Stichting Brabant C Fonds
CONCEPT van 25 augustus 2014
ONDERGETEKENDEN
I. Provincie Noord-Brabant, een publiekrechtelijke rechtspersoon, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door **, gedeputeerde, gemachtigd bij besluit van <datum> van de Commissaris van de Koning, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten **, gevestigd aan de Brabantlaan 1 te ’s-Hertogenbosch, hierna te noemen: de
“Provincie”; en
II. Stichting Brabant C Fonds, een stichting, ingeschreven in het handelsregister onder nummer **, hierna te noemen: “Stichting Brabant C Fonds”,
hierna tezamen en ieder afzonderlijk te noemen: “Partijen” respectievelijk “Partij”.
NEMEN IN OVERWEGING
a. Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant hebben op ** 2014 het besluit (in de zin van artikel 158 Provinciewet) genomen tot het instellen van het Brabant C Fonds,
gehoord wensen en bedenkingen van Provinciale Staten bij besluit (in de zin van de artikelen 158, lid 3 en 167, lid 4, Provinciewet) van ** 2014, gericht op het in Brabant mogelijk maken van kunst en cultuur van (inter)nationaal niveau en uitstraling (het
“Instellingsbesluit”).
b. Het Fonds draagt bij aan de realisatie van ambities die in verschillende beleidskaders van de Provincie zijn vastgesteld:
(i) de Agenda van Brabant en de Essent Investeringsagenda;
(ii) de Cultuuragenda van Brabant 2020;
(iii) het Programma Vrijetijdseconomie.
c. Stichting Brabant C Fonds is opgericht als uitvoeringsorganisatie van de Provincie en wel aldus dat Stichting Brabant C Fonds al haar activiteiten ten behoeve van de Provincie verricht ter uitvoering van het Fonds, met een zo hoog mogelijk rendement voor de doelstelling van de stichting. De doelstelling van Stichting Brabant C Fonds bevat onder meer:
a. het realiseren van een structureel vergroot aanbod van kunst- en cultuuractiviteiten met (inter)nationale kwaliteit en inhoudelijke verbindingen met andere domeinen zoals leefbaarheid, economie en ruimte;
b. het aantrekken van een groter publiek voor kunst en cultuur in de provincie Noord- Brabant;
c. het via cultuur versterken van de toerisme- en vrijetijdsmarkt en het genereren van meer omzet en werkgelegenheid binnen deze sector in de provincie Noord-Brabant;
d. het via cultuur aanjagen van innovatie en nieuwe bedrijvigheid (ook buiten de sectoren kunst / cultuur en toerisme / vrije tijd) in de provincie Noord-Brabant;
e. het aantrekken en ontwikkelen van creatief talent en langer behouden van deze talenten voor de provincie Noord-Brabant;
f. het aantrekken van meer (cultuur)investeringen van buiten de provincie Noord- Brabant en van buiten de reguliere cultuurmiddelen;
g. het versterken en ontwikkelen van het cultuursysteem van de provincie Noord- Brabant;
h. het bijdragen aan het versterken en ontwikkelen van de regio Noord-Brabant als geheel.
d. De wijze waarop het Fonds zal opereren is uitgewerkt in een Business Plan, dat als bijlage bij het Instellingsbesluit is opgenomen.
e. Onderdeel van het Instellingsbesluit is het verlenen van een opdracht aan Stichting Brabant C Fonds tot het verstrekken van financiële middelen gericht op het realiseren van het hiervoor beschreven doel.
f. Partijen wensen in deze overeenkomst (hierna: “Overeenkomst”) afspraken vast te leggen over de in de vorige overweging beschreven opdracht, welke een opdracht is in de zin van artikel 7:400 BW. De ter beschikkingstelling door de Provincie van het Fondsvermogen aan Stichting Brabant C Fonds, geschiedt op basis van de algemene subsidieverordening van de Provincie.
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
1 Uitleg
1.1 De met een hoofdletter beginnende begrippen hebben de navolgende betekenis:
Aanvrager: een rechtspersoon of combinatie van rechtspersonen waaraan Stichting Brabant C Fonds Financiering verschaft of overweegt Financiering te verschaffen.
Adviescommissie: de onafhankelijke adviescommissie van het Fonds zoals omschreven in de Statuten.
Bestuur: het statutair bestuur van Stichting Brabant C Fonds.
Bevoorschottings-
rechten: rechten van Stichting Brabant C Fonds om tot een bedrag van het Fondsvermogen te beschikken over financiële middelen als beschreven in artikel 8.1.
Brabantnorm: de in de Algemene Subsidieverordening van de Provincie vastgelegde norm met betrekking tot maximale door subsidie- aanvragers te verstrekken bezoldiging om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen
Business Plan: het business plan met betrekking tot het Fonds zoals dat luidde ten tijde van het nemen van het Instellingsbesluit en zoals dat van tijd tot tijd komt te luiden.
