• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Kleuterschool - De Kleine Sint-Jan te WIEKEVORST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Kleuterschool - De Kleine Sint-Jan te WIEKEVORST"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Kleuterschool - De Kleine Sint-Jan te WIEKEVORST

Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer 9209

Instelling Vrije Kleuterschool - De Kleine Sint-Jan Directeur Carine VAN HOUT

Adres Sint-Jozefstraat 12 - 2222 WIEKEVORST Telefoon 014-26.07.98

Fax 014-26.07.98

E-mail kleuterschool-wiekevorst@skynet.be Website www.kleuterschool-wiekevorst.be Bestuur van de instelling

Adres VZW Vrije Basisscholen Zusters Berlaar Markt 13 - 2590 BERLAAR

Scholengemeenschap

Adres Vrije Basisscholen van de zusters van Ballaarweg 1 - 2590 BERLAAR

CLB Adres

Vrij CLB Het Kompas

Vijfhoek 1_A - 2800 MECHELEN Dagen van het doorlichtingsbezoek 18-03-2013,19-03-2013,21-03-2013 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 21-03-2013

Datum bespreking verslag met de instelling 29-03-2013 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Paul Vanhaute Teamleden Frans De Bie Deskundige(n) behorend tot de

administratie nihil Externe deskundige(n) nihil

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING ...3

1 SAMENVATTING...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS...7

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus ...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ...7

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? ...8

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden? ...8

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands ...8

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming...8

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming ...8

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...12

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?...13

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ...14

4.1 Professionalisering ...14

4.1.1 Deskundigheidsbevordering ...14

4.2 Welzijn...15

4.3 Begeleiding...16

4.3.1 Leerbegeleiding ...16

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...18

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...20

6.1 Wat doet de school goed?...20

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...20

6.3 Wat moet de school verbeteren?...21

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG...22

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg ...22

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg...22

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de instelling een selectie van de onderwijsreglementering:

- een selectie van leergebieden om het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen na te gaan.

Voor elk leergebied onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO-referentiekader:

o het onderwijsaanbod o de uitrusting

o de evaluatiepraktijk o de leerbegeleiding

- een selectie van andere erkenningsvoorwaarden - een selectie van overige regelgeving.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

- doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?

- ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?

- doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de instelling dit na?

- ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

(4)

Het onderzoek naar de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid

De controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de instelling vindt gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle resulteert in een afzonderlijk verslag dat bij het doorlichtingsverslag wordt gevoegd en eveneens verschijnt op www.doorlichtingsverslagen.be.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen.

- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders, leerlingen of cursisten over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig

bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

De autonome kleuterschool ‘De Kleine Sint-Jan’ is gelegen in het centrum van de landelijke gemeente Wiekevorst, een deelgemeente van Heist-op-den-Berg. Het is de enige kleuterschool in deze deelgemeente en trekt de meeste kleuters van Wiekevorst aan. Het aantal kleuters dat uit andere gemeenten komt, ook vanuit gezinnen met een niet-Nederlandstalige achtergrond, groeit aan. De meeste kinderen stromen door naar de lagere school in de buurt, een school van hetzelfde schoolbestuur, de VZW Basisscholen van de Zusters van Berlaar. De school onderschrijft de visie van de congregatie. Zij legt ook eigen accenten in het pedagogisch project vanuit vertrouwen in alle participanten, waardering, vriendschap en evenwaardigheid.

Ze profileert zich als een kleine, gemoedelijke dorpsschool met een goed zorgbeleid waar alle kinderen kansen krijgen. Het welbevinden van de kleuters staat centraal. De aandacht voor milieu- en

gezondheidseducatie en de groene omgeving zijn sterke troeven.

Op basis van het vooronderzoek onderzocht het inspectieteam tijdens deze doorlichting de

inspanningsverplichting voor Nederlands en muzische vorming. Daarnaast onderzocht het ook aspecten van het welzijnsbeleid (organisatie en veiligheid) en de kwaliteit van de leerbegeleiding en de

deskundigheidsbevordering en het algemeen beleid van de school.

Het erkenningsonderzoek wijst uit dat de resultaten van het onderzochte leergebied Nederlands aan de verwachtingen van de overheid voldoen. Voor muzische vorming streeft de school in onvoldoende mate de ontwikkelingsdoelen na.

Sinds enkele jaren zoekt het team naar manieren om de planning van het aanbod doelmatig en gestructureerd aan te sturen. De leraren volgen voor de planning de richtlijnen van de eigen

onderwijskoepel en gebruiken een netgebonden referentiekader om hun aanbod doelgericht te sturen.

Vooralsnog worden de ‘poorten’ naar de decretale ontwikkelingsdoelen en de netgebonden leerplannen, zoals het koepelgebonden plan aangeeft, nog maar erg beperkt benut. Het team is onzeker over de te volgen weg en lukt er vooralsnog niet in om een zicht te krijgen op de bereikte en nog na te streven doelen.

De jaarplannen en de klaspraktijk tonen wel aan dat leraren zich inspannen om naast thema’s uit de jaarkring originele en creatieve thema’s aan te bieden met ruimte voor de inbreng van de kleuters.

Kinderen krijgen veel kansen om actief te zijn. De school hecht grote waarde aan een veilig en

kindvriendelijk klas- en schoolklimaat en streeft naar een positief zelfbeeld bij de kleuters. Vanuit deze betrokken houding letten de leraren ook op wat de kleuters al goed kunnen, en spannen zij zich in om deze kennis te gebruiken als een hefboom. Het overdreven gebruik van werkbladen in de meeste klassen leidt echter tot een vorm van didactische vervroeging.

De school heeft een beginnende instroom van kinderen uit een andere cultuur en wil met deze diversiteit proactief omgaan. Het team ziet hierin kansen om het talenbeleid te versterken. Leraren tonen aan dat ze plichtsbewust aan de taalontwikkeling van de kleuters werken. Ondanks het feit dat de leraren hun aanbod nog maar beperkt structureren en bewaken op volledigheid komen de verschillende domeinen van dit leergebied op een vrij evenwichtige en gevarieerde wijze aan bod. Ze sturen het aanbod voor Nederlands aan vanuit het kindvolgsysteem, globale observaties met aspecten van ‘taalontwikkeling’ uit het

koepeleigen instrument, eigen observaties en een schoolrijpheidstest bij de oudste kleuters. Vanuit analyse van deze gegevens werken de leraren acties uit, onder meer door de hoeken gericht te verrijken en taal uit te lokken. Er zijn voldoende speelleermaterialen aanwezig om kinderen te helpen of uit te dagen.

