• No results found

Broeils. Albert van der Kaap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Broeils. Albert van der Kaap"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Broeils

Albert van der Kaap

In het artikel over de voorouders van Bieuwkje Wijnalda werd al gewezen op een relatie tussen Lubbert Lubberts Birza’s zus en de familie Broeils. Beyle liet zich bij een zakelijke transactie na de dood van haar man, vergezellen door raadsheer Sjabbe Broeils. Diens kleinzoon Steven Broeils was getrouwd met Aaltje Fockens, dochter van Focktyen Fockens’ broer Edzo.

Ook tot de voorouders van Thomelina Bakker, vrouw van Doetse van der Kaap, zoon van Karst van der Kaap (broer van Elske), behoorden Broeils. De overgrootmoeder van Thomelina van moederszijde was Lammegien Lammerts Breuls, een afstammeling van Steven Broeils.

Wie waren deze Broeils?

Hendirck Broeill

De oudst bekende Broeils was Hendrick Broill, geboren rond 1435 in Rolde en in die plaats rond 1488 overleden. Volgens het Ordelenboek van de Etstoel van Drenthe werd er in 1488 tussen Hendrick Broill en zijn zoon Steven enerzijds en de inwoners van Loon en Balloo anderzijds een overeenkomst gesloten betreffende door hen geplaatste palingfuiken in het Deurzerdiep, een van de bovenlopen van de Drentsche AA. ‘Tusschen Hendrick Broill ende Steven sijnen soen ende de bueren van Loen

(2)

2 ende Ballo als van den aelstal in den diepe gelegen, is gewijst dat Broill ende Steven oeren aelstal, in den diepe gelegen, behouden sollen, want sie dat gecofft en de stockleggen hebben, ende sie en sollen niet meer noch hoger stellen dan die ander, boven ende beneden, met oeren aelstallen gelegen sint, ende weert dat elck boven ende beneden met oeren aelstallen gelegen sint, ende weert dat elck boven ende beneden met oeren aelstallen upruimeden, so sol Broill ende Steven gelijcke ruimen’.1

Steven Hendriks Broeils

Over de zoon van Hendrick, Steven Hendriks Broeils, weten we nauwelijks iets. Hij werd geboren rond 1460 en was getrouwd met NN Egginghe.

Coop Stevens Broeils

Hun zoon, Coop Stevens Broeils werd geboren rond 1500 en stierf rond 1545. Hij was getrouwd met NN Hidding. Coop was schulte in Rolde (1531 en 1546) en ette wegens het Rolderdingspil.

Schulte

Een schulte was een rechterlijk functionaris op lokaal niveau, benoemd door de landsheer of diens stadhouder, zeg maar de voorloper van de

burgemeester. In beginsel moest de schulte Drent van geboorte zijn. Voor het gewestelijk bestuur was hij het aanspreekpunt in het kerspel, maar hij vervulde ook een rol in civiele procedures. Bovendien was hij verplicht op de goorspraken aan te geven wat er voor onoirbaars in zijn schultambt was gebeurd en diende hij de Drost bij te staan in de vervolging van misdadigers.

Tenslotte vervulde hij de rol van notaris door rechtshandelingen vast te leggen en te protocolleren. Drenthe kende een twintigtal schultambten die in sommige gevallen samenvielen met een kerspel (zoals Rolde), maar in andere gevallen een aantal kerspelen of buurschappen omvatten (zoals Pesse, Echten en Ansen).2

Sebastiaan Broeils

Sebastiaan Broeils, de zoon van Coop, werd geboren in Rolde rond 1521, hij stierf op 22 april 1572.

Hij was brouwer te Groningen (1563/4 ingeschreven in het bierbrouwersgilde) en burgerrechter in Rolde (1558). Hij trouwde met Tiaecke, gestorven na 23 april 1572. Op die dag kopen Sebastiaan en Tiaecke namelijk een jaarlijkse rente van 6 Emder Gulden, uit het land van Menolt Siabbens en zijn vrouw Elich, gelegen te Suxum.3

Sjabbe Broeils

Hun zoon Sjabbe Broeils werd geboren in Loppersum in 1561, hij overleed in 1645. Hij trouwde met Trientien Lubberts Birza (Byrse) en later, op 15 juli 1610 in de Martinikerk in Groningen met haar zus Anna. Deze koopman behoorde tot de calvinisten van het eerste uur en was direct na de Reductie in 1594 gezworene en diaken. In 1596 werd hij raadsheer van Groningen. Tussen 1598 en 1608 was hij

1 https://bit.ly/34dvI3V

2 Geheugen van Drenthe, https://bit.ly/2Sj2Kdr

3 https://bit.ly/34dvI3V

(3)

3 meermaals admiraliteitsheer (ordinarius) vanwege de stad Groningen in Dokkum. Hij was lid van Gedeputeerde Staten en van 1611 tot en met 1615 lid van de Generaliteits Rekenkamer te 's-Gravenhage.

