• No results found

De combinatie gezin & arbeid volledig ontrafeld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De combinatie gezin & arbeid volledig ontrafeld"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Statistieken

De combinatie gezin & arbeid volledig ontrafeld

Gezinsposities in de nieuwe basistoepassing

In deze nieuwe basistoepassing (basistoepassing 11) wordt de arbeidsmarktpositie van de bevolking belicht vanuit het perspectief van hun gezinssitua- tie. Er werd gekozen voor een vaste indeling in elf gezinsposities; je vindt een overzicht hiervan in ta- bel 1. De indeling in gezinsposities gebeurt aan de hand van een aantal standaardvariabelen uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt. De belangrijkste hiervan is de LIPRO-positie. Deze LIPRO-variabele behoeft een woordje uitleg.

Van Rijksregister tot LIPRO

In het Datawarehouse zijn een aantal gegevens aanwezig die informatie bieden over de gezinssa- menstelling en de positie die een persoon in het gezin inneemt. Het gaat om persoonskenmerken

die geregistreerd worden in het Rijksregister, zoals het geslacht en de leeftijd van het individu, het aantal personen in het huishouden waarin hij of zij woont en zijn of haar relatie tot de referentieper- soon van het huishouden. Deze onbewerkte data uit het Rijksregis- ter geven echter geen afdoende beschrijving van de verschillende gezinsposities waarin een individu zich kan bevinden. Zo worden bij- voorbeeld ongehuwde samenwonenden niet gere- gistreerd in het Rijksregister. Daarom worden in het Datawarehouse de Rijksregistergegevens herwerkt tot een indeling in gezinstypes die wel toereikend is, namelijk de LIPRO-typologie.

LIPRO is een internationaal gehanteerde typologie van huishoudens.1Deze typologie verdeelt de be- volking in twaalf huishoudposities. In de LIPRO-ty- pologie hebben alle belangrijke samenlevingsvor- men een plaats: van alleenstaanden tot gehuwden met kinderen, van eenoudergezinnen tot onge- huwde paren. De ontwikkeling van de LIPRO-vari- abele in het Datawarehouse Arbeidsmarkt kwam tot stand in samenwerking met het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie (CBGS), dat hierin in het verleden reeds expertise opbouwde.2

De LIPRO-typologie onderscheidt volgende huis- houdposities:

De combinatie werk en gezin, de arbeidsdeelname van jonge moe- ders, de socio-economische positie van eenoudergezinnen, ... het verzamelen van statistische gegevens over deze thema’s gebeurde tot hiertoe aan de hand van enquêtes. Een nieuwe basistoepassing in het Datawarehouse Arbeidsmarkt brengt hierin verandering.

Voor het eerst is een administratieve dataset beschikbaar waarin informatie over de arbeidsmarktpositie van de bevolking gekop- peld wordt aan gegevens over de gezinssituatie.

(2)

CMAR: kind van een gehuwd samenwonend ou- derpaar

CUNM: kind van een ongehuwd samenwonend ouderpaar

C1PA: kind levend in een eenoudergezin SING: alleenwonend persoon die een eenper-

soonshuishouden vormt

MAR0: gehuwd samenwonende persoon zonder kinderen

MAR+: gehuwd samenwonende persoon met kin- deren

UNM0: ongehuwd samenwonende persoon zon- der kinderen

UNM+: ongehuwd samenwonende persoon met kinderen

H1PA: alleenstaande ouder met één of meer kin- deren

NFRP: niet verwante persoon die in het huishou- den verblijft, maar op zichzelf (individueel of met andere leden) geen huishouden vormt.

COLL: persoon wonend in een collectief huis- houden: gevangenissen, ziekenhuizen enz.

OTHR: overige personen

Het gebruik van LIPRO om de huishoudposities af te bakenen heeft een aantal voordelen. Zo onder- scheidt LIPRO alle belangrijke hedendaagse ge- zinsvormen en brengt die onder in een eenvoudi-

ge en gestandaardiseerde typologie. Aangezien de LIPRO-typologie internationaal gehanteerd wordt, biedt het tevens de mogelijkheid om in de toe- komst de resultaten uit het Datawarehouse te ver- gelijken met resultaten uit andere landen.

