• No results found

DeTrainerCoach SFM. Frank Wormuth en Colin de Graaf Studiedag Heracles Almelo. Studiedag FC Emmen. Jeugdopleiding ASWH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DeTrainerCoach SFM. Frank Wormuth en Colin de Graaf Studiedag Heracles Almelo. Studiedag FC Emmen. Jeugdopleiding ASWH"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De TrainerCoach

SFM

verenigingsblad van de VVON Jaargang 28 nr. 6 – december 2019

Frank Wormuth en Colin de Graaf Studiedag Heracles Almelo

Studiedag FC Emmen

Jeugdopleiding ASWH

(2)
(3)

04 Studiedag Heracles Almelo, Frank Wormuth en Colin de Graaf 12 Studiedag FC Emmen, Dick Lukkien en Ruud Jalving

20 Van de bestuurstafel

VOORWOORD

Van de voorzitter

H

et moet ongeveer ergens medio 2007 zijn geweest, precies weet ik het niet meer, toen ik werd benaderd om voorzitter van de VVON te worden. Ik zat toen nog maar relatief kort in het bestuur en zag dit verzoek eerlijk gezegd helemaal niet aankomen. Het gebeurde na afloop van een bestuursvergadering welke plaats had gevonden in het KNVB hotel dat inmiddels heeft plaatsgemaakt voor een kunstgrasveld op de KNVB campus. Samen met Nico de Frel liep ik naar mijn auto. En uit het niets zei Nico tegen mij: “Jij moet mijn opvolger worden”. Ik keek hem aan, en begon een beetje te glimlachen. Ik dacht in eerst instantie aan een grapje, maar Nico was uiterst serieus. ‘Denk er maar even over na’

zei Nico, ‘maar niet te lang’. Stomverbaasd stapte ik in mijn auto en reed naar huis.

In de weken daarna heb ik diverse keren met Nico over zijn verzoek gesproken. Na enkele gesprekken had hij mij overtuigd. Ik voelde dat hij het oprecht meende en dat het zijn wens was dat ik hem zou gaan opvol- gen. En zo gebeurde het ook. Op 31 mei 2008 nam ik de voorzittershamer over en werd Nico de Frel koninklijk onderscheiden en benoemd tot Erevoorzitter van de VVON. Nico de Frel is in al die jaren daarna zich blij- ven inzetten voor zijn VVON. Het behartigen van de belangen van voetbal- trainers was Nico op het lijf geschreven. Niets was hem teveel, altijd kon een beroep op hem worden gedaan.

In de afgelopen twee jaar ging zijn gezondheid achteruit. Hij kon niet meer doen wat hij altijd zo graag deed. Maar wanneer ik hem opzocht dan was hij nog altijd bijzonder scherp wanneer het over de VVON ging.

En samen hebben we ook nog regelmatig gelachen en met plezier terug- gekeken op de tijd dat we samen in het bestuur zaten.

Op 15 oktober 2019 kwam het droevige bericht dat Nico de Frel op 83- jarige leeftijd was overleden. Hij had gevochten als een leeuw, zoals hij dat ook altijd voor de VVON heeft gedaan. Deze strijd was echter uitein- delijk een oneerlijke strijd die hij niet kon winnen. De VVON is Nico veel dank verschuldigd. Hij was ruim 56 jaar lid van de VVON waarvan ruim 15 jaar als voorzitter. Persoonlijk ga ik hem ook missen. Hij was een oprecht, goudeerlijk en prettig mens. En als zijn opvolger zal ik mijn best doen om

het werk voort te zetten op een wijze zoals hij dat zelf zou hebben gedaan.

Het was een bijzonder voorrecht om Nico de Frel gekend te hebben.

Het jaar 2019 zit er alweer bijna op. De Kerstdagen en de jaarwisseling zijn in aantocht. Een jaar gaat over het algemeen voor je gevoel snel voor- bij. En hoewel het snel gaat is er, wanneer we terugkijken, ook weer heel veel gebeurd. Mooie herinneringen, nederlagen, overwinningen, vreugde en verdriet. Het ligt allemaal erg dicht bij elkaar. Dat zal in 2020 niet veel anders zijn. Wat ook niet anders al zijn is dat wij als VVON onze leden in het komende jaar wederom zo goed als mogelijk zullen helpen en bijstaan. Of het nu gaat om bijscholingen of bijstand bij arbeidsconflicten.

Ook in 2020 mag u weer op ons rekenen. Namens mijn collega’s in het bestuur en in de districten, alsmede ook namens onze ambassadeurs, wens ik u fijne feestdagen en een mooi en vooral gezond 2020 toe.

Arnold Westen 3 december 2019

INHOUD

24 Jeugdopleiding ASWH

32 Juridisch: Nieuwe regels in het arbeidsrecht 34 Column Hans Bijvank: Racisme

(4)

BIJSCHOLING

Frank Wormuth en Colin de Graaf, Heracles Almelo:

‘Wij gebruiken de Duitse-,

Nederlandse- en ook Spaanse

school bij Heracles’

(5)

In de zomer van 2018 maakte het Nederlandse publiek kennis met de Duitser Frank Wormuth, voor Nederlandse begrippen een onbekende naam. Bij de Oosterburen is de 59-jarige bekender: Wormuth – ten tijde van de Duitse scheiding geboren in West-Berlijn – speelde onder anderen bij SC Freiburg en Hertha BSC, waarna hij op 38-jarige leeftijd stopte als actief voetballer en zich ging focussen op het trainersvak.

Zijn eerste klus was als assistent van Joachim Löw, de huidige Duitse bondscoach, bij het Turkse Fenerbahce. Hij keerde terug in Duitsland en was actief in de lagere Duitse regionen, totdat hij in 2008 bij de DFB verantwoordelijk werd voor het opleiden van coaches bij de Duitse voetbalbond en zelf Duitsland onder 20 onder zijn hoede kreeg. In 2018 maakte hij een terugkeer in het clubvoetbal en wel in Nederland: bij Heracles Almelo.

Drie-stappen proces

De Duitse trainer opent met de verontschuldiging dat zijn Nederlands – ondanks één jaar Heracles – nog niet opperbest is en dat hij het liever houdt bij zijn moedertaal met af en toe een Nederlands begrip voor de duidelijkheid. “In de trainersstaf spreken we geen Duits, Nederlands of Engels. Wij hebben gewoon een eigen taal”, grapt Wormuth. ,”Bij Heracles hanteren we verschillende scholen: de Nederlandse-, de Duitse- maar ook de Spaanse school: combinatievoetbal en hard werken. Een proces gaat bij ons in drie stappen: invoeren – scholen – toepassen. Het in de praktijk brengen en op die manier spelen. Het spel is afhankelijk van vier factoren: situatie, spelers, positie- en situa- tietactiek. De spelers zijn inwisselbaar, maar een situatie op het veld niet. In een wedstrijd komen wel duizend situaties voor. Van bovenaf werken wij met algemene principes, die wij kaderen in speciale en positieprincipes. Daarin weten wij wat wij moeten doen.”

De bijscholingsdag van de VVON was in de herfstvakantie bij Heracles Almelo, waar de Duitse hoofdtrainer Frank Wormuth samen met performance trainer Colin de Graaf het publiek uitleg gaf over hun spelprin- cipes en het toepassen van ‘tactische periodisering’.

Tekst: Marc Doornekamp | Beeld: Gerrit van Keulen

(6)

Wormuth hanteert eveneens het 4+1-speli- dee, waarin de focus ligt op situaties bij balverlies en –winst. “Wat willen wij spelen?

Onze spelfilosofieën zijn onze bouwstenen, die bijdragen aan de spelfasen en –situaties.

Dat is een te trainen tactiek. Daarnaast draait het om fitness, techniek en mentaliteit en iedereen fit houden en/of krijgen. Die aspec- ten moeten ook in orde zijn, maar de filosofie bepaalt de training.” Afhankelijk van de komende periode past Wormuth zijn schema aan en kiest hij voor één van de vier toe te passen spelideeën:

1. Bij balverlies: direct druk zetten. Een eerste speler op de bal; een tweede ter

ondersteuning die de lijn naar het eigen doel afschermt en als ‘bodyguard’ wanneer de eerste speler wordt gepasseerd. “Binnen acht seconden willen wij in dit principe de bal terug hebben. Jürgen Klopp is fan van dit spelidee. Kijk maar naar Liverpool.”

2. Bij balverlies: inzakken. “Wij schermen de lijn van de bal naar het doel af. En zakken in.

Daarna zetten wij druk als blok. Het veld is te verdelen in twaalf blokken. Ik wil dat wij in vier blokken druk zetten op de bal om

uiteindelijk de bal te veroveren.”

3. Bij balwinst: “Direct blik vooruit. Counteren.

Zo snel mogelijk naar het doel als die mogelijkheid er is.”

4. Bij balwinst: “Als counteren geen optie is, dan ‘bevrijden’. Het veld groot maken en dan denken aan spelopbouw. Een spelopening, balcombinatie of kantwissel. In die vormen willen wij opbouwen. Ook op deze manier komen wij aan de eindfase toe.”

“In het eerste jaar dat ik bij Heracles was, was dit heel intensief. We zijn nu in het tweede jaar en dan voelt het als normaal”, beschouwt Wormuth zijn aanpak. “Iedere trainer heeft zijn ideeën over deze vier aspec- ten, maar past ze wel toe. Wij kijken wat we voor de volgende wedstrijd nodig hebben.

Ook voor Heracles Almelo geldt, dat het spelen tegen Ajax, AZ of PSV anders is dan tegen RKC Waalwijk.”

Toepassen

Wormuth liet zijn ideeën ook zien op het trai- ningsveld, waar hij met zijn staf en spelers zowel in de ochtend als in de middag een demonstratietraining gaf. Performance trainer Colin de Graaf, die nog uitleg gaat geven over Tactische Periodisering, verzorgde de warming-up waarna de toegepaste speli- deeën aan bod kwamen: een combinatie van activiteit en rust. In de eerste oefening (uitge- breide versie: zie oefeningen) moeten de spelers combineren in een vierkant, waarin vier poppen (lees: tegenstanders) staan. “De bal mag niet dood zijn, en moet dus in bewe- ging blijven. Een goede aanname, waardoor een speler direct door kan. Op het voor hen juiste moment moeten ze kiezen voor een dieptepass. Na de kaats schieten ze op doel.”

