• No results found

Botten in de bodem. Fossielen van zoogdieren en planten in klei van Tegelen. Ommo Smit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Botten in de bodem. Fossielen van zoogdieren en planten in klei van Tegelen. Ommo Smit"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Grondboor

1982 pag. 145

5 afb. Oldenzaal,

en Hamer 5 1982 — 149 5 afb. oktober 1982

Botten in de bodem

Fossielen van zoogdieren en planten in klei van Tegelen

Ommo Smit

Als we in Nederland olifanten, apen of zebra's willen zien kunnen we alleen in een dierentuin terecht. Toch hebben dergelijke dieren ooit ook in onze streken ge- woond, lang voordat de mens zo noordelijk verzeild was geraakt. En dat gebeurde - geologisch gezien - nog niet eens zo heel lang geleden. A l jarenlang worden fossiele beenderen, evenals overblijfselen van andere gewervelde en ongewervelde dieren en allerlei plantenresten, uit de bodem gehaald ten oosten van het Lim- burgse dorp Tegelen bij Venlo (zie kaart 1).

Kaart 1. Lokatie van de Tegelenklei met aandui- ding van de verschillende groeven waar de klei werd en nog wordt gewonnen.

Een aantal unieke fossielen komt daar voor in kleilagen die tijdens het zogenaamde T i g l i e n , een geologisch tijdvak dat van 2,2 tot 1,6 miljoen jaar reikt, door de rivier de Maas zijn afgezet (zie fig. 1). Deze klei en waarschijnlijk ook de botten die er in verscholen liggen, zijn al zeer lang bekend. Het materiaal werd al in de romeinse tijd afgegraven om er dakpannen van te bakken. Aan deze 'tegulas' heeft het dorp zijn naam ontleend.

Wetenschappelijke belangstelling voor de Tegelenklei werd pas begin deze eeuw

(2)

gewekt, toen de Nederlandse anatoom en palaeontoloog EUGENE DUBOIS in een mededeling aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen de aandacht ves- tigde op de fossiele fauna in de klei. Zijn brief werd het startsein voor de komst van een groot aantal wetenschappers (onder meer palaeontologen en amateur- geologen uit binnen- en buitenland, die hun bevindingen in een dikke stapel rapporten vastlegden).

Uit het onderzoek van stuifmeelkorrels (pollen), zaden, vruchten, houtresten en fragmenten van gewervelde en ongewervelde dieren is stukje bij beetje het beeld ontstaan van Nederland zoals het er aan het begin van de ijstijd moet hebben uit- gezien.

G R E N S L A N D - Z E E

Aan de hand van boringen in Nederland en over de grens, en dankzij onderzoek in natuurlijke en kunstmatige ontsluitingen zoals groeven heeft men de aard van de afzettingen en hun fossielinhoud kunnen bepalen. Dit onderzoek heeft geleid tot de vaststelling van de grenzen tussen land en zee tijdens het T i g l i e n . In de voorafgaande periode, gedurende het M i o c e e n en Plioceen, bedekte de zee vrijwel geheel Nederland (behalve het huidige Limburg). Langzaam maar zeker verplaatste de kustlijn zich daarna westwaarts doordat rivieren (voornamelijk de Rijn en de Maas) uit het oprijzende achterland grote hoeveelheden grind, zand en klei aanvoerden, die het zeegebied langs de kust opvulden. Zo breidde het land zich langzaam uit. Een tweede oorzaak voor de veranderende kustlijn was dat het klimaat sinds het begin van het Pleistoceen (zo'n drie miljoen jaar geleden) steeds kouder werd. Als gevolg hiervan groeiden de ijskappen van Noord- en Zuidpool aan door steeds meer water aan de oceaan te onttrekken. Het gemiddelde zeeniveau daalde daardoor. Tijdens het T i g l i e n werd het echter weer iets warmer, zodat de kustlijn weer naar het hoger gelegen oosten verschoof (kaart 2).

De fossielhoudende kleilagen van Tegelen werden op het land afgezet in een rivierenlandschap met oeverwallen en meertjes, ontstaan uit meanders. Hierin

Fig. 1. Gedeelte van de geologische tijdschaal met het Pleistoceen en Plioceen.