Desinvestering: het vervreemden van Risicokapitaal dat is verschaft aan een Doelonderneming.
Doelonderneming: een rechtspersoon die een onderneming drijft waaraan Stichting Brabant C Fonds Risicokapitaal verschaft of overweegt te verschaffen.
Financiering: door Stichting Brabant C Fonds te verstrekken (aanspraken op) (i) financiële middelen zoals bedoeld in art 4:21 Awb, waaronder tevens begrepen het verstrekken van een Garantiesubsidie, een Lening en het verstrekken van een Garantstelling en (ii)
Risicokapitaal.
Financierings-
reglement: het reglement met voorwaarden voor het verstrekken van Financiering aan de Aanvrager door het Fonds.
Fonds: het ingevolge het Instellingsbesluit ingestelde fonds genaamd
"Brabant C Fonds".
Fondsbeheer: het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het Fonds zoals omschreven in artikel 4.4.
Fondsmanagement: het verrichten van voorbereidende en administratieve werkzaamheden ten behoeve van het Fondsbeheer.
Fondsvermogen: het vermogen van het Fonds bestaande uit:
(i) een bedrag van nominaal EUR 25.000.000 (vijfentwintig miljoen euro) ten tijde van het vaststellen van deze Overeenkomst, wat beheerd wordt door de Provincie en door het uitoefenen van Bevoorschottingsrechten ter beschikking komt aan het Fonds;
(ii) middelen die worden verkregen uit of vanwege het verstrekken van Financiering;
(iii) financiële middelen die op enig moment na het
ondertekening van deze Overeenkomst worden toegekend aan het Fonds,
te verminderen met de kosten voor het Fondsbeheer.
Garantstelling: de door Stichting Brabant C Fonds te verstrekken waarborg(en) voor de betalingsverplichtingen van een Aanvrager.
Garantiesubsidie: subsidie in situaties waarin de omvang van de subsidiebehoefte afhankelijk is van de mate van succes van het Project.
Instellingsbesluit: het besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord- Brabant zoals beschreven in overweging a.
Jaarplan: het Jaarplan van Stichting Brabant C Fonds, zoals omschreven in de Statuten.
Lening: de door Stichting Brabant C Fonds te verstrekken geldlening(en) aan een Aanvrager.
Overeenkomst: onderhavige overeenkomst.
Project: het project waarvoor een Aanvrager ten laste van het
Fondsvermogen om verstrekking van Financiering heeft verzocht.
Provincie: heeft de betekenis als vermeld in de aanhef onder I.
Raad van toezicht: de raad van toezicht van Stichting Brabant C Fonds.
Risicokapitaal: eigen vermogen dat aan een Doelonderneming wordt verstrekt door de verwerving van aandelen in die Doelonderneming, dan wel financiering die is gelegen tussen eigen vermogen en vreemd vermogen in, met een hoger risico dan een achtergestelde lening en een lager risico dan gewoon aandelenkapitaal en waarvan het rendement overwegend gebaseerd is op de winst of het verlies van de Doelonderneming en die bij wanbetaling niet gedekt is (‘quasi- eigen vermogen’).
Statuten: de statuten van Stichting Brabant C Fonds.
Stichting Brabant C
Fonds: heeft de betekenis als vermeld in de aanhef onder II.
Verordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, PB 2014, L 187, blz. 1 (“de algemene
groepsvrijstellingsverordening”).
1.2 Verwijzingen naar artikelen en overwegingen zijn steeds verwijzingen naar artikelen en overwegingen van deze Overeenkomst, behoudens indien uitdrukkelijk naar een ander document is verwezen.
1.3 De hiervoor in artikel 1.1 genoemde definities kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in enkel- en meervoud worden gebruikt.
2 Opdracht van Provincie aan Stichting Brabant C Fonds
2.1 De Provincie verleent hierbij opdracht aan Stichting Brabant C Fonds, welke opdracht Stichting Brabant C Fonds hierbij aanvaardt, tot het in overeenstemming met het publiek
belang zoals nagestreefd door de Provincie, uitvoering te geven aan de doelstellingen van het Fonds zoals verwoord in het Instellingsbesluit, waaronder:
a. het verrichten van Fondsbeheer ten behoeve van het Fonds door het uitvoeren van haar werkzaamheden conform het in deze Overeenkomst bepaalde. Hieronder is in elk geval begrepen het verstrekken van Financiering aan Projecten die:
1) daarvoor op advies van de Adviescommissie na kennelijk adequate toetsing aan de criteria en passend binnen het Fondsvermogen kwalificeren;
2) tezamen een portfolio vormen dat
a. bijdraagt aan versterking van het cultuursysteem en de vrijetijdseconomie van Brabant;
b. een multiplier van 3 oplevert over de gehele looptijd;
c. een zo hoog mogelijke revolverendheid van het Fondsvermogen oplevert;
d. betrokkenheid van een divers samengesteld netwerk bij de uitvoering van het fonds afkomstig uit overheden, onderwijs, ondernemers en
maatschappelijke organisaties (4 O’s) oplevert;
b. het voorafgaand aan formele indiening begeleiden van initiatieven en zo nodig en mogelijk verbinden van initiatiefnemers met andere maatschappelijke partijen, met het oog op zo goed mogelijke aansluiting op de doelstellingen van het fonds, op optimale realisatiemogelijkheden en daarmee op verhoging van de kans op financiering uit het fonds;
c. het zo nodig en zo mogelijk verwijzen van initiatieven voorafgaand aan formele indiening waarvan de kans op financiering uit het fonds te laag wordt ingeschat, ook na eventuele verlening van de diensten genoemd onder b.