Dit is de actieve fase. Daarna lopen ze rustig terug en formeren ze en groupe in rustfase.

Het toepassen van hoge en lage intensiteit is belangrijk voor Heracles Almelo. Bij een partijspel (6 tegen 6 + één neutraal en twee keepers) draait het om gegroepeerd verdedi- gen en dan katachtig counteren waar moge- lijk. Bij elk doelpunt loopt de hele groep rustig uit. Dat mag in looptempo. Van gemiddelde naar hoge en terug tot lage intensiteit, een duidelijke vorm van periodisering. De tacti- sche periodisering vormt een rode draad door de trainingen.

(7)

Oefenvorm

Met de beschikking over minimaal 24 veldspe- lers kan Heracles Almelo de volgende oefe- ning uitvoeren. De groep is verdeeld over drie teams (zwart/roze/groen). In elke fase speelt een achttal tegen een vijftal, waarbij de drie overige spelers rust krijgen, maar wel betrok- ken zijn bij de situatie. Het vijftal probeert de bal te veroveren, zodat het de drie ‘ploegge- noten’ kan aanspelen. In de volgende fase neemt het volledige team het op tegen een nieuw vijftal, terwijl de vorige tegenstanders rust hebben en juist weer wachten op een volgende speelronde. Ook elke groep telt een gevarieerd schema op het gebied van intensi- teit. “Sommigen hebben kort geleden een wedstrijd met het beloftenteam achter de rug.

Daar houden wij rekening mee.”

De afsluitende vorm werkt met drie trechters (links/midden/rechts), die achtereenvolgend worden gebruikt. In het beginstadium proberen drie aanvallers op een klein veld op een klein doel te scoren bij vier verdedigers. Als deze oefening over is, gaat het direct over naar een groter veld (waarbij de aanvallende partij scoort bij een groot doel en de verdedigende partij op een klein doel) waarbij de situatie overgaat in een 6 tegen 5+keeper. De accenten bij deze oefening liggen bij de omschakeling.

Van directe aanval naar directe verdediging en

dus voor de tegenpartij andersom. Snel coun- teren in de korte weg naar het vijandelijke doel: het eerste spelidee. Mocht het niet lukken, dan kan het de aanval uitstellen en kiezen voor de opbouw (spelidee 2).

Tactische periodisering

Aan Colin de Graaf (Performance trainer Heracles Almelo) de opdracht alles uit te leggen op het gebied van fysiek in het kader van Tactische Periodisering. “Frank heeft

(8)

natuurlijk een tactisch plan en wij helpen hem daarin. Het draait uiteindelijk om het score- bord. In het weekend kijkt iedereen tenslotte naar de uitslag. Hoe je het wendt of keert, onderaan de streep kijkt iedereen naar de uitslag en na 34 wedstrijden naar de ranglijst.

Daarom de beginvraag: wat vindt de trainer (in het verleden John Stegeman en nu Frank) belangrijk? Hij wil zijn idee vertalen naar de spelers. Okay, dan kijk ik op de achtergrond wat ik kan doen zodat de spelers fysiek in orde zijn.”

Dat gaat niet over één nacht ijs. “Elk seizoen is anders. Ik kan in augustus niet een heel schema maken voor het hele seizoen, want

elke week is anders en er veranderen snel dingen. Ik maak wel elke week een planning, maar daarin moet ik rekening houden met de hele periode. Wat was vorige week, wat komt deze week en hoe ziet de volgende eruit? We zijn van heel veel dingen afhankelijk: hebben we een Engelse week met een doordeweekse wedstrijd, is het een interlandperiode zonder officiële wedstrijden en hoe zijn de wedstrij- den verdeeld? Is het zaterdag-zaterdag of vrij- dag-zondag et cetera? Daar moeten we als staf naar kijken. Voor de planning werk ik altijd met een potlood en een gum.”

Voor zijn fysieke principes werkt De Graaf met een aantal kernbegrippen:

- Coaching: “Het contact met de speler is belangrijk. Elke speler is anders. En elke speler heeft een andere achtergrond. Een Nederlander is anders dan Spanjaard. Met elke speler wil ik een vertrouwensband opbouwen, zodat hij weet wat hij aan mij heeft en ook andersom. Dat hij levert wat ik wil. Onderaan de streep draait het om het resultaat”

- Worst case scenario: “We moeten ons voorbereiden op het ergste. We kijken naar welke situaties (of blessures) het vaakst voorkomen.”

- High Speed Running: “Elk aspect van een wedstrijd moeten wij voorbereiden, zodat we op zaterdag of zondag niet voor een verrassing komen te staan. In de voorbereiding – één keer per week - overbruggen wij grote afstanden, zodat we hamstringblessures voor kunnen zijn. Het moment van trainen is zoeken.”

- High Passing/Shooting: “Passen en schieten is vanzelfsprekend. Ook om te voorkomen dat bovenbeen- en liesblessures aan de orde zijn.”

- Respect herstel: “Een speler moet

gemiddeld tussen de 48 en 72 uur hersteltijd hebben. Dat is voor iedere speler anders.

Bij Heracles spelen de beloften op maandag, terwijl het eerste team op zaterdag of zondag speelt. Daar moeten wij naar kijken in de intensiteit van de trainingen. We hanteren ook koffiemenu, waarbij de spelers een aantal punten moeten verzamelen in hun herstel. Dat kan jacuzzi, sauna, massage zijn, maar ook gewoon slapen. Ik zeg altijd dat ze zo snel mogelijk hun punten moeten binnenhalen.”

(9)

- Balans: “Wij werken met GPS-data. Met die gegevens zien wij de reactie van spelers. Wie zit bijvoorbeeld hoog of juist laag. Die moeten we dus anders behandelen.”

Wekelijkse planning

Aan de hand van deze gegevens maakt De Graaf zijn wekelijkse planning. “In de basis heeft iedereen hetzelfde programma, maar dat past zich uiteindelijk toe op het individu.

Dat kan zijn op het gebied van kracht, snel- heid, power, uithoudingsvermogen en wenden/draaien.” De Graaf toont verschil- lende voorbeelden van hoe een week is inge- deeld. “De combinatie zit eerst in de herstel- dagen en daarna focus op de volgende wedstrijd. Afhankelijk van het schema gunnen we spelers ook hun vrije dag. Dat vinden wij ook belangrijk.” De Graaf probeert zijn aanpak ook te vertalen naar het amateur- voetbal. “Als ploegen trainen op maandag en woensdag, dan moet het zwaartepunt (inten- siteit) liggen op de woensdag, want op de maandag zitten de spelers nog in hun herstel.” Voor de ploegen die op

dinsdag/donderdag trainen, ligt de situatie anders.

Het is duidelijk dat De Graaf geen klaar plan heeft in de week omdat hij rekening moet houden met heel veel verschillende factoren.

Zoals het werken met John Stegeman en Frank Wormuth: “Frank is een theoreticus.

Dat is fijn werken. Ik weet wat ik kan verwachten. Bij John was de interactie beter vanwege de voertaal. Je kan ze niet vergelij- ken. Het is niet goed of slecht, maar anders.”

‘IN DE BASIS HEEFT IEDEREEN HETZELFDE

PROGRAMMA‘

(10)

Organisatie:

Veld (zestienmetergebied tot zestienmetergebied) 1 vierkant (zestienmetergebied tot zijlijn) Klein doel op overstaand zestienmetergebied 8 spelers

4 poppen 1 bal

- Acht spelers spelen de bal rond in vierkant, waarbij vier poppen in het midden staan

- Op een te bepalen moment moeten ze allen de vier poppen aanraken en uit het vierkant sprinten richting middenlijn

- De speler aan de bal (1) passt de bal diep op de meeste vooruitlo- pende speler (2). Die zorgt voor de kaats op de dichtstbijzijnde speler (3), die afrond op het kleine doel.

- Spelers lopen in rustig tempo terug naar vierkant

- In het vierkant sluiten ze af door twee rijen van vier te vormen en in verdedigende formatie te staan

Coaching:

- Veranderingen van intensiteit: middelhoog tempo rondspelen, hoog tempo sprinten en in laag tempo terug naar basisvak

- In het basisvak moet de bal in beweging zijn. Hij mag niet ‘dood’ zijn.

Direct doorspelen of bij aanname direct in voorwaartse beweging zijn

Ruimte zoeken

1 2 3

Organisatie:

Veld (zestienmetergebied tot zestienmetergebied)

2 vakken van 15x15meter (ten hoogte van zestienmetergebied) Middenlijn als ‘grenslijn’

24 spelers (3 partijen á 8 spelers) 1 bal

- Partij 1 (8 spelers) speelt positiespel tegen Partij 2 (5 spelers), terwijl 3 spelers van Partij 2 wachten achter de middenlijn

- Het is aan Partij 2 de taak de bal te veroveren en zodoende hun ploeggenoten achter de middenlijn aan te spelen

- De 3 spelers van Partij 2 mogen niet voor de middenlijn staan - Als de 3 spelers van Partij 2 de bal in bezit hebben, gaat de volledige

Partij 2 naar het tegenoverliggende vak, waarin 8 spelers (Partij 2) het opnemen tegen vijf spelers van Partij 3, terwijl de overige 3 wachten achter de middenlijn.