(6)

De aanbeveling van een vorige doorlichting om het leergebied muzische vorming meer te richten op creativiteit en om evenwichtig aandacht te hebben voor de verschillende domeinen is niet gerealiseerd. De teamleden volgden nascholingen en workshops voor dit leergebied en brengen dit regelmatig ter sprake, maar een echt muzisch beleid met duidelijke visie en doelen blijft alsnog achterwege. De

ontwikkelingsdoelen en de leerlijnen uit de leerplannen zijn niet richtinggevend voor het aanbod, waardoor de leraren niet kunnen aantonen dat de domeinen evenwichtig aan bod komen en ze alle doelen

doelgericht nastreven. Het domein beeld krijgt in een aantal groepen nog steeds een te prominente plaats in het aanbod. Enkele leraren spannen zich in om kinderen te laten experimenteren en exploreren om plezier te beleven bij authentieke creaties. Andere leraren kunnen het werken naar model en vanuit tijdschriften en werkblaadjes moeilijker loslaten. Dit belemmert een brede en harmonische vorming.

Binnen het kindvolgsysteem en de observaties is er beperkt ruimte om de muzische talenten van de kinderen in kaart te brengen. De school neemt deel aan en organiseert culturele en creatieve activiteiten.

De samenwerking met de senioren van het naburige rusthuis is een mooi initiatief.

De school ontwikkelde een krachtige ontwikkelingsdynamiek rond leerbegeleiding. Het team slaagt erin om de doelen in functie van leerbegeleiding waar te maken. Het zorgbeleid is in deze school een voorbeeld van goede praktijk. De school ontwikkelde, mede onder impuls van de zorgcoördinator, een eigentijdse en gelijkgerichte visie. Centrale gedachte is het zorgcontinuüm, waarbij de verschillende niveaus van algemene naar specifieke zorgverlening naadloos op elkaar aansluiten. Het handelingsgericht werken geraakt stilaan op de werkvloer verankerd. De leraren brengen de zorgbehoeften van de kleuters accuraat in kaart, overleggen - ook met externen en ouders - , analyseren toets- en observatiegegevens en bouwen de begeleiding van de kinderen efficiënt uit met remediërings- en handelingsplannen.

De school ontwikkelde nog geen toekomstgerichte en dynamische visie op deskundigheidsbevordering.

Door de veelheid aan prioriteiten heeft de school moeite om deze te vertalen naar individuele en

teamgebonden nascholingsinitiatieven. Sommige prioriteiten staan al jaren op de voorgrond. Onduidelijke communicatie en verwachtingen, interne weerstanden en persoonlijke overtuigingen remmen een dynamische deskundigheidsbevordering af. Opvallend in dit kleine team zijn de verschillen in nascholings- en veranderingsbereidheid. De sturing en opvolging vanuit de schoolleiding is in mindere mate gericht op coaching en ondersteuning, iets waar zowel de beginnende als de meer ervaren leraren behoefte aan blijken te hebben. Het team beseft dat de school- en klaspraktijk kunnen groeien door de momenten van zelfreflectie en zelfevaluatie systematischer in het schooloverleg in te bouwen en er voldoende tijd voor uit te trekken.

Het inspectieteam formuleert een beperkt gunstig advies voor het leergebied muzische vorming. Het team van deze kleuterschool moet eerst grondig investeren in studie van de uitgangspunten van de

ontwikkelingsdoelen en in leerplankennis met het oog op een functionele toepassing hiervan. Het uiteindelijke doel moet zijn dat het team met de kleuters de ontwikkelingsdoelen van alle domeinen van muzische vorming nastreeft en het leerplan van muzische vorming toepast.

Het inspectieteam gelooft in de talenten van dit team om samen succesvol te werken aan de pedagogisch- didactische prioriteit die de onderwijsinspectie oplegt. Het team staat voor de uitdaging om concrete doelen op korte en middellange termijn vast te leggen en deze systematisch en met de nodige externe ondersteuning na te streven, zodat vernieuwingen sneller, doelgerichter en met meer voldoening kunnen uitgewerkt en afgerond worden.

Het team moet nu even de snelweg verlaten, eerst even stil staan bij de schoolorganisatie en begeleiding, dan bij de prioriteiten die ze eerst moeten aanpakken. Hierbij is het nodig dat het team de geboekte resultaten verankert en dat iedereen telkens mee terug in de wagen springt om, met gelijke snelheid, het volgende (sub)doel te bereiken. De kinderen van de ‘Kleine Sint-Jan’ zullen er écht mee plezier aan beleven.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus Kleuteronderwijs

Nederlands muzische vorming

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus Personeel

Professionalisering

Deskundigheidsbevordering Logistiek

Welzijn Veiligheid Onderwijs Begeleiding

Leerbegeleiding

(8)

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op.

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet

De kleuterschool streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied Nederlands in voldoende mate na. De leraren sturen het aanbod voor Nederlands in grote mate aan vanuit het kindvolgsysteem, eigen

observaties en een schoolrijpheidstest bij de oudste kleuters. Ondanks het feit dat de leraren hun aanbod nog maar beperkt structureren en bewaken op volledigheid komen de verschillende domeinen van dit leergebied op een vrij evenwichtige en gevarieerde wijze geïntegreerd aan bod. De school toont aan dat ze plichtsbewust werkt aan de taalontwikkeling van de kleuters.

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming Voldoet niet

De kleuterschool streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied muzische vorming in onvoldoende mate na. Er is nog een onevenwicht tussen de muzische domeinen en het team heeft geen zicht op de volledigheid van het aanbod. Doelgerichte planningen ontbreken voor dit leergebied waardoor het onderwijsaanbod veeleer vrijblijvend en weinig samenhangend is. De uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen, met belangrijke accenten op exploreren en experimenteren, worden nog te verschillend ingevuld in het dagelijkse aanbod.

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming Curriculum

Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

Sinds enkele jaren zoekt het team naar manieren om de planning van het onderwijsaanbod doelgericht en gestructureerd aan te sturen. Het team is onzeker over de verder te volgen weg en besteedde verschillende studie- en overlegmomenten aan het thema ‘doelmatig plannen’. Vooralsnog slagen de leraren er niet in om deze denkoefening, in het bijzonder voor het leergebied muzische vorming, tot een goed einde te brengen. Zij gebruiken het instrument van de eigen onderwijskoepel als referentiekader. De leraren selecteren dominante ontwikkelingsaspecten om hun aanbod aan te sturen. Vooralsnog worden de ‘poorten’ naar de ontwikkelingsdoelen en leerplannen onvoldoende benut, maar er zijn aanzetten bij een aantal leraren om al linken te leggen naar de decretale referentiekaders en doelen om het aanbod doelgerichter en rijker te maken. Sommigen gebruiken hiervoor de kijkwijzer van het eigen net. De leraren lukken er nog niet in om een keuze te maken tussen de verschillende

referentiekaders en kunnen de volledigheid en het evenwicht van hun doelen en aanbod, zowel op klas- als schoolniveau, niet aantonen.

