• No results found

Treedt in de plaate van de uitgave 1905.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Treedt in de plaate van de uitgave 1905. "

Copied!
128
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

n

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

0093 2523

(3)
(4)
(5)

H O O F D S T U K D .

VERZAMELING VAN VOORSCHRIFTEN TEN DIENSTE VAN HAVENMEESTERS EN ALS ZOODANIG FUNGEERENDE AMBTENAREN.

Q U A R A N T A I N E .

U I T G A A F 1911.

Treedt in de plaate van de uitgave 1905.

(6)
(7)

Mm, M . 3 AaBTilliiigi- bladtn No.

D. Quarantaine.

I. Bepalingen ter voorkoming van overbrenging van be- smettelijke ziekten over zee (Staatsblad 1911 N°. 277, gewijzigd en aangevuld bij Staatsblad 1911 Nos. 302, 303 en 323).

Artikel 1.

S t r e k k i n g.

(1) De bepalingen van deze ordonnantie gelden voor pest, cholera en gele koorts.

(2) Zoo noodig wordt door den Gouverneur-Generaal, onder nadere Koninklijke goedkeuring, bij algcineene verordening- deze ordonnantie ook op andere besmettelijke ziekten toepas- selijk verklaard.

Artikel 2.

W o o r d - e n b e g r i p s v e r k 1 a r i n g.

In deze ordonnantie wordt verstaan onder:

A f z o n d e r i n g : verpleging buiten aanraking met de buitenwereld van lijders in een quarantaine-station, in eene ziekeninriehting of, bij uitzondering, in een woonverblijf aan wal of aan boord, dat naar het oordeel van respectievelijk het Hoofd van plaatselijk bestuur of den havenmeester voor eene verpleging als vorenbedoeld geschikt is.

B a g a g e : kleedingstukken en benoodigdhodcn voor dage- lijksch gebruik van de opvarenden.

B o r n a n n i n g : bet geheele personeel aan boord van een schip, met inbegrip van de koelies in dienst van het schip.

G e z a g v o e r d e r : de gezagvoerder of de persoon, die hem vervangt.

G o e d e r e n : alle voorwerpen, die voor gebruik of han- delsdoeleinde vervoerd worden, uitgezonderd bagage.

H a v e n : alle havens, reeden en rivieren, welke tot lig- of ankerplaats dienen, zoomede ligplaatsen aan los- en laad- hoofden, kaden en steigers.

H a v e n a r t s: de havenarts of de geneeskundige, die als zoodanig fungeert.

H a v e n m e e s t e r : de havenmeester of de landsdienaar, die als zoodanig fungeert.

O p v a r e n d e n : alle personen aan boord aanwezig be-

halve de personen bedoeld in artikel 13 (1).

(8)

D. I.

4 Aanvulling:- bladen No.

P a s s a g i e r s : opvarenden, die niet tot de bemanning behooren.

Q u a r a n t a i n e : verbod of beperking van gemeenschap van een schip met den wal of met andere schepen tot tegen- gang van besmetting.

Q u a r a n t a i n e - s e i n :

a. van zonsopgang tot zonsondergang een gele vlag;

1). van zonsondergang tot zonsopgang twee witte lichten onder elkander op 2 M. afstand en zichtbaar tot op minstens twee zeemijlen.

S c h e p e n : alle vervoermiddelen te water.

S c h e p e n-besmette

S c h e p e n-verdaehte Zie artikel 10.

S c h e p e n-onbesmette J

S c h e e p s g e n e e s h e e r : een tot de bemanning van het schip behoorend geneesheer, die als scheepsgeneesheer bevoegd verklaard is door hetzij de Eegeering van het land waartoe het

schip behoort, hetzij de Eegeering van de haven, waar het schip passagiers inneemt.

T o e z i c h t : toelating van opvarenden tot een beperkt verkeer onder verplichting zich te onderwerpen aai: liet voor- geschreven geneeskundig onderzoek.

W a a r n e m i n g : verplicht verblijf hetzij aan boord van een schip, hetzij in een quarantaine-station of in eene zieken- inriehting, buiten aanraking met de huitenwereld en onder geneeskundige controle, uit te oefenen door den havenarts of een door het Hoofd van plaatselijk bestuur aan te wijzen geneeskundige.

Artikel 3.

K e n n i s g e v i n g .

(1) Zoodra op eene Nederlandsch-Indische zeeplaats door geneeskundig onderzoek geconstateerd is, dat zich een geval van pest, cholera of gele koort heeft voorgedaan, geeft het Hoofd van plaatselijk bestuur daarvan rechtstreeks, zoo moge- lijk telegrafisch, kennis aan den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, het Hoofd van ge- westelijk bestuur en de Gewestelijke geneeskundige autoriteit.

(2) Deze kennisgeving wordt vergezeld van, of zoo spoedig mogelijk gevolgd door omstandige mededeelingen omtrent:

a. de plaats waar- en den datum waarop zich het eerste geval of de eerste gevallen hebben voorgedaan;

h. het aantal vastgestelde gevallen en dat (1er sterfgevallen;

c. de herkomst der eerste gevallen, m. a. w. of die gevallen

(9)

» . I

3 Aaiiviillings- Madtu No.

van buitenaf a a n g e b r a c h t zijn, dan wel of de ziekte ter plaatse is opgedaan;

d. wat pest a a n g a a t : het voorkomen van pest of van eene ongewone sterfte onder de r a t t e n ;

e. de tengevolge van het eerste geval of de eerste gevallen genomen maatregelen.

(3) K a de kennisgeving bedoeld bij alinea. 1 dient het Hoofd van plaatselijk bestuur aan den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, geregeld weke- lijksche r a p p o r t e n in, bevattende, behalve het a a n t a l ziekte- en sterfgevallen:

a. in bij zonder!) eden de maatregelen genomen ten opzichte van geneeskundig onderzoek, afzondering en o n t s m e t t i n g ; b. de maatregelen, ten uitvoer gelegd bij het vertrek van schepen om het overbrengen der besmettelijke ziekte te be- l e t t e n ; bij pest in het bijzonder de maatregelen genomen tegen de r a t t e n .

Artikel 4.

B e s m e t v e r k l a r i n g v a n . b i n n e n l a n d s e h e z e e p l a a t s e n e n o p h e f f i n g d a a r v a n . (1) H e t Hoofd van plaatselijk bestuur is bevoegd na in- winning van geneeskundig advies eene zeeplaats binnen zijn ressort besmet te verklaren.