- Dit continueert

Coaching:

- Veranderingen van intensiteit: Partij 2 in ondertal (hoge intensiteit), in overtal (middelhoge intensiteit) naar rustperiode (lage intensiteit) - Als de balverovering te lang duurt, dan mag de partij in ondertal het

aantal spelers opvoeren: van 8v5 naar 8v6 naar 8v7

Bal veroveren in ondertalsituatie + ruimte zoeken

OEFENVORMEN

(11)

OEFENVORMEN

Organisatie:

Veld 40x70 (hele breedte x achterlijn tot rand middencirkel) 2 grote doelen

6v6+1 (+2 Keepers)

Coaching:

- Verdedigende partij houdt de linies compact; nadruk ligt op kantelen - Bij balverovering zo snel mogelijk naar het vijandelijke doel - Bij bal buiten het veld joggen alle spelers van zijlijn naar zijlijn - Veranderingen van intensiteit: Compacte houding (middelhoge inten-

siteit), counteren (hoge intensiteit) en joggen (lage intensiteit)

Omschakeling in partijspel

Organisatie:

Veld 60x70

1 groot doel (achterlijn)

3 kleine doelen (tien meter achter middenlijn) 3v4 wordt 5+Kv6

3 trechters á 5x10 meter (ten hoogte van middenlijn)

- In 1 trechter nemen 3 (Partij 1) het op tegen 4 (Partij 2). De 3 moeten scoren op het kleine doel

- Bij schot of bal uit, verplaatst het spel naar groot veld. Partij 1 (5+K) verdedigt groot doel, terwijl Partij 2 (6 spelers) de kleine doelen verdedigt.

- Bij doelpunt: fase van rust

Coaching - Omschakelen!

- Gegroepeerd verdedigen; snel counteren

- Veranderingen van intensiteit (middelhoog naar hoog; of hoog naar middelhoog). Uiteindelijk naar laag tempo (rustfase)

Omschakelen

(12)

BIJSCHOLING

Op woensdag 9 oktober jl. organiseerde de VVON in samenwerking met FC Emmen een leerzame dag voor enkele honderden trainers uit het land. Het bezoek was de te overbruggen afstand naar de Noord- Oost hoek van Nederland meer dan waard. Met trainingen van het eerste team inclusief een toelich- ting van de hoofdtrainer Dick Lukkien, de visie van Performance Manager Peter Eppinga en trainingen van de JO17-1 werd het een zeer leerzame dag.

Tekst en beeld: Ruud Bijnen

Studiedag FC Emmen, Dick Lukkien

Altijd een plus 1 situatie

in de opbouw

(13)

Na een sympathieke introductie van directeur Ben Haverkort met na afloop onder andere vragen over het kunstgras en de verbouwing van het stadion, werd de microfoon doorgegeven aan Dick Lukkien. Hij begon met een introductie van zijn voltallige staf: Bas Sibum, René Grummel, Richard Moes, Gerard Wiekens en Casper Goedkoop werden allen aangekondigd. Aangegeven werd wat hun rol is en wat hen voor de hoofdtrainer zo belangrijk maakte. Om de inleiding compleet te maken, legt de coach van de Drentenaren uit wat er gaat gebeuren op de demonstratietraining. “Het doel van de training is te oefenen hoe op te bouwen tegen een team dat in 1-4-4-2 druk zet. Hoe doe je dat wanneer een tegenstander hoog druk zet? En hoe wanneer ze laag drukken?” Lukkien wil daarbij telkens een ‘plus 1’ verkrijgen in de opbouw. “Het moet in een tempo gebeuren en in een dynamische veldbezetting. We spelen positiespel niet om het positiespel, maar om echt wat te bereiken. Er is diepte voor nodig om steeds verder voor- waarts de vrije man te vinden.”

Trainingsopbouw

Lukkien werkt volgens een vaste opbouw van de training. “De warming-up moeten de jongens zelf verzorgen. Ze zijn al om half negen hier dus daar hebben ze tijd genoeg voor. We beginnen elke training met een positiespel, vaak 8 tegen 3, waarbij we aandacht besteden aan het voetenwerk. De spelers moeten druk lokken om daar vervol- gens onder uit te spelen. Daarna gaan we een pass en trap vorm doen.

Twee varianten die beide door een andere trainer worden uitgevoerd.

Voordat we naar de 11 tegen 11 gaan doen we een vorm aan de zijkant van het veld. Daarbij wordt 4 tegen 3 gespeeld waarbij we niet gaan voorkauwen hoe dat de jongens de oplossingen moeten vinden. Dat moeten ze zelf doen. In de eindpartij hopen we dan dat de jongens de situaties gaan herkennen.”

Demonstratietraining

De groep van 250 trainers zien vervolgens vanaf de tribune de demon- stratietraining. Deze begint met een positiespel van 8 tegen 3 in twee groepen in een ruimte van circa 10 x 10 meter. De vormen worden

begeleid door de staf en coach Lukkien loopt met de microfoon in de hand op het veld. Hij legt uit wat er gebeurt en geeft zelf ook compli- menten en aanwijzingen. “In het begin moet iedereen de bal één keer raken. Behalve de middenman, die mag de bal twee keer raken. De spelers moeten de druk lokken om vervolgens weg te spelen. De spelers die er het langste in staan, moeten wisselen wanneer de bal door één van de drie wordt aangeraakt.” Lukkien stuurt de groep aan op zelf overslaan, open staan, voetenwerk, tempo en druk. Na enige tijd voegt Lukkien een regel toe: “De middenman mag nog altijd twee keer raken, de spelers aan de buitenzijde moeten nu twee maal raken.

Dat maakt het voetenwerk lastiger.” Opnieuw wordt er na een minuut of vier weer een regel toegevoegd. “De passing mag nu niet hoger dan de knie zijn. Het doel is om de bal twintig keer rond te spelen.” Uitein- delijk moet in de laatste twee minuten het tempo opgevoerd worden.

Dick Lukkien geeft aan dat iedere speler op andere zaken gecoacht moet worden.

(14)

Positiespel 4 tegen 2

Vervolgens wordt de groep opnieuw in tweeën opgesplitst. Ieder team gaat aan de slag met een andere vorm. De eerste tien spelers gaan in een rechthoek aan de slag met een positiespel 4 tegen 2. Daarbij moet het overtal zo snel mogelijk uitgespeeld worden. Deze vorm wordt in figuur 1 toegelicht.

Organisatie:

- Ruimte 20m lang en 10m breed, verdeeld in twee helften - Tien spelers verdeeld in drie kleuren

- 4 tegen 2 (rood tegen blauw) in de onderste helft van het veld starten - De eerste speelt in en doet verder weinig mee met het spel

- De tweede moet loskomen van zijn tegenstander en opengedraaid aannemen om vervolgens 3 tegen 2 uit te spelen

- In de bovenste helft geldt buitenspel - De drie kunnen scoren in het doeltje

- Vervolgens komen de vier anderen (geel) in plaats van rood in het veld

Coaching:

- Verdediger nummer 2: “kijk naar de positionering achter je van de aanvallers”

- Verdediger nummer 1: “coach nummer 2”

- “Houd als verdediger een passlijn voorwaarts dicht, liefst aan de binnenkant (in de as)”

- “Aanvallers opengedraaid aannemen”

- “Hoog baltempo”

Positiespel 3 tegen 2

In een andere ruimte wordt gelijktijdig een tweede positiespel gespeeld. Daarbij moet de eerste ontvanger van de inspeelpass achter de verdediger vrijkomen en positie kiezen. Dit komt in de opbouw constant voor. Verder is de oefening ook gericht op het kijk- gedrag van de verdedigers. Zij moeten achterom kijken om te zien wat de aanvaller doet. Om het voor de kijker nog wat lastiger te maken, draagt iedereen hetzelfde tenue en zijn er geen hesjes. Kiest de man zonder bal links of rechts achter de verdediger positie? De verdediger moet de passlijn naar hem afschermen. In figuur 2 is te zien hoe de vorm eruit ziet.

Organisatie:

- Veld circa 20m breed en 20m lang

- Rechts en links gebeurt gespiegeld bijna hetzelfde - Rechts kan op één doeltje gescoord worden - Links kan op twee doeltjes gescoord worden - Alle spelers hebben dezelfde tenues - Alles start bij de onderste pion in het midden

- Nummer 5 rood speelt 1 rood in die los moet komen van blauw 1 - Nummer 3 rood moet achter blauw nummer 1 positie kiezen. Als hij de

bal ontvangt moet hij opendraaien en komt een volgende verdediger inlopen

- Vervolgens moet hij afronden op het doel 1 tegen 1

- Vervolgens gespiegeld waarbij links op twee doelen afgerond kan worden en rechts op één doel

Coaching:

- Verdediger blauw 1: “omkijken om te zien waar je tegenstander is”

- Aanvaller 3: “beweeg om vrij te komen met voorbewegingen en op momenten dat er niet gekeken wordt”

- “Houd het baltempo hoog”

- “Binnenkant dichtzetten is belangrijker dan de buitenkant”

2 1

2

1 3 4

Figuur 1: Positiespel 4 tegen 2

2

1 3

1

1 3

5

3 4

2

2 4

Figuur 2: Positiespel 3 tegen 2

‘HOUD ALS VERDEDIGER EEN PASSLIJN VOORWAARTS DICHT,

LIEFST AAN DE BINNENKANT‘

(15)

Partijspel

Na deze exercitie is er weer even een pauze. Aan de zijkanten van het veld worden twee vakken uitgezet. Daarin gaan nieuwe positie- / partijspelen gespeeld worden. Vier aanvallers tegen drie verdedigers.

“Het doel is om het overtal steeds hogerop te vinden en vervolgens te scoren. Keuzes worden niet voorgekauwd maar aan de spelers zelf gelaten.” In figuur 3 zichtbaar hoe het er aan toe ging.

Organisatie:

- Vak van 30 x 15meter met aan beide kanten doeltjes

- Van buiten het vak wordt door de rood 1 op blauw 1 de bal ingespeeld.

Rood 1 geeft direct vol gas druk op de blauw 1

- Vervolgens moet 2 of 3 ingespeeld worden om van daaruit met 4 tegen 3 het overtal uit te spelen en te scoren

- Geen buitenspel

- Bij balverovering van rood, mogen zij scoren op het andere doel

Coaching:

- “Zorg dat de posities goed ingevuld zijn”

- “Pak en behoud ruimte ten opzichte van elkaar”

- “Zoek telkens de plek waar het overtal is”

- “Vooruit kijken”

1

1 3

5 3

4 2

2 4

Figuur 3: Positiespel 4 tegen 3

‘HET DOEL IS OM HET OVERTAL STEEDS HOGEROP

TE VINDEN EN

VERVOLGENS TE SCOREN.