(3)

groeiden allerlei waterplanten en bezonk rivierslib. De zee bedekte in die tijd het grootste deel van Nederland; alleen het oosten en het zuidwesten (Zeeuws- Vlaanderen) staken nog boven de zeespiegel uit. Gedurende het Tiglien bleef het klimaat niet constant; vooral het laatste gedeelte was veel kouder dan de rest van het tijdvak. Tijdens de afzetting van klei op de bodem van de meren, waar de meeste en belangrijkste fossielen zijn gevonden, heerste er waarschijnlijk een gematigd warm klimaat. Hierin kwam een klimaatsoptimum (warmste periode) voor waarin het, met een geschatte gemiddelde julitemperatuur van meer dan 20°C, aanzienlijk warmer moet zijn geweest dan tegenwoordig. Toch moeten we onder andere uit de gevonden plantenresten concluderen dat het klimaat niet direkt sub- tropisch was.

P L A N T E N R I J K

De vegetatie in de Tegelentijd bestond vooral uit dichte loof- en naaldbossen.

Reconstructie van de vegetatie is voornamelijk verricht aan de hand van fossiele vruchten, zaden en stuifmeelkorrels (pollen). Dit pollenonderzoek verschaft, in de vorm van zogenaamde pollendiagrammen waarop de percentages van de verschil- lende soorten in hun vertikale opeenvolging worden aangegeven, duidelijke aan- wijzingen over de (aantallen en soorten) planten die toen voorkwamen. Hierop kunnen we conclusies baseren over het klimaat, omdat de plantenwereld een goede weerspiegeling is van de klimatologische omstandigheden.

Naast vruchten, zaden en pollen zijn ook enkele bladeren en grote hoeveelheden houtresten uit de Tegelenklei verzameld. Deze laatste hebben lange tijd weinig of geen aandacht gekregen, totdat in 1974 een aantal fossiele resten werd onder- zocht en gedetermineerd. Aan de hand hiervan werd een flora gereconstrueerd die sterke overeenkomst bleek te vertonen met bijvoorbeeld de huidige vegetatie in Noord-Turkije. In totaal zijn ongeveer 120 plantensoorten beschreven, waarvan meer dan 75% ook nu nog in ons land voorkomt. Naast bomen als de jeneverbes, fijnspar en den en struiken als de sleedoorn, bestonden ook gewassen als de citroen- melisse. Deze plant vinden we nu onder andere in het Middellandse zeegebied.

Een bijzondere plaats neemt het watervarentje Azolla tegeliensis in, omdat het onkend is in lagen die ouder of jonger zijn dan de Tegelenklei. De overblijfselen van dit plantje kunnen daarom als 'gidsfossieF worden beschouwd, dat wil zeggen dat ze indicatief zijn voor het gedeelte van de geologische tijd waarin de Tegelen- klei is afgezet.

D I E R E N W E R E L D

Hoewel plantenfossielen misschien van grotere wetenschappelijke betekenis zijn (klimaatsreconstruktie, ouderdomsbepaling, milieu-indicatie), spreken dierfossielen voor veel mensen meer tot de verbeelding. Behalve grote hoeveelheden zoetwater- mollusken (schelpdieren), vissen, een kikker (amfibie) en een moerasschildpad (reptiel) hebben vooral overblijfselen van zoogdieren Tegelen bekend, zo niet beroemd gemaakt. N u moet wel worden opgemerkt dat lang niet alle vondsten even spectaculair zijn. Het merendeel bestaat namelijk uit tanden, kiezen en stukje bot. Toch zijn er ook grotere fossielen gevonden, met name veel stukken gewei van het grote hert Euctenoceros tegelensis. Er kwam in Tegelen ook een kleiner hert voor, Cervus rhenanus, dat bovendien een heel ander gewei had.

Het grootste dier waarvan restanten zijn gevonden in de vorm van kiezen en beenderen was de olifant Elephas meridionalis, die een schouderhoogte van min- stens vijf meter gehad moet hebben. Hiermee was hij aanzienlijk groter dan de hedendaagse Indische olifant, die 'slechts' drie meter hoog is.

Een ander vrij groot dier was een paard, Equus robustus. Uit de gevonden tanden, kiezen en beenderen is afgeleid dat het dier veel op de huidige zebra leek. Verder

(4)

waren er twee soorten neushoorns, waarvan één soort aan het eind van het Tiglien is uitgestorven. Van een wild zwijn zijn slagtanden gevonden van ongeveer 12 cm lengte, wat aanzienlijk langer is dan die van de thans bestaande wilde varkens.