(2) H i j gaat tot die besmetverklaring over:

a. indien zich aldaar meer clan twee niet van buitenaf aan- gebrachte gevallen van pest of gele koorts hebben ver- toond, waartusschen oorzakelijk verband kan worden aan- g e n o m e n ;

b. indien aldaar zich plotseling een a a n t a l choleragevallen voordoet (explosie), of wanneer na de afzondering der eerst waargenomen gevallen in aansluiting d a a r a a n zich nieuwe gevallen buiten de plaats(en) van afzondering hebben voor- gedaan.

(3) H i j geeft van de besmetverklaring onmiddellijk kennis aan den betrokken havenmeester en de plaatselijke bladen, voorts, zoo mogelijk telegrafisch, aan den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, het Hoofd van gewestelijk bestuur en de Gewestelijke geneeskundige a u t o r i t e i t ; in de Buitenbezittingen ook aan de naburige Hoof- den van plaatselijk bestuur.

(4) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, m a a k t de besmetverklaring in de J a v a - sehe Courant bekend.

(5) H e t Hoofd van gewestelijk bestuur zorgt, zoo mogelijk

(10)

O . M. 6 AanYullings.

bladen No.

telegrafisch, voor algemeen« bekendmaking in zijn gewest en voor mededeeling aan alle andere Hoofden van gewestelijk bestuur, die hiervan, zoo mogelijk telegrafisch, bericht zenden aan de havenmeesters in hun gewest.

((ï) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, is bevoegd een nader deskundig onder- zoek der voorgekomen ziektegevallen te doen instellen en de besmetverklaring op grond daarvan weder op te heffen, zoodra hij daartoe termen vindt.

(7) Het Hoofd van plaatselijk bestuur heft do besmetver- klaring op, indien vastgesteld is:

a. dat er noch sterfgevallen, noch nieuwe gevallen zijn voor- gekomen van pest of cholera gedurende vijf, of van gele koorts gedurende zes op de afzondering, den dood of de genezing respectievelijk van den laatsten pest-, cholera- of gele-koortslijder volgende dagen;

I). dat alle vereischte ontsmettingsmaatregelen zijn toegepast en in geval van pest tegen de ratten, in geval van gele koorts tegen de muskieten de noodige maatregelen zijn ten uitvoer gelegd.

(8) Van de opheffing der besmetverklaring wordt op de- zelfde wijze bericht gegeven als in alinea 3, 4 en 5 is om- schreven.

Artikel 5.

B e s m e t v e r k l a r i n g v a n b u i t e n 1 a n d s c h e z e e p l a a t s e n e n o p h e f f i n g d a a r v a n . (1) De besmetverklaring van kringen buiten Nederlandsch- Indië en de opheffing daarvan geschieden door den Hoofdin- specteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst.

(2) Ten aanzien van landen toegetreden tot de bij de wet

\an 31 December 1906 (Nederlandsen Staatsblad II- 370, In- disch Staatsblad 1907 IF 488) goedgekeurde, in Staatsblad 1907 IT- 489 afgekondigde, op 3 December 1903 te Parijs ge- sloten Internationale Sanitaire Overeenkomst (

J

), gelden voor de besmetverklaring van een kring en de opheffing der be-

(') De hierbedoelde landen zijn:

Nederland, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, België, Brazilië,

Spanje, Vereenigde Staten van Amerika, Frankrijk, Groot-Brittan -

niö en Ierland, Griekenland, Italië, Luxemburg, Montenegro, Perzië,

Portugal, Bumenië, Kusland, Servië, Zwitserland, Egypte, Australië,

Mexico, Denemarken, Zuid-Nigeria, Eilanden Onder den Wind, Falk-

land eiland, Oranje-Bivier Kolonie, Nieuw-Zeeland, Britsch-Indiö,

Zweden en Zanzibar. Bed.

(11)

» . i

7 Aaiivullingi- bladcn No.

smetverklaring de bepalingen, in artikel 4 dezer ordonnantie ten aanzien van binnenlandsehe zeeplaatsen voorgeschreven.

(3) Ten opzichte van landen, die niet zijn toegetreden tot de in alinea 2 bedoelde Overeenkomst, gelden de in artikel 4 omschreven voorwaarden waaronder eene besmetverklaring of opheffing d a a r v a n wordt uitgesproken, alleen voor zoover cholera en gele koorts betreft, terwijl wat pest a a n g a a t , de voorschriften in Titel I I , Hoofdstuk I I , der Conventie van Venetië (Staatsblad 1900 IT' 140) (1) worden in acht genomen,

tenzij mocht blijken dat in het betrokken land van Overheids- wege afdoende maatregelen tegen de verspreiding der ziekte worden genomen, in welk geval de Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, ook ten aanzien van een niet tot de P a r i j sehe Overeenkomst toegetreden land voor de besmetverklaring van een k r i n g en de opheffing der be- smetverklaring de in artikel 4 gegeven voorschriften k a n toe- passen.

(') Titel II van Hoofdstuk I I dor Conventie van Venetië luidt als volgt :

„TITEL II.

„O m s t a n d i g h o d e n o n d e r w e l k e e e n k r i n g (*) v a n

„ h e t g r o n d g e b i e d a l s b e s m e t of a l s v r i j v a n

„ b e s m e t t i n g m o e t w o r d e n b e s c h o u w d .

„Elke kring, waar het zich vertoonen van een geval van pest

„officieel is geconstateerd, wordt als besmet beschouwd.

„Elke kring, waarin een geval voorgekomen is, maar waar offi- c i e e l geconstateerd wordt, dat sedert 10 dagen na de genezing

„Of het overlijden van den laatsten pestlijder noch sterfgevallen

„noch nieuwe gevallen van pest zijn voorgekomen, houdt op als

„besmet te worden beschouwd, mits de noodige ontsmettingsmaat-

„regelen zijn uitgevoerd.

„De voorzorgsmaatregelen zullen tegen het besmette gebied

„worden toegepast van het oogenblik af, waarop de gevallen van

„pest officieel geconstateerd zullen zijn.

„Die maatregelen zullen niet meer worden toegepast, zoodra

„officieel geconstateerd zal zijn dat de kring wederom vrij van

„besmetting is.

„De omstandigheid dat zich eenige van buiten gekomen gevallen,

„die zich niet verbreid hebben, in een kring van het grondgebied

„hebben voorgedaan, zal niet beschouwd worden aanleiding te

„geven tot de toepassing dier maatregelen." Eed.

(*) „Onder het woord kring wordt verstaan een gedeelte van

„het grondgebied van een land, dat onder een welomsehrcvon

„administratieve overheid is geplaatst, zooals eene provincie, een

„gouvernement, een district, een departement, een kanton, een

„eiland, een gemeente, een stad, een dorp, een haven, een polder

„enz., welke ook de uitgestrektheid en de bevolking van die deelen

„van het grondgebied mogen zijn." Eed.