KEUZES WORDEN NIET VOORGEKAUWD MAAR AAN DE

SPELERS ZELF GELATEN‘

(16)

Eindpartij

Na deze partijspelen worden de grote partijen ingedeeld en wordt er 11 tegen 11 gespeeld op het gehele veld. De basisgroep wordt geplaatst tegenover een team dat zich in laat zakken en laag druk zet.

Telkens als de bal veroverd wordt en deze groep met een verdedi- gende opdracht de bal wat langer in bezit heeft, wordt het spel stil gezet. De basis start dan weer met de opbouw vanuit de keeper.

Hoofdtrainer Lukkien legt uit dat de eerste fase is om een tempover- snelling voor te bereiden. Maar bij balverlies door de opbouwende partij coacht Lukkien ook de omschakeling: “In alle gevallen moet de restverdediging op orde zijn. Dat wil niet zeggen dat er een bepaald aantal mensen achter de bal moet blijven, maar de jongens moeten de tegenstander geen mogelijkheden geven om de voorhoede te berei-

ken. Als de bal weggewerkt wordt, dan moeten onze jongens er bovenop zitten en de bal zo snel mogelijk terug veroveren. Doordek- ken is dan prima. Als we de bal dan terug hebben op de helft tegen- stander, dan is de opdracht om zo snel mogelijk het doel weer te zoeken.”

In de eindpartij wordt de druk telkens iets hoger op het veld gegeven.

De trainers zorgen ervoor dat het gebeurt. Er wordt benadrukt dat de diepte in het spel belangrijk is om het veld ‘open te trekken’. Op rechts- buiten komt een aantal keer Slagveer goed door en dat wordt als voor- beeld gebruikt. De laatste acht minuten laten de trainers het spel lopen en onderbreken het niet meer. Nadat er afgefloten is, blijft nog een aantal spelers bezig om wat richting het doel te doen.

Even later zit de groep in het stadion om vragen aan Dick Lukkien te stellen. Zelf geeft hij aan dat hij de training in een te laag tempo vond gaan. Hij is positief over de potentie die vele spelers hebben maar is ook niet te beroerd om man en paard te benoemen als het niet goed is. “Pena is een geweldige speler, maar had zoveel balverlies vandaag.

We hoeven niet altijd maar positiespel te spelen. Soms moet je gewoon de bal erach- ter leggen.”

Vanuit de zaal komen er vragen over de speel- wijze. “In balbezit willen we altijd 2 tegen 1 overtal maken. Dat betekent ook dat wanneer je lang speelt er spelers moeten bijsluiten om dat overtal te realiseren. Op elke oplossing moet het team reageren. Wanneer het mislukt, moet elke bal die eruit valt voor ons zijn. In balverlies moeten we direct druk zetten. In balbezit wil ik altijd ook diepte zien. Het veld is groot genoeg wanneer je iemand vrij kunt spelen. Het hoeft niet groter dan nodig. Zonder balbezit willen we agressief druk zetten, maar afhankelijk van de tegenstander kiezen we de hoogte daarvan. Het zijn allemaal basisprinci- pes waar we mee werken.”

Tijdens de rondvraag komen de verschillende aspecten aan bod. Zo geeft Lukkien aan dat het lastig is om aan te geven in welke situatie Emmen op haar best is. “Hoe kan het dat we ADO onze wil opleggen en dat het tegen Hera- cles weer niet lukt? We zijn nog niet stabiel en moeten nog wennen op het hoogste niveau. En het heeft ook te maken met de nieuwe spelers die ingepast moeten worden. Tenslotte zit er

ook een mentaal aspect aan dat we het niet wekelijks kunnen brengen. Maar we zijn op de goede weg en moeten nu doorpakken.”

Was het de bedoeling dat er 2 middenvelders naast elkaar uitzakten?

“Nee dat was het niet. We moeten daarom ook constant blijven herhalen. Het lijkt vaak of de jongens in de 11 tegen 11 alles weer verge- ten zijn. Ze moeten naar elkaar kijken en de omgeving scannen. Dat gebeurt nog onvol- doende. Maar deze week is het interland week en dan hebben de jongens ook moeite om volle bak te trainen. Maar eigenlijk is dat totaal geen excuus.”

Hoe werkt de eventuele aanvulling vanuit de JO19?

“We kijken naar de hardst werkende spelers.

Die keuze maken we in overleg met de HJO en de trainer. Het is ook zo dat als ze niet hun best op school doen, dat ze dan niet spelen met het eerste team. Daarover houden we heel goed contact met de scholen van de jongens.”

Hoe steekt de scouting bij FC Emmen in elkaar?

“Scouting is nog een belangrijk verbeterpunt wat mij betreft. Voorheen waren het veel mensen vanuit mijn netwerk. Het is ondertussen beter opgetuigd hier, maar het is nog niet op het gewenste niveau. Er is wel iemand in dienst genomen die veel contacten heeft met goede zaakwaarnemers in het buitenland. Uiteindelijk gaan we vaak zelf kijken en we doen ons huis- werk via Wyscout. Dan gaan we in gesprek en we bekijken dan vooral of ze bij de club passen.

Op dit moment zijn we nog een beetje te veel afhankelijk van mijn eigen netwerk.”

Is er ook mentale training of begeleiding?

“Ik geloof zeker in mentale training. Maar we moeten een keuze maken en hiervoor hebben we op dit moment geen personeel voor in huis.

Wij vragen ons zelf wel elke dag weer af of we het goed gedaan hebben. Elke week moeten we als staf ons zelf ook evalueren. Als de spelers een wedstrijd lang niet in de duels kunnen komen, dan hebben wij als trainers ook iets niet goed gedaan. Maar de spelers zelf hebben hun eigen verantwoordelijkheid als het gaat om mentale begeleiding.”

Wat zijn je eigen verbeterpunten?

“In alles moet ik mezelf nog verbeteren. Het met mensen omgaan, verbeteren in tactieken.

Ik lees veel over Guardiola en Klopp. Ik volg wat trainers doen in de Bundesliga. Elke dag moet en wil ik leren. Ik kijk veel voetbal en af en toe hoor ik wat van Virgil (van Dijk red) over hoe Klopp werkt. Het is soms ook best een eenzaam vak. Zeker wanneer je er zeven op een rij verliest. Het houdt me 24/7 bezig. Mijn ambitie is niet meer dan het maximale uit mezelf halen.

Ik wil een langere carrière dan mijn spelers- carrière, want die was te kort. Je moet als trai- ner voelen wie je hard kunt aanpakken en wie niet. Maar ik spreek jongens wel aan. Dat moet ik. Ik verwacht van spelers dat ze zich ook in mij proberen te verplaatsen. Het is daarbij wel prettig dat je een aardige kerel gevonden wordt. Dan kun je de spelers makkelijker berei- ken. Je hoeft geen vrienden te zijn maar wel een band met elkaar hebben.”

Rondvraag

(17)

BIJSCHOLING

Op het veld zijn de jongens al klaar om te beginnen wanneer de trainers op de tribune plaatsnemen. Op het veld wordt er uitleg gegeven door Ruud Jalving. “We werken met een wisselende samenstelling van de trainersstaf. Elke trainer brengt andere kwaliteiten mee en elke trainer kijkt anders naar spelers. We willen alles met de bal doen waarbij we de intensiteit steeds verhogen. Bij aanvang van de trainingen ligt daar niet de nadruk op. Dan zijn we bezig met het voetenwerk, waarbij we de oefeningen steeds iets complexer maken. Het gaat om veel balcon- tacten en weinig stilstand waarbij we ook vragen om beide voeten te gebruiken. Later in de sessie gaan we de intensiteit opvoeren en omdat we met meerdere trainers zijn, kunnen we de groep goed aanjagen.”

Tijdens de demonstratietraining van de O17 krijgen we van Ruud Jalving een inkijkje in de keuken van de jeugdopleiding van FC Emmen, die ook werken aan de hand van spelprincipes. Waarbij tijdens de demon- stratietraining van het eerste elftal het accent lag op aanvallende spelprincipes, traint de O17 een aantal verdedigende spelprincipes. Het ontwikkelen van het spelprincipe staat hierin centraal.

Tekst en beeld: Ruud Bijnen

Studiedag FC Emmen, Ruud Jalving

Demonstratietraining O17

(18)

Pass- en trapvormen

De eerste oefeningen zijn pass en trap vormen in vier gelijke vormen waarbij elke vorm door vijf jongens bezet worden. De keepers trainen afzonderlijk. In figuren 4 en 5 staan 2 van de vormen getekend. Er worden achtereenvolgens drie varianten gedaan waarbij de complexi- etijd verhoogd wordt. Het begint met eenvoudig inspelen en door- draaien en het eindigt met diverse kaatsen en doorlopen om de pionnen heen.

Organisatie:

- Driehoekjes met tussen de pionnen ongeveer zes meter - Bij elk driehoekje staan vijf mensen

- In alle gevallen om de pionnen heen bewegen

- Met rode spelers variant 2, en met de gele spelers variant 3 - Het dubbele pionnetje in blauw is een ‘pop’. Daarvoor moeten de

spelers een beweging maken en vervolgens afronden op het doeltje.

Bal meenemen en weer aansluiten

Coaching:

- “Inspelen op het juiste been”

- “Let op het voetenwerk zodat je goed uitkomt en de bal goed weet te verwerken”

- “Bezig zijn met juiste balsnelheid”

Positiespel

Na de pass-trap warming-up, schakelt de groep over naar een positie- spel. Er wordt eerst een teamindeling in vier kleuren hesjes gemaakt en de trainers geven een uitleg. Er is een ruimte uitgezet die bestaat uit twee vierkanten: een kleinere en een grotere daar omheen met doelen op de hoeken. “In het midden van het kleinere vierkant speelt men 5 tegen 5 met daarbij twee neutrale spelers van twee andere kleuren.