d. het waar nodig aanjagen van culturele initiatieven waar dat in het belang is van een evenwichtig portfolio van het fonds of, binnen de doelstellingen van de stichting, van versterking van het cultuursysteem in Brabant in het algemeen
e. het ter versterking van het Brabants cultuursysteem initiëren en faciliteren van een netwerk van de cultuursector en partijen uit het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven, het onderwijs en het publiek, die op enige wijze belang hechten aan cultuur in Brabant
f. het aan de Provincie verstrekken van informatie over het uitvoeren van haar eigen werkzaamheden en de hierboven genoemde werkzaamheden ten behoeve van het Fonds, conform het in deze Overeenkomst bepaalde.
2.2 Stichting Brabant C Fonds is gehouden gevolg te geven aan door de Provincie tijdig verleende, verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht zoals beschreven in artikel 2.1.
2.3 Stichting Brabant C Fonds is niet gerechtigd de opdracht zoals beschreven in artikel 2.1 door een ander te laten uitvoeren of aan een ander over te dragen, zelfs niet door, respectievelijk aan groepsmaatschappijen van Stichting Brabant C Fonds, voor zover dat niet in deze Overeenkomst is bepaald.
3 Governance van het Fonds en Stichting Brabant C Fonds
3.1 Het Fonds wordt belichaamd door Stichting Brabant C Fonds. Stichting Brabant C Fonds zal conform haar statutaire doel bijdragen aan het stimuleren van initiatieven die leiden tot het bereiken van het doel waarvoor het Fonds door de Provincie is ingesteld op basis van het Instellingsbesluit. De wijze waarop Stichting Brabant C Fonds dat zal doen, is verwoord in het Business Plan.
3.2 Het vermogen van Stichting Brabant C Fonds zal gevormd worden door (i) het
Fondsvermogen zoals uit hoofde van de Bevoorschottingsrechten door de Provincie ter beschikking wordt gesteld en (ii) de verkrijging van andere baten.
3.3 Stichting Brabant C Fonds zal de volgende organen kennen:
a. het Bestuur;
b. de Adviescommissie;
c. de Raad van toezicht.
Voorts kan het Bestuur besluiten tot het instellen van commissie en werkgroepen, zoals een bezwaarschriftencommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.
3.4 De onderlinge verhouding tussen de organen van Stichting Brabant C Fonds en de procedures om tot besluitvorming te komen, zijn uitgewerkt in de Statuten.
3.5 De bezoldiging van een lid van het Bestuur, de Raad van toezicht, de Adviescommissie en door het Bestuur ingestelde commissie of werkgroep, mag niet meer bedragen dan past binnen de maxima als voortvloeien uit de op het moment van uitkering geldende 'Brabantnorm' voor bezoldiging, of enige andere striktere norm welke op dat moment voortvloeit uit dwingende wetgeving, rechtspraak of besluit van de Provincie.
4 Bestuur en Fondsbeheer
4.1 Stichting Brabant C Fonds zal in overeenstemming met het publiek belang zoals nagestreefd door de Provincie (en ter zake van tijd tot tijd zal zijn vastgesteld door Provinciale Staten van de Provincie), al de werkzaamheden verrichten gericht op toetsing van en besluitvorming op door Stichting Brabant C Fonds ontvangen voorstellen voor het verstrekken van Financiering met inachtneming van deze Overeenkomst, het Financieringsreglement en het Business Plan.
4.2 Tot de taak van het Bestuur behoort:
(i) het op een Aanvrager daartoe ingediende verzoek nemen van een besluit tot het verstrekken van Financiering na een daartoe verkregen advies van de
Adviescommissie;
(ii) het zo nodig horen van belanghebbenden over de te nemen beslissingen op
bezwaarschriften. Het Bestuur kan evenwel hiervoor ook een commissie instellen als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht opdat het bestuur niet zelf belanghebbenden hoort;
(iii) het zo nodig instellen en voeren van hoger beroepszaken en het voeren van verweer in beroeps- en hoger beroepszaken.