(12)

8 Aaiivullings- bladen No

(4) In bijzondere gevallen kan ten opzichte van een land

_

als in alinea 3 bedoeld, dat ook niet tot de Conventie van A

r

enetië is toegetreden, voor de opheffing van de besmetver- klaring een langere termijn dan tien dagen afgewacht worden.

(5.) Wanneer het eene haven van Zuid-China geldt, heft de Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, de besmetverklaring op, zoodra door den betrokken Nederlandschen consulairen ambtenaar wordt verklaard, dat naar zijn beste weten die haven gedurende twee achtereenvol- gende weken vrij is van pest, cholera of gele koorts.

(6) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, zorgt dat de besmetverklaring en de op- heffing daarvan zoo spoedig mogelijk in de Javasche Courant worden bekend gemaakt en, zoo mogelijk per draad, ter kennis worden gebracht van den Nederlandschen consulairen ambte- naar in wiens ressort de besmet verklaarde kring gelegen is, en van die Hoofden van gewestelijk bestuur en die haven- meesters, voor wde het van belang is van een en ander spoedig niededeeling te ontvangen.

(7) Die kennisgeving geschiedt tevens, onverminderd de bevoegdheid van den Gouverneur-Generaal om kennisgeving aan andere colleges en autoriteiten voor te schrijven, aan den consulairen vertegenwoordiger te Batavia van het land waarin de besmet verklaarde kring is gelegen of, indien het een tot de Overeenkomst van Parijs of tot die van Venetië toegetreden land aangaat, dat geen consulairen vertegenwoordiger te Ba- tavia heeft, zoo mogelijk telegrafisch, door tussehenkomst van Harer Majesteits vertegenwoordiger, aan de Begeering van da.t land.

Artikel G.

K e n t e e k e n v o o r b e s m e t v e r k 1 a n r d e h a v e n s.

Eene besmet verklaarde Nederlandsch-Indische haven zal door de zorg. van den havenmeester zoowel everdag als 's nachts op een van zee uit goed waarneembare plaats hei quarantaine-sein toonen.

Artikel 7.

G e z o n d h e i d s p a s.

(1) Gezagvoerders van schepen, die komen uit landen

biiiteii Nederlandsch-Indië, zijn bij aankomsl in eene Neder-

landsch-Indische haven gehouden aan don havenmeester een

door de bevoegde autoriteit afgegeven gezondheidspas aan te

(13)

W . M. 9 Aanvülliufs- blailea Ko

bieden van elke buiten]andsche haven, die zij gedurende de ~ laatste een en twintig (*) dagen hebben aangedaan.

(2) Wanneer in de haven van afgifte een Nederlandsche consulaire vertegenwoordiger gevestigd is, wordt de gezond- heidspas door dezen afgegeven of a l t h a n s geviseerd. Indien die haven door de Nederlandsch-Indische Regeering is besmet verklaard, wordt zulks door den consulairen vertegenwoordiger op den gezondheidspas vermeld.

(3) De gezagvoerders mogen zich van de(n) gezondheids- p a s s e n ) niet ontdoen, voor h u n schip in eene Nederlandsch- Indische haven tot het vrije verkeer is toegelaten.

(4) De gezondheidspas is slechts geldig, indien de afgifte heeft plaats gehad binnen vier en twintig u u r vóór het vertrek.

(5) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, is bevoegd, voor de vaart van bepaalde buitenlandsehe havens n a a r Nederlandsch-Indië vrijstelling- te verleenen van de verplichting omschreven in de eerste alinea.

Artikel 8.

G e z o n d h e i d s b o e k.

(1) De gezagvoerder van elk schip, dat in eene Neder- landsch-Indische haven komt, is verplicht zich daar te voor- zien van een gezondheidsboek (2), tenzij hij er reeds een heeft.

(') Staatsblad 1911 N°. 302. Red.

{') Bij Staatsblad 1911 N°. 302 is bepaald, dat de gezondheids- boeken op een door den Gouverneur-Generaal te bepalen tijdstip verkrijgbaar zijn, en dat in afwachting daarvan van kracht blijven de bepalingen omtrent gezondheidspassen, vastgesteld bi] de arti- kelen 3 en 4 der ordonnantie in Staatsblad 1892 N°. 44, artikel 3, zooals dit luidt ingevolge § I sub Ie en 2« der ordonnantie in Staatsblad 1903 N°. 171.

De aangehaalde artikelen 3 en 4 luiden als volgt:

„Artikel 3.

„(1) Aan gezagvoerders van schepen, uit eone Nederlandsen-

„Indische zeeplaats over zee naar eene andere plaats in Ncder-

„landsch-Indiö vertrekkende, behoort de havenmeester uit te reiken I

„pon onzuiveren gezondheidspas, zoo de plaats van vertrek besmet

„is verklaard, dan wel eene besmettelijke ziekte aan boord van

„het schip voorkomt of het schip tengevolge van een dergelijk

„ziektegeval bij vertrok nog in staat van besmetting verkeert.

„(2) Op het gemis van een pas kan geen beroep worden ge-

„daan, wanneer de gezagvoerder desbewust het bepaalde bij artikel

„9 overtreedt.

I). I (a). „(3) De pas wordt, overeenkomstig model A of B door den haven-:

„meester uitgereikt in de Nederlandsche of in de Maleische taal,

„al naar gelang de gezagvoerders Europeanen of Inlandors zijn. '

(14)

» . 1.

10 Aanvulling!

bladen No.

(2) De gezondheidsboekeri zijn ingericht volgens een door j den Directeur van Onderwijs en Eeredienst vast te stellen ! model (1), vrij van zegel en bij alle havenmeesters van Neder- landsch-Indië kosteloos verkrijgbaar.

(3) De gezagvoerder is verplicht den havenmeester op i diens verzoek inzage te verleenen van het gezondheidsboek.

(4) De gezagvoerder is verplicht bij aankomst in eene Ne- derlandsch-Indische haven den havenmeester het gezondheids- boek ongevraagd ter viseering aan te bieden, i n d i e n :

a. die haven niet telegrafisch aangesloten i s ; of

b. hij in de laatste een en twintig (2) dagen eene Neder- landsch-Indische haven heeft bezocht, die niet telegrafisch

aangesloten is.

(5) De gezagvoerder is verplicht vóór het vertrek uit eene Nederlandse h-Indische haven zijn gezondheidsboek den haven- meester ter invulling aan te bieden, i n d i e n :

a. die haven niet telegrafisch aangesloten i s ; of l. die haven besmet verklaard i s ; of

c. zijn schip besmet of verdacht is dan wel, onbesmet zijnde, minder dan vijf (bij gele koorts zes) dagen geleden eene besmet verklaarde haven heeft bezocht.

(6) De gezagvoerder kan, indien hij uit eene Nederlandsch- Indische haven al of niet rechtstreeks n a a r het buitenland ver- ; trekt op a a n v r a a g steeds zijn gezondheidsboek door den haven- meester doen invullen.