De jaarplannen tonen aan dat leraren zich inspannen om naast de thema’s uit de jaarkring ook originelere en creatieve thema’s uit te werken met ruimte voor inbreng van de kleuters. De denkoefening die leraren maken bij het begin van een thema gaat vooral uit van activiteiten en losse ideeën en minder vanuit een vaste en evenwichtige structuur en doelen. De week- en dagplannen geven een beeld van wat de leraren willen nastreven met hun kleuters. De analyse van de planningsdocumenten en de gesprekken hierover tonen duidelijk aan dat leraren dit plichtsbewust maar heel verschillend invullen en zoeken naar een schooleigen instrument. Er zijn weinig gezamenlijke thema’s. Leraren missen kansen om projecten gelijkgericht uit te werken. Ze hebben niet de gewoonte om na

(9)

afronding van een thema zichzelf en het aanbod te evalueren om bij te sturen indien nodig.

De dagelijks weerkerende activiteiten zijn vastgelegd in overleg- en

ontmoetingsfiches. De doelen hierin verwijzen naar ontwikkelingsaspecten maar worden weinig gebruikt om doelgericht te werken. De kalenders vertonen duidelijk een verticale opbouw ook al zijn hier geen afspraken over gemaakt. Een aantal hoekenfiches zijn uitgewerkt, maar deze vertonen onderlinge verschillen, zijn weinig samenhangend en worden nauwelijks gebruikt.

Kinderen krijgen evenwel veel kansen om actief te zijn.

De school heeft een groeiende instroom van kinderen uit een andere cultuur en wil proactief omgaan met deze diversiteit. Het team ziet hierin kansen om het taalbeleid te versterken. Vooralsnog hebben de leraren geen schooltaal of themawoordenschat afgebakend.

De school toont aan dat ze plichtsbewust werkt aan de taalontwikkeling van de kleuters. Ondanks het feit dat de leraren hun aanbod nog maar beperkt

structureren en bewaken op volledigheid komen de verschillende domeinen van dit leergebied op een vrij evenwichtige en gevarieerde wijze aan bod. Leraren sturen het aanbod voor Nederlands aan vanuit het kindvolgsysteem, globale observaties met aspecten van ‘taalontwikkeling’ uit het koepeleigen instrument, eigen observaties en een schoolrijpheidstest bij de oudste kleuters. De

kleuterleraren analyseren deze observaties en testgegevens samen met de zorgcoördinator en werken indien nodig acties op klas- en kindniveau uit. De resultaten van deze gegevens tonen aan dat de meeste kinderen de doelen bereiken. De leraren volgen kinderen die talige ondersteuning nodig hebben nauwgezet op met een remediëringsplan en indien nodig met een individueel handelingsplan. De teamleden bereiden sommige kleuters voor om verhalen en teksten te begrijpen door deze vooraf te vertellen en de woordenschat op voorhand te verklaren. Binnen de activiteiten, zowel klassikaal als in de hoeken, ziet het inspectieteam dat kinderen in meerdere groepen met taal actief kunnen zijn. Een aantal thema’s en projecten, onder meer voor mondiale vorming, dagen de kleuters uit om hun woordenschat te versterken. Enkele teamleden verrijken de hoeken om taal uit te lokken of gaan bewust mee participeren tijdens de spelmomenten. Zij plaatsen kinderen in situaties die hen uitnodigen om taal te gebruiken en stimuleren hierdoor de begripsvorming. In andere groepen weegt de leraar nogal sterk op de communicatie waardoor kinderen minder kansen krijgen om zich te uiten.

Er zijn voldoende speelleermaterialen aanwezig om de kinderen uit te dagen om te communiceren. In alle klassen zijn de boekenhoeken aangepast aan het thema en verrijkt met pakketten uit naburige bibliotheken. In enkele klassen worden de boeken aantrekkelijk gepresenteerd, in andere is de presentatie voor verbetering vatbaar. De themawoordenboeken in enkele groepen geven veel kansen om kinderen de woordenschat voortdurend te laten oefenen.

Het team integreert taal in de andere leergebieden. Sommige leraren sturen het onderwijs, onder meer met speelwerkbladen waardoor de creativiteit van de kinderen minder kansen krijgt. Kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong

(10)

regelmatig ter sprake, maar een muzisch beleid met duidelijke visie en doelen blijft alsnog achterwege. Duidelijke ontwikkelingslijnen en afspraken over de gradatie ontbreken. De klaspraktijk toont grote onderlinge verschillen. De school zoekt naar een doelgerichtere aanpak van dit leergebied. De ontwikkelingsdoelen en de leerlijnen uit het leerplan zijn nog niet richtinggevend voor het aanbod, waardoor de leraren onvoldoende kunnen aantonen of de domeinen evenwichtig aan bod komen en of ze de doelen nastreven.

Het domein beeld krijgt in een aantal groepen nog steeds een te prominente plaats in het aanbod. Het werken in twee dimensies overheerst. Een aantal leraren geven de kleuters al kansen om te experimenteren en te exploreren, zodat ze hun rijke fantasie kunnen aan bod laten komen om plezier te beleven bij authentieke creaties. Andere leraren kunnen het werken naar model en vanuit tijdschriften en werkblaadjes moeilijker loslaten. Dit belemmert een brede en harmonische vorming. Allerlei materialen zijn beschikbaar en worden doelgericht gebruikt.

Voor het domein muziek leren de leraren liedjes aan, maar muziek beluisteren en bespreken komt beperkter aan bod. Bij enkele leraren was er tijdens de

bijgewoonde activiteiten intentioneel aandacht voor ritme en klank met een ruim aantal materialen en instrumenten en konden kinderen experimenteren.

In alle klassen en in de les bewegingsopvoeding hebben de leraren aandacht voor dans en bewegingsactiviteiten op muziek. Een methode om al bewegend de grove motoriek te oefenen zet kleuters aan om creatief te exploreren en te experimenteren met bewegingen, dansjes, en expressievormen. Tijdens deze lessen evalueert de leraar de kleuters.

Uitbeelden, toneel en poppenspel, soms als klasdoorbrekende activiteit, komen vaak in het aanbod voor. Een aantal teamleden hebben hiervoor een aantal uitdagende hoeken ingericht. De kleuters genieten van kinderliteratuur, onder meer in de boekenhoek.

Het nieuwe leerplan voor media is amper gekend. Leraren weten niet wat hiervoor van hen wordt verwacht. Het aanbod van materialen voor dit domein is beperkt.

Het kindvolgsysteem en de gebruikte observatie-instrumenten hebben in beperkte mate oog voor het in kaart brengen van de muzische talenten. Voor motoriek is er wel aandacht, onder meer in de remediëringsplannen.