4.3 Stichting Brabant C Fonds is als uitvoerder van het Fonds partij bij de afspraken met Aanvragers met betrekking tot het verstrekken van Financiering.
4.4 Het Bestuur verricht het Fondsbeheer bestaande uit:
(i) de in artikel 4.1 en 4.3 vermelde werkzaamheden;
(ii) het zorg dragen voor een transparante en actuele administratie van het Fonds en Stichting Brabant C Fonds welke te allen tijde toegankelijk is voor de Provincie (met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.1);
(iii) al het overige dat nodig is voor een deugdelijk en transparant Fondsbeheer, met inachtneming van 4.4.1 en 4.4.6.
4.4.1 Onder het Fondsbeheer valt aldus ook het verrichten van voorbereidende en administratieve werkzaamheden ten behoeve van het Fondsbeheer, oftewel: het Fondsmanagement. Het Bestuur kan onder haar eigen verantwoordelijkheid het Fondsmanagement laten verrichten door ter zake deskundige derden, voor zover de daarmee gepaard gaande kosten passen binnen het daarvoor gebudgetteerde bedrag of bandbreedte (zoals blijkt uit het toepasselijke Jaarplan).
4.4.2 Indien de vergoeding voor werkzaamheden van derden en externe adviseurs ten behoeve van het Fonds meer bedraagt dan het daarvoor gebudgetteerde bedrag of bandbreedte (zoals blijkt uit het toepasselijke Jaarplan), kunnen die hogere kosten slechts ten laste van het Fondsvermogen komen als dat expliciet voorafgaand en schriftelijk door de Provincie is goedgekeurd.
4.4.3 De Provincie en Stichting Brabant C Fonds voeren van tijd tot tijd nader overleg over de voorwaarden of criteria voor die derden.
4.4.4 Een door de Provincie verstrekte instructie met betrekking tot het door die derden voldoen aan bepaalde voorwaarden of criteria, zal Stichting Brabant C Fonds onverkort opvolgen.
4.4.5 Indien Stichting Brabant C Fonds een overeenkomst sluit met een derde tot het verrichten van één of meer onderdelen van Fondsmanagement, wordt daarin opgenomen i) de verplichting dat personen die werkzaam zijn ten behoeve van het Fonds en het
Fondsmanagement niet meer bezoldiging mogen ontvangen dan past binnen de maxima als voortvloeien uit de op dat moment geldende Brabantnorm, of enige andere striktere norm welke op dat moment voortvloeit uit dwingende wetgeving, rechtspraak of besluit van de Provincie en ii) een boete ter grootte van 5% van het Fondsvermogen te voldoen door de desbetreffende opdrachtnemer aan Stichting Brabant C Fonds bij het tekortkomen in de nakoming van de verplichtingen van die opdrachtnemer jegens Stichting Brabant C Fonds.
Aan de Provincie zal een derdenbeding in die overeenkomst tot het verrichten van de desbetreffende onderdelen van het Fondsmanagement worden verleend, zodanig dat de Provincie een zelfstandig recht op nakoming van de verplichtingen van die opdrachtnemer verkrijgt en andere rechten voortvloeiend uit tekortkomingen vanwege die verplichtingen.
4.4.6 Ter voorkoming dat Stichting Brabant C Fonds adviseert over of bemiddelt bij (i) een financieel instrument of (ii) financieel product in de zin van de Wet financieel toezicht:
a. onthoudt Stichting Brabant C Fonds zich van advisering aan Aanvragers over Financiering of bemiddeling met betrekking tot het verkrijgen van (co-)financiering door derden, voor zover zulks betrekking heeft op een financieel instrument zoals bijvoorbeeld aandelen, obligaties en soortgelijke rechten;
b. onthoudt Stichting Brabant C Fonds zich van advisering over of bemiddeling bij financiële producten, zoals bijvoorbeeld onderhandse leningen, voor zover wordt opgetreden jegens consumenten.
4.5 Naar opgave van Stichting Brabant C Fonds vallen de activiteiten van Stichting Brabant C Fonds thans niet onder de Wet financieel toezicht. Indien de Wet financieel toezicht wijzigt of op grond van jurisprudentie deze wet anders wordt geïnterpreteerd dan thans het geval is, zullen Partijen met elkaar overleggen over de wijze waarop de werkzaamheden van Stichting Brabant C Fonds kunnen worden aangepast met als gevolg dat er geen strijd met de Wet financieel toezicht plaatsvindt.
