• No results found

onderzoek van je bloed Bloedafname

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "onderzoek van je bloed Bloedafname"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

onderzoek van je bloed

Bloedafname

(2)

Onder ouders verstaan wij ook verzorger(s), pleeg- of adoptieouder(s)

U kunt wijzigingen of aanvullingen op deze informatie

door geven per e-mail: patienteninformatieWKZ@umcutrecht.nl

(3)

1

Inleiding voor ouders 2

Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar 4 Onderzoek van je bloed: bloedafname 6

- Vingerprik 9

- Venapunctie: prik in je hand, arm of voet 13

Tips 19

Wil je meer weten? 20

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding 22

Wat staat er in deze folder

(4)

Een onderzoek of behandeling in een ziekenhuis kan een ingrijpende gebeurtenis zijn. Uw kind voelt zich misschien niet goed of heeft zelfs pijn. Het krijgt te maken met verschillende behandelaars en hoort allerlei medische termen. Wij vinden het belangrijk u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden op de bloedafname. Maar ook om ú te informeren over wat er gaat gebeuren. Begrijpelijke informatie is nodig. Het geeft vaak meer zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts vertelt:

• Waarom uw kind een bloedonderzoek krijgt

• Hoe we het bloedonderzoek doen

Thuis stellen kinderen meestal meer vragen dan in het ziekenhuis.

Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Inleiding voor ouders

(5)

3

Lees de folder eerst zelf. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Of uw kind leest de tekst zelfstandig.

Bespreek daarna samen of alles duidelijk is. Als u korte vragen stelt over de tekst, kunt u nagaan of uw kind de informatie begrepen heeft.

Achterin deze folder staat hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek.

(6)

Een onderzoek in het ziekenhuis kan vervelend zijn. Je krijgt te maken met verschillende artsen, assistenten en verpleegkundigen.

Je hoort ook allerlei medische termen.

Wij willen je zo goed mogelijk voorbereiden op het onderzoek.

Lees daarom deze folder goed door. Als je weet wat er gaat gebeu- ren, ben je meestal minder zenuwachtig.

Je ouders lezen deze folder ook. Vraag of ze kunnen uitleggen wat je niet snapt.

Wie beslist: jij, je ouders of samen?

Wat is het beste voor je als je ziek bent? Wie beslist dat eigenlijk?

Moet er rekening gehouden worden met jouw mening? Dat staat in een speciale wet: de Wet op de Geneeskundige

Behandelings Overeenkomst (WGBO).

Ben je ouder dan 12 jaar

Dan moet de dokter ook aan jou vragen of je het goed vindt wat hij gaat doen. Jij en je ouders moeten allebei toestemming geven.

Maar wat gebeurt er als jij het niet eens bent met je ouders? Hoe gaat het dan? Ook dat staat in deze wet. Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl

Ben je ouder dan 16 jaar

Dan beslis je zelf. Dan is alleen jouw toestemming nodig. Maar moet de arts dan wel informatie over de behandeling geven aan je ouders? Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl

Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar

(7)

5

Tips

Neem iemand mee naar het ziekenhuis. Je vader, moeder of iemand anders die je vertrouwt.

Praat met je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen over wat er gaat gebeuren in het ziekenhuis.

Schrijf je vragen op, dan vergeet je ze niet. Bij je volgende bezoek aan het ziekenhuis kun je ze stellen.

Wil je meer weten?

www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.opeigenbenen.nu www.ikvoelpijn.nl

(8)

De dokter kan jouw lichaam aan de buitenkant onderzoeken. Maar soms is dat niet genoeg om te weten wat er met je aan de hand is.

Dan wil de dokter bloed van jou laten onderzoeken in het laboratorium.

Om bloed van jou af te kunnen nemen, krijg je een prik. We noemen dit bloed prikken. Een ander woord hiervoor is bloedafname.

Er zijn twee mogelijkheden:

Is er weinig bloed nodig? Dan krijg je een vingerprik.

Is er meer bloed nodig? Dan krijg je een prik in je hand of arm. Of als dat niet lukt, in je voet. Dat noemen we een venapunctie.

Een vingerprik of een venapunctie kan pijn doen. We zorgen dat je er zo weinig mogelijk last van hebt.

Het afnemen van bloed duurt ongeveer 5 minuten. Het hangt er van af hoeveel bloed de dokter nodig heeft.

Er mag iemand bij je blijven tijdens de bloedafname. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.

Een bloedafname doen we op de verpleegafdeling waar je opgeno- men bent of op de prikpoli. Dit is op de 1e verdieping - receptie 12.

Onderzoek van je bloed: bloedafname

(9)

7

Wat moet je van tevoren weten?

Je bloed stroomt door heel veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het zuurstof en voe- dingsstoffen af en haalt het koolzuurgas en afvalstoffen op.

Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen.

In je bloed zitten verschillende bloedcellen:

rode bloedcellen witte bloedcellen bloedplaatjes

Bloedvaten kunnen dik zijn, maar ook heel dun zodat je ze bijna niet kunt zien. Dat is bijvoorbeeld zo in je vingertoppen.