De 5 tegen 5 mogen maximaal twee keer de bal raken. Aan de buiten- randen staan op acht plekken kaatsers die de spelers in balbezit mogen gebruiken. De vier kleuren zorgen ervoor dat spelers goed om zich heen moeten kijken en moeten nadenken naar wie ze wel en niet kunnen spelen. We laten het positiespel eerst lopen. Het moet goed gaan voordat we de jongens verder uitdagen.”

De jongens aan de buitenkant worden gewisseld met de spelers in het midden. “Het eerste potje is een beetje rommelig. Het is de bedoeling dat de partij in balbezit kort-kort-lang speelt en telkens het overtal zoekt. Ook moet het team constant een goede veldbezetting bewaken.

Die aanwijzingen hebben we ze na het eerste potje gegeven. We hebben ze nu een regel extra gegeven. De kaatsers mogen niet meer naar elkaar spelen.” Tussendoor worden de spelers even bij elkaar geroepen. De trainers geven aanwijzingen en nieuwe regels. De trai- ners op de tribune horen vanaf het veld wat er gebeurt. “Zo meteen leggen we de nadruk op het verdedigende aspect. We vragen groen in het midden dichterbij elkaar te spelen en de tegenstander naar de zijkant te dwingen en dan als team druk te geven. De regel die we tegelijkertijd toevoegen is dat er niet meer naar dezelfde kleur gespeeld mag worden. Het is een regel die gericht is op kijkgedrag.”

Even later worden de pionnen van het kleinste vierkant weggehaald.

Daarmee wordt de ruimte vergroot. De eerder genoemde regels blijven bestaan. “De partij in balbezit kan na 7x rondspelen nu scoren op één van de kleine doeltjes. We vragen de jongens nog steeds dichtbij elkaar te spelen en vooral de as dicht te houden.

1 3 4

2

1 3

4

2

Figuren 4 & 5: Pass- en trapvorm 1 &2

(19)

Organisatie:

- Kleine rechthoek (zwart) 25x30meter. Grotere rechthoek 35x30meter - Aan de buitenkanten twee partijen die kaatsen. Van beide partijen

speelt één speler neutraal mee in het midden

- Eerst speelt alles zich af in de kleinere rechthoek. Daarna in de grotere en verplaatsen de kaatsers zich naar achteren

- Regels worden telkens uitgebreid (zie tekst) - Maximaal 2x raken

Coaching (verdedigend):

- “Dwing de tegenstander naar de zijkant”

- “Kies het moment van druk zetten wanneer de bal aan de zijkant is”

- “Blijf met het verdedigende team dichtbij elkaar spelen”

- “Houd de as dicht”

Coaching (aanvallend):

- “Speel kort-kort-lang”

- “Houd de veldbezetting goed verdeeld over het veld”

Partijspel

Uiteindelijk wordt er nog een partijspel gespeeld in twee blokken van 11 tegen 11 op een heel veld. “Met deze partijen willen we twee manieren van druk zetten verbeteren. We spelen, wanneer de bal uit of achter gaat, of bij een corner, bij de middellijn weer in. Op die manier houden we tempo in het partijspel. De keeperstrainers staan achter de keepers, zodat ze hen direct kunnen coachen. Beide teams hebben dezelfde opdracht en spelen in een gespiegelde organisatie. We vragen ook aan de jongens hoe je kunt druk zetten. Ze komen zelf met back tegen back en met de 9 en 10 druk geven op de centrale verdedi- gers van de tegenstander. In de besprekingen geven we de jongens mee dat ze tussentijds moeten terug plooien, achter de bal komen, als het druk zetten niet lukt. Wel is het belangrijk dat waar je ook druk zet, het in een hoog tempo met explosiviteit gebeurt. Doe je het in een te laag tempo, dan is het voor de tegenstander gemakkelijk om eruit te voetballen.”

Na afloop op het veld wordt er nog kort samengevat wat de bedoeling was. “We doen met de trainers ons best om ervoor te zorgen dat bij alle oefeningen de intensiteit en het tempo optimaal zijn. We hebben aandacht besteed aan het voetenwerk en het positiespel, waarbij we voornamelijk verdedigende aanwijzingen hebben gegeven. We vragen altijd onze spelers om zelf na te denken. Dit is een notendop waar we vandaag mee bezig zijn geweest.”

5

5 2 5

1 4

2 3 4

5 1 3

1

2 4

3

4 3

1 2

Figuur 6: Positiespel 5+1 tegen 5+1 met kaatsers

‘WEL IS HET BELANGRIJK DAT WAAR JE OOK DRUK ZET, HET IN EEN HOOG TEMPO MET

EXPLOSIVITEIT GEBEURT‘

(20)

VAN DE BESTUURSTAFEL

Nico was meer dan 56 jaar lid van de VVON. Hij was ruim 15 jaar (1993 – 2008) landelijk voorzitter van de VVON, en daaraan voorafgaand was hij ook nog ongeveer 2 jaar ad-interim voorzitter. Nadat Nico in 2008 de voorzittershamer had overgedra- gen en gelijktijdig werd benoemd tot Erevoorzitter en koninklijk werd onderscheiden voor zijn verdiensten, bleef hij zeer nauw betrokken bij het wel en wee van zijn VVON. Hij bleef de jaarvergaderingen bezoeken, was regelmatig bij diverse bijscho- lingen in alle delen van het land, bezocht KNVB-trainersopleidingen om over de VVON te vertellen en bleef zijn district Zuid 1 ondersteunen bij diverse activiteiten.

Het behartigen van de belangen van voetbaltrainers, leden van de VVON, was Nico op zijn lijf geschreven. Iedereen kon met vragen bij hem terecht en wanneer hij de vraag niet onmiddellijk zelf kon beantwoorden, zorgde hij ervoor dat het betreffende lid zo optimaal mogelijk werd bijgestaan door anderen. Overal waar mogelijk en gewenst heeft hij de VVON vertegenwoordigd, en er tot bijgedragen dat de VVON is wie zij nu is. Een gezonde en krachtige vakbond en belangenbehartiger die niet meer weg te denken is uit het huidige voetballandschap, met inmiddels meer dan 4200 leden.

Nico had een goudeerlijk karakter en hield absoluut niet van spelletjes op het menselijke vlak. Op het moment dat de VVON negatief in beeld kwam, stapte hij altijd de ring in om de confrontatie aan te gaan. Hij was een vechter, iemand die nooit opgaf. Voor hem was er slechts één belang, en dat belang was de VVON.

De periode dat zijn vrouw Riet ziek werd en helaas uiteindelijk ook kwam te overlijden, was een zware en moeilijke periode voor hem. Maar hij was een knokker, een doorzetter, iemand met karakter en ook een positief mens. Zelfs in die moeilijke privé-periode is hij de VVON blijven leiden en wilde hij van geen wijken weten. Hij had een missie en wilde die missie volbrengen, zonder overigens zijn zieke vrouw tekort te doen.

Zijn missie voor de VVON is nu volbracht. Hij heeft alles gegeven wat in zijn vermogen lag. De VVON is Nico zeer dankbaar voor alles wat hij voor de VVON heeft betekent. Wij zullen Nico zeer gaan missen maar zullen zijn werk voortzetten op een wijze zoals hij dat vele jaren zelf heeft gedaan. Dat hij moge rusten in vrede.

Het bestuur van de VVON wenst zijn zoons Lion en John, zijn dochter Evelyne, klein- en achterkleinkinderen, familie, vrienden en bekenden heel veel sterkte met dit grote verlies.

Nico is op 18 oktober 2019, zijn geboortedag, in besloten familiekring gecremeerd.

IN MEMORIAM

Op 15 oktober 2019 is, op 83-jarige leeftijd, uit ons midden weggenomen onze zeer gewaardeerde EREVOORZITTER

Nico de Frel

(21)

Op welke wijze zal de contributie door ClubCollect worden geïnd?

ClubCollect neemt de administratieve verwerking van de contributie- inningen over van de VVON. U wordt als lid door ClubCollect per e-mail of Sms-bericht geïnformeerd over het feit dat de contributie 2020 van uw rekening zal worden afgeschreven via automatische incasso.

De e-mail of Sms die u ontvangt bevat een link waarmee u op uw persoonlijke betaalpagina komt. LET OP: In principe hoeft u zelf geen enkele actie te ondernemen.

U krijgt echter wel de mogelijkheid om via de knop ‘Bekijk betaalmoge- lijkheden en betaal’ de contributie te voldoen via IDEAL. Indien u vóór de uiterste betaaldatum, die staat vermeld op de factuur, betaalt via IDEAL zal er uiteraard geen automatische incasso gaan plaatsvinden.

Indien u niet kiest voor betalen via IDEAL, en uw IBAN-nummer is juist vermeld op uw profielpagina (MIJN VVON), dan zal de contri- butie automatisch van uw bankrekening worden afgeschreven.

Op of omstreeks 6 januari 2020 krijgt u van ClubCollect een e-mailbe- richt of SMS. Vervolgens kunt u handelen zoals hierboven beschreven.

Nogmaals: u hoeft dus zelf in principe helemaal niets te doen. Indien u niet betaalt via IDEAL zal de contributie automatisch worden afge- schreven.

BETALING VIA IDEAL: Het meest makkelijke is om te betalen via IDEAL.

De contributie wordt dan direct van uw rekening afgeschreven en u heeft hiermee voldaan aan uw verplichtingen.

BETALING VIA AUTOMATISCHE INCASSO: Wanneer u niet kiest om via IDEAL te betalen, dan zal de opdracht tot automatische incasso omstreeks 23 januari 2020 aan uw bank worden aangeboden. Hiervan krijgt u ook bericht via e-mail/Sms. Vervolgens kan het nog gemiddeld 5 tot 7 dagen duren voordat het bedrag daadwerkelijk van uw rekening wordt afgeschreven. Voor u is het van belang dat u vanaf 23 januari 2020 beschikt over voldoende saldo op uw rekening, omdat anders de betaling zal worden gestorneerd. Stornering kost u dan € 3,50 extra.

