• No results found

Belastingrecht MBA 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Belastingrecht MBA 2011"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Belastingrecht MBA 2011

Uitwerkingen opgaven Deel 4 Loonbelasting

Henk Guiljam

(2)

Ontwerp binnenwerk en omslag: Studio Noordhoff Uitgevers Groningen

Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:

info@noordhoff.nl

0 1 2 3 4 5 / 15 14 13 12 11

© 2011 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door

fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

(3)

Deel 4 Loonbelasting

Hoofdstuk 14 Belastingplicht

14.1 De loonbelasting en de premies AOW/Anw/AWBZ worden gezamenlijk in één heffing geheven door middel van inhouding op het loon. Deze gezamenlijke heffing wordt aangeduid als de ‘loonheffing’.

14.2 a Ten aanzien van mevrouw Silvestra:

Ja: G. Rahts heeft zich verbonden gedurende zekere tijd in dienst van mevrouw Silvestra persoonlijke arbeid te verrichten. Zij is verplicht bij de uitvoering van haar werkzaamheden de opdrachten of aanwijzingen van mevrouw Silvestra op te volgen. Mevrouw Silvestra heeft zich daartegenover verplicht G. Rahts een beloning te betalen.

Ten aanzien van de heer Koert:

Ja: idem als bij mevrouw Silvestra.

Ten aanzien van uitzendbureau AVAK:

Nee: er is geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen G. Rahts en

uitzendbureau AVAK. G. Rahts heeft zich niet verbonden om de opdrachten of aanwijzingen van het uitzendbureau op te volgen. Er is wel sprake van een fictieve dienstbetrekking.

Ten aanzien van de diverse kantoren:

Nee: G. Rahts heeft geen burgerrechtelijke arbeidsovereenkomsten met de diverse kantoren gesloten. Zij is namelijk niet met die kantoren een beloning – een van de wezenlijke elementen van een burgerrechtelijke arbeidsovereenkomst – overeengekomen.

b Wanneer een gezagsverhouding aanwezig is tussen de ene partij (werkgever) en de andere partij (werknemer), is er sprake van een dienstbetrekking. Bij afwezigheid van een gezagsverhouding is er geen dienstbetrekking.

Een gezagsverhouding is aanwezig wanneer de ene partij (werkgever) de andere partij (werknemer) aanwijzingen kan geven bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.

c Mevrouw Silvestra is niet inhoudingsplichtig (art. 5 Wet LB)

Ofschoon G. Rahts in privaatrechtelijke dienstbetrekking staat tot de heer Koert, is zij op minder dan vier dagen per week werkzaam in zijn huishouding. Voor de heffing van de loonbelasting wordt zij dan geacht die werkzaamheden niet in dienstbetrekking te verrichten. C. Koert is derhalve niet inhoudingsplichtig.

G. Rahts staat niet in privaatrechtelijke dienstbetrekking tot uitzendbureau AVAK. Door de wetgever is echter deze arbeidsverhouding toch als dienstbetrekking bestempeld (fictieve dienstbetrekking), zodat AVAK inhoudingsplichtig is.

G. Rahts staat niet in privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de diverse kantoren. De wetgever wijst deze arbeidsverhoudingen ook niet fictief als dienstbetrekkingen aan. De diverse kantoren zijn derhalve ten aanzien van G. Rahts niet inhoudingsplichtig.

Hoofdstuk 15 Voorwerp van belasting

15.1 a Loon is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten, daaronder begrepen aanspraken op uitkeringen en verstrekkingen, voor zover de werknemer terzake geen stortingen verricht.

Belastbaar loon is het gezamenlijke bedrag aan loon (art. 9 lid 2 Wet LB).

b Het fictief loon geldt voor een aanmerkelijk-belangaandeelhouder die werkzaamheden verricht voor de vennootschap. Hij kan niet meer afzien van salaris voor zijn werkzaamheden.

c Het fictief loon bedraagt ten minste €41.000. Indien er bij de vennootschap ook andere werknemers in dienst zijn, wordt het fictief loon vastgesteld op dat van de hoogstverdienende werknemer. Wanneer belanghebbende aannemelijk kan maken dat het loon in normale zakelijke

(4)

d Het tabelloon is het loon waarop de tabel loonbelasting/premie volksverzekeringen moet worden toegepast. Dit is noch het loon noch het belastbaar loon.

In de tabel loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn de heffingskortingen tijdsevenredig verwerkt.

15.2 Loon is al hetgeen uit de dienstbetrekking wordt genoten. Dus niet alleen het normale

maandsalaris, maar ook de gratis lunch, brood en banket naar eigen keuze, het aandeel uit de fooienpot en het bakafval.