„Van de afgifte wordt aanteekening gesteld op do akte van uit-

„ klaring.

„(4) Aan Inlandsehe gezagvoerders worden de passen afgegeven

„in bijzijn van twee getuigen, die met den havenmeester op de

„passen stellen : dat aan de gezagvoerders ook mondeling is mede- gedeeld dat ter plaatse van vertrek eene besmettelijke ziekte

„heerschte of aan boord is voorgekomen.

„(5) Gezagvoerders van schepen uit eene Nederlandsch-Indische i „zeeplaats al of niet rechtstreeks naar het buitenland vertrekkende,

„kunnen, op aanvraag, steeds een gezondheidspas van den haven- D. I (a). „meester verkrijgen. De passen worden opgemaakt volgens model C.

„(6) Hij, die een pas als in de vorige alinea bedoeld ontvangt,

„is verplicht om, indien hij vóór zijn vertrek naar het buitenland

„nog andere havens in Nederlandsch-Indië aandoet, op dien pas

„ook den gezondheidstoestand in deze havens te doen aanteekenen.

„(7) Van de uitreiking van den pas, alsook van de viseering

„daarvan in volgende havens, moet onmiddellijk aanteekening

„worden gehouden op de akte van uitklaring van het schip.

„Artikel 4.

„Gezondheidspassen zijn vrij van zegel en worden kosteloos

„uitgereikt."

(') Dit model is bij de uitgifte van dit hoofdstuk nog niet vast- gesteld.

O Staatsblad 1911 N°. 302. Eed.

(15)

O . M. 11 AaOYiillinßs- bladeii No.

(7) De invulling van het gezondheidsboek door den haven- ' meester is slechts geldig, indien zij binnen vier en twintig uren vóór het vertrek van het schip is gewaarmerkt door de hand- teekenmg van den havenmeester.

(8) In de havens der l

s t e

, 2

,le

en 3

llc

klasse kan de haven- meester viseering en invulling van het gezondheid shook aan den havenarts overlaten.

(9) De verplichtingen van den havenmeester ten deze wor- den in diens instructie nader geregeld.

(10) De gezagvoerder, wiens gezondheidshoek in het onge- reede is geraakt, is verplicht dit bij aankomst in de eerstvol- gende Nederlandsch-Indische haven den havenmeester mede te deelen.

(11) In een geval als in de vorige alinea bedoeld, stelt de havenarts den gezondheidsstaat van het schip vast uit de be- schikbare gegevens. Indien deze onvoldoende zijn, beslist hij overeenkomstig zijne overtuiging.

(12) Het in het ongereede geraakt gezondheidsboek wordt door den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Genees- kundigen Dienst, ongeldig verklaard.

(13) Het is den gezagvoerder verboden zich te bedienen van een ongeldig verklaard gezondheidsboek.

(14) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, kan vrijstelling verkenen van de ver- plichting omschreven in alinea 4 en sub a van alinea 5.

Artikel 9.

G e z o n d h e i d s v e r k l a r i n g .

D. I (&). (1) De havenmeester biedt, wanneer hij zulks noodig oor- deelt, aan den gezagvoerder van een aankomend schip een for- mulier voor eene gezondheidsverklaring aan, waarvan het mo- del wordt vastgesteld door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst.

(2) De gezagvoerder is verplicht dat formulier naar waar- heid in te vullen en onder aanbod van eede te onderteekenen;

indien een scheepsgeneesheer aan boord is, wordt de gezond- heidsverklaring door dezen mede onderteekend.

Artikel 10.

I n d e e l i n g d e r s c h e p e n .

Ten aanzien van pest, cholera en gele koorts worden de schepen onderscheiden in:

a. b e s m e t t e schepen, waaronder zijn te verstaan schepen,

(16)

O . I . 12 Aaiiïiillinp Milden No.

die pest, cholera of gele koorts aan boord hebben, of waar- op in de laatste zeven dagen één of meer gevallen, van pest, cholera of gele koorts zijn voorgekomen;

'k. v e r d a c h t e schepen, waaronder zijn te verstaan schepen, aan boord waarvan zich gevallen van pest, cholera of gele koorts hebben voorgedaan op het oogenblik van vertrek of gedurende den overtocht, doch waarop geen enkel nieuw geval sedert zeven dagen is voorgekomen;

c. o n b e s m e t t e schepen, waaronder zijn te verstaan schepen die ook al komen ze uit eene besmet verklaarde ha- ven, noch sterf- noch ziektegeval van pest, cholera of gele koorts aan boord hebhen gehad, hetzij vóór het vertrek, hetzij gedurende den overtocht, hetzij op het oogenblik van aankomst.

Artikel 1 1 . Q u a r a n t a i n e .

(1) Alle besmette en verdachte schepen en alle onbesmette schepen, die

1°. minder dan een en t w i n t i g (*) dagen geleden eene besmet verklaarde haven hebben bezocht,

2 1 personen aan boord hebben, die onder toezicht zijn gesteld en daaruit nog niet zijn ontslagen, of

3°. geconstateerde pestzickte of ongewone sterfte onder de rat- ten aan boord hebben,

g a a n in q u a r a n t a i n e , zoodra zij de grens van eene Neder- landsen-Indische haven overschrijden of eene Nederland sel i- Indische rivier opvaren.

D- I (c). (2) De Directeur van Onderwijs en Eeredienst bepaalt voor de Nederlandsch-Indische rivieren, voor welke hij het noodig oordeelt, of en tot hoever schepen in q u a r a n t a i n e ze mogen opvaren. H i j wijst tevens de plaatsen aan waar het genees- k u n d i g onderzoek dier schepen moet geschieden.

(3) Een schip in q u a r a n t a i n e voert het quarantaine-sein in den voortop en is verplicht de door den havenmeester aan- gewezen ligplaats in te nemen.

(4) Behoudens het bepaalde bij artikel 30 is het schip ver- plicht het quarantaine-sein te blijven voeren en op de aange- wezen ligplaats te verblijven, totdat het door of namens den havenmeester tot het vrije verkeer is toegelaten.

(') Staatsblad 1911 N \ 302. Eed.

(17)

». I. 13

Aanvuïlings- Wadcn No.

Artikel 12.

N i e t - t o e p a s s e l i j k h e i d d e r o r d o n n a n t i e e n v r i j d o m v a n q u a r a n t a i n e .

(1) De bepalingen dezer ordonnantie zijn niet toepasselijk : op:

a. Nederlandseh-Indische schepen, kleiner dan 7 % M3 netto, behalve als zij verkeeren in het geval bedoeld bij artikel 13, alinea 3, sub l en artikel 30, alinea 3, sub c;

b. Nederlandseh-Indische loods- en recherche-vaartuigen.