4.6 Voor zover van toepassing zal Stichting Brabant C Fonds er voor zorg dragen dat taken die zij na het aangaan van deze Overeenkomst uitbesteed voor zover daar een wettelijke verplichting toe bestaat worden aanbesteed met inachtneming van de daarvoor geldende kaders die binnen de Provincie gelden voor uitbestedingen. Stichting Brabant C Fonds heeft een meldingsplicht richting de Provincie voor elke uitbesteding met een waarde van € 50.000 of meer. Bij iedere melding dient door Stichting Brabant C Fonds bevestigd te worden dat de desbetreffende uitbesteding heeft plaatsgevonden volgens de daarvoor geldende kaders die binnen de Provincie gelden voor uitbestedingen.
4.7 De vergoeding voor de werkzaamheden die in een jaar worden verricht ter zake (i) het Fondsbeheer, (ii) de Raad van Toezicht, de Adviescommissie en door het Bestuur ingestelde commissies en werkgroepen en (iii) kosten voor externe adviseurs en derden ter zake het Fonds, het Fondsbeheer dan wel het Fondsmanagement, komt ten laste van het
Fondsvermogen voor zover de daarmee gepaard gaande kosten passen binnen het daarvoor gebudgetteerde bedrag of bandbreedte (zoals blijkt uit het toepasselijke Jaarplan). Het totaal bedrag van de in dit lid bedoelde kosten zal per jaar niet meer dan 3% van het nominaal Fondsvermogen bedragen.
4.7.1 Indien de wetgeving wijzigt waardoor Stichting Brabant C Fonds verplicht wordt bepaalde wettelijke (belasting)afdrachten te voldoen die thans niet gelden, zullen Partijen met elkaar overleggen over de vraag of dat die extra uitgaven van Stichting Brabant C Fonds ten laste van het Fondsvermogen kunnen komen.
5 Verstrekkingen van Financiering (niet zijnde verstrekkingen van Risicokapitaal)
5.1 Het Bestuur kan besluiten ten laste van het Fondsvermogen subsidies te verstrekken aan een Aanvrager in de vorm van het verstrekken van een subsidie à fonds perdu, een
Garantiesubsidie, een Lening en/of een Garantstelling voor ten hoogste 30% van de
subsidiabele kosten van het Project en slechts voor zover het Fondsvermogen zoals dat van tijd tot tijd zal bedragen toereikend is om de Financiering toe te kennen.
5.2 Elke verstrekking van Financiering wordt vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst met de Aanvrager.
5.3 Voor de verstrekking van Financiering geldt dat de voorwaarden verenigbaar zijn met de Europese regels inzake staatssteun.
5.4 Voor de verstrekking van Financiering in de vorm van een Lening geldt te allen tijde dat de hoofdsom van de Lening gedurende de looptijd van de Financiering niet zal toenemen.
5.5 Voor de verstrekking van Financiering in de vorm van een Garantstelling geldt te allen tijde dat de voorwaarden, zoals de door de Aanvrager te betalen garantiepremie en het
percentage van de te garanderen lening, voldoen aan de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB 2008, C 155, blz. 10) dan wel het daarvoor in de plaats gekomen normatief kader.
5.6 Financiering in de vorm van een Lening of Garantstelling wordt verstrekt voor een looptijd die niet langer is dan de looptijd van het Fonds zoals die looptijd geldt ten tijde van het verstrekken van de Lening of Garantstelling en met goedkeuring van de Aanvrager voor de mogelijkheid dat de Lening door Stichting Brabant C Fonds wordt overgedragen.
5.7 Financiering in de vorm van een Lening of Garantstelling dient afgedekt te zijn
overeenkomstig het beleid dat daarvoor geldt binnen de Provincie en als zodanig bekend is gemaakt.
6 Verstrekkingen van Risicokapitaal en Desinvesteringen
6.1 Stichting Brabant C Fonds kan namens het Fonds participaties en deelnemingen aangaan in Doelondernemingen uitsluitend indien dat verenigbaar is met de Europese regels inzake staatssteun, waarbij Stichting Brabant C Fonds zo nodig voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie vraagt voor een voorgenomen verstrekking van Risicokapitaal. Stichting Brabant C Fonds neemt bij het nemen van beslissingen tot het verstrekken van Risicokapitaal of het realiseren van een Desinvestering steeds in acht dat:
(i) het voornemen tot het verstrekken van Risicokapitaal of het realiseren van een Desinvestering voor advies wordt voorgelegd aan de Adviescommissie van Stichting Brabant C Fonds, welk voorstel ten minste bevat het totale financiële belang dat daarmee is gemoeid, de voorwaarden waaronder het verstrekken van Risicokapitaal of Desinvestering plaatsvindt en een onderbouwing op welke wijze aan de voorwaarden van het Business Plan zal worden voldaan;
(ii) in het schriftelijke advies van de Adviescommissie ten minste is opgenomen of, en zo ja op welke wijze, naar het oordeel van de Adviescommissie de beoogde verstrekking van Risicokapitaal respectievelijk Desinvestering voldoet aan de voorwaarden
opgenomen in het Business Plan;
(iii) Stichting Brabant C Fonds Risicokapitaal aan Doelondernemingen verstrekt;
(iv) geen Risicokapitaal wordt verstrekt aan grote ondernemingen in de zin van artikel 2 onder 24 van de Verordening, of aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van artikel 2 onder 18 van de Verordening.