De school heeft volgehouden interesse om talige en creatieve culturele activiteiten te organiseren, zowel op school als op externe locaties. Het team participeert ook aan muzische evenementen in het dorp. Het schoolfeest is aanleiding voor creatieve activiteiten. De nauwe samenwerking met de inwoners van het nabijgelegen rusthuis is een mooi initiatief.

Leraren beseffen dat de verdere implementatie van het leerplan van muzische vorming een belangrijk werkpunt is. Het is al vele jaren opgenomen in het prioriteitenplan. Het team weet dat het dit leergebied eindelijk grondig moet aanpakken, hiervoor een visie uitwerken vanuit de kerngedachten van de ontwikkelingsdoelen en het leerplan, de volledigheid bewaken en het aanbod evenwichtig, doelgericht en rijk invullen.

In de school hangt een muzische sfeer, dit toont aan dat leraren dit leergebied belangrijk vinden.

De meeste kinderen gaan naar de lagere school van het eigen schoolbestuur in de eigen deelgemeente. De overgang verloopt via integratieactiviteiten. De leraren bespreken de kinderen op het einde van het schooljaar. De scholen gaan inhouden afspreken om de samenhang tussen beide niveaus te versterken. De overgangsgesprekken in de eigen school vinden nog niet plaats.

(11)

Curriculum Onderwijsorganisatie Klasmanagement Onderwijstijd

In de meeste klassen zorgen de leraren voor een ordelijke en goed

gestructureerde klaswerking. Bijna alle klasleraren verrijken de klaswanden en de hoeken thematisch. De overdachte inrichting zorgt ervoor dat de kinderen zelfstandig, actief en creatief kunnen spelen. De leraren bemoedigen de kleuters voortdurend. Het keuzebord bij de oudste kleuters geeft kansen om te

differentiëren en om hun zelfstandigheid te bevorderen. De leraren zoeken naar manieren om de organisatie en differentiatie in de menggroepen efficiënter te organiseren en slagen er al in grote mate in om de het aanbod voor de leeftijden op elkaar af te stemmen.

De kinderverzorgster wordt sterk bij het onderwijs aan de jongste kleuters betrokken en organiseert mee de zorgende activiteiten.

Door het veelvuldig gebruik van werkbladen in een aantal groepen gaat kostbare tijd om te spelen, te handelen, te exploreren en te experimenteren verloren.

Doordat een aantal leraren bij speelmomenten vrij laat de activiteiten beginnen en/of vroegtijdig stoppen, komt de onderwijstijd in het gedrang waardoor sommige kleuters niet effectief de voorziene 28 kindgebonden lestijden krijgen waar zij recht op hebben.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen Leermiddelen

De klassen beschikken over moderne en goed bruikbare didactisch materialen, leraren maken ook veel materialen aan. Tijdschriften worden als basismateriaal aangeboden. Sommige leraren maken goed gebruik van stappenplannen en pictogrammen. Hoekenpictogrammen ontbreken in enkele klassen.

De computers in de klassen zijn goed bruikbaar en de leraren beschikken over internet. Een aantal teamleden schakelt gepaste software in, onder meer in functie van Nederlands en muzische vorming. Het digitaal bord waarover de school beschikt wordt vooralsnog minder efficiënt gebruikt. Het aanbod aan materialen voor het muzisch domein media is nog beperkt.

Materieel beheer

Infrastructuur De klassen en de speelplaats zijn ruim en nodigen uit om te spelen en bewegen.

De polyvalente ruimte, ook gebruikt als refter en speelruimte, is niet optimaal afgestemd op de lessen lichamelijke opvoeding en beweging. De akoestiek in deze ruimte is dermate storend dat zowel kleuters en teamleden, ook in hun klas, last ondervinden van het lawaai. De harde stenen vloer is niet geschikt voor activiteiten waarbij de kleuters op de grond moeten liggen.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem

Het kindvolgsysteem geeft een ruim beeld van de kinderen, zowel voor het cognitieve als voor het sociaal-emotionele aspect. De evaluaties zijn nog niet afgestemd op het leerplan. Hierdoor is onder meer het in kaart brengen van muzische talenten nog beperkt. Op verschillende tijdstippen van het jaar worden de gegevens van de schoolloopbaan, van gesprekken met externen en ouders, observaties, de resultaten van een gestandaardiseerde toets voor rekenbegrip en een schoolrijpheidstest voor Nederlands bij de oudste kleuters bijeen gebracht.

Al deze observaties en testgegevens worden goed geanalyseerd en besproken.

De evaluatie van Nederlands levert sterke resultaten op. De leraren werken, samen met de zorgcoördinator, indien nodig acties op klas- en kindniveau uit.

Het zorgoverleg is functioneel.

Vooralsnog is er beperkt terugkoppeling vanuit de lagere school.

(12)

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De zorgcoördinator, deeltijds werkzaam op kind-, leraar- en schoolniveau, is het aanspreekpunt voor zorgvragen van ouders, leraren en kinderen. Zij registreert de informatie en organiseert het multidisciplinair overleg (MDO). Zij werkte samen met de leraren een visie uit. Zij neemt mee de testen af en helpt de kleuters vraaggestuurd en klasintern. De coördinator werkt volgens een vast rooster waar zij flexibel mee omgaat.

Zij werkt, in overleg met de betrokken leraren en ouders, voor de kinderen die minder goed scoren op de testen en observaties een remediëringsplan en eventueel een individueel handelingsplan uit. Kleuters met een

ontwikkelingsachterstand krijgen extra zorg, onder meer voor taalactivering. De leraren zijn de spilfiguur van de zorg in hun klasgroep. Zij kunnen beroep doen op de expertise van de zorgcoördinator voor hulp, zowel naar materialen, coaching als omkadering toe.

Begeleiding Sociale en emotionele

begeleiding Sociale vaardigheden School- en klasklimaat

In de school leeft een sterke aandacht voor socio-emotionele begeleiding, mede vanuit het pedagogisch project en het kindvolgsysteem. Er heerst in deze kleuterschool een rustige en degelijke speel- en werksfeer.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Interne expertise Nascholingen

Dit schoolteam beschikt over heel wat interne expertise. De doelmatigheid om leraren deskundiger te maken en deze expertise te benutten is nog beperkt. De nascholingen in functie van het zorgbeleid kunnen hier wel als voorbeeld dienen.

De school weet waar ze nog kan in groeien maar een gedragen visie ontbreekt.

Het beleid heeft een prioriteitenplan uitgewerkt. Dit is nog te uitgebreid, nauwelijks gekoppeld aan de nascholingsnoden en weinig gedragen door het team. Het schoolteam beseft wel dat ze voor een aantal dringende werkpunten de weg van geleidelijkheid moet verlaten. De implementatie van heel wat prioriteiten raakt niet afgerond. Tegenvallende studiedagen zorgen voor ontmoediging. De concretisering van de prioriteitenplanning in werkpunten kan winnen aan duidelijkheid door doelen specifiek, meetbaar en realiseerbaar op korte termijn uit te schrijven.