15.3 De tabel loonbelasting/premie volksverzekeringen moet worden toegepast op €15.000 (eventueel:

op €5.000 de tijdvaktabel en op €10.000 de tabel voor bijzondere beloningen).

15.4 Maandloon € 3.000

Bij: waardering aanspraak op uitkering (het werkgeversdeel van de premie) - 140

–––––––

Tabelloon per maand € 3.140

15.5 Maandloon € 4.000

Bij:

· vakantiebonnen: 99% van €500 = - 495

· privégebruik auto (25% van 25.000/12) - 520

–––––––

Loon € 5.015

15.6 Voor de berekening van het fictieve loon geldt als uitgangspunt wettelijk minimum. Dit bedraagt voor dit jaar €41.000. Nu echter aannemelijk is dat het normale zakelijke salaris €130.000 zou bedragen, wordt het loon zodanig vastgesteld dat het niet meer in belangrijke mate (× 30% of meer) afwijkt van het zakelijke salaris, derhalve op 70% van €130.000 = €91.000.

Echter het loon mag tevens niet lager zijn dan het loon van de meestverdienende werknemer. Dit loon bedraagt €100.000.

Het fictieve loon van de heer Vis bedraagt derhalve €100.000 – €25.000 = €75.000. Per saldo bedraagt het totale loon dus €100.000.

15.7 a Geboorte zoon:

· babykleding ter waarde van €50: vrijgesteld, aangezien er geen sprake is van een aanmerkelijk privévoordeel voor de werknemer;

· bevallingskosten €700: vrijgesteld als de aanspraak op deze vergoeding tot het loon behoort.

b Verjaardagscadeau ad €75: niet vrijgesteld. De gebruteerde eindheffing mag niet door de werkgever worden toegepast omdat het geen geschenk in natura betreft.

c Bij een tienjarig dienstjubileum geldt geen vrijstelling.

De kleurentelevisie moet gewaardeerd worden op haar waarde in het economisch verkeer: €2.500.

Deze waarde is aan loonheffing onderworpen.

d Zowel de vulpen als de poster heeft een in hoofdzaak ideële waarde. Deze verstrekkingen zijn derhalve belastingvrij.

De verstrekking van contanten is belast.

e Geheel belast.

f Geheel belast.

g Geheel belast.

15.8 a Met ingang van 2001 is de mogelijkheid van aftrekbare kosten voor de inkomstenbelasting vervallen. Hoekstra heeft derhalve geen aftrekmogelijkheid.

b (bij keuze voor oude regeling (voor 2001, mogelijk in 2011 en 2012):

Niet belast:

Ontvangen vergoedingen voor: reiskosten woning-werk à €0,19 per kilometer, vakliteratuur; 5 000 zakelijke kilometers à €0,19; vakbondscontributie; representatiekosten.

(5)

Wel belast:

Ontvangen vergoedingen voor: telefoonabonnement bij minder dan 10% zakelijk gebruik; 5 000 kilometer à (€0,30 – €0,19); kosten werkruimte thuis.

Werkkostenregeling (vanaf 2011)

Onder de werkkostenregeling is de regeling voor kilometervergoedingen gelijk. De eerste € 0,19 gaat ook niet ten koste van de vrije ruimte. De vergoeding voor vakliteratuur, vakbondscontributie en representatiekosten is binnen de vrije ruimte van 1,4% van de totale loonsom onbelast. De kosten van het telefoonabonnement zijn onbelast bij zakelijk gebruik van minimaal 10% en anders kan het in de vrije ruimte. De kosten van een werkruimte thuis vormen ook loon, maar kunnen eventueel wel in de vrije ruimte worden ondergebracht.

c Belastbaar loon:

Jaarloon € 56.000

Belaste vergoedingen:

· 5 000 kilometer à (€0,30 – €0,19) - 550

–––––––

- 550

–––––––

€ 56.550

Aftrekbare kosten –

–/– –––––––

Belastbaar loon € 56.550

Let op: telefoonabonnement kan zonder fiscale gevolgen indien zakelijk gebruik meer dan bijkomstig is (meer dan 10%).

15.9 – De kilometervergoeding voor woon-werkverkeer is wanneer de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,19 per kilometer (art. 31a lid 2 letter a Wet LB) onbelast.

Vergoeding van bijscholingscursussen (art. 31a lid 2, letter d Wet LB) is onbelast.

– Consumpties op de werkplek zijn een onbelaste verstrekking, Een vergoeding voor

consumpties tijdens werktijd is wel belast, maar mag ondergebracht worden in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Die vrije ruimte bedraagt 1,4% van de totale loonsom. Die ruimte bedraagt hier dus 1,4% van €800.000 = €11.200.