In 1615 was zijn politieke carriëre ineens voorbij. Wat de reden is geweest is onduidelijk, mogelijk had het te maken met zijn recalcitrante karakter, dat hem enkele jaren later in conflict bracht met zijn vrouw en uiteindelijk ook met de gereformeerde kerkenraad van Groningen.

Het olieverfschilderij van Sjabbe Broeils is gevonden op de boerderij “Groot Hoysum” in Warffum.

Op het papier in zijn hand staat zijn naam en de toevoeging: “in 1621 Burgemeester tot Groningen en bezitter van Huisum”, maar dit schijnt later te zijn toegevoegd. Volgens de lijst van burgemeesters van Groningen is hij echter nooit burgemeester geweest.

Op 8 januari 1619 klaagde Sjabbe Broeils, met zijn zoon Sebastiaan ‘van siin huisfrouwe verlaten te siin.’ Dominee Stechman en de ouderlingen en de raadsheren Hornkens en Wichering maanden haar tot een gesprek, maar zij weigerde. Pas op 26 september reageerde Anna Lubbers ten slotte

schriftelijk waarom ze niet met haar man wilde samenleven. Ook al ziet men wel reden voor de scheiding, toch dringt men erop aan om toch maar weer samen te gaan wonen. De reden voor de onmin wordt dan ook duidelijk. Sjabbe wil van de stad naar het platteland verhuizen. Hij was al met

‘timmeren’ begonnen en als hij al eens in de stad was praatte hij niet met zijn vrouw. De raadsheer krijgt vervolgens opdracht zich bij zijn vrouw te voegen. De kwestie bleef de jaren daarna

doorzeuren zonder dat er een oplossing kwam.

In 1625 verkoopt Sjabbe, met volmacht van zijn zoons Sebastiaan, Lubbert en Johan aan Arend Lubbers (Tetien Onnens) een kwart part van een huis in de Gelkingestraat dat hij geërfd had van wijlen Beyle Lubbers.

Een aantal jaren later deed zich een ernstige kwestie voor. Op 22 februari 1632 werd er in de

consistorie opgemerkt dat Sjabbe Broeils de kerk meed en er zou daarom op hem worden gelet. Eind

(4)

4 april werd geconstateerd dat hij naar de menisten was overgelopen en zich daar had laten dopen.

Een bezoek van de predikanten Emmius en Uchtman bracht hem niet tot inkeer en Sjabbe moest zich voorbereiden op een scherp verhoor door de kerkenraad. De predikanten Keuchenius en

Emmius moesten ten slotte toegeven dat ook dit niets had uitgehaald. In september 1636 besloot de consistorie nog een kwartaal met hem te ‘patiënteren’, maar uiteindelijk barstte toch de bom en in maart 1637 werd hij geëxcommuniceerd.4 Bijna een jaar eerder, in april 1636, was Sjabbe al overgegaan naar de Mennonieten.

Sebastiaan Broeils

Sebastiaan Broeils, zoon van Sjabbe en Trientien, werd geboren Groningen 1587 en stierf in Westeremden op 28 september 1657. Hij werd begraven in het koor van de Andreas-kerk

Westeremden. Hij trouwde in Dokkum op 23 september met Anske van Boymer, dochter van Arent Boeymer en Johanna van Arum. Anske werd geboren in Dokkum in 1594 en overleed in

Westeremden op 28 juni 1663. Zij is begraven in de kerk van Warffum.5 Anske was een telg uit een oude familie, stammende uit de Baronie van Breda, Boeimeer, vroeger een polder ten westen van Breda.6

Sebastiaan was landbouwer en studeerde filosofie aan de Universiteit van Franeker7 en Groningen waar hij ook promoveerde. Over een maatschappelijke carriere van Sebastiaan is niets bekend. Door zijn huwelijk met Anske van Boymer kwam hij terecht in het milieu van Friese hogere ambtenaren.