De precieze samenstelling van de LIPRO-variabele en de exacte definitie van de verschillende LIPRO- posities vind je in de Variabelenlijst van het Data- warehouse Arbeidsmarkt.3

Van LIPRO tot basistoepassing 11

De twaalf posities uit de LIPRO-typologie werden voor basistoepassing 11 gehergroepeerd. Zo wer- den inwonende kinderen uit verschillende huis- houdtypes (CMAR, CUNM, C1PA) gebundeld tot één positie, ‘inwonend bij ouders’. Ook werden de gehuwde en ongehuwde paren samengebracht on- der de noemer ‘samenwonend met partner’. Ander- zijds werd bij de personen met kinderen voor een meer gedetailleerde indeling gekozen, met name voor een onderscheid tussen personen met één, twee, dan wel drie of meer inwonende kinderen.

Wegens te kleine aantallen werd bij de eenouder- gezinnen enkel het onderscheid weerhouden tus- sen één kind en twee of meer inwonende kinde- ren. Het resultaat van deze hergroepering is een indeling in elf gezinsposities die gebruikt wordt als

Even opfrissen...

Het Datawarehouse Arbeidsmarkt is een gegevensbank waarin arbeidsmarktgegevens afkomstig van verschillende sociale- zekerheidsinstellingen (RSZ, RSZPPO, RSVZ, RIZIV, RVA, RKW, RVP) aan elkaar gekoppeld worden. Ook demografische ge- gevens uit het Rijksregister zijn in het Datawarehouse opgenomen. In vorige nummers van Over.werk vind je een beschrij- ving van de opbouw en de toepassingsmogelijkheden van deze administratieve gegevensbank.4Op dit ogenblik bevat het Datawarehouse Arbeidsmarkt informatie over 94% van de Belgische bevolking op arbeidsleeftijd, waardoor zeer gedetail- leerde analyses mogelijk zijn. Een uitbreiding van de databank tot de volledige Belgische populatie is aan de gang.

De gegevens uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt zijn beschikbaar voor onderzoeksinstellingen en voor de overheid; heeft men bepaalde data nodig, dan dient men daartoe een ‘gegevensaanvraag op maat’ in bij de KSZ, de instelling die het Data- warehouse beheert. Naast deze individuele aanvragen biedt de KSZ tien ‘basistoepassingen’ aan op cd-rom.5Dit zijn een aantal standaardtabellen met de belangrijkste arbeidsmarktgegevens die in het Datawarehouse besloten liggen. Voor deze basistoepassingen moet geen aanvraagprocedure worden doorlopen. De verschillende basistoepassingen zijn gegroepeerd per thema. Recent verscheen een nieuwe basistoepassing die tabellen aanbiedt over het thema ‘gezinspositie’. In dit arti- kel lichten we deze elfde basistoepassing toe. De data van basistoepassing 11 zijn via de cd-rom van het Datawarehouse Arbeidsmarkt vrij beschikbaar voor de geïnteresseerde.

(3)

basis voor de tabellen van basistoepassing 11. Je vindt de elf gezinsposities in tabel 1.

11 tabellen

Basistoepassing 11 omvat elf tabellen: zeven tabel- len op het geografische niveau van het gewest,

twee op het niveau van het arrondissement en twee op het niveau van de gemeente. We geven aan de hand van enkele voorbeelden een bondig overzicht van de informatie die in deze elf tabellen terug te vinden is.

Tabel 1.

Arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen tussen 20 en 44 jaar naar gezinspositie (Vlaams Gewest; 4de kwar- taal 2001)

Werkend Werkzoe- kend

Niet- beroepsactief

Werkzaam- heidsgraad

Werkloos- heidsgraad

Gezinspositie (n) (n) (n) (%) (%)

Inwonend bij ouders 191 402 9 549 73 024 69,9 4,8

Alleenstaand 109 027 11 019 12 770 82,1 9,2

Samenwonend met partner

– zonder kinderen 134 213 3 285 8 011 92,2 2,4

– en 1 kind 145 047 2 665 7 125 93,7 1,8

– en 2 kinderen 200 019 2 690 8 263 94,8 1,3

– en 3 of meer kinderen 82 625 2 627 5 059 91,5 3,1

Hoofd eenoudergezin

– met 1 kind 4 566 487 514 82,0 9,6

– met 2 of meer kinderen 3 650 280 355 85,2 7,1

Inwonend bij een kerngezin 10 671 498 3 098 74,8 4,5

Wonend in collectief huishouden 1 021 168 2 740 26,0 14,1

Andere 14 978 1 161 3 172 77,6 7,2

897 219 34 429 124 131 85,0 3,7

Inwonend bij ouders 103 677 5 832 67 142 58,7 5,3

Alleenstaand 59 237 5 530 7 524 81,9 8,5

Samenwonend met partner

– zonder kinderen 128 590 5 698 20 086 83,3 4,2

– en 1 kind 133 694 7 269 34 060 76,4 5,2

– en 2 kinderen 177 835 7 867 54 706 74,0 4,2

– en 3 of meer kinderen 60 919 4 618 42 196 56,5 7,0

Hoofd eenoudergezin

– met 1 kind 22 630 5 678 5 047 67,8 20,1

– met 2 of meer kinderen 23 673 6 624 6 559 64,2 21,9

Inwonend bij een kerngezin 7 411 662 5 648 54,0 8,2

Wonend in collectief huishouden 294 45 1 240 18,6 13,3

Andere 8 872 725 2 357 74,2 7,6

726 832 50 548 246 565 71,0 6,5

Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt bij de KSZ, basistoepassing 11 (Bewerking Steunpunt WAV)

(4)

Tabel 1: de socio-economische positie in detail

De eerste tabel van basistoepassing 11 (btp11d_11) biedt een globaal overzicht van de bevolking vol- gens hun gezinspositie en hun socio-economische situatie. Deze socio-economische situatie wordt op zeer gedetailleerd niveau weergegeven, een in- deling in 47 verschillende posities is mogelijk.6 Daarnaast maakt tabel 1 ook een onderscheid naar geslacht en vijfjarige leeftijdsklassen. De toepas- singsmogelijkheden van tabel 1 zijn daardoor zeer ruim. Ten eerste biedt de tabel de mogelijkheid om voor de verschillende gezinsposities globale ar- beidsmarktindicatoren te berekenen zoals de werk- zaamheids- en werkloosheidsgraad. Men kan hier- bij een leeftijdsgroep naar wens afbakenen. In tabel 1 geven we een voorbeeld van deze toepas- singsmogelijkheid: we berekenen de globale ar- beidsmarktpositie van mannen en vrouwen tussen 20 en 44 jaar in elf verschillende gezinsposities. Het geografische niveau van tabel 1 in basistoepassing 11 is het gewest; we kiezen in dit voorbeeld voor het Vlaams Gewest.

Tabel 1 laat zien dat de bevolkingsgroep waar de werkzaamheidsgraad het hoogst ligt en de werk- loosheidsgraad het laagst, bestaat uit mannen die samenwonen met hun partner, al dan niet met kin- deren. Vrouwen bereiken in alle gezinspositie een lagere werkzaamheidsgraad en een hogere werk- loosheidsgraad dan mannen, behalve bij de alleen- staanden, waar de arbeidsmarktpositie van vrou- wen en mannen min of meer gelijk is. Bij de koppels zonder kinderen bestaat een kleine, maar duidelijke kloof: vrouwen in deze gezinspositie hebben minder vaak een betaalde baan en zijn va- ker werkloos dan mannen. Zijn er kinderen in het huishouden, dan neemt de kloof tussen vrouwen en mannen toe, bij elk extra kind een stukje meer.