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.

Onderzochte erkenningsvoorwaarde ja, neen

Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) ja Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd,

zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) ja

Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de

vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°) ja

(13)

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.

Onderzochte regelgeving ja, neen

Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 37) ja

• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de

rechtspersonen die ervan afhangen ja

• de bijdrageregeling ja

• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele

leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal

ja

• de afspraken in verband met het rookverbod ja

Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) ja Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 47) ja

• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het

schoolbestuur voor de school vastlegt ja

• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen ja

• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs ja

• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer-

en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen ja

Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving?

(decreet bao - art. 28) ja

Zorgt de school voor een correcte invulling van het zorgbeleid? (decreet bao - art. 153 septies,

enkel van toepassing binnen een scholengemeenschap) ja

Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48) ja

(14)

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Professionalisering

4.1.1 Deskundigheidsbevordering

De school staat voor de kwaliteitsbewaking van deze variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Motivering

De school ontwikkelde nog geen toekomstgerichte en dynamische visie op deskundigheidsbevordering. Het beleid stelde een uitgebreide schooleigen prioriteitenlijst op, gericht op onder meer de infrastructuur, de materiële omkadering, de organisatie, de zorgwerking en op verschillende pedagogisch-didactische thema’s. Door de veelheid aan prioriteiten heeft de school moeite om deze te vertalen naar individuele en teamgebonden nascholingsinitiatieven. Sommige prioriteiten staan al jaren op de voorgrond. Zo worstelt de school al meer dan een decennium met de implementatie van het leerplan muzische vorming, en slaagt zij er niet in om alle verwachtingen van het leerplan voldoende diepgaand in het onderwijsaanbod te verankeren en om het implementatietraject af te ronden. Ook thema’s als ICT, doelgerichte planning, observatie en hoekverrijking zijn weerkerende onderwerpen. Het team staat voor de uitdaging om concrete doelen op korte en middellange termijn vast te leggen en deze systematisch en met de nodige externe ondersteuning na te streven, zodat vernieuwingen sneller, doelgerichter en met meer voldoening kunnen uitgewerkt en afgerond worden.

De huidige prioriteiten zijn vooral op het niveau van de schoolleiding vastgesteld. De teamleden hebben hier in beperkte mate aan kunnen bijdragen. Hierdoor ontbreekt voor enkele prioriteiten het nodige draagvlak of de gewenste betrokkenheid.

De schoolleiding heeft er moeite mee om over de gestelde verwachtingen ordelijk en gestructureerd te communiceren en om de prioriteiten systematisch en geleidelijk samen met het team uit te werken. Het nascholingsplan dat de school hanteert is vooral een inventaris van de gevolgde en geplande nascholingen voor het lopende schooljaar. Een gedragen plan met doelen voor de korte of middellange termijn

ontbreken vooralsnog. De geplande nascholingen uit de nascholingsinventaris zijn deels gericht op de schoolprioriteiten en deels op de wensen van de leraren. Deze krijgen waardevolle informatie over de nascholingsmogelijkheden. Enkele teamleden maken hier ruim gebruik van. Recent formuleerde de schoolleiding de verwachting dat de leraren zich één- tot tweemaal per schooljaar individueel dienen bij te scholen, maar niet alle leraren houden daar in de praktijk rekening mee.

Sommige zelf georganiseerde studiedagen en overlegmomenten missen diepgang door het ontbreken van een gestructureerde en doelgerichte aanpak en een grondige voorbereiding. De school doet, deels vanuit negatieve ervaringen, in beperkte mate een beroep op de pedagogische begeleidingsdienst. Zo heeft een tegenvallende nascholing rond doelgericht werken het team achtergelaten met een gevoel van frustratie en verwarring. Toch heeft de school behoefte aan systematische externe begeleiding bij de implementatie van enkele belangrijke vernieuwingen. Op het niveau van de scholengemeenschap groeit de uitwisseling van expertise, vooral op directieniveau en bij de zorg- en ICT-coördinatoren.

De zorgcoördinator professionaliseert zich voortdurend. Zij brengt haar expertise over aan de leraren, ook vanuit haar opleiding, waardoor het zorgbeleid en de zorgpraktijk in deze school een kwaliteitsvolle groei kent. Ook de directeur schoolt zich bij voor haar leidinggevende taak.

De ICT-coördinator heeft bij zijn aantreden zelf zijn weg moeten zoeken. Hij spant zich in om de

computervaardigheden van de leraren op peil te brengen of houden en stimuleert de leraren om deel te nemen aan ICT-praktijkdagen. Sommige leraren hebben heel wat moeite om hun computervrees te overwinnen. Af en toe organiseert de scholengemeenschap een schooloverstijgende studiedag, waarbij de leraren in workshops van elkaar kunnen leren.

(15)

De gon-leraren (geïntegreerd onderwijs) delen hun expertise met de klasleraren, zodat deze beter in staat gesteld worden om vakkundig om te gaan met de zorgbehoeften van de gon-kleuters

Het team ontwikkelde nog geen gedragen nascholingscultuur. Interne weerstanden en persoonlijke

overtuigingen remmen een dynamische deskundigheidsbevordering af. Opvallend in dit kleine team zijn de grote verschillen in nascholings- en veranderingsbereidheid. Enkele teamleden beseffen dat nascholing een verrijking betekent en spannen zich voortdurend in om zich te professionaliseren. Om allerlei redenen vinden andere leraren dat verdere individuele professionalisering niet echt nodig is. De persoonlijke nascholingsbehoeften worden nog te beperkt afgetast met klasbezoeken en functioneringsgesprekken, waarbij de leraren en de directeur ontwikkelingsgericht samen op zoek gaan naar de sterktes en zwaktes in het wederzijds functioneren. Vooral de jongere leraren worden opgevolgd door de directeur en een collega-directeur van een andere school, en dat vooral met het oog op evaluatie. De opvolging vanuit de schoolleiding is in mindere mate gericht op coaching, ondersteuning en waardering, iets waar zowel de beginnende als de meer ervaren leraren behoefte aan blijken te hebben.

De school probeert om meer en meer vanuit zelfreflectie zelfstandig een aantal knelpunten te detecteren.

Zo is zij er zich terdege van bewust op welke terreinen zij nog kan groeien. Recente thema’s van

teamnascholingen zijn hier een illustratie van. De school heeft nog niet de gewoonte om outputgegevens op schoolniveau te analyseren en te gebruiken om de onderwijskwaliteit bij te sturen waar nodig of te borgen waar mogelijk met vormen van deskundigheidsbevordering. Zij worden in de eerste plaats gebruikt om de individuele kleuters of de klasgroepen te ondersteunen. Het team beseft dat de school- en

klaspraktijk kunnen groeien door de momenten van zelfreflectie en zelfevaluatie systematischer in het schooloverleg in te bouwen en er voldoende tijd voor uit te trekken. De school heeft nood aan momenten van rustige bezinning. Opvallend sterk is het zelfreflecterend vermogen in functie van het zorgbeleid, waarbij doelgerichte nascholingen de kwaliteit van het zorgbeleid op spectaculaire wijze hebben verhoogd.