(2) Vrij van q u a r a n t a i n e zijn:

a. onbesmette schepen, die minder dan vijf (bij gele koorts zes) dagen geleden uit eene haven vertrokken zijn, waar- van de besmetverklaring intusschen is opgeheven;

1). schepen, die eene haven aandoen, welke wegens dezelfde ziekte besmet verklaard is, als waarvoor zij zelve in quaran- taine zouden moeten g a a n ;

c. onbesmette schepen, die in eene besmet verklaarde haven uitsluitend de brievenmaal hebben ontscheept of ingeno- men, en passagiers en h u n n e bagage hebben ontscheept;

(3) Geen quarantaine-maatregelen worden toegepast o p : a. brievemnalen, drukwerken, boeken, dagbladen, papieren

en bescheiden, uitgezonderd postpakketten;

l. goederen verzonden uit eene alleen wegens gele koorts be- smet verklaarde h a v e n ;

c. goederen, die ten minste vijf dagen vóór de besmetverkla- r i n g uit eene besmet verklaarde plaats zijn verzonden.

(4) De Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Ge- neeskundigen Dienst, is bevoegd aan onbesmette schepen val- lende in de termen van artikel 1 1 , alinea 1, onder door hem vast te stellen voorwaarden vrijstelling van q u a r a n t a i n e of van bepaalde quarantaine-maatregelen in Nederlandseh-Indische havens te verleenen, alsmede het bezoeken van havens te ver- g u n n e n , die volgens de bepalingen dezer ordonnantie voor der- gelijke schepen niet toegankelijk zijn (1).

Artikel 13.

H e t b e t r e d e n e n v e r l a t e n v a n e e n s e h i p i n q u a r a n t a i n c.

(1) Een schip in q u a r a n t a i n e m a g alleen betreden worden door den loods, den havenmeester of zijn gemachtigde, den (') Aldus wordt deze alinea gelezen ingevolge Staatsblad 1911 N°. 302. Red.

(18)

14

havenarts, ambtenaren van politie, justitie en der belastingen tot uitoefening van hunne functie, geneeskundigen en geeste- lijken, zoo hun bijstand voor lijders aan boord is ingeroepen, personeel van den ontsmettingsdienst en — mits na ontvangen vergunning van den havenmeester — door den eigenaar, ree- der, supercarga of in het algemeen een persoon, die uit den aard van zijne betrekking rechtstreeks toezicht uitoefent op het seheepsbedrijf.

(2) Wie anders zich aan boord begeeft wordt onder de op- varenden gerekend, en is aan dezelfde bepalingen als deze onderworpen, onverminderd de straffen tegen de gepleegde overtreding bedreigd.

(3) Het schip mag alleen verlaten worden door:

a. de personen, in alinea 1 vermeld, die na hunne terugkomst evenals hunne kleederen moeten worden ontsmet;

b. een sloep of een ander klein vaartuig brengende de scheeps- papiercn, de brievenmaal of een dringend bericht, zullende deze laatste handeling nochtans eene overtreding van het verbod in deze alinea opleveren wanneer naderhand de ha- venmeester het dringend karakter van het bericht wraakt.

Dat vaartuig is verplicht het quarantaine-sein te voeren, buiten aanraking met den wal en met andere schepen te blijven en dadelijk na de volvoering van zijn taak naar het

schip terug te keeren.

Artikel 14.

G e z o n d h e i d s o n d e r z o e k .

(1) Elk schip in quarantaine wordt onderworpen aan een gezondheidsonderzoek, in te stellen zoo spoedig mogelijk na aankomst van het schip door den havenarts (

J

), die zich daar-

(') Bij Staatsblad 1911 N°. 303 is bepaald, dat de aan dehaven- artsen opgedragen function worden uitgeoefend:

a. Tydelrjk buiten werking gesteld (Staatsblad 1911 N°. 528).

b. te Semarang door den Stadsgeneesheer, bjj de Instructie' voor de Stadsgeneesheeren te dier plaatse voor den havendienst aan- gewezen;

c. elders door den met de uitoefening van den burgerleken ge- neeskundigen dienst ter plaatse belasten geneeskundige, behou- dens bevoegdheid van den Hoofdinspecteur, Chef van den Bur- gerlijken Geneeskundigen Dienst, om, voor zoover Officieren van Gezondheid betreft, na verkregen instemming van den Chef van den Militairen Geneeskundigen Dienst, een ander genees- kundige met bedoelde function te belasten, en, in geval van afwezigheid, verhindering of ontstentenis van den met de uit- oefening van den burgerlijken geneeskundigen dienst belasten of door den Hoofdinspecteur aangewezen geneeskundige, door een door het Hoofd van plaatselijk bestuur aangewezen genees- kundige.

De aan den havenarts opgedragen functiën te Donggala worden

(19)

n. i.

D. I (d).

D. I (f).

15

bij gedraagt naar een door den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, vast te stellen instruc- tie (-

1

).

(2) De gezagvoerder is verplicht den havenarts hij dit onderzoek te woord te staan en daarbij allen mogelijken door den havenarts gevraagden bijstand te verleenen.

(3) Indien een scheepsgeneesheer aanwezig is, moet deze bij dat onderzoek persoonlijk behulpzaam zijn.

(4) De verklaringen, door den havenarts ten dienste van het onderzoek gevraagd, worden door den gezagvoerder en den scheepsgeneesheer onder aanbod van eëde gegeven.

(5) Ten aanzien van oorlogsbodems kan het onderzoek vervangen worden door eene schriftelijke beantwoording van vragen door den havenarts te stellen. Die beantwoording moet worden onderteekend door den commandeerenden officier en den eerstaanwezenden officier van gezondheid aan boord.

(6) Wanneer op de in alinea 5 bedoelde vragen geen schrif- telijke beantwoording inkomt of de beantwoording onvoldoen- de blijkt, heeft het gezondheidsonderzoek alsnog plaats, op de wijze als in alinea 1 t/m 4 voorgeschreven.

(?) De kosten van het in dit artikel bedoelde onderzoek komen ten laste van den Lande, behalve wanneer de gezag- voerder het quarantaine-sein heeft gevoerd zonder dat de be- palingen zulks voorschreven en hij kon weten, dat zulks on- noodig-was, in welk geval de kosten van het gezondheidsonder- zoek komen ten laste van het schip.

(8) De Directeur van Onderwijs en Eeredienst bepaalt hoe- veel door den havenarts voor het gezondheidsonderzoek ma»

worden in rekening gebracht.