Mogelijk woonde hij in Westeremden, waar zijn vader een boerderij had die hij tot buitenverblijf had omgebouwd. Vermoedelijk leidde hij er een bestaan als herenboer. Zijn kinderen gingen op in het hogere boerenmilieu.

Op 22 Sept. 1625 verkopen Sebastiaan en zijn broer Lubbert ‘de rato caverende van hun twee huisvrouwen’ 2/12 part van een huis Oostzijde Folkingestraat dat zij geërfd hadden van zalige bestemoeder (grootmoeder) Beyle Birra.

Steven Broeils

Steven Broeils, hun zoon, werd geboren in 1625 in Loppersum en hij stierf op 20 december 1672 in Westeremden. Hij trouwde in Warffum, op 15 februari 1655 met Aaltje Fockens, dochter van Edzo Fockens en Tyabbetien Luppens. Aaltje werd geboren op 9 maart 1625 in Warffum (gedoopt op 13 maart 1625) en stierf op 28 december 1674. Zij was een nicht van Focktyen Fokkens, een van mijn stamovergrootmoeders. Steven was landbouwer op Groot Hoysum.

4 Feenstra, H. (2007) Spinnen in het web: Groningse regenten in relatie tot het omringende platteland tijdens de Republiek, blz. 203/204. Assen: Van Gorcum. ISBN 978 90 232 4377 9.

5 Nanninga, G.W. (1970). 'Groninger nazaten van Karel de Grote'. In 'Gruoninga' 1970, blz. 19.

6 Familie Wiersema, https://bit.ly/30J1jd5

7 Alb. Stud. Ac. Franekerensis: 12.5.1606 Sebastiaens Broils Groningensis, phil

(5)

5 Boerderij Groot Hoysum, Westervalge, Warffum

Edzo Fockens begon in 1621 een familiekroniek, die later werd voortgezet door zijn schoonzoon Steven Broeils en diens nakomelingen.

Op 7 oktober 1652 verzoeken de voorstanders over de kinderen van wijlen Edzo Fockens tot Hoysum en Tyabbetien Luppens authorisatie (die wordt verleend) om met haar zuster vrouw Anna Luppens, weduwe van Jacob Fockens, een scheiding te mogen aangaan en met Hoysum naar hun inzicht te mogen handelen; overigens: Anna Luppens wordt hier weduwe genoemd, terwijl haar man, volgens zijn grafzerk, op 10 november 1652 in Eenrum overleed!

Edzo Fockens op Hoitsema en Tyabbetjen gebruikten volgens het zogenaamde Staatboek van Spanheim 153 jukken land onder beklemming van de provincie (die o.m. door confiscatie de landerijen van de Commanderij te Warffum had gekregen). In 1653 wordt het geheel overgeboekt op hun dochter Aeltje, wier man Steven Broeils in 1656 mede als meijer werd ingeboekt.

Edzo Broeils

Edzo Broeils (1658-1705), zoon van Steven en Aaltje, trouwde met Epke Lamberts, dochter van Lambert Julles en Sieuwke.

(6)

6 Van Arentsma

Sebastiaan Broeils was getrouwd met Anske van Boimer. De overgrootvader van Anske was Albert Ghysberts Aernsma (van Arentsma) (overleden in 1541), schepen te Bolsward en raad in het Hof van Friesland. Van 1620-1631 was hij grietman van Dantumadeel. Albert was getrouwd met Margaretha Truchsess von Waldburg, een telg uit een oud-adellijk geslacht uit Duitsland.

Albert Ghysberts Aernsma werd rond 1506 geboren, mogelijk in Bolsward en stierf op 31 mei 1541 Leeuwarden, waar hij werd begraven in de Galileërkerk. Hij was de zoon van Ghysbert Aernsma (van Arentsma) (schepen te Bolsward) (ongeveer 1485 Bolsward- 1510) en Joest Taeckes van Mockema (ongeveer 1474 Aalsum -, 21 maart 1513 Bolsward). Hij trouwde met Margaretha Willemsdochter Truchsess von Waldburg. Albert was advocaat en van 1534-1541 raadsheer in het Hof van Friesland.