Kiezen uit de onderkaak van een jong exemplaar maten 10 cm, tegen 7,5 cm bij een volwassen 'modern' wild zwijn.

Mischien wel het boeiendste zoogdier uit de Tegelenklei is de nu uitgestorven aap Macaca florentina, waarvan een onderkaak en een aantal kiezen en tanden zijn gevonden. Het dier behoorde tot de familie der hondapen, net als de huidige Javaanse aap en de Magot. Het dier zou eigenlijk een plaatsje verdienen in het 'Guinness Book of Records' omdat zover bekend nog nooit een aap zich zo ver naar het noorden heeft gewaagd. Zijn naaste verwant, de Magot, is de enige aap die het nog in Europa heeft uitgehouden, op de rots van Gibraltar.

Behalve de hierboven genoemde dieren zijn fossielen aangetroffen van vele andere zoogdieren, zoals watermollen, woelmuizen en bevers. Verder waren er marters en zijn restanten gevonden van een haas, een soort stekelvarken, een hyena, een beer, een soort panter, een tapir en een rund.

Fig. 3. Macaca florentina. Uit v.d. Vlerk.

(5)

R E S E R V A A T

De talloze fossielresten hebben de klei van Tegelen tot de rijkste vindplaats van fossiele zoogdieren in Nederland gemaakt. O m dit ook internationaal zeer bekende geologische gebied te behouden heeft het Rijksinstituut in 1975 een rapport opge- steld. Het Ministerie van C R M zou het gebied tot beschermd geologisch reservaat moeten uitroepen. Het ging daarbij voornamelijk om een van de acht kleigroeven, de noordzijde van de groeve R U S S E L - T I G L I A - E G Y P T E en het aangrenzende bosgebied. Omdat C R M de 'biologische waarde' van de groeve zelf te gering achtte, besloot het Ministerie een groter terrein ('landschapsveld') tot beschermd natuurgebied te verklaren, onder de naam Jammerdaalsche Heide. Dit reservaat is weliswaar vrij toegankelijk, maar een bezoek aan de groeve zonder deskundige uitleg zal veel geïnteresseerden weinig zeggen. Fossielen zijn onder andere tentoon- gesteld in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht en het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie in Leiden.

Ommo Smit.

Overgenomen uit de Geografenkrant, mei 1982.

Literatuur:

Gonggrijp, G.P. - Nota betreffende typelokaliteit Klei van Tegelen ten behoeve van aanvraag bij C R M om bovengenoemde lokaliteit tot beschermd geologisch reservaat te laten verklaren. Rijks- instituut voor Natuurbeheer, afdeling Geografie, 1975.

Vlerk, I.M. van der en F. Florschütz - Nederland in het ijstijdvak; 1950.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze biedt uitkomst als uw woning bijvoorbeeld nog niet onherroepelijk verkocht is en/of als uw woning nog onder andere lopende voorbehouden verkocht dient te worden. Informeer bij uw

- Dichte keuken met bamboe parketvloer en moderne hoekopgestelde keuken 2008 v.v.. gasfornuis, afzuigkap, combi-magnetron, koelkast

De Starterslening is van toepassing op personen die in de gemeente Venlo woonachtig zijn en die van plan zijn hun eerste woning (bestaande koop- of huurwoning) te kopen gelegen in

voorzien van L-vormige woonkamer met sfeervolle haard, woonkeu- ken met luxe keukenopstelling, praktische bijkeuken, 4 slaapkamers, luxe badkamer, meer dan voldoende bergruimte en

Laat u gratis en vrijblijvend infor- meren en ervaar onze deskundigheid, full-service en proactieve manier van werken, onze open communi- catie en bovenal de drive om een

De hal geeft toegang tot meterkast voorzien van krachtstroom, een ruime trapkast wat zorgt voor extra bergruimte en de toegangsdeur naar de woonkamer.. De woonkamer heeft aan

Koper verklaart met deze wetgeving bekend te zijn en vrijwaart verkoper voor iedere aansprakelijkheid die uit de aanwezigheid en/of verwijdering van asbest

27m2 en voorzien van een fraai gestuct plafond, inbouwspotjes, gaskachel en heeft via dubbel openslaande tuindeuren toegang tot de serre.. De serre