De school heeft nog te beperkt oog om externe gegevens te gebruiken voor kwaliteitsontwikkeling. Hoewel de school na de vorige doorlichting de aanbeveling kreeg om te werken aan de implementatie van

muzische vorming, heeft het team de leerplanvisie en –doelen nog niet samen bestudeerd. Ouders zijn nauwelijks betrokken bij het schoolbeleid.

De school heeft nog moeite om binnen een redelijke termijn gepaste antwoorden te formuleren op de verwachtingen van de overheid, vooral voor wat de implementatie van de leerplannen betreft. De school worstelt met de vele verwachtingen die in snel tempo op de school losgelaten worden. De echte of vermeende druk die de ouders op de leraren leggen is een belangrijke afremmende factor. Zo zijn het volgehouden gebruik van werkbladen en werkboekjes in alle klassen en het productgericht werken tijdens de lessen muzische vorming onder meer het gevolg van deze druk. Het is echter niet duidelijk in hoeverre dit veeleer het gevolg is van eigen perceptie.

In deze kleine school bieden de vele informele contacten de gelegenheid om met en van elkaar te leren.

Leraren lopen spontaan elkaars klas binnen en werken nauw samen. Er zijn hierdoor verticale lijnen

merkbaar, maar deze worden onvoldoende schriftelijk verankerd. Hospiteren – elkaars les gericht bijwonen en hier nadien over communiceren – is nog niet ingeburgerd. Gerichte druk vanuit de schoolleiding is beperkt. Nieuwe en beginnende leraren vinden vlot hun plaats in het team en worden goed ondersteund door ervaren collega’s. Deze school beschikt over een aanzienlijke interne expertise. Deze wordt nog in te beperkte mate ingeschakeld bij de professionalisering van het team. De schoolleiding heeft nog

groeikansen om aspecten van het schoolbeleid in de mate van het mogelijke te delegeren naar de experts binnen de eigen rangen, om zodoende ruimte vrij te maken voor de opvolging én coaching van de

teamleden. De leraren die individuele nascholing volgden, krijgen de kans om de opgedane kennis tijdens

(16)

4.3 Begeleiding 4.3.1 Leerbegeleiding

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning, doeltreffendheid, ontwikkeling.

Motivering

Leerbegeleiding is een schoolprioriteit. De school ontwikkelde hierover, mede onder impuls van de zorgcoördinator, een eigentijdse en gelijkgerichte visie. De therapeutische vooropleiding van de zorgcoördinator en haar voortdurende professionalisering staan garant voor de coherentie van de schoolvisie. Deze is recent geactualiseerd in haar huidige definitieve vorm. Centrale gedachte is het zorgcontinuüm, waarbij de verschillende niveaus van algemene naar specifieke zorgverlening naadloos op elkaar aansluiten en waarbij de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren duidelijk toegelicht en afgebakend worden. Ook over het handelingsgericht werken stelde de school een visietekst op, die op de werkvloer meer en meer tot leven komt.

De leraren weten zich van nabij betrokken bij de visieontwikkeling over leerbegeleiding. Een zinvolle sterktezwakteanalyse op basis van de onderwijsbehoeften van de kleuters is daarbij richtinggevend. De directeur en de zorgcoördinator communiceren op efficiënte wijze over de gestelde doelen en motiveren de gemaakte keuzes. Daarenboven kunnen de leraren actief meedenken over en meebouwen aan een planmatige en efficiënte uitbouw van de leerbegeleiding. Ook de ouders kunnen rekenen op de

explicitering van de visie op leerbegeleiding. De school betrekt hen van nabij bij de zorgverlening onder meer met visieteksten op de schoolwebsite en via persoonlijke communicatie. De externe hulpverleners zoals gon-leraren, logopedisten, kinesisten en therapeuten krijgen een volwaardige plaats binnen de leerbegeleiding. De school ontwikkelde een efficiënte communicatie en staat open voor de standpunten van de experts.

De school vertaalt haar visie naar concrete doelen zoals de uitbouw van een krachtige onderwijs- en leeromgeving, de bevordering van de zelfstandigheid en het welbevinden van de kleuters en de

differentiatie. Zowel de kleuters met zorgnoden als de kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen rekenen op een sterke eerstelijnszorg door de klasleraar en indien nodig actieve ondersteuning door de zorgleraren. De kinderverzorgster vervult een belangrijke rol bij de zorgverlening voor de jongste kleuters.

In de klasgroepen waarin kleuters van verschillende geboortejaren samen les krijgen, ondersteunen de oudere kleuters de jongere. De leraren hebben nog niet allemaal de gewoonte om de differentiatiedoelen te expliciteren in de week- of dagplanning.

De leraren brengen de zorgbehoeften van de kleuters op een voorbeeldige manier in kaart. Hiervoor gebruiken zij globale en gedetailleerde observatielijsten die gebaseerd zijn op een koepelgebonden referentiekader. De link naar de leerplannen is nog beperkt. Met gestandaardiseerde testen in functie van ordenen en met talige schoolrijpheidstoetsen houden de leraren de vinger aan de pols. Ook volgen zij het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties van hun kleuters op. Al deze gegevens verwerken zij in een kindvolgsysteem. Dit wordt nauwgezet bijgehouden en gebruikt bij het zorgoverleg. Hierdoor

beschikken de leraren over een realistisch en accuraat beeld van de ontwikkeling van de kleuters. Leraren houden wel overgangsgesprekken bij de overgang van de kleuterafdeling naar de lagere afdeling, maar nog niet bij de overgangen van de ene naar de andere kleuterklas.

De leerlingenpopulatie bestaat vooral uit kleuters uit gezinnen met een relatief sterke sociaal economische status (SES). Sinds dit jaar ontvangt de school SES-lestijden voor een beperkt aantal kleuters die niet aan deze kenmerken voldoet. Zij heeft deze kleuters goed in kaart gebracht en haar zorgbeleid afgestemd op hun mogelijke zorgbehoeften. De school zet deze lestijden efficiënt in om vooral de motorische

ontwikkeling van de kleuters gepast te ondersteunen.

Een recente evolutie is de instroom van kleuters uit niet-Nederlandstalige gezinnen. De school zette de eerste stappen voor de uitbouw van een talenbeleid. Preteaching en aandacht voor visuele ondersteuning zijn enkele werkvormen waarmee de leraren de taalvaardigheid van dergelijke kleuters bevordert. Toch is de aanduiding van de hoeken nog weinig gelijkgericht. Meer en meer slagen de leraren erin om

(17)

ondersteunende maatregelen te nemen die de anderstalige kleuters ten goede komen. Zo werken de leraren met themawoordenboeken, waarbij ze aan nieuwe woorden prenten koppelen. De school gaf een eerste aanzet om met verteltassen een brug te slaan tussen de school en thuis.