In 1531 was Albert betrokken bij een conflict over het boerenlandgoed Doeinghe/Doyenge in Irnsum. In dat jaar waren er problemen met de betaling van een pacht van 30 Postulatguldens uit dat landgoed. Dit landgoed werd door het klooster van Nes (gesticht rond 1243 door de Duitse Orde) verpacht aan de commanderij van Bunne en door hen doorverkocht aan de jurist Albert Aernsma. De broeders van het klooster Nes bij Akkrum dat tot de Duitse Orde behoorde deden er alles aan om te bewijzen dat zij de oorspronkelijke eigenaren waren. De familie Douwama die het landgoed had gepacht, bezat een kwart van het landgoed zelf en voor het overige betaalden zij sinds

mensenheugenis een pacht van 30 Postulaatguldens aan de commanderij. Toen de huur echter verhoogd werd zeiden de Douwamas dat zij het recht (Gewalt) op het landgoed bezaten en daarom die 30 gulden niet langer hoefden te betalen, omdat het volgens hen alleen om de kale rente zou gaan. Hiermee wilden zij zelf, in plaats van de broeders Nes, van de waardestijging profiteren. Het conflict sleepte zich voort en uiteindelijk kwam de commanderij met Aernsma overeen dat hij in naam van de commanderij het proces tegen de Douwamas zou voeren. Als hij het proces zou winnen dan mocht hij de pacht van 30 Postulatgulden voor eeuwig incasseren. 8 Douwe Douwema (1450-

8 Mol, J.A. (1991) De Friese huizen van de Duitse Orde: Nes, Steenkerk en Schoten en hun plaats in het middeleeuwse Friese kloosterlandschap. Geraadpleegd van Academia.eu https://bit.ly/2ETtD4F.

(7)

7 1488) was via zijn moeder een afstammeling van Haring Harinxma en Jelck (zie het hoofdstuk over de Wijnalda’s).

Commanderij van Bunne

Rond 1145 liet de bisschop van Utrecht Hartbert van Bierum bij Bunne (ten westen van Eelde) een burcht bouwen met kapel en bierbrouwerij omringd door een brede gracht.

Eind 13e eeuw trad Ludolf van Bunne toe tot de Duitse Orde en schonk in 1272 de burcht aan de Duitse Orde. Hierdoor groeide de burcht als commanderij uit tot een van de drie kloosters van Drenthe onder de bijnaam 'Duitse Huis der Heilige Maria te Bunne' (de andere twee waren Mariënkamp bij Assen en Dikninge bij De Wijk).

Een dochter van Albert en Margaretha, Bauck (geboren op 3 maart 1531), trouwde met Engelbert Van Boeymer, zoon van Arent Van Boeymer.9 Bauck werd begraven in de Galileërkerk in Leeiwarden.

Zoon Arent trouwde met Johanna van Arum. Hun dochter Anske huwde Sebastiaan Broeils.

Truchsess von Waldburg

Margaretha Willemsdochter Truchsess von Waldburg, vrouw van Albert van Arentsma was de natuurlijke dochter van Wilhelm von Waldburg-Trauchberg en Sibylla van Wuytza. Margaretha werd geboren rond 1503 en stierf na 27 juli 1545. De halfbroer van Margaretha Truchsess von Waldburg, Otto, was kardinaal van Augsburg.

Wapen van Truchsess von Waldburg

Truchsess

De naam Truchsess is afgeleid van de functie die de oudste voorouders van Margaretha bekleedden. Zij waren Truchsess (oud-Nederlands aartsdrossaard) aan het hof van Waldburg. Een Truchsess was oorspronkelijk het hoofd van de koninklijke tafel, later het hoofd van de koninklijke hofhouding. In de loop der tijd kwamen er andere functies bij. De

9 Kranenborg, https://bit.ly/2GidSow.

(8)

8 functie was belangrijk genoeg om mensen ervoor te laten kiezen om de functie aan hun

naam toe te voegen.

De oudst bekende voorouder was Truchsess Eberhard von Tanne (ca. 1170-1234), echtgenoot van Adelheid, die de Waldburg verwierf. Via Otto Berthold van Tanne (1235-1269), getrouwd met Menta von Hungersingen, Eberhard II (1266-1291), getrouwd met Elisabeth van Montfort, Johann I (1291-1339), getrouwd met Klara von Neuffen zu Warstetten, Eberhard III (1335-1362) getrouwd met hertogin Agnes von Teck, komen we bij Johannes II (1362-1424).