Aanvuilingi- bladen No.

uitgeoefend door den van Paloe te ontbieden aldaar geplaatsten oïneier van gezondheid, en de aan don havenarts opgedragen func- tion te Stagen door den aldaar gevestigden arts van de Steenkolen Maatschappij Poeloe Laut (Bt. van den w

a

. Hoofdinspecteur Chef van don Burgerlijken Geneeskundigen dienst dd°. 3 juli 1911 N°.

oOUöJ.

(') Met afwijking van deze alinea is tijdelijk bepaald, dat on- besmette (choleravrije) schepen, welke op grond van het bepaalde bij de eerste alinea van artikel 11 dezer ordonnantie in quaran- taine moeten gaan, zoodra zij de grens van eene Nederlandsen- Indische haven overschrijden of eene Nederlandsen-Indische rivier opvaren en die in één etmaal meerdere havens aandoen, slechts eenmaal m dien termijn behoeven te worden onderworpen aan het geneeskundig onderzoek, hetwelk behoort te worden gehouden m de eerste haven, die na 7 uur v.m. wordt aangedaan, zullende]

echter de passagiers, die in een haven debarkeeren, waar geen geneeskundig onderzoek op het schip plaats vindt, aan den wal

!

aan een zoodanig onderzoek moeten worden onderworpen (Bt ! van den w

a

. Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Genees- •!

kundigen dienst dd°. 28 Augustus 1911 N°. 5328) Bed

(20)

O. I. 16 AaimilÜDgs-

bhiien No.

Artikel 15.

I n d e e l i n g d e r h a v e n s .

D. I (e). (1) Ten aanzien van de te nemen quarantaine-maatrcgelen worden de JSTederlandsch-Indische havens door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst ingedeeld in vier klassen.

(2) D e h a v e n s d e r l

s t e

k l a s s e hebben een haven- arts en een quarantaine-station en zijn voorzien van middelen ter ontsmetting en ter verdelging van ratten en muskieten.

(3) D e h a v e n s d e r 2

de

k l a s s e hebben een haven- arts en eene ziekeninrichting met besinettellijke af deeling en zijn voorzien van middelen ter ontsmetting.

(4) D e h a v e n s d e r 3

d e

k l a s s e hebben een haven- arts.

(5) D e h a v e n s d e r 4

(lu

k l a s s e hebben geen ha- venarts.

Artikel 16.

D. I (e). De indeeling der Nederlandseh-Indische havens wordt door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst gepubliceerd in de Javasehe Courant.

Artikel 17.

M e t p e s t b e s m e t t e s c h e p e n .

(1) Met pest besmette schepen worden slechts in de havens der l

s t e

klasse tot het vrije verkeer toegelaten met inachtne- ming van de volgende maatregelen:

a. personen, die aan pest lijden, of door den havenarts ver- dacht worden aan pest te lijden, worden zoo spoedig moge- lijk ontsclieept en afgezonderd;

b. de overige passagiers worden, voor zoover het voor de ont- ratting noodig is, of indien zij zulks wenschen, eveneens ontseheept en worden, naar de beslissing van den haven- arts, onderworpen, hetzij aan waarneming van ten hoogste vijf dagen, die al of niet gevolgd kan worden door toezicht van ten hoogste vijf dagen, of enkel aan toezicht, dat den duur van tien dagen niet mag overschrijden, een en ander te rekenen voor de ontscheepte passagiers van het oogen- blik der ontscheping, voor de aan boord blijvende van de beëindiging der ontratting;

c. de bemanning wordt zooveel mogelijk aan boord gelaten en

aan toezicht van ten hoogste tien dagen onderworpen onder

verbod het schip te verlaten anders dan om redenen van

dienst, ter beoordeeling van den havenmeester;

(21)

» I. 17

Âanvulling!- Maden Ne.

d. het vuile linnen, de benoodigdheden voor dagelijksch ge- bruik en aan bemanning of passagiers toebehoorende voor- werpen, welke volgens het oordeel van den havenarts be- smet zijn, worden ontsmet;

e. de gedeelten van het schip, welke bewoond zijn geweest door pestlijders, of welke naar het oordeel van den haven- arts besmet zijn, worden ontsmet;

ƒ. de op het schip aanwezige ratten worden verdelgd. Deze bewerking geschiedt zoo snel mogelijk vóór het lossen der

lading en mag niet langer duren dan acht en veertig uren. ! Bij schepen in ballast wordt deze bewerking zoo spoedig mogelijk vóór het laden verricht.

(2) De havenarts is bevoegd in bijzondere gevallen toe te staan, dat een gedeelte der lading vóór de ontratting wordt gelost, mits voorzorgen genomen worden dat geen ratten bij de lossing het schip verlaten.

(3) De toelating' tot het vrije verkeer heeft plaats onmid- dellijk nadat de zieken zijn ontscheept, de in alinea 1 onder d bedoelde artikelen ter ontsmetting zijn afgegeven en — be- houdens het bepaalde bij artikel 27, alinea 7 en 8 — de maat- regelen onder e en ƒ zijn uitgevoerd.

<

(4) In de havens der 2

de

klasse mogen op verzoek van den gezagvoerder ter beoordeeling van den havenarts pestlijders worden ontscheept ter opname in de besmettelijke afdeeling der ziekeninrichting.

Artikel 18.

V a n p e s t v e r d a c h t e s c h e p e n . (1) Van pest verdachte schepen worden slechts in de ha- vens der l

s t e

klasse tot het vrije verkeer toegelaten.

(2) Indien in eene haven der 2

d e

klasse de beschikking kan worden verkregen over een ter beoordeeling van den havenarts

voldoend toestel ter ontratting, of het schip reeds in een Neder-

la.ndsch-Indische haven is ontrat en volgens artikel 27, alinea 7, deze bewerking niet behoeft te worden herhaald, worden sche- pen als in alinea 1 bedoeld ook in die haven tct het vrije ver- keer toegelaten, behoudens verbod van lossing van goederen als in artikel 36 bedoeld.

(3) De toelating tot het vrije verkeer geschiedt met inacht- neming van de volgende maatregelen:

a. de passagiers kunnen worden onderworpen aan toezicht van ten hoogste vijf dagen, gerekend van de aankomst van het schip ;

l. de bemanning kan onder toezicht worden gesteld van ge-

lijken duur, al of niet met verbod het schip te verlaten

(22)

Ö. I. 18 Aanvnllingi-

bliideii No.

anders dan om redenen tan dienst ter beoordeeling van den havenmeester ;

c. het vuile linnen, de benoodigdheden voor dagelijksch ge- bruik en aan bemanning of passagiers toebehoorende voor- werpen, -welke volgens het oordeel van den ha venarts be- smet zijn, worden ontsmet;

d. de gedeelten van het schip, welke bewoond zijn geweest door pestlijders, of welke naar het oordeel van den haven- arts besmet zijn, worden ontsmet;

e. de op het schip aanwezige ratten worden verdelgd. Deze bewerking geschiedt zoo snel mogelijk vóór bet lossen der lading en mag niet langer duren clan acht- en veertig uren.