Bloedvaten kunnen diep in je lichaam zitten maar ook vlak onder je huid. Zoals op je handen, in je elleboog of op je voeten. Dan kun je ze goed zien.

Je bloed en bloedvaten

(10)

Wat moet je van tevoren weten?

Soms moet je voor een bloedafname nuchter zijn. Dat betekent dat je van te voren een tijd niets meer mag eten en drinken. De dokter vertelt hoe lang je nuchter moet zijn vóór de bloedafname.

Soms mag je géén of moet je juist speciale medicijnen innemen vóór de bloedafname. De dokter vertelt dit van tevoren.

Als je handen en armen warm zijn, zijn je bloedvaten wijder.

Dan gaat de bloedafname beter.

Vóór de bloedafname

(11)

9

Een vingerprik doen we in je kamer op de afdeling of op de prikpoli.

Je gaat zitten op de behandeltafel of op een stoel of op schoot bij je ouder.

Een laborant of een dokter doet de vingerprik.

Je kiest zelf in welke vinger je de prik wilt krijgen. Het liefst een vinger die een beetje warm aanvoelt, dan gaat het makkelijker. Als het nodig is maken we je vinger warm met een handenwarmertje.

Vingerprik

(12)

We maken je vinger schoon met een speciaal ontsmettings- doekje. Dat voelt koud en nat aan en het heeft een speciale geur.

We smeren een beetje zalf op je vinger. Dit voelt glibberig.

Met een speciaal apparaatje waarin een klein naaldje zit, krijg je een prikje in je vinger. Dit doet even pijn.

We vangen de druppels bloed die uit je vinger komen op in een klein buisje. Als er niet zoveel bloed uit je vinger komt, wrijft en duwt de laborante een beetje op je vinger. Dit kan een beetje pijn doen.

(13)

11

Als er genoeg bloed in het buisje zit, ben je klaar.

(14)

Je krijgt een pleister op je vinger.

De bloedafname is dan klaar.

(15)

13

Een venapunctie doen we in een behandelkamer op de prikpoli of op de verpleegafdeling.

Je gaat zitten op een stoel of op schoot bij je ouder. Als je op de verpleegafdeling bent, kun je ook op de behandeltafel zitten of liggen als je dat prettiger vindt.

Prik in je hand of arm (venapunctie)

(16)

Je krijgt een band om je arm die strak wordt aangetrokken.

Dat heet een stuwband. Dat voelt een beetje vreemd, maar het doet geen pijn. Door de stuwband kan de laborant jouw bloedvaten beter zien. Het is dan gemakkelijker om een goede prikplek te vinden.

Soms klopt de laborant ook een beetje op je hand of arm.

Dat doet ze ook om goed te zien waar ze gaat prikken.

De laborant wil op de beste plek prikken. Daarom kijkt ze soms ook nog bij de andere hand of arm.

Als het moeilijk is om een goede plek te vinden om te prik- ken dan kan de laborant een speciale lamp gebruiken waar-

(17)

15

Een prik kan pijn doen. Als jij dat wilt, kunnen we een beetje spray op de prikplek spuiten. Hierdoor voel je minder van de prik. Deze spray heeft een speciale geur, we noemen het bananenspray. Het moet even intrekken, dit duurt niet lang.

Daarna maakt de laborant de prikplek schoon met een speciaal ontsmettingsdoekje. Dat voelt koud aan en het heeft een speciale geur.

Nu moet je je arm goed stil houden. Als je dat moeilijk vindt, kan iemand je helpen.

Dan komt de prik.

(18)

De stuwband kan nu weer los(ser).

Dan vangen we je bloed in een spuit of in één (of meer) speciale bloedbuisjes op.

Als we genoeg bloed hebben, haalt de laborant het naaldje uit je hand of arm.

Ze drukt even op de prikplek tot er geen bloed meer komt.

Je krijgt daarna een pleister of verbandje op de prikplek.

(19)

17

Als je op de polikliniek bent en je moet nog naar de dokter dan ga je dat doen. Als je opgenomen bent, ga je terug naar je kamer. Of je kunt naar huis.

(20)

Het bloed moet nu onderzocht worden. Hoe lang dat duurt, hangt er van af wat de dokter wil weten. De dokter vertelt wanneer je de uitslag krijgt. Dan bespreekt hij met jou en je ouders wat er in het bloed te zien is.

Het prikplekje van de vingerprik blijft nog gevoelig. Dit gaat vanzelf weer over. Bij het prikplekje van de venapunctie kan een kleine bloeduitstorting komen. Je krijgt daar dan een blauwe plek.

Deze gaat vanzelf weer weg.

Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan ("volgens het boekje"), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noe- men we complicaties.

Bij een bloedafname is er geen kans op complicaties.