Een kleuter met ernstige visuele beperkingen mag rekenen op een degelijke ondersteuning door alle leraren. Hiervoor volgden enkele leraren nascholing.

De leraren kennen de kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong en voorzien de nodige uitdagingen.

Sommige leraren bekwamen zich hiervoor. De school beschikt over gevarieerde speelleermaterialen om de kleuters hierbij te ondersteunen.

De zorgcoördinator werkt op kind-, leraar- en schoolniveau. Zij coördineert de leerbegeleiding, fungeert als aanspreekpunt voor de verschillende actoren, organiseert het zorgoverleg en bewaakt de registratie van de zorggegevens. Opvallend is de constructieve manier waarop de zorgcoördinator de leraren betrekt bij het zorgbeleid, hen coacht, ondersteunt, opvolgt en evalueert. Op kindniveau helpt zij kleuters vraaggestuurd en voornamelijk klasintern. De school organiseert goed voorbereide en verwerkte zorgoverlegmomenten.

Bij het multidisciplinair overleg betrekt zij het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) en indien nodig de ouders en de externe professionals. De school gebruikt gevarieerde formats om de stappen in de

leerbegeleiding uit te zetten, gaande van remediëringsplannen tot individuele handelingsplannen. Deze zijn op voorbeeldige wijze opgesteld en omvatten alle fasen van de handelingsplanning. De beschrijving van de zorgvraag vanuit de kleuter en het gelijkgericht observeren zijn nog werkpunten.

De school hecht grote waarde aan een veilig en kindvriendelijk klas- en schoolklimaat en streeft naar een positief zelfbeeld bij de kleuters. Vanuit deze betrokken houding letten de leraren ook op wat de kleuters al goed kunnen, en spannen zich in om deze kennis te gebruiken als een hefboom. De oudste kleuters krijgen, onder meer met een keuzebord, de kans om zichzelf meer en meer autonoom aan te sturen, waardoor de leraren meer tijd krijgt voor binnenklasdifferentiatie. Het overdreven gebruik van werkbladen van bij de jongste kleuters leidt echter soms nog tot een vorm van didactische vervroeging. De kleuters missen hierdoor kansen om meer te exploreren en te experimenteren, om te handelen en te spelen.

De school slaagt er in om de doelen in functie van leerbegeleiding waar te maken. Zorg is in deze school een voorbeeld van goede praktijk. De zorgcoördinator heeft de leerbegeleiding al voor zichzelf

geëvalueerd. Een evaluatie op schoolniveau is nog niet uitgevoerd. De leraren geven aan dat de kleuters met een ontwikkelingsachterstand met sprongen in de goede richting evolueren. De klasobservaties van het inspectieteam ondersteunen deze stelling.

De leraren betrekken de ouders bij de leerbegeleiding van hun kleuter. Waar mogelijk stemmen zijn de begeleiding af op de verwachtingen van de ouders. De leraren communiceren met de teamleden van de nabije lagere school over de kinderen. Tijdens de overgangsgesprekken wisselen de leraren informatie uit.

De kleuters krijgen de kans om tijdens uitwisselingsactiviteiten kennis te maken met de lagere school. Het verder volgen van hun kinderen in hun verdere proces in de lagere school om er uit te leren in het kader van het outputbeleid, is nog beperkt.

Het schoolteam is zeer goed in staat om de prioriteiten in functie van leerbegeleiding te bewaken en deze efficiënt en op relatief korte tijd naar de klasvloer te vertalen. Ook lukt het om op een waardige maar kordate wijze om te gaan met de soms hoge verwachtingen van kritische ouders, en zodoende haar vooropgestelde zorgdoelen niet in het gedrang te laten komen. De samenwerking tussen het nabij gelegen rusthuis en de school is een mooi voorbeeld van de wijze waarop de school inspeelt op de schoolomgeving.

De contacten tussen senioren en kleuters voor beide groepen hebben een weldoend effect op het welbevinden.

De school ontwikkelde een krachtige ontwikkelingsdynamiek rond leerbegeleiding. De vele

(18)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

Het beleid in deze kleine kleuterschool schrijft prioriteiten uit, vooralsnog meer vanuit signalen uit diverse hoeken dan vanuit een gedragen visie. Voor leerbegeleiding slaagde het team er onder impuls van de zorgcoördinator in om het zorgbeleid op de juiste sporen te krijgen.

De directeur is bereikbaar, maar heeft moeite om duidelijke verwachtingen te scheppen. Zij tracht de vinger aan de pols te houden door - vooral informele - klas- en doorloopbezoeken. Zij geeft vooral

organisatorische hulp, inhoudelijke controle en coaching zijn nog beperkt. Zij voorziet voor de jonge leraren een gericht klasbezoek en een evaluatiegesprek. De directeur laat zich hierin ondersteunen door een collega van de scholengemeenschap. De coaching rond het functioneren en bemoediging van deze nieuwe collega’s kan nog worden versterkt. Het nakijken van de planningen, formele klasbezoeken en

functioneringsgesprekken bij de ervaren teamleden behoort nog maar beperkt tot de gewoonten. Deze teamleden zijn nog niet geëvalueerd bv. in het kader van afgesproken doelen en prioriteiten.

De school profileert zich als een kleine, gemoedelijke dorpsschool met een goed zorgbeleid waar alle kinderen kansen krijgen. Het welbevinden van de kleuters staat centraal. De aandacht voor milieu- en gezondheidseducatie en de groene omgeving zijn sterke troeven.

Er is nagedacht over de visie die de school wil voorstaan. De basis van het pedagogisch project is het congregationele opvoedingsproject van de Zusters van Berlaar, dat de accenten legt bij zelfstandigheid in leren en leven, kinderen kansen geven en bemoedigen en uitgaat van de christelijke boodschap. De school legt ook eigen accenten vanuit vertrouwen in alle participanten, waardering, vriendschap en

evenwaardigheid. Het team legt een belangrijke klemtoon op begeleiding van de leerzwakke kinderen.

Voor muzische vorming is er nog geen visie uitgewerkt. Er zijn in deze school nogal wat verschillen in visie en praktijk tussen teamleden.

De besluitvorming gebeurt gezamenlijk, de leraren willen sterk betrokken worden en mogen kritisch zijn.