7 Integriteitsnormen bij het verstrekken van Financiering
7.1 Leden van organen van Stichting Brabant C Fonds dienen elke vorm en schijn van belangenverstrengeling tussen Stichting Brabant C Fonds en henzelf te voorkomen.
7.2 Ten behoeve van de toepassing van integriteitsnormen door Stichting Brabant C Fonds bij het verstrekken van Financiering, zullen Partijen nader schriftelijke afspraken maken volgens de volgende hoofdlijnen:
(i) de normen voortvloeiend uit de Wet Bibob, en/of de Bibob beleidslijn van de Provincie, ook indien de Wet Bibob niet van niet van toepassing is;
(ii) normen voortvloeiend uit het beleid met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen van de Provincie,
(iii) Stichting Brabant C Fonds zal de toets naar het voldoen aan de bovenstaande normen zelf uitvoeren, zo nodig en indien daarom gevraagd door Stichting Brabant C Fonds met ondersteuning van ter zake deskundige medewerkers van de Provincie die alsdan zo nodig bij Stichting Brabant C Fonds kunnen worden gedetacheerd.
7.3 Stichting Brabant C Fonds stelt een handleiding dan wel richtsnoeren vast waarin concreet wordt uitgewerkt op welke wijze Stichting Brabant C Fonds zal voldoen aan de
staatssteunkaders waaraan in het kader van het verstrekken van Financiering (niet zijnde het verstrekken van Risicokapitaal) en het verstrekken van Risicokapitaal moet worden voldaan. Deze handleiding dan wel richtsnoeren zullen niet ruimer zijn dan de handleiding dan wel richtsnoeren die door de Provincie ter zake worden gehanteerd.
8 Bevoorschottingsrechten ten behoeve van het Fondsvermogen
8.1 Aan Stichting Brabant C Fonds komt het recht toe jaarlijks ten behoeve van het Fonds financiële middelen uit het op dat moment beschikbare Fondsvermogen te verkrijgen van de Provincie tot maximaal (i) het bedrag dat in het Jaarplan voorzien als Financiering te
verstrekken plus (ii) het bedrag dat in het Jaarplan is voorzien als uitvoeringskosten voor het Fonds, minus de liquide middelen die Stichting Brabant C Fonds namens het Fonds houdt ("Bevoorschottingsrechten"). Onder het 'beschikbare Fondsvermogen' wordt verstaan (i) dat deel van het Fondsvermogen dat nog niet door de Provincie ter beschikking is gesteld aan Stichting Brabant C Fonds op grond van deze Overeenkomst plus (ii) de liquide middelen die deel uitmaken van het Fondsvermogen die aan de Provincie zijn teruggestort in gevolge artikel 8.6.
8.2 De Provincie zal na vaststelling van het Jaarplan door het Bestuur conform de Statuten op eerste verzoek van Stichting Brabant C Fonds de benodigde middelen voor het boekjaar waarop het Jaarplan ziet beschikbaar stellen aan Stichting Brabant C Fonds op basis van het vastgestelde Jaarplan.
8.3 Indien gedurende het boekjaar van Stichting Brabant C Fonds blijkt dat de daadwerkelijke behoefte aan financiële middelen ten behoeve van het verstrekken van Financiering groter is dan hetgeen is gebudgetteerd in het Jaarplan voor dat boekjaar, dan kan Stichting Brabant C Fonds op basis van een conform de Statuten gewijzigd Jaarplan haar recht tot het verkrijgen
van financiële middelen uit het Fondsvermogen uitoefenen, waarna de Provincie de extra benodigde financiële middelen beschikbaar kan stellen.
8.4 Het verstrekken van de financiële middelen door de Provincie aan Stichting Brabant C Fonds volgens artikel 8.1 vindt plaats door middel van het storten van het desbetreffende bedrag op een in het verzoek beschreven Nederlandse bankrekening ten name van Stichting Brabant C Fonds.
8.5 Verstrekte Financiering waar een terugbetalings- of premieverplichting aan is verbonden en door Stichting Brabant C Fonds gehouden aandelen vanwege verstrekt Risicokapitaal,
behoort tot het Fondsvermogen zoals dat beheerd wordt door Stichting Brabant C Fonds, een en ander met de notie dat boekhoudkundige voorschriften en een insolventie van een
begunstigde van Financiering het Fondsvermogen kunnen doen verminderen.