Waarmee kunt u als lid ons en uzelf van dienst zijn?

Gelet op de wijze waarop de contributie zal worden geïnd, is het van belang dat de gegevens op uw persoonlijke profielpagina (via www.vvon.nl onder MIJN VVON) actueel en juist zijn. U zou ons, en uiteraard ook uzelf, een groot plezier doen door uw gegevens te controleren en waar nodig te actualiseren. Doe dit bij voorkeur zo snel mogelijk maar uiterlijk vóór het einde van het jaar. Met name uw e- mailadres, 06-nummer en uw IBAN-rekeningnummer zijn hierbij van belang. Wanneer u niet weet hoe in te loggen, stuur dan even een e- mail naar info@vvon.nl

Betaal op tijd en voorkom dat uw contributienota wordt verhoogd

Wanneer u ervoor zorgt dat uw gegevens actueel zijn, uw saldo op uw rekening ten tijde van de automatische incasso voldoende is, dan zal uw contributiebetaling vlekkeloos gaan verlopen. LET OP: Wanneer u c.q. uw bank de automatische incasso storneert vanwege bijvoorbeeld onvoldoende saldo of omdat u zelf storneert, dan wordt door ClubCol- lect een bedrag aan u doorberekend van € 3,50, zijnde storneringskos- ten. Deze kosten komen dus bovenop de door u te betalen contributie.

Uiteindelijk zullen er, net als voorgaande jaren, ook leden zijn die na diverse herinneringen niet overgaan tot het betalen van de verschul- digde contributie. Hoewel wij als VVON flexibel en begripvol zijn, zullen ook wij uiteindelijk helaas genoodzaakt zijn de vordering van de contri- butie uit handen te geven.

Mocht u uw lidmaatschap van de VVON willen opzeggen, dan is dat niet meer mogelijk voor het jaar 2020. Wilt u uw lidmaatschap met ingang van het jaar 2021 opzeggen, dan dient u dit, conform onze statu- ten, te doen vóór 1 november 2020. Opzeggen van het lidmaatschap kan alleen via het digitaal insturen van een formulier dat u kunt vinden en invullen via onze website. Uw opzegging is pas definitief wanneer u hiervan een bevestiging heeft ontvangen.

Vragen?

Heeft u nog vragen en/of opmerkingen over de inning van de contributie, dan kunt u uiteraard een e-mail sturen naar penningmeester@vvon.nl

Van de BESTUURSTAFEL

ClubCollect gaat in januari 2020 uw contributie innen

CONTRIBUTIE-INNING 2020

Net zoals dat in de afgelopen jaren (vanaf 2015) het geval is geweest, zal de contributie voor het jaar 2020

wederom worden geïnd door ClubCollect. Voor alle duidelijkheid: ClubCollect is géén incassobureau.

(22)

VAN DE BESTUURSTAFEL

Vanaf 1 juli 2019 is een trainerslicentie nog slechts 3 jaar geldig en het minimaal aantal te behalen licentiepunten voor verlenging is vastge- steld op vijftien. De eerdere termijn van vijf jaar en het vereiste punten- aantal van twaalf punten (voor UEFA A t/m C) zijn daarmee komen te vervallen.

Een eerder verstrekte trainerslicentie, met een geldigheid van vijf jaar, blijft uiteraard geldig tot de gegeven einddatum. Om aflopende licen- ties te kunnen verlengen, moeten dus minimaal vijftien licentiepunten

worden overlegd. Een uitzondering hierop zijn de trainerslicenties die voor 1 januari 2020 aflopen. Als overgangsfase naar de nieuwe punten- regeling kunnen deze licenties nog worden verlengd op basis van twaalf licentiepunten.

In de afgelopen tijd zijn er bij de VVON veel vragen binnengekomen over dit onderwerp. Hieronder treft u de meest gestelde vragen en de bijbehorende antwoorden aan. Heeft u nog aanvullende vragen lees dan ook vooral de informatie die u kunt vinden op onze website.

Veel gestelde vragen over Trainerslicenties

Hoe lang is mijn trainerslicentie geldig?

• Een reeds verstrekte trainerslicentie tot en met 30 juni 2019, met een geldigheid van vijf jaar, blijft geldig tot de gegeven einddatum.

• Een reeds verstrekte trainerslicentie per 1 juli 2019 zal een geldigheid krijgen van 3 jaar, de reeds betaalde kosten zullen gecorrigeerd worden.

• Een nieuwe trainerslicentie krijgt een geldigheidsduur van 3 jaar.

Wat kost het verlengen van mijn trainerslicentie?

Het verlengen van een trainerslicentie kost per 1 juli 2019 € 45,-

Mijn trainerslicentie is vijf jaar geldig en loopt af voor 1 januari 2020. Hoeveel licentiepunten moet ik kunnen overleg- gen voor verlenging?

Minimaal twaalf licentiepunten, die ik maximaal vijf jaar geleden en binnen de geldigheidstermijn van mijn oude licentie behaald moet hebben. Jouw nieuwe trainerslicentie is vervolgens drie jaar geldig.

Mijn trainerslicentie is drie jaar geldig en loopt af na 1 januari 2020. Hoeveel licentiepunten moet ik kunnen overleggen voor verlenging?

Minimaal vijftien licentiepunten, die ik maximaal drie jaar geleden en binnen de geldigheidstermijn van mijn oude licentie behaald moet hebben. Jouw nieuwe trainerslicentie is vervolgens drie jaar geldig.

Mijn trainerslicentie is vijf jaar geldig en loopt af na 1 januari 2020. Hoeveel licentiepunten moet ik kunnen overleggen voor verlenging?

Minimaal vijftien licentiepunten, die ik maximaal vijf jaar geleden en binnen de geldigheidstermijn van mijn oude licentie behaald moet hebben. Jouw nieuwe trainerslicentie is vervolgens drie jaar geldig.

Hoeveel studiepunten moet ik halen om mijn trainerslicentie te kunnen verlengen?

Om aflopende licenties te kunnen verlengen dienen minimaal vijftien licentiepunten te worden overlegd. Uitzondering hierop zijn de trainer- slicenties die vóór 1 januari 2020 aflopen. Als overgangsfase naar de nieuwe puntenregeling, kunnen deze licenties nog worden verlengd op basis van twaalf licentiepunten.

Ik heb een nieuw/hoger KNVB-diploma behaald die niet ouder is dan drie jaar. Hoe lang is mijn nieuwe trainerslicentie geldig?

Wanneer je jouw nieuwe of hogere KNVB-diploma, met uitzondering van een UEFA C (Youth)-diploma, kunt overleggen, is jouw nieuwe licentie drie jaar geldig.

Meer informatie kunt u ook verkrijgen via KNVB Contact:

Telefoon: 088 - 0275050 en Email: contact@knvb.nl

Veel gestelde vragen + antwoorden

Onlangs heeft de KNVB aan veel trainers een e-mail gestuurd over een KNVB applicatie die Licentiepunten zou registreren c.q. zou gaan registeren. Hierover hebben wij veel vragen ontvangen. Wij willen u erop wijzen dat de KNVB alleen die Licentiepunten registreert die via KNVB bijscholingen zijn behaald. De KNVB registreert dus niet de Licentiepunten die u via VVON bijscholingen heeft behaald.

Wanneer u via de VVON bijscholingen volgt, dan kunt u als lid van de VVON deze punten terugvinden op uw persoonlijk profiel/account (mijn VVON) via de VVON website. Op korte termijn hopen wij het ook mogelijk

te maken dat u de Licentiepunten die u eventueel bij derden heeft behaald via een upload-functie kunt toevoegen aan uw VVON

profiel/account (Mijn VVON). Dit geldt dan ook voor uw trainersdiploma.

En tenslotte is het onze bedoeling dat het binnenkort mogelijk is dat u via de VVON website een download kunt maken van de door u behaalde Licentiepunten en hiermee vervolgens een licentie kunt verlengen/aanvragen. Het is dan tevens niet meer noodzakelijk dat wij aan VVON-leden certificaten uitreiken en dat u deze steeds moet bewaren. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.

Registratie van uw Licentiepunten

(23)

De VVON en het Johan Cruyff Institute zijn officieel partners op het gebied van educatie. Het Johan Cruyff Institute en de VVON hebben op 1 oktober 2019 een samenwerkingsovereenkomst getekend om elkaar op academisch vlak te versterken. De overeenkomst biedt onder andere speciale voordelen voor de VVON leden. Zij komen in aanmerking voor interessante kortingen tot 20% op de academische programma’s op het gebied van coaching, sportmanagement, sportmarketing en -sponsoring en football business aangeboden door het Johan Cruyff Institute, met als doel om de ontwikkeling van hun vak als voetbaltrainer te bevorderen.

De samenwerking wordt daarnaast op korte termijn al concreet gemaakt. Docent-coach van de Master in Coaching en tevens bonds- coach van de Duitse handbalvrouwen, Henk Groener, zal in januari 2020 voor VVON-leden een speciale workshop verzorgen over het bouwen van een succesvol team. De dertig beschikbare plaatsen voor deze workshop waren in een mum van tijd volgeboekt.

De VVON behartigt sinds 1946 de belangen van voetbaltrainers in Nederlands en heeft inmiddels meer dan 4200 leden. Leden ontvangen hulp en advies bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, bemid- deling bij arbeidsconflicten en professionele rechtsbijstand bij op non-

actief stelling/ontslag en bij een arbitragezaak. Daarnaast ziet de VVON het als haar taak de kennis van haar leden voortdurend te verbeteren en naar een hoger plan te tillen door middel van het organi- seren van bijscholing, zoals studiedagen, congressen en symposia en het aanbieden van online oefenstof.