Bij schepen in ballast wordt deze bewerking zoo spoedig mogelijk vóór het laden verricht.

(4) De havenarts is bevoegd in bijzondere gevallen toe te staan, dat een gedeelte der lading vóór de ontratting wordt gelost, mits voorzorgen genomen worden dat geen ratten bij de lossing het schip verlaten.

(5) De toelating tot het vrije verkeer heeft plaats onmid- dellijk nadat de in alinea 3 onder c bedoelde artikelen ter ont- smetting zijn afgegeven en — behoudens het bepaalde bij ar- tikel 27, alinea 7 en 8 — de maatregelen onder ä en e zijn uitgevoerd.

Artikel 19.

O n b e s m e t t e (p e s t v r ij e) s c h e p e n .

(1) Onbesmette (pestvrije) schepen met geconstateerde pestzickte onder de ratten aan boord, worden slechts in havens der l

iste

klasse en in havens der 2

d e

klasse in het geval bedoeld bij artikel 18, alinea 2, en behoudens het daar gestelde verbod tot het vrije verkeer toegelaten met inachtneming van de maat-

regelen in artikel 18 voor verdachte schepen voorgeschreven, behoudens dat het toezicht in buitengewone gevallen door den havenarts tot ten hoogste tien dagen kan worden verlengd.

(2) Voor onbesmette (pestvrije) schepen met geconstateerde ongewone sterfte onder de ratten aan boord zijn mede alleen opengesteld de havens der l

s t e

klasse en die der 2

de

klasse in het geval bedoeld bij de 2

de

alinea van artikel 18 en behoudens het daar gestelde verbod.

(3) Ten aanzien van schepen als in alinea. 2 vermeld wor- ) den de volgende maatregelen toegepast:

a. de havenarts draagt zorg, dat zoo spoedig mogelijk een bacteriologisch onderzoek wordt ingesteld ter vaststelling

of de sterfte onder de ratten aan pest is toe te schrijven;

i. in afwachting van don uitslag van liet bacteriologisch

(23)

» . I. 19

Aanïnllingi- bladen No.

onderzoek, kunnen de opvarenden worden onderworpen aan toezicht van ten hoogste vijf dagen na aankomst van het schip (voor de bemanning al of niet met verbod het schip te verlaten anders dan om redenen van dienst ter beoordeeling van den havenmeester), behoudens buiten- gewone gevallen, waarin de havenarts bsvoegd is dat toe- zicht tot ten hoogste tien dagen te verlengen, terwijl het schip op de wijze als voor verdachte schepen is bepaald, wordt ontrat, indien dit door den havenarts noodig wordt geoordeeld.

(4) Schepen, verkeerende in het geval bedoeld in alinea 2, welke den uitslag van het bacteriologisch onderzoek niet wen- schen af te wachten, kunnen dadelijk tot het vrije verkeer worden toegelaten na de behandeling te hebben ondergaan, welke in artikel 18 voor van pest verdachte schepen is voor- geschreven.

(5) Blijkt door het bacteriologisch onderzoek, dat er pest- ziekte onder de ratten aan boord was, dan worden op het schip de in alinea 1 voorgeschreven maatregelen toegepast, voor zoo- ver deze niet ingevolge alinea 3, sub b reeds werden uitgevoerd, j

(G) Blijkt door het bacteriologisch onderzoek, dat er geen pestziekte onder de ratten aan boord was, dan worden op het schip de in de volgende alinea voorgeschreven maatregelen, met uitzondering van de ontratting, toegepast, voor zoover deze niet ingevolge alinea 3, sub b reeds werden uitgevoerd, met dien verstande, dat, indien bij het bekend worden van den uitslag van het bacteriologisch onderzoek reeds vijf dagen zijn verloopen sedert den dag waarop het schip uit de besmet ver- j klaarde haven is vertrokken, de opvarenden onmiddellijk uit j het op hen toegepaste toezicht worden ontslagen.

(7) Onbesmette (pestvrije) schepen zonder geconstateerde j pestziekte en zonder ongewone sterfte onder de ratten aan boord, die minder dan een en twintig (*) dagen geleden eene wegens pest besmet verklaarde haven hebben bezocht, worden in de havens der I

e

klasse en in het geval bedoeld bij artikel 18, alinea 2, en behoudens het daar gestelde verbod, ook in havens der 2

e

klasse onmiddellijk na afloop van het genees- kundig onderzoek, c. q. afgifte van de hieronder sub c ge- noemde artikelen tot het vrije verkeer toegelaten met macht- I neming van de volgende maatregelen:

a. de opvarenden kunnen aan toezicht van vijf dagen wor- | den onderworpen te rekenen van den dag, waarop het schip

uit de besmet verklaarde haven is vertrokken;

b. de havenarts kan de ontratting van het schip gelasten, wel-

ke dan zoo spoedig mogelijk, zonder het verkeer der op-

0 Staatsblad 1911 N°. 302. Eed.

(24)

O . M. 20 Aaavnllings- L'laden No.

varenden met den wal te belemmeren moet worden ver- j richt en in geen geval langer dan vier en twintig uren j mag duren;

C. de havenarts kan ontsmetting van het vuile linnen en van de benoodigdheden voor dagelij kseh gebruik en van voorwerpen aan bemanning of passagiers toebehoorende gelasten, doch alleen in buitengewone gevallen, als hij bij- zondere redenen heeft om besmetting aan te nemen.

(8) Onbesmette (pestvrije) schepen, die reeds in eene jSTe- derlandsch-Indische haven tot het vrije verkeer zijn toege- laten, doch ingevolge artikel 11, alinea 1, sub 2° niettemin verplicht zijn bij aankomst in eene volgende haven in quaran- taine te gaan als hebbende personen aan boord die ter zake van pest onder toezicht zijn gesteld en daaruit nog niet zijn ontslagen, worden, indien bij het geneeskundig onderzoek geen pest wordt geconstateerd, in de havens der I

e

, 2

e

en 3

e

klasse onmiddellijk tot het vrije verkeer toegelaten.

Artikel 20.