8.6 Er mag in Stichting Brabant C Fonds niet meer dan 5% van het Fondsvermogen (wat op dat moment door middel van de uitgeoefende Bevoorschottingsrechten tot het vermogen van Stichting Brabant C Fonds behoort en niet door middel van het verstrekken van Financiering uit het vermogen van Stichting Brabant C Fonds is gegaan en niet aan de Provincie is
overgedragen) in liquiditeiten worden aangehouden. Alle liquiditeiten die boven die 5%-grens vallen, moet Stichting Brabant C Fonds aan de Provincie overdragen, behoudens voor zover Stichting Brabant C Fonds gemotiveerd aan de Provincie bericht dat de desbetreffende middelen op korte termijn opnieuw worden aangewend voor het verstrekken van Financiering.
8.7 De Provincie kan in geval van onvoorziene zwaarwegende omstandigheden op verzoek van Stichting Brabant C Fonds aan Stichting Brabant C Fonds voorfinanciering verstrekken ter dekking van de kosten en uitgaven van Stichting Brabant C Fonds ten behoeve van het Fonds, indien die uitgaven boven de in het Jaarplan begrote bedragen te boven gaan en het Jaarplan nog niet is gewijzigd. Het aldus verstrekte bedrag aan voorfinanciering komt ten laste van het Fondsvermogen.
9 Administratie en informatieverstrekking aan de Provincie
9.1 Stichting Brabant C Fonds voert een transparante en prudente administratie met betrekking tot het Fonds en verstrekte Financiering. De administratie van het Fonds en van Stichting Brabant C Fonds zal zo worden gevoerd dat Stichting Brabant C Fonds te allen tijde over de volgende grootheden kan rapporteren aan de Provincie:
A. Projecten in beheer:
1. Aantal lopende Projecten en per Project de omvang van de door Stichting Brabant C Fonds verstrekte Financiering.
2. Verdeling van de verstrekte Financiering over de categorieën subsidie à fonds perdu, Garantiesubsidie, Lening, Garantstelling en Risicokapitaal en de mate van
revolverendheid van de gehonoreerde Projecten als geheel op dat moment.
3. Beschikbare liquide middelen in het Fonds.
4. Liquiditeitsprognose (korte termijn tot 1 jaar en lange termijn vanaf 1 tot en met 5 jaar).
5. Gerealiseerde transactiekosten per gehonoreerd Project.
6. Kosten voor Fondsbeheer onderverdeeld naar relevante kostensoorten en ingehuurde derden.
7. Prestaties van de lopende Projecten (op de criteria financieel, duurzaam), op basis van door de Provincie aan te leveren verslagleggingsgronden / ratio's.
B. Projecten in voorbereiding:
1. Aantal ingediende Projecten waarop nog beslist moet worden en verwachte omvang van het door Stichting Brabant C Fonds te verstrekken bedrag aan Financiering.
2. Aantal ingediende Projecten sinds de start van het Fonds.
3. Aantal afgewezen Projecten sinds de start van het Fonds.
C. Aanjaagfunctie
Welke van de Projecten bedoeld onder A en B zijn met inzet van de 'aanjaagfunctie' van Stichting Brabant C Fonds tot stand gekomen.
D. Bijdragen derden:
Kwalitatieve en kwantitatieve omschrijving van de bijdragen van derden aan Projecten waarvoor Financiering is verstrekt.
E. Agenda van Brabant:
De verwachte bijdrage van gehonoreerde Projecten en gerealiseerde bijdrage - voor zover het afgeronde Projecten betreft - aan versterking van het cultuursysteem en de
(inter)nationale uitstraling van de Provincie.
F. Kosten voor uitvoering en organisatie
Een overzicht van de gerealiseerde kosten voor uitvoering en organisatie van het Fonds en een toelichting daarop.
9.2 Stichting Brabant C Fonds verstrekt aan de Provincie informatie over het uitvoeren van het Fondsbeheer met inachtneming van in ieder geval de voorwaarden over frequentie en inhoud die Gedeputeerde Staten van de Provincie van tijd tot tijd zullen stellen.
9.3 De Provincie en Stichting Brabant C Fonds streven er naar de uitvoering van deze
Overeenkomst en de wijze waarop het Fonds alsdan heeft gefunctioneerd uiterlijk 30 juni 2017 te hebben geëvalueerd. Mede op basis van deze evaluatie zal de Provincie besluiten over een eventuele verlenging van de samenwerking met Stichting Brabant C Fonds op basis van deze Overeenkomst en eventuele aanpassingen in dat kader voor telkens een periode van vier jaar. Voor zover vereist en/of gewenst zal de Provincie het besluit als genoemd in dit artikel ter instemming of ‘wensen en bedenkingen’ voorleggen aan provinciale staten.