Verder springt de situatie van alleenstaande moe- ders in het oog: hun werkzaamheidsgraad ligt lager dan het vrouwelijke gemiddelde en inzake werk- loosheid bevindt de groep zich op eenzame hoog- te.

De beschikbaarheid van de socio-economische si- tuatie op zeer gedetailleerd niveau laat ons verder toe een profiel te schetsen van de bevolking in elk van deze socio-economische situaties aan de hand van de variabelen geslacht, leeftijd en gezinsposi- tie. Zo kunnen we bijvoorbeeld berekenen dat in

het PWA-statuut de alleenstaande moeders over- vertegenwoordigd zijn: 21,1% van de werkenden met een PWA-statuut is een alleenstaande moeder, terwijl het aandeel van de alleenstaande moeders in de totale bevolking op arbeidsleeftijd slechts 4,2% bedraagt. Andere socio-economische posities vertonen een heel andere bevolkingssamenstel- ling: zo bestaat de groep van personen die een loontrekkende job combineren met een zelfstandi- ge activiteit voor 44% uit mannen met kinderen; in vergelijking met het aandeel van deze bevolkings- groep in de totale bevolking op arbeidsleeftijd (22%) is dit een sterke oververtegenwoordiging.

Tabellen 2 en 3: nog meer details over loontrekkenden en werkzoekenden

Tabellen 2 en 3 van basistoepassing 11 belichten een aantal bijkomende aspecten van de arbeids- marktpositie van de bevolking. Tabel 2 (btp11d_

12) gaat dieper in op de personen met een loon- trekkende job en geeft bijkomende informatie over het arbeidsregime waarin deze personen aan de slag zijn. In deze tabel vind je bijvoorbeeld terug dat de verschillen tussen de gezinsposities nog veel uitgesprokener zijn dan we op basis van werk- zaamheids- en werkloosheidsgraden al konden vaststellen. Een voorbeeld: moeders (20-44 jaar) die samenwonen met een partner en drie of meer kinderen, hebben een erg lage werkzaamheids- graad van 56,5% (zie tabel 1), dit is 35 procentpun- ten minder dan mannen in dezelfde gezinssituatie (91,5%) en 18 procentpunten minder dan vrouwen uit koppels met slechts twee kinderen (74,0%). Be- trekken we het arbeidsregime in de analyse, dan blijkt dat van de vrouwen met drie of meer kinde- ren die aan het werk zijn, ook nog eens meer dan de helft een deeltijdbaan heeft (55%). Bij mannen in dezelfde gezinssituatie zijn er nauwelijks deel- tijds werkenden. Bij vrouwen met slechts twee kin- deren is het aandeel deeltijders bij de werkenden eveneens erg hoog (50%), maar in deze groep blijkt het overwegend om grote deeltijdse jobs te gaan (meer dan 55% van een voltijdse baan), terwijl bij de deeltijds werkende moeders met drie of meer kinderen, kleine of halftijdse deeltijdbanen het overwicht vormen.

Terwijl tabel 2 dieper ingaat op de loontrekkende bevolking, biedt tabel 3 (btp11d_13) bijkomende

(5)

informatie over de bevolking die zich in het statuut van werkzoekende bevindt.7 De werkloosheids- duur staat hierbij centraal. Van de werkzoekenden in elke gezinspositie kan worden nagegaan in wel- ke klassen van werkloosheidsduur ze zich bevin- den; de verschillende klassen gaan van ‘minder dan 3 maanden’ werkloosheid tot ‘meer dan 5 jaar’.

Gezin en arbeid in de arrondissementen en de gemeenten

Tabellen 1 tot en met 3 van basistoepassing 11 ge- ven een uitvoerig beeld van de socio-economische positie van de bevolking, ingedeeld in elf vaste ge- zinsposities. Zoals hoger vermeld, kan de informa- tie uit deze tabellen geografisch gedetailleerd wor- den tot op het niveau van het gewest. In twee bijkomende tabellen wordt dit geografische niveau verder verfijnd. Een fijnmazig geografisch niveau impliceert echter dat de socio-economische positie minder in detail wordt weergegeven. Om de priva- cy van de bevolking te beschermen, waakt de KSZ er immers over dat bij een kruising van verschillen- de variabelen, individuen nooit ‘herkend’ kunnen worden in de statistieken.