De voorzitter van de VVON, Arnold Westen, is zeer content met de getekende samenwerkingsovereenkomst: “Door het aangaan van een partnership met het Johan Cruyff Institute kunnen wij onze leden nog meer en betere mogelijkheden bieden om zichzelf verder te ontwikke- len. Deze vorm van samenwerken sluit dan ook zeer goed aan bij onze ambitie om onze leden de gelegenheid te bieden continu te blijven leren en zichzelf te ontwikkelen als trainer-coach.”

Johan Cruyff Institute en VVON tekenen samenwerkingsovereenkomst

VAN DE BESTUURSTAFEL

(24)

JEUGDOPLEIDING ASWH

Jeugdopleiding ASWH

Certificering regionale jeugdopleiding als bonus

ASWH (Altijd Sterker Worden Hendrik-Ido-Ambacht) heeft niet alleen een eerste elftal om trots op te zijn, maar timmert al enige tijd hard aan de weg met de jeugdopleiding. Een reden voor de TrainerCoach om eens een blik te werpen bij deze ambitieuze club uit Hendrik Ido Ambacht. Sinds begin dit jaar mag de club zich zelfs ‘Regio- nale Jeugdopleiding’ noemen. We spraken met Ruud Verrijp (voormalig jeugdvoorzitter), Arnoud Jonker (hoofd jeugdopleiding) en Eddy Yren (trainer van Onder15-1). “We waren zo goed bezig met de jeugdopleiding, dat we de certificering er vervolgens graag aan vast wilden koppelen.”

Tekst: Rogier Cuypers | Beeld: ASWH

(25)

Jeugdopleiding ASWH

“Een aantal jaar geleden hebben we wat structuur aangebracht in de onderbouw”, begint Verrijp zijn verhaal over het opzetten van een sterke jeugdopleiding. “We wilden zaken gestroomlijnd laten lopen en dan voornamelijk de organisatie van de club. We wilden voldoende leiders en trainers op de groepen hebben en ervoor zorgen dat ze op de juiste manier training gaven. Ook zochten we naar een trainer voor de Onder19. Toen kwam Arnoud Jonker (de huidige HJO, red.) in beeld. We zijn vervolgens met Arnoud als HJO gaan werken, omdat we de wens hadden het technisch deel in de onderbouw nog beter neer te zetten, maar daarbij de aandacht voor de bovenbouw niet te vergeten.”

Certificering

Dat ASWH nu het predicaat ‘regionale jeugdopleiding’ draagt, is fantastisch voor de club. Het was echter niet iets waar Verrijp een aantal jaren terug mee bezig was. “We hebben wel eens overwogen om er aan te beginnen, maar toen had het echt nog geen prioriteit.

Eerst de zaken maar eens op orde hebben en dan de puntjes op de ‘i’

zetten. Na een bijeenkomst van de KNVB bleek dat we al zeer ver waren. Vervolgens zijn we met deze wetenschap eerst naar het jeugd- bestuur gegaan, daarna naar het hoofdbestuur en verteld waar we met de jeugdopleiding heen wilden. Samen met Arnoud heb ik een plan gemaakt. Het is cruciaal dat het dan breed gedragen wordt. Dus we hebben dat plan gepresenteerd aan het hoofdbestuur, jeugdbestuur, een aantal technische mensen en een paar sponsors. De conclusie was dat we ervoor moesten gaan.”

Onderbouw

De club besloot als eerste de focus te leggen op de onderbouw. “Uiter- aard vergaten we de bovenbouw niet, maar we zijn van onderaf gaan bouwen. Dan hebben we het niet alleen over de spelers, maar ook de begeleiding. Vaak haken ouders na de verloop van tijd af, en dan met name na de pupillenleeftijd. Ons doel is om spelers technisch beter te maken en ook de begeleiding te trainen. Daarnaast waren onze oudere jeugdlichtingen niet geweldig, iets waarvan we wisten dat we hier mee

te maken zouden krijgen, maar toch hebben we ervoor gekozen om geen spelers van buitenaf te halen. Dat is ook een signaal naar onze eigen jeugdspelers. Ze weten op deze manier dat er kansen liggen en als ze het niveau halen, ze de kans krijgen om door te stromen.”

Trots

Uiteraard zijn er nog wat uitdagingen voor de boeg voor de club, maar wat de club tot nu toe bereikt heeft maakt Verrijp best een beetje trots.

“De manier waarop we draagvlak hebben gecreëerd voor het beleid is erg mooi. We wilden niet de certificering behalen en vervolgens de mensen binnen de club meedelen hoe we dat voor elkaar hebben gebokst. Bij het hele proces hebben we zoveel mogelijk leiders en trai- ners betrokken. Ook voor hen is het belangrijk te weten welke conse- quenties dit heeft en welke voordelen dit biedt. Er was geen wanklank en er waren geen mensen die er niets vanaf wisten. Als ik anderen mag geloven, hebben we dat goed gedaan.”

Ruud Verrijp was ten tijde van de certificering jeugdvoorzitter van ASWH. Momenteel is hij nog steeds bestuurslid van de club. Verrijp was één van de voorvechters van een sterkere jeugdopleiding.

“Ik ben vooral trots dat het plan vooraf al breed gedragen werd.”

Ruud Verrijp, voormalig jeugdvoorzitter:

“We zijn van onderaf gaan bouwen”

‘HET IS CRUCIAAL DAT EEN PLAN

BREED GEDRAGEN WORDT’

(26)

JEUGDOPLEIDING ASWH

Arnoud Jonker begon zijn tijd als speler bij ASWH in de Onder19. Na O19-1 stroomde hij door naar het eerste elftal, maar lang kon hij niet genieten van een plek bij ASWH 1. “Ik kreeg de ziekte van Pfeiffer toen ik 20 was.

Vervolgens heb ik nog even in het derde elftal gespeeld, maar mijn lichaam kon het niet aan, ik had weinig vertrouwen. Ik frustreerde mezelf en mijn medespelers. Vervolgens ben

ik de Pabo gaan doen in Breda en elke keer heen en weer reizen naar Hendrik Ido Ambacht, trok ik niet.”

Eerste stappen als hoofdtrainer

Per toeval werd Jonker al op zijn 21ste hoofd- trainer van een zaterdag vierdeklasser, v.v Breda uit Breda (nu tvc/Breda, red.). “Als speler was ik al geïnteresseerd in tactiek.

Ik was ook een prater in het veld en vond het trainerschap altijd al interessant. Een paar klasgenoten en vrienden speelden bij v.v Breda en de trainer was vlak daarvoor ontsla- gen. Toen hebben ze mij vanwege mijn achtergrond gevraagd. Dat was wel even een stap voor iemand van 21, 22 jaar om zonder diploma training te geven aan dertigjarigen.

Dat heb ik uiteindelijk zes jaar gedaan.”

Samen met voormalig jeugdvoorzitter Ruud Verrijp was Arnoud Jonker (39) nauw betrokken bij de regionale certificering van de jeugdopleiding. De hoofd jeugdopleiding is zeer te spreken over de gemaakte stappen, maar ziet ook nog hobbels. “Het aantrekken van begeleidingsstaf blijft lastig.”

Arnoud Jonker, hoofd jeugdopleiding:

“Een goed recept zonder goede kok blijft een slecht gerecht”

‘DE EILANDJES MOESTEN WEER ÉÉN

GEHEEL WORDEN’

(27)

Na een aantal jaren in de Verenigde Staten kwam Jonker als A1-trainer en Hoofd Jeugd- opleiding terecht bij SV Deurne. Na vijf jaar raakte hij gesprek met zijn oude ‘cluppie’ of hij de rol van hoofd jeugdopleiding wilde vervullen bij ASWH. “Na vijf jaar was ik toe aan een nieuwe uitdaging. ASWH was natuurlijk mijn oude club én één van de topamateurclubs van Nederland. Dit is inmid- dels mijn vierde seizoen.”

Technisch beleidsplan

ASWH had altijd al veel aanwas van nieuwe leden, maar een echt beleidsplan lag er nog niet. Dat was het eerste wat Jonker besloot te maken toen hij bij ASWH kwam. “Dat techni- sche beleidsplan was enorm belangrijk, want het liep nog niet echt lekker bij de club. Er werd veel in het eerste elftal geïnvesteerd en minder in de jeugdopleiding. De club wilde iemand aan het hoofd hebben die daar een duidelijk beleid op zou maken en die van de eilandjes weer één geheel ging maken. Het eerste jaar heb ik veel achter de schermen gekeken en geobserveerd wie wat deed. Na

dat jaar ben ik meer op de voorgrond getreden met het beleidsplan dat we samen met het jeugdbestuur hebben gemaakt. Zoiets kost natuurlijk veel tijd, want iedereen moest achter dat beleid staan. Al met al heeft het meer dan een jaar geduurd voor het af was.”

Jonker probeert minimaal twee avonden per week aanwezig te zijn op de club. “Dan probeer ik zoveel mogelijk op het veld te staan, mee te lopen, advies te geven en evaluatiege- sprekken met de trainers te hebben. Ik geef cursussen aan het technisch kader, vooral aan de pupillentrainers. Dat zijn vier bijeenkomsten met een stuk theorie en een gedeelte praktijk.

Daarnaast komt ook het stukje pedagogiek ter sprake. Dan bespreken we verschillende casussen. Bijvoorbeeld wat je als trainer doet als twee spelers met hun hoofden tegen elkaar komen en er veel bloed bij komt kijken. Maar vooral ook, hoe voorkom je dit? Het pedago- gisch handelen van de trainer/leider is een ontzettend belangrijk aspect binnen het voet- bal. Elke avond bestaat uit een thema en we gaan altijd een deel ervan het veld op.”

Juiste trainers

“Alles valt of staat met een goede technische staf voor de jeugdteams”, vervolgt Jonker.

“Je kunt wel een goede menukaart hebben, maar als je geen goede koks hebt, blijft het een slecht gerecht. We moesten er dus voor zorgen dat de spelers de juiste trainers hadden. Toen ben ik begonnen met het maken van een organogram. De posities van ieder- een stonden nog niet goed, dus dat heb ik aangepast. Er stonden veel vaders voor de teams en weinig gecertificeerde trainers. En ging je naar onze teams kijken, dan deed iedereen wat anders. Aan het shirt kon je zien dat het ASWH was, maar dat was het dan ook. Er moest een rode draad komen in de jeugdopleiding.”