9.4 Stichting Brabant C Fonds verstrekt aan de Provincie op eerste verzoek informatie en inlichtingen aanvullend op wat in de vorige twee artikelleden is beschreven voor zover dat, naar het oordeel van de Provincie, nuttig is voor:
(i) het democratisch verantwoordingsproces door Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten;
(ii) het doen van onderzoek door een bevoegde rekenkamer of daarmee vergelijkbare instanties.
9.5 Stichting Brabant C Fonds verleent medewerking aan audits uit te voeren in opdracht van de Provincie en draagt er voor zorg dat ingeschakelde derden deze medewerking eveneens verlenen, naar de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan de werkzaamheden waarover afspraken zijn vastgelegd in deze Overeenkomst en eventueel tussen Stichting Brabant C Fonds en met derden gesloten overeenkomsten ter zake Stichting Brabant C Fonds.
9.6 De Wet openbaarheid bestuur zal van toepassing zijn op het Fonds.
10 Opzegging en ontbinding
10.1 De Provincie kan deze Overeenkomst met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie (3) maanden opzeggen indien:
(i) uit de door Gedeputeerde Staten te verrichten evaluatie zoals bedoeld in artikel 9.3 blijkt dat voorzetting van het Fonds niet langer opportuun is;
(ii) een wet in formele zin of een supranationale regeling de uitvoering van het Fonds voor de Provincie bezwaarlijk of onmogelijk maakt.
In het geval de Provincie haar bovenstaande recht tot opzegging met een beroep op onderdeel (i) of onderdeel (ii) benut, draagt de Provincie de financiële gevolgen van een deugdelijke afwikkeling van de alsdan lopende contractuele verplichtingen bij Stichting Brabant C Fonds met betrekking tot het Fonds voor zover deze kosten het bij de Provincie beschikbare Fondsvermogen niet overstijgen.
10.2 De Provincie is gerechtigd deze Overeenkomst door schriftelijke mededeling te ontbinden, zonder gerechtelijke tussenkomst en zonder inachtneming van een termijn, indien
ongewijzigde voortzetting redelijkerwijs niet meer van haar gevergd kan worden.
10.3 Stichting Brabant C Fonds kan deze Overeenkomst slechts opzeggen in het geval van gewichtige redenen voor opzegging in de zin van artikel 7:408 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
10.4 Zodra deze Overeenkomst is opgezegd of ontbonden in overeenstemming met de vorige artikelleden zal Stichting Brabant C Fonds geen beslissing tot het verstrekken van
Financiering nemen (voor zover dat op grond van het Financieringsreglement is toegestaan).
Voorts vervallen alsdan de Bevoorschottingsrechten en is Stichting Brabant C Fonds gehouden tot onverwijlde terugbetaling van reeds aan Stichting Brabant C Fonds ter beschikking gesteld Fondsvermogen ter zake waarvan Stichting Brabant C Fonds nog geen aanspraak aan een Aanvrager heeft toegekend. Stichting Brabant C Fonds zal voorts vanaf dat moment volledige medewerking verlenen aan, steeds ter keuze van de Provincie:
(i) het overdragen van de activa en passiva (waaronder het aan Stichting Brabant C Fonds ter beschikking gestelde Fondsvermogen), de administratie en overige
bescheiden van de Stichting Brabant C Fonds aan een door de Provincie aan te wijzen partij tegen een door de Provincie te bepalen redelijke vergoeding; en/of
(ii) het ontbinden van Stichting Brabant C Fonds,
steeds met inachtneming van eventueel toepasselijke rechten van werknemersvertegenwoordigers, zoals een ondernemingsraad, en andere zorgvuldigheidsnormen.
10.5 Stichting Brabant C Fonds draagt er voor zorg dat in de door Stichting Brabant C Fonds te sluiten overeenkomsten, waaronder arbeidsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht, in verband met de uitvoering van het in deze Overeenkomst bepaalde enkel een contractuele afspraak over het op voorhand vaststellen van de hoogte en voorwaarden van het betalen van een beëindigingvergoeding of daarmee vergelijkbare afspraken kan worden vastgelegd met voorafgaande schriftelijke instemming van de Provincie.
11 Overig
11.1 Deze Overeenkomst kan uitsluitend worden aangevuld of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door beide Partijen ondertekend is.
11.2 Mededelingen van de ene Partij aan de andere Partij ter uitvoering van de afspraken
vastgelegd in deze Overeenkomst hebben enkel werking indien deze schriftelijk zijn gedaan.
11.3 Deze Overeenkomst treedt in werking bij ondertekening daarvan door beide Partijen.
TEN BLIJKE WAARVAN:
Deze Overeenkomst in tweevoud is ondertekend op **.
Voor Provincie Noord-Holland:
---
Gedeputeerde ** (zelfstandig bevoegd op basis van **)
Voor Stichting Brabant C Fonds:
---
**
[ Titel en bevoegdheid ]