De agenda van de personeelsvergaderingen is soms weinig doelgericht waardoor een aantal punten niet worden afgewerkt. Veel overleg en communicatie is informeel. Hierdoor begrijpen de leraren

boodschappen niet eenduidig of worden afspraken niet door iedereen gehoord. De aandacht voor geleidelijkheid en betrokkenheid van de leraren bij vernieuwingen wordt meermaals benadrukt, maar hierdoor schuift het team prioriteiten vaak voor zich uit en werkt deze niet af. Enkele leraren zijn vragende partij om deelprioriteiten in kleinere groepen uit te werken vanuit de expertise en talent van ieder teamlid, zodat ze belangrijke werkpunten efficiënter kunnen uitwerken, communiceren, evalueren en borgen.

De school communiceert open met de ouders. Zij worden echter weinig betrokken bij de visieontwikkeling, besluitvorming en de organisatie van activiteiten.

(19)

De school heeft in groeiende mate oog voor kwaliteitszorg, maar heeft nog belangrijke stappen te zetten.

Het team nam de aanbevelingen uit een vorige doorlichting nauwelijks op, de meeste opmerkingen zijn nog steeds actueel. Een gezamenlijke en formele zelfevaluatie gebeurde nog niet. Het beleid brengt op

geregelde tijdstippen de prioriteiten in kaart. Deze werkpunten op schoolniveau zijn nog maar recent aan de teamleden gecommuniceerd. Het team toont aan dat het over een goed zelfevaluerend vermogen beschikt, het weet wat deze werkpunten zijn maar zet ze vooralsnog nog niet uit in een plan op korte of lange termijn. Er zijn wel al organisatorische afspraken die in het schoolwerkplan opgenomen.

De school beseft dat zij zich vanuit de toenemende instroom van niet-Nederlandstalige kleuters dient te bezinnen over de ontwikkeling van een talenbeleid.

De school wendt haar SES-lestijden (Sociaal-economische status) vrij efficiënt aan. De SES-leerlingen zijn gekend en in kaart gebracht. De brede en systematische wijze waarop het team haar context en input onderzoekt, leidt tot een betrouwbaar beeld van de noden en behoeften van haar populatie.

Leraren zeggen op een kruispunt te staan om doelgerichter te werken. Ze hebben nog niet de gewoonte om zichzelf en hun aanbod kritisch te evalueren. Zij hebben ook nood aan duidelijkheid, pedagogische sturing en begeleiding. Vooralsnog is vanuit de school de vraag naar externe pedagogische begeleiding beperkt.

(20)

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De beeldvorming van de kinderen voor Nederlands door een degelijk kindvolgsysteem en door de resultaten van de gestandaardiseerde evaluatie te benutten voor verdere zorgondersteuning .

 De beschikbare speelleermaterialen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De sterke uitbouw van het zorgbeleid vanuit een degelijke zorgcoördinatie met oog voor de leraar als spilfiguur van de zorg.

 De aandacht voor het welbevinden van de kinderen.

 De aandacht voor zowel kinderen met een ontwikkelingsachterstand als -voorsprong.

 De beeldvorming van de kinderen binnen het zorgbeleid.

Wat betreft het algemeen beleid

 Het zelfevaluerend vermogen van het team.

 De open communicatie met de ouders.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De afstemming van het onderwijsaanbod op de leerplandoelen.

 De optimalisering van het planningssysteem met bewaking van de volledigheid van de doelen op klas- en schoolniveau.

 De jaarlijkse bespreking van en reflectie op een leergebied met aandacht voor de decretale ontwikkelingsdoelen en de leerlijnen uit het leerplan, zoals vooropgesteld in het koepeleigen referentiekader.

 De organisatie van de verplaatsingen en zorgende activiteiten herbekijken zodat de kleuters maximaal kunnen genieten van de wettelijk voorziene onderwijstijd.

 De versterking van de verticale samenhang.

 De optimalisering van de hoekenfiches om de hoeken doelgerichter in te vullen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 Het overleg, zowel formeel als informeel, de communicatie en de studiedagen doelgericht en transparant maken.

 De verduidelijking van de verwachtingen naar de individuele nascholingen en koppeling hiervan aan de prioriteiten.

 De borging van kwaliteitsvolle acties en de optimale inschakeling van de talenten en de kennis van de teamleden.

 De organisatie van formele overgangsgesprekken.

Wat betreft het algemeen beleid

 Het team moet ook durven doelen uitzetten op korte termijn, zodat vernieuwingen die nodig zijn sneller, doelgerichter en concreter kunnen worden uitgewerkt, afgerond en geïmplementeerd.

 Vanuit de externe evaluatie en een zelfreflectie verder doelen uitzetten op korte en lange termijn.

 Verder begeleiden, coachen, professionaliseren, samenwerken en overleggen om de implementatie van nieuwe inhouden en leergebieden te verwezenlijken.

 De verdere ontwikkeling van een talenbeleid.

(21)

6.3 Wat moet de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De doelgerichte implementatie van het leergebied muzische vorming vanuit de kerngedachten van de ontwikkelingsdoelen, de uitgangspunten van het leerplan en de leerplandoelen, om zodoende de samenhang, het evenwicht en de volledigheid van het onderwijsaanbod te garanderen. Het team moet hierbij kinderen ruim kansen geven om te experimenteren, te exploreren en oog hebben voor creëren en beschouwen.

(22)

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de erkenningsvoorwaarde ‘voldoen aan de onderwijsdoelstellingen’:

BEPERKT GUNSTIG voor het kleuteronderwijs

omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor muzische vorming

Om deze tekorten op te volgen voert de onderwijsinspectie vanaf 21-03-2016 opnieuw een controle uit.

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de overige erkenningsvoorwaarden:

GUNSTIG

Namens het inspectieteam Voor kennisname

Paul Vanhaute

de inspecteur-verslaggever Naam:

het bestuur of zijn gemandateerde Datum van verzending aan de directie en het

bestuur van de instelling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor.. - doelgerichtheid: welke doelen stelt de

Het resultaat voor het leergebied muzische vorming daarentegen voldoet niet, dit voor zowel de kleuter- als lagere afdeling.. Voor het leergebied Nederlands werkt het kleuterteam

Alle teamleden hebben veel aandacht voor de sociale en emotionele begeleiding van de kinderen.. Ze investeren zowel op klas- als op schoolniveau veel energie in het welbevinden van

Voor het leergebied muzische vorming kan de school niet aantonen dat ze aan haar decretale opdracht voldoet.. De kleuteronderwijzers voorzien geen evenwichtig en

Leiderschap De directeur van deze kleine autonome kleuterschool heeft samen met haar team jaar na jaar geijverd om de school in stand te houden en kwalitatief hoogstaand onderwijs

Om na te gaan of de school verdere erkenning verdient, onderzocht de inspectie of de school voor de leergebieden wiskundige initiatie en Nederlands de ontwikkelingsdoelen

 De school kan niet aantonen dat er in de lagere afdeling voldoende afspraken op schoolniveau zijn om op een gerichte wijze aan de eindtermen sociale vaardigheden