In de tabel op het niveau van het arrondissement (btp11c_11) is daarom wel een indeling mogelijk in de elf gebruikelijke gezinsposities, maar is de in- formatie over de socio-economische situatie van de bevolking beperkt tot een onderscheid tussen wer- kenden, werkzoekenden en niet-beroepsactieven.

In de tabel op het niveau van de gemeente (btp11b_11) werd eveneens het onderscheid weer- houden tussen werkenden, werkzoekenden en niet-beroepsactieven. Hier is echter slechts een in- deling mogelijk in twee grote leeftijdsklassen (18- 44 jaar en 45-64 jaar) en ook een aantal (kleinere) gezinsposities werden gegroepeerd.

Tabellen 4 tot en met 6: meer bijzonderheden over de gezinnen

Tabellen 4 tot en met 6 gaan dieper in op een aan- tal bijzonderheden in verband met de gezinssitua- tie. Wat de socio-economische positie betreft, wordt in deze tabellen steeds een onderscheid ge- maakt tussen een beperkt aantal hoofdgroepen zo- als de loontrekkenden, de zelfstandigen (of een

combinatie van beiden), de werkzoekenden, de niet-beroepsactieven met een RVA-uitkering en de overige niet-beroepsactieven. Ook de verdeling in voltijds en deeltijds loontrekkenden is mogelijk.

Tabellen 4 tot en met 6 zijn enkel beschikbaar op het niveau van het gewest.

Tabel 4 (btp11d_14) geeft bijkomende informatie over de ouders met inwonende kinderen. Als extra variabele is in deze tabel de leeftijd van het jongste kind opgenomen. Men onderscheidt verschillende leeftijdsklassen van ‘jonger dan één jaar’ tot ‘ouder dan 25’.

In tabel 5 (btp11d_15) staan de gezinnen met ‘in- wonende anderen’ centraal. De afbakening van de gezinsposities in basistoepassing 11 laat toe dat er naast de leden van het ‘kerngezin’ ook nog andere personen in het huishouden aanwezig zijn.8Zo is het mogelijk dat een persoon zich in de gezinsposi- tie ‘samenwonend met partner en 1 kind’ bevindt, maar in een huishouden met vier gezinsleden woont. Deze vierde persoon kan dan bijvoorbeeld een inwonende grootouder zijn of ook iemand zonder een familiale band met het gezin. Tabel 5 geeft een indeling in verschillende klassen van in- wonenden waarbij het onder meer mogelijk is om de gezinnen met inwonende (groot)ouders af te zonderen.

Tabel 6 (btp11d_16) biedt meer informatie over de socio-economische situatie van het hele gezin. Net als de vorige tabellen deelt tabel 6 de bevolking in naar gezinspositie en socio-economische situatie, maar als bijkomende variabele werd hier ‘het aan- tal werkenden in het gezin’ opgenomen. Tabel 6 maakt het mogelijk het profiel te beschrijven van personen die in zogenaamde ‘workless house- holds’ wonen. ‘Workless households’ zijn huishou- dens waar geen enkel gezinslid een inkomen uit ar- beid heeft. Het beschrijven van deze gezinnen vormt een belangrijk onderdeel van indicatorensets die armoede en sociale inclusie trachten in kaart te brengen.