– De overige vergoedingen kunnen ook in de vrije ruimte worden ondergebracht. Uitgaande van verstrekking van consumpties tijdens werktijd zijn de totale vergoedingen €15.000 -/- €11.200 =

€3.800 hoger dan de vrije ruimte. O.g.v. art. 31a lid 2 Wet LB is deze €3.800 belast tegen een eindheffingtarief van 80%.

Hoofdstuk 16 Tarief

16.1 In de witte tabel zijn uitsluitend, als negatief bestanddeel, de navolgende heffingskortingen verwerkt: de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting, de alleenstaande- ouderenkorting en de levensloopverlofkorting. De werknemer dient op zijn loonbelastingverklaring aan te geven welke heffingskortingen op hem van toepassing zijn. De heffingskorting kan slechts bij één inhoudingsplichtige geldend worden gemaakt.

16.2 a De bestanddelen van de heffingskorting voor de loonbelasting zijn:

· de algemene heffingskorting · de arbeidskorting

· de ouderenkorting

· de alleenstaande-ouderenkorting · de jonggehandicaptenkorting.

· de levensloopverlofkorting.

b Tijdstip waarop het loon wordt uitbetaald. Voor toepassing van de ouderenkorting is beslissend de

(6)

loonbelastingverklaring ontvangt, dient hij van deze werknemer het tarief van 52% loonbelasting voor anonieme werknemers in te houden. De anonieme werknemer heeft geen recht op

heffingskorting(en).

16.3 Door op de dertiende maand de tabel voor bijzondere beloningen toe te passen, of door de dertiende maand op te tellen bij het normale maandloon van december en vervolgens op dat geheel de normale tijdvaktabel toe te passen. De laatste methode is alleen toegestaan als dat voor de werknemer voordeliger is, of als dat tot een even hoog belastingbedrag leidt als bij toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen.

16.4 Geen.

16.5 Jaarloon € 50.000

Kapitaaluitkering - 10.000

–––––––

Belastbaar inkomen € 60.000

Dit zal tegen progressief tabeltarief worden belast.

Hoofdstuk 17 Wijze van heffen

17.1 De inhoudingsplichtige dient:

1 van de werknemer bij indiensttreding een opgave te verlangen waarvan kennisneming voor de belastingheffing van belang kan zijn ;

2 voor iedere werknemer een loonadministratie te voeren en daarin de relevante gegevens te vermelden (onder meer loon, inhoudingen, aangewezen uitkeringen, verstrekkingen en vergoedingen welke niet tot het loon behoren);

3 na afloop van het jaar van iedere werknemer een loonbelastingkaart op te maken;

4 de loonbelastingkaarten toe te zenden aan de inspecteur;

5 aan de werknemer op te geven welk jaarloon hij genoten heeft en welke bedragen aan loonbelasting/premie volksverzekeringen daarop ingehouden zijn. Tevens dienen op deze opgave andere gegevens vermeld te worden, welke voor de belastingheffing van belang kunnen zijn;

6 van de werknemer in tegenwoordige dienstbetrekking de identiteit vast te stellen aan de hand van een geldig document dat is genoemd in de Wet op de identificatieplicht;

7 een afschrift van dit document bij de loonadministratie te bewaren.

17.2 Verplichtingen werknemer:

1 invullen en verstrekken van een opgave aan de werkgever;

2 opgave burgerservicenummer (sofinummer);

3 identificatieplicht voldoen via geldig document;

4 van belang zijnde beschikkingen afgegeven door de inspecteur overhandigen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Formele inkomstenbelastingschuld: deze ontstaat door en op het moment van de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting door de inspecteur (art. b Materiële

De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voor zover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat

De uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen worden niet in aanmerking genomen indien de belastingplichtige of een tot zijn huishouden behorende persoon recht heeft op AKW

In deze scriptie wordt onderzocht of schenking van a.b.-aandelen moet worden gezien als loon, wat voor gevolgen dit heeft voor de toepassing van art.. 4.17c Wet IB 2001 en

2106 Aangezien uit de indicatieve rondvraag blijkt dat een meerderheid van de lidstaten het betrokken product zou indelen onder post 2106, aangezien het betrokken product niet

Ook sommige soorten uitkeringen zijn loon uit vroegere dienstbetrekking, waarvoor de regels voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en

Als blijkt uit een melding door een aanbieder van een essentiële dienst van een incident als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, of derde lid, dat het incident

Met de voorgestelde wijziging van het zesde lid wordt gerealiseerd dat de inlichtingen en gegevens die de personeelsvertegenwoordiging op grond van artikel 35c, derde lid, WOR