eenvoudiger moeten worden gemaakt door bijvoorbeeld de bibliotheek te promoten of de aanvoer van boeken via scholen te stimuleren. Het oprichten van meertalige voorleessessies op school of in de bibliotheek kan ouders stimuleren om ook in hun eigen moedertaal voor te lezen. Het onderzoek toont immers aan dat minder dan een op twee moeders hiervoor kiest. Voorlezen in de eigen moedertaal versterkt nochtans het taalaanbod in die taal, wat het kind een stevigere taalbasis geeft om een nieuwe taal (bv. het Nederlands op school) te leren (Paradis, Genesee & Crago 2011).

Referenties

Almaci, M. (2007). ‘Allochtonen in het hoger onderwijs. Factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone eerstejaarsstudenten’. Online raadpleegbaar op:

www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/allochtonen-in-het-hoger-onderwijs.

Duursma, E. (2011). Voorlezen in gezinnen in Nederland. Amsterdam: Stichting Lezen.

Groenez, S., I. Nicaise & K. De Rick (2009). ‘De ongelijke weg door het onderwijs’.

In: L. Vanderleyden, M. Callens & J. Noppe (red.). De sociale staat van Vlaanderen 2009. Brussel: Josée Lemaître, p. 33-67.

Hermans, P. (2002). ‘Etnische minderheden en schoolsucces: een overzicht van diverse benaderingen’. In: C. Timmermans, P. Hermans & J. Hoornaert (red.). Allochtone jongeren in het onderwijs. Een multidisciplinair perspectief. Antwerpen/Apeldoorn:

Garant, p. 21-40.

Mahieu, P. (2003). “Allochtone jongeren in het onderwijs”. In: Over Werk. Tijdschrift van het steunpunt WAV, 3, p. 147-150.

Paradis, J., F. Genesee & M.B. Crago (2011). Dual language development and disorders:

a handbook on bilingualism and second language learning. Baltimore: Paul H.

Brookes Publishing Co.

7. Nederlands in een meertalige context

205

7

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 205

(4)

Vanobbergen, B., M. Daems & S. Van Tilburg (2009). “Bookbabies, their parents and the library: An evaluation of a flemish book reading program in families with young children”. In: Educational Review, 61 (4), p. 277-287.

31steHSN-Conferentie

206

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:31 Pagina 206

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij zijn trots op alle kinderen en vooral ook op de ouders, die ervoor zorgen dat de kinderen op tijd in de teams vergadering zijn voor de uitleg.. Bij vragen of onduidelijkheden

Wanneer een organisatie mensen laat samen komen, betekent dit niet per definitie dat er een open plaats gecreëerd wordt waar iedereen zich welkom voelt en waar kinderen

ƒ Quasi even sterk erkennen de jonge moeder en de jonge vader dat ze niet genoeg met de kinderen bezig zijn, dat ze graag lessen hadden gekregen (maar minder dan de andere

Het is precies dit soort van spreken, de- ze invulling van wat opvoeden is of kan zijn, die niet meer ter sprake gebracht wordt omdat opvoe- den voor ons vandaag een heel

Het probleem van Sidonie, zo bedacht ik tijdens onze tocht door de Morvan, is dat ze niet zelf kan opkomen voor haar rechten en haar welzijn. Ze is daarvoor afhankelijk van de

Via de uitbouw van een lokaal loket kinderopvang zullen we als lokaal bestuur in principe een beter zicht krijgen op de opvangnoden in onze gemeente: is er voldoende aanbod, zijn de

Vergeet ook niet een kinderbijbel in huis te halen: de mooiste verhalen zijn toegankelijk gemaakt voor het jonge volkje?. Voorlezen kan heerlijk zijn voor kind en

De ouders van Jonas vragen zich af of Jonas in staat zal zijn om later even goed Nederlands als Portugees te spreken indien ze op deze manier blijft omgaan met de twee talen..