In figuur 1 geven we een voorbeeld van de toepas- singsmogelijkheden van hoger beschreven tabel- len. We kiezen tabel 4, met als thema de leeftijd van het jongste kind, en we zoeken naar bijkomen- de informatie over een bevolkingsgroep waarvan we eerder in dit artikel de globale arbeidsmarktin-

(6)

dicatoren becijferden, meer bepaald de Vlaamse vrouwen tussen 20 en 44 jaar die samenwonen met een partner en twee kinderen. De werkzaamheids- graad van deze groep bedraagt 74% en de helft van degenen die werken, heeft een deeltijdse, loon- trekkende job. We vragen ons vervolgens af of deze globale arbeidssituatie sterk verschilt naarma- te de vrouwen zeer jonge dan wel oudere kinderen hebben. De figuur laat zien dat het aandeel wer- kenden het hoogst ligt bij vrouwen waarvan het jongste kind tussen 3 en 11 jaar oud is. Vrouwen met jongere of oudere kinderen hebben een lagere werkzaamheidsgraad. De hoge werkzaamheids- graad van vrouwen met een jongste kind tussen 3 en 11 jaar is geenszins te danken aan een hoog aan- deel voltijds werkenden. Integendeel, de groep telt zelfs een lager aandeel voltijds werkenden dan de vrouwen met een kind jonger dan 3 jaar. Wel stel- len we vast dat van de vrouwen met een jongste kind tussen 3 en 11 haar een bijzonder hoog per- centage deeltijds aan de slag is. Het is deze deeltijd-

arbeid die de totale werkzaamheidsgraad de hoog- te in stuwt. Opmerkelijk is verder dat de vrouwen tussen 20 en 44 jaar met twee kinderen ouder dan 12 jaar opnieuw een lagere werkzaamheidsgraad hebben; van de (kleine groep) vrouwen met kinde- ren ouder dan 18 jaar is zelfs geen 60% nog aan het werk. Wijzen deze cijfers op een uittredepatroon van vrouwen naarmate de kinderen ouder worden of heeft dit te maken met het feit dat vrouwen met oudere kinderen tot een oudere cohorte behoren die steeds een lagere arbeidsdeelname heeft ge- kend dan de jongere cohorte? Het antwoord ligt be- sloten in basistoepassing 11. We nodigen de lezer uit het zelf te ontdekken.

Kinderen en de arbeidssituatie van hun ouders

Een zevende tabel in basistoepassing 11 betreedt alweer een onontgonnen gebied binnen het do- mein ‘arbeid en gezin’. Opnieuw geeft deze tabel informatie over de socio-economische situatie van het gezin, maar deze wordt beschreven vanuit de positie van het kind. Van alle kinderen jonger dan 25 jaar geeft de tabel enerzijds de gezinssituatie en anderzijds de arbeidssituatie van de ouders. Tabel 7 maakt een onderscheid tussen kinderen die wo- nen bij een gehuwd ouderpaar, kinderen van onge- huwde paren, kinderen van alleenstaande moeders en van alleenstaande vaders. Van elke ouder – die nog in het gezin woont – kan men nagaan of hij of zij voltijds of deeltijds werkt, werkzoekend is, dan wel niet-beroepsactief. Tabel 7 is beschikbaar op het niveau van het gewest en met iets minder detail eveneens op het niveau van het arrondissement en de gemeente.

We bekijken bij wijze van voorbeeld de Belgische kinderen die de lagereschoolleeftijd hebben (6-11 jaar). Als kind tussen 6 en 11 jaar heb je de meeste kans om minstens één werkende ouder te hebben wanneer je woont bij een gehuwd ouderpaar (93%). Slechts 7% van de kinderen van een gehuwd koppel leeft in een gezin waar geen van beide ou- ders een baan hebben. Kinderen tussen 6 en 11 jaar die wonen bij een alleenstaande moeder, bevinden zich aan het ander eind van het spectrum: amper de helft van hen leeft bij een werkende moeder, 28% heeft een moeder die werk zoekt en in 19%

van de gevallen woont het kind bij een ouder die zich niet aanbiedt op de arbeidsmarkt.

Figuur 1.