De uitslag

Bijwerkingen

Complicaties

(21)

19

Niet alleen medicijnen helpen tegen pijn. Ook jij zelf kunt iets doen om er minder last van te hebben. Je ouders kunnen je daarbij helpen. Hier wat tips, die kunnen helpen als je pijn hebt of bang bent.

Lees deze folder goed. Dan kun je vast bedenken wat je zelf wilt.

Vertel het als je pijn hebt en waar het pijn doet.

Neem een vertrouwd iemand mee.

Neem iets mee om je af te leiden. Je kunt maar aan één ding tegelijk denken! Bijvoorbeeld een (voorlees)boek, bellen- blaas of je MP3-speler.

Op de prikpoli kun je tijdens het prikken ook even televisie kijken.

Bedenk met je ouder een verhaal of maak vakantieplannen.

Rustig ademhalen kan helpen als je bang bent of pijn hebt.

Diep inademen door je neus, tot drie tellen en dan weer uitblazen.

Misschien vind je het fijn om een hand vast te houden. Of om je te laten masseren of zachtjes op je huid te laten kriebelen.

Tips

(22)

Heb je een Pijnpaspoort*? Laat dan zien hoe jij het graag wilt.

Heb je geen Pijnpaspoort*? Bedenk dan van tevoren wat jij wilt. Bijvoorbeeld kijken/niet kijken als de prik komt. Of wil je dat ze tellen vóór de prik komt?

* Het Pijnpaspoort is een klein boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis zien als je dat nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.

Kijk dan op:

www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.kindenziekenhuis.nl www.jadokterneedokter.nl

Wil je meer weten?

(23)

21

Voor ouders

Is uw kind erg bang om geprikt te worden? Of zijn er bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld autisme) waardoor extra aan- dacht voor de voorbereiding van uw kind op het prikken nodig is? Neemt u dan telefonisch contact op met het laboratorium (priklab). Een medewerker maakt dan een afspraak voor het prikken, waarbij een pedagogisch medewerker aanwezig is.

Zij bereidt uw kind voor op het prikken.

Heb je nog vragen?

Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.

Voor vragen over een bloedafname kun je bellen met het laboratorium (de prikpoli):

• op werkdagen van 8.00 en 16.30 uur • telefoonnummer 088 75 544 35

Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedago- gisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:

• op maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 10.00 uur telefoonnummer 088 75 542 24

Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.

(24)

Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bij uw kind past.

• Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bij voorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen.

• Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen.

• Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen.

Zo merkt u of alles begrepen is.

Wat vertelt u en hoe

• Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk.

Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld.

• Vraag wat uw kind al weet over het onderzoek.

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

Hoe kunt u uw kind voorbereiden

(25)

23

• Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over.

• Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt tijdens het onderzoek. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft.

Ga met uw kind mee naar het onderzoek. Of vraag een ander vertrouwd persoon om mee te gaan. Dat geeft steun en veiligheid.

U kunt voor afleiding zorgen. Bespreek thuis al hoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, een knuffel en/of een (voorlees)boek mee.

U mag verwachten dat we tijdens het onderzoek duidelijk vertellen wat er gebeurt. Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.

Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onver- wachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan u verwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk, of huilerig. Thuis of tijdens het onderzoek.

Geef hier aandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zich daardoor gesteund.

Hoe kunt u uw kind begeleiden

(26)

--- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- ---

Schrijf hier je aantekeningen

(27)

KITE 00.040

Colofon

Divisie laboratorium klinische chemie en haematologie

© oktober 2011, Wilhelmina Kinderziekenhuis

(28)

Wilhelmina Kinderziekenhuis

Lundlaan 6 3584 EA Utrecht Tel 088 75 555 55 www.hetwkz.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit kan tot gevolg hebben dat, wanneer iemand iets van metaal in het lichaam heeft, het onderzoek gevaar kan opleveren voor de

U komt met uw kind voor dit onderzoek naar dezelfde locatie (Alkmaar of Den Helder) waar u. EEG onderzoek bij

In deze folder vindt u uitleg over de reden van het onderzoek, hoe u uw kind kunt voorbereiden op het onderzoek en over het onderzoek zelf.. Het onderzoek wordt gedaan door

Om uw darm zo goed mogelijk te kunnen vullen, wordt u gevraagd om tijdens het inblazen van de lucht van ligging te veranderen. Wanneer er voldoende lucht is ingeblazen worden de

Op deze manier kan vermeden worden dat bij beginnende kenmerken van burn-out niet wordt ingegrepen en dat het probleem escaleert tot een burn-out met absenteïsme, risico op

Deze wensen en verlangens worden tijdens interviewrondes uitgesplitst in de volgende categorieën ‘Herinner Mij’, vervolgens in ‘Koester Mij’ waarna we met de verzamelde

Als er een diagnostisch onderzoek onder algemene verdoving (CT-scan, gastroscopie) gepland is, zal je samen met je kind begeleid worden naar de dienst medische beeldvorming of

 Het is belangrijk dat het buisje met de ontlasting zo snel mogelijk naar een bloedafnamepunt van Franciscus Gasthuis.. & Vlietland