Johannes werd ook wel ‘Hans met den vier Frauen’ genoemd. Hij droeg de titel ‘Reichs Erb Truchsess’. Hij stierf op vrijdag 31 maart 1424. Deze Reichs Erb Truchsess (overleden op vrijdag 31 maart 1424) was gehuwd (1) met Elisabeth von Habsburg-Laufenburg, met (2) Katharina von Cilli, 3 met Elisabeth van Montfoort en (4) - voor vrijdag 4 juli 1399 - met Ursula von Abensberg, dochter van Ulrich Herr von Abensberg en Catharina von Liechtenstein.

Uit zijn huwelijk met Ursula stamt Jacob I von Waldburg, bijgenaamd de gouden ridder, geboren in 1398 en overleden op 5 juni 1460. Jakob bezat in 1448 de helft van Bregenz; hij was voogd van St.

Georg zu Isny, 1429 voogd zu Schafhausen en landvoogd in Oberschwaben. In 1459 was hij ook

‘erzherzoglich östenreichischer Hofmeister’. Jakob trouwt op maandag 21 oktober 1437 (zijn tweede huwelijk) met zijn achternicht Ursula von Hachberg-Sausenberg, geboren in 1425, markgravin van Hachberg-Rötteln. Zij is overleden op zaterdag 4 juli 1467 (of ca.1483) en begraven in het klooster Langnau.

Johannes de Oudere Truchsess von Waldburg, was een zoon van Jacob en Ursula. Hij werd geboren in 1438 en stierf op 26 december 1504. Hij was getrouwd met gravin Anna von Oettingen.

Wilhelm Truchsess van Waldburg, zoon van Johannes en Anna, werd geboren in 1469. Hij trouwde met Sybille Dyadr van Wuytza. Hij studeerde rechten in Tübbingen en Pavia. In 1495 trad hij in dienst van hertog Lodivico Maria Sforza van Milaan. Tijdens de rijksdag in Freiburg (1498) komt hij in contact met hertog Albrecht en treedt hij in Saksische dienst. In 1499/1500 gaat hij – hij is ondertussen geridderd – naar Friesland. In 1500 wordt hij beleend met de in beslaggenomen goederen van Feyke Camstra. Nog in hetzelfde jaar wordt hij aangesteld als gevolmachtijd

zaakgelastigde in Freisland en is hij, als lid van de ‘gedupeerde of hoge raad’ van hertog Hendrik in Friesland, betrokken bij het landsbestuur. In 1501 wordt aangesteld als extraordinaris raadsheer. Na de dood van zijn vader in 1504 en van zijn oudste broer, in 1505, keert hij terug naar zijn

familiebezittingen. Van 1521-1525 is hij voor Karel V, stadhouder van Württemberg en blijft daarna raadsheer van de keizer en krijgt het recht zich Reichserbtruchsess te noemen. Hij stierf op 17 maart 1557 en werd begraven in de slotkerk in Scheer.

Margaretha Trachsess von Waldburg was de dochter van Wilhelm.

(9)

9 De Waldburg.

Waldburg

Het huis Waldburg is een adellijk geslacht dat tot de hoge adel behoorde. Het is een geslacht van Welfen en Staufen dat als bestond in de 12 eeuw. Het slot stond/staat in Waldburg in de Landkreis Ravensburg in Oberschwaben.

De Waldburg

Ver terug in de middeleeuwen is er sprake van de naam Tanne (Eberhard I en zijn zoon), die met Eberhardt II gekoppeld wordt aan die van Waldburg. Met diens zoon Eberhard III verdwijnt de naam Tanne. In het vervolg is er nog slechts sprake van Waldburg. De zoon van Eberhardt III, Johannes II von Waldburg is bekend geworden als Hans met den vier Frauen. Van deze vier is de derde voor ons van belang, zijn verre nicht Elisabeth von Montfort-Bregenz. Zij was zijn derde vrouw. Deze Reichs Erb Truchsess (overleden op vrijdag 31 maart 1424) was eerder gehuwd (1) met Elisabeth von Habsburg-Laufenburg, met (2) Katharina von Cilli en (4) - voor vrijdag 4 juli 1399 - met Ursula von Abensberg, dochter van Ulrich Herr von Abensberg en Catharina von Liechtenstein.

(10)

10 Uit zijn huwelijk met Elissabeth stamt Jacob I von Waldburg, bijgenaamd de gouden ridder, geboren in 1398 en overleden op 5 juni 1460. Jakob bezat in 1448 de helft van Bregenz; hij was voogd van St.