Jonker geeft leiding aan het technisch kader en stelt alle selectietrainers en alle junioren- trainers aan. “Daarnaast draag ik ook oefen- stof aan bij de juniorentrainers. Vanaf dag één tot en met de laatste training. We geven die trainers niet een paar ballen om hen vervol- gens aan hun lot over te laten.

‘ALS HJO IS HET BELANGRIJK OM ZICHTBAAR TE ZIJN’

(28)

Uiteraard hoeven de selectietrainers van O19, O17 en O15 geen oefenstof van mij te krijgen, want zij hebben allemaal de juiste diploma’s.

De stof van elke trainer is wel gebaseerd op de manier waarop wij graag spelen.”

Overleg

Met zeventig jeugdteams is er genoeg stof tot overleg voor de kaderleden van de jeugdoplei- ding. “We hebben geplande overleggen en praten natuurlijk in de wandelgangen met elkaar”, legt Jonker uit. “Als HJO is het belang- rijk om zichtbaar te zijn; als vraagbaak te dienen en iemand te zijn waar trainers tegen kunnen spuien als het niet lekker loopt. Ik heb een pedagogische achtergrond, dus ik ondersteun het kader ook als het gaat over moeilijk gedrag, incidenten die gebeuren of bij kinderen met een

‘rugzak’. Ik zit vaak bij moeilijke gesprekken met ouders en zit eens per maand samen met het jeugdbestuur om aan te geven hoe het gaat en waar we aan werken. Daarnaast kan ik ook door het hoofdbestuur uitgenodigd worden om een vergadering bij te wonen.”

Manier van spelen

Jonker heeft zoals gezegd moeite dat de teams van ASWH niet het herkenbare voetbal

spelen dat hij voor ogen heeft. Zijn ultieme doel: ‘dat je niet aan de shirts, maar aan de manier van spelen kunt zien dat er een (jeugd)team van ASWH op het veld staat.’

Toch weet hij dat zoiets niet van de ene op de andere dag is gerealiseerd. “We zijn met dit proces ook teruggeworpen, omdat we helaas met een aantal mutaties te maken hadden

binnen het jeugdbestuur en Technische Zaken.

Dit seizoen proberen we met het kleine team vooral alles in goede banen te leiden. Uitein- delijk willen we het gaan hebben over spel- principes en minder over formaties. We willen verzorgd voetballen en zorgen dat spelers een één-tegen-één-situatie goed beheersen. Wij willen technisch vaardige spelers opleiden die een man-meer kunnen creëren op het veld en zelf keuzes maken. Het is aan de trainer hoe hij dat precies voor elkaar krijgt.”

Een man meer op het middenveld creëren is natuurlijk wenselijk en op verschillende

manieren te bewerkstelligen. “Dat kan met opkomende backs, maar wat als je die niet hebt? Dan kan er bijvoorbeeld een centrale verdediger doorschuiven. Het is mooi dat trai- ners onderling in gesprek gaan hoe zij dat voor elkaar willen krijgen. Dus aan de ene kant zijn er duidelijke richtlijnen, maar daar- binnen is er ook voor de trainers veel vrijheid om keuzes te maken.”

Techniek, tactiek, fysiek & mentaal

“In onze leerlijn vinden we het belangrijk dat pupillenteams dezelfde oefenstof krijgen”, vervolgt hij. “Dat maakt niet uit of het Onder11-1 of Onder11-8 is. De nadruk bij de pupillen ligt op techniek. Dat staat echt centraal, zowel in individuele vormen, groeps- vormen als spelvormen. Als ze bij de Onder13 technisch vaardig zijn, komt de component tactiek om de hoek kijken. Je kunt jonge kinderen wel tactisch proberen te laten voet- ballen, maar dan moeten ze het technisch wel aankunnen. We willen de junioren vervolgens aanleren om te domineren in de één-tegen- één en de trainers moeten tactisch gezien voor elkaar krijgen dat ze met een man meer komen te staan. Vanaf de Onder15 komt het fysieke aspect erbij. Dan krijgen ze lengte en kracht om hun fysiek te gebruiken. Uiteindelijk ondersteunen we de Onder17 en Onder19 ook op mentaal gebied. Hoe ga je om met op de bank zitten? Ook stellen we winnaarsmentali- teit centraal.”

Certificering

Dat ASWH zich hard heeft gemaakt voor de jeugdopleiding heeft geresulteerd in het predicaat ‘regionale jeugdopleiding’.

Wanneer het gaat over de voorwaarden waar je als club aan moet voldoen, lacht Jonker.

“Waar niet aan? Ik heb hier duizenden uren tijd in gestoken. De trainers moeten de juiste papieren hebben, er moet een perfect tech- nisch beleidsplan liggen en je moet aan kunnen geven wat je wilt veranderen en hoe je dat gaat doen. Alles bij elkaar moet je als vereniging aan 65 eisen voldoen. In totaal mag je vier ‘jokers’ inzetten. Punten waar je

‘HET IS GOED DAT ER STRENGE EISEN ZIJN VOOR

DE CERTIFICERING’

(29)

op dit moment nog niet aan hoeft te voldoen.

De jokers die wij hebben ingezet waren video- analyse, de fysieke leerlijn, alle selectie- teams op divisieniveau en voldoende doorstroming naar het eerste elftal. Dat laat- ste punt blijft overigens discutabel en dat vindt men bij de KNVB ook. Want wat is voldoende doorstroming? Daar wordt geen cijfer genoemd. En daarnaast is het voor een tweedeklasser veel eenvoudiger om hieraan te voldoen dan voor een club die in de top van het amateurvoetbal zit.”

Ondanks alle tijd die hij er in gestoken heeft, vindt Jonker het niet meer dan terecht dat een club de zaken grondig op orde moet hebben wanneer het predicaat ‘regionale jeugdopleiding’ verstrekt wordt. “Het is goed dat er strenge eisen zijn voor de certificering.

We zijn een voetballand waar veel kennis en kunde is en dat willen we zo houden.”

Waarom wilde de club zo graag deze certifi- cering binnen halen? “We vonden dat we naar de regio moesten uitstralen dat ASWH een goede jeugdopleiding heeft en wat te

bieden hebben voor onze leden. En dan is het goed als jouw club eens goed wordt doorge- licht. Dat zagen wij als een mooie kans. Toen we bij een bijeenkomst van de KNVB waren, bleken we al te voldoen aan de eisen voor een lokale jeugdopleiding. Dan kun je twee dingen doen: tevreden achterover leunen of doorpakken. We hebben uiteindelijk voor dat laatste gekozen. Wij vinden het belangrijk om een goede jeugdopleiding te zijn voor spelers, ouders en vrijwilligers. Om de stap te maken naar regionale jeugdopleiding hadden we wel een flinke financiële injectie nodig. Onze UEFA C-trainers moesten UEFA B-trainers worden. En die vragen natuurlijk ook hogere vergoedingen. Ook hebben we de interne scouting aangepast door een hoofd scouting aan te stellen. Dat zijn zaken die we uiteraard met het bestuur moesten bespreken.”

Aantrekkingskracht

Het feit dat de jeugdopleiding van ASWH een

speerpunt is voor de club betekent ook auto- matisch aantrekkingskracht bij aspirant- leden. “De aanmeldingen stroomden binnen.

De afgelopen drie jaar is het aantal jeugd- teams liefst met twintig gegroeid. ASWH heeft nu 1344 leden. Soms zijn we wel een slachtof- fer van ons eigen succes. We zijn namelijk enorm gegroeid qua leden, maar niet in de mensen die beleidsposities moeten invullen.

Veel clubs op een hoog niveau hebben een commissie technisch zaken van acht of negen man. Wij doen het met z’n tweeën. We moeten de stap maken dat we meer vrijwilli- gers aan ons binden. En dat is gek genoeg soms moeilijker als je een hoog aangeschre- ven jeugdopleiding bent. Het kan voor mensen een drempel zijn, omdat ze zich afvragen of ze de kwaliteit er wel voor hebben om bij ons aan de slag te gaan. We willen juist naar buiten toe uitdragen dat we die mensen nodig hebben en ze graag dingen leren. Het vinden van kader heeft topprioriteit.”

‘SOMS ZIJN WE EEN SLACHTOFFER VAN

ONS EIGEN SUCCES’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit betekent dat indien een uitzend- werknemer drie keer wordt uitgezonden – met korte tussen- pozen, in elk geval minder dan drie maanden – naar een bepaalde werkgever en

Daderschap cyberpesten Slachtofferschap cyberpesten Toevoegen van onbekenden Pornografische filmpjes kijken Gewelddadige filmpjes kijken. % moeders en vaders dat hierover

Afhankelijk van de inhoud van uw studiedag kunnen de deelnemers in aanmerking komen voor het ‘deelcertificaat Diploma openbaar onderwijs’. Het deelcertificaat geeft

o p uitnodiging van de sectie Historiek van de KVcV en de KncV kwamen op 19 november jongstleden 66 geïnteresseerden luiste- ren naar acht geëngageerde sprekers in

Storend te meer, omdat bij deze dienst documentatie- en tekentechnieken zijn ontwikkeld en reeds gedurende een ruim aantal jaren worden gepractiseerd, die in kwaliteit

▪ Ambitie: De Stuurgroep Regionale en Landelijke Modelinstrumentaria heeft de ambitie om een gezamenlijk waterkwaliteitsinstrumentarium te ontwikkelen voor Rijk en regio.. ▪

- Mensen die definitief uitgesloten zijn van de arbeidsmarkt, allochtone moeders die heel hooggeschoold zijn in hun land, veel capaciteiten hebben; komen niet in aanmerking voor

Sinds 2016 is zij werkzaam als anesthesiste in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, waar zij werkt als all-round anesthesiste met een bijzondere interesse voor