Arbeidssituatie van Vlaamse vrouwen tussen 20 en 44 jaar, samenwonend met een partner en twee kin- deren naar leeftijd van het jongste kind (Vlaams Ge- west; 4de kwartaal 2001)

Bron: Datawarehouse Arbeidsmarkt bij de KSZ, basistoepas- sing 11 (Bewerking Steunpunt WAV)

(7)

Tabel 7 kwam tot stand naar aanleiding van een vraag van Kind en Gezin. De organisatie werd nauw betrokken bij de opmaak van de tabel en zal de beschikbare data gebruiken bij de jaarlijkse planning van de kinderopvang. Tabel 7 is hiermee een mooie illustratie van de manier waarop gebrui- kers van het Datawarehouse Arbeidsmarkt actief kunnen deelnemen aan de ontwikkeling van deze databank en hoe ze, gemotiveerd door hun eigen concrete behoefte aan statistische informatie, een zinvolle bijdrage kunnen leveren in de wording van het Datawarehouse Arbeidsmarkt.

Karen Geurts Steunpunt WAV

Noten

1. LIPRO (Lifestyle-Projections: Van Imhoff en Keilman, 1991) is een in Nederland ontwikkelde typologie van huishoudens, huishoudposities en software die toelaat een beginpopulatie, verdeeld naar leeftijd, geslacht en huishoudpositie naar de toekomst te projecteren op basis van transitiekansen tussen deze posities.

2. Het exact kopiëren van deze typologie in het Dataware- house was onmogelijk. Wel benadert de indeling in ge- zinsposities zo dicht mogelijk de LIPRO-typologie.

3. Dit document kan on line geraadpleegd worden op http://

ksz-bcss.fgov.be/documentation/nl/statistiques/Variabe- lenlijst.pdf. De LIPRO-variabele vind je in de rubriek ‘Ge- zinsleden’, p. 40 en verder.

4. Zie Over.werk nr. 1-2/2004 pp. 92-97, nr. 4/2002 pp. 66- 71, nr. 1-2/2002 pp. 78-86, 1-2/2001 pp. 78-80.

5. Deze kan besteld worden via het inschrijvingsformulier dat u kunt terugvinden op de website (http://www.ksz.

fgov.be/nl/statistiques/stats_1.htm#cdrom).

6. Voor de lezer die vertrouwd is met het Datawarehouse Arbeidsmarkt: het gaat hier om de gebruikelijke nomen- clatuur van de socio-economische posities op 5 posities.

7. In het Datawarehouse Arbeidsmarkt zijn de werkzoeken- den gedefiniëerd als degenen die van de RVA een uitke- ring ontvangen als ‘niet-werkende werkzoekende volledig werklozen’ (UVW-WZ).

8. In de lijst van LIPRO-posities gaat het om personen met code ‘NFRP’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook binnen Kind en Gezin wordt er uitdrukkelijker aan kindermishandeling gewerkt op preventief vlak via de uitbouw van opvoedingsondersteuning (cf. Daarnaast is Kind en

Lokaal team Gemeenten/stadsbuurten Intersectorale medewerker Antwerpen Noord Postcode 2060 antwerpen.noord@kindengezin.be Berchem Borgerhout Postcode 2140 en

Verbreding naar kinderopvang, jeugdwerk en onderwijs 15 en uitbreiding naar niveau 4-5 zijn of worden ingezet om te zorgen dat alle professionals die werken met jeugd en ouders

Voor de samenstelling van de piloot werd rekening gehouden met variatie qua deelnemers (arts, dienstverlener, gezinsondersteuner die de taal van de cliënt spreekt,

Mogelijke signalen van radicaal gedachtengoed hoeven niet noodzakelijk een direct gevaar in te houden voor jonge kinderen in het gezin, sommige wel.. Om te kijken naar de situatie

Een eerste vorming van een halve dag voor team Brussel Zuid werd gegeven in 2014; in 2015 volgde een training van een dag voor verschillende teams uit regio

De jonge generatie Vlaamse vrouwen is zelfs zo sterk aanwezig op de arbeidsmarkt, dat het sekseverschil stilaan overbrugbaar lijkt te worden: jonge Vlaamse vrouwen (25-34 jaar)

Uit figuur 20.1 blijkt dat in Vlaanderen de jonge volwassenen die nog geen kinderen hebben, zeer sterk op de arbeidsmarkt aanwezig zijn en dat het verschil tussen mannen en vrouwen