Georg zu Isny, 1429 voogd zu Schafhausen en landvoogd in Oberschwaben. In 1459 was hij ook

‘erzherzoglich östenreichischer Hofmeister’. Jakob trouwt op maandag 21 oktober 1437 (zijn tweede huwelijk) met zijn achternicht Ursula von Hachberg-Sausenberg, geboren in 1425, en Markgräfin von Hachberg-Rötteln. Zij is overleden op zaterdag 4 juli 1467 (of ca.1483) en is begraven te klooster Langnau.

Johannes de Oudere Truchsess von Waldburg, was een zoon van Jacob en Ursula. Hij werd geboren in 1438 en steirf op 26 december 1504. Hij was getrouwd met gravin Anna von Oettingen. Uit dit huwelijk werd in 1469 Wilhelm Truchsess van Waldburg. Wilhelm studeerde rechten in Tübbingen en Pavia. In 1495 trad hij in dienst van hertog Lodivico Maria Sforza van Milaan. Tijdens de rijksdag in Freiburg (1498) komt hij in contact met hertog Albrecht en treedt hij in Saksische dienst. In

1499/1500 gaat hij – hij is ondertussen geridderd – naar Friesland. In 1500 wordt hij beleend met de in beslaggenomen goederen van Feyke Camstra. Nog in hetzelfde jaar wordt hij aangesteld als gevolmachtijd zaakgelastigde in Freisland en is hij, als lid van de ‘gedupeerde of hoge raad’ van hertog Hendrik in Friesland, betrokken bij het landsbestuur. In 1501 wordt aangesteld als

extraordinaris raadsheer. Na de dood van zijn vader in 1504 en van zijn oudste broer, in 1505, keert hij terug naar zijn familiebezittingen. Van 1521-1525 is hij voor Karel V, stadhouder van

Württemberg en blijft daarna raadsheer van de keizer en krijgt het recht zich Reichserbtruchsess te noemen. Hij stierf op 17 maart 1557 en werd begraven in de slotkerk in Scheer.

In 1531 waren er problemen met de betaling van pacht van 30 Postulatguldens uit het landgoed Doeinghe. Dit landgoed werd door Nes aan de Kommende van Bunne verpacht en door hen

doorverkocht aan de jurist Albert Aernsma. De Nes broers deden er alles aan om te bewijzen dat zij de oorspronkelijke eigenaren waren. De familie Douwama die het landgoed had gepacht, bezat een kwart van het landgoed zelf en voor het overige betaalden zij sinds mensenheugenis een pacht van 30 Postulaatguldens aan de Kommende. Toen de huur echter verhoogd werd zeiden de Diwamas dat zij het recht (Gewalt) op het landgoed bezaten en daarom die 30 gulden niet langer hoefde te betalen, omdat het volgens hen alleen om de kale rente zou gaan. Hiermee wilden zij zelf, in plaats van de broers Nes, van de waardestijging profiteren. Het conflict sleepte zich voort en uiteindelijk kwam men met Aernsma overeen dat hij in naam van de Kommende het proces tegen de Doewmas zou voeren. Als hij het proces zou winnen dan mocht hij de pacht van 30 Potulatgulden voor eeuwig incasseren. 10

10 Mol, J.A. (1991) De Friese huizen van de Duitse Orde: Nes, Steenkerk en Schoten en hun plaats in het middeleeuwse Friese kloosterlandschap. Academia.eu, https://bit.ly/2ETtD4F.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat kunnen sociale diensten doen, als antwoord op deze ontwikkelingen..

Toen sprak hij tot zijn dienaars: ‘Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard. gaat dus naar de drukke verkeerswe- gen en nodigt wie ge er

Uitgerekend gisteren, daags voor de wet in de senaat gestemd werd, kreeg de rechtbank een beklemmende getuigenis te horen die dj Fabo kort voor zijn dood

Caren van Egten trapte het congres af door de doelstelling nog eens duidelijk voor het voetlicht te brengen: “Met ‘Lef moet lonen’ willen we ondernemers

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Om te mogen starten op een stageplaats dient het contract ondertekend te worden door de instelling waar uw dochter stage zal lopen vooraleer zij op stage vertrekt.. Uw dochter heeft

- Verkrijgen van gegevens via mondeling of schriftelijk interview. De belangrijkste bronnen voor dit onderzoek zijn boeken, tijdschriften, onderzoeksrapporten verkregen via

De voorzitter van het vast bureau, Marc