M e t c h o l e r a b e s m e t t e s c h e p e n . (1) Met cholera besmette schepen worden slechts in de ha- vens der P en 2

e

klasse tot het vrije verkeer toegelaten met inachtneming van de volgende maatregelen:

Ö. personen, die aan cholera lijden of door den havenarts ver- dacht worden aan die ziekte te lijden, worden zoo spoedig mogelijk ontscheept en afgezonderd;

b. de overige passagiers worden, voor zoover het voor de ont- smetting noodig is, of indien zij zulks wenseben, eveneens!

ontscheept en worden van af het oogenblik van aankomst onderworpen aan waarneming of toezicht van ten hoogste i vijf dagen;

c. de bemanning wordt zooveel mogelijk aan boord gelaten en aan toezicht van ten hoogste vijf dagen onderworpen onder verbod het schip te verlaten anders dan om redenen van dienst, ter beoordeeling van den havenmeester;

cl. het vuile linnen, de benoodigdheden voor oagelijksch o-

e

- ! bruik en aan bemanning of passagiers toebehoorende voor- werpen, welke volgens het oordeel van den havenarts be- smet zijn, worden ontsmet;

e. de gedeelten van het schip, die bewoond zijn geweest door choleralijders of die volgens het oordeel van den havenarts besmet zijn, worden ontsmet;

f. het ruim water wordt ontsmet en daarna geloosd;

g. het drinkwater wordt, als de havenarts dit noodig oordeelt,

door zuiver drinkwater vervangen ;

(25)

i > . I . 21 'h. mensehelijke uitwerpselen worden door de zorg van den

gezagvoerder ontsmet vóór men die in de haven laat loo-

o o

pen of uitstort.

(2) De toelating tot het vrije verkeer heeft plaats onmid- dellijk nadat de zieken zijn ontscheept, de in alinea 1 onder d bedoelde artikelen ter o n t s m e t t i n g zijn afgegeven en — behou- dens het bepaalde bij artikel 27, alinea 7 en 8 — de onder e en ƒ bedoelde maatregelen zijn uitgevoerd.

Artikel 2 1 .

V a n c h o l e r a v e r d a c h t e s c h e p e n . (1) V a n cholera verdachte schepen worden slechts in de havens der ls t e en 2llu klasse tot het vrije verkeer toegelaten met i n a c h t n e m i n g van de volgende m a a t r e g e l e n :

o. de passagiers k u n n e n worden onderworpen aan toezicht van ten hoogste vijf dagen, gerekend van de aankomst van het schip ;

b. de b e m a n n i n g kan onder toezicht worden gesteld van ge- lijken d u u r al of niet met verbod het schip te verlaten an- ders dan om redenen van dienst, ter beoordeeling van den havenmeester;

c. het vuile linnen, de benoodigdheden voor dagelijksch ge- b r u i k en aan b e m a n n i n g of passagiers toebehoorende voor- werpen, welke volgens het oordeel van den h a v e n a r t s be- smet zijn, worden o n t s m e t ;

d. de gedeelten van het schip, die bewoond zijn geweest door choleralijders of die volgens het oordeel van den h a v e n a r t s besmet zijn, worden o n t s m e t ;

e. het r u i m w a t e r wordt ontsmet en d a a r n a geloosd;

ƒ. het drinkwater wordt, als de h a v e n a r t s dit noodig oordeelt, door zuiver drinkwater vervangen;

//. mensehelijke uitwerpselen worden door de zorg van den gezagvoerder ontsmet vóór men die in de haven laat loo- pen of uitstort.

(2) De toelating tot het vrije verkeer heeft plaats, onmid- dellijk n a d a t de in alinea 1, onder c bedoelde artikelen ter ont- smetting zijn afgegeven en — behoudens het bepaalde bij ar- tikel 27, alinea 7 en 8 — de onder d, e en ƒ bedoelde maat- regelen zijn uitgevoerd.

Artikel 22.

O n b e s m e t t e (e b o 1 e r a v r ij e) s c h e p e n . (1) Onbesmette (choleravrij e) schepen, die minder dan een

Aaiivollings- bladen No.

(26)

B . I . 22 Aanvulling - binden So.

on twintig (

1

) dagen geleden eene wegens cholera besmet ver-

_

klaarde haven hebben bezocht, worden in de havens der l

s t e

, 2

I]<

' on 3

d e

klasse onmiddellijk na afloop van het geneeskundig onderzoek, c. q. afgifte van de hieronder sub h bedoelde arti- kelen, tot liet vrije verkeer toegelaten met inachtneming van de volgende maatregelen:

f/, de opvarenden kunnen worden onderworpen aan toezicht van ten hoogste vijf dagen te rekenen van don dag, waar- op bet schip uit de besmet verklaarde haven is vertrokken:

1). de havenarts kan ontsmetting van het vuile linnen, van de benoodigdheden voor dagelijksch gebruik en van aan be- manning of passagiers toebehoorende voorwerpen gelas- ten, doch alleen in buitengewone gevallen als hij bijzon- dere redenen heeft om besmetting aan te nemen;

c. het ruimwater wordt ontsmet en daarna geloosd.

(2) Onbesmette (cholera vrij e) schepen, die reeds in eene Nederlandseh-Indische haven tot het vrije verkeer zijn toe- gelaten, doch ingevolge artikel 11, alinea 1, sub 2", niettemin verplicht zijn bij aankomst in eene volgende haven in quaran- taine te gaan als hebbende personen aan boord die ter zake van cholera onder toezicht zijn gesteld en daaruit nog niet zijn. ont- slagen, worden, indien bij het geneeskundig onderzoek geen cholera wordt geconstateerd, in de havens der l

s t e

, 2

,lc

en 3

fle

klasse onmiddellijk tot het vrije verkeer toegelaten.

Artikel 23.

A f s t a n d v a n d e n w a l , i n a c h t t e n e m e n d o o r n o g Ji i e t v a n m u s k i e t e n g e z u i v e r d e

g e l e - k o o r t s s c h e p e n .

Ten opzichte van gele koorts besmette, of verdachte schepen zoomede schepen welke een wegens die ziekte besmet verklaar- de haven hebben bezocht mogen in eene Nederlandsch Indische haven den wal niet dichter naderen dan tot op één zeemijl zoo- lang zij in den zin dezer ordonnantie nog niet van .muskieten gezuiverd zijn.

Artikel 24.

M e t g e l e k o o r t s b e s m e t t e s c h e p e n . (1) Met gele koorts besmette schepen worden slechts in de havens der l

s t 0

klasse tot het vrije verkeer toegelaten met in- achtneming van do volgende maatregelen:

O Staatsblad 1911 N°. 302. Ked.

(27)

n i

25 Aiinviillingi- liladcn Ho.

a. personen, die aan gele koorts lijden, of door den havenarts verdacht worden aan gele koorts te lijden, worden zoo spoedig mogelijk ontseheept en afgezonderd;

b. de overige passagiers worden voor zoover liet voor de mus- kietenverdelging noodig is of indien zij zulks wenschen eveneens ontseheept en worden, n a a r de beslissing van den havenarts, onderworpen, hetzij aan w a a r n e m i n g van ten hoogste zes dagen, die al of niet gevolgd kan worden door toezicht van ten hoogste zes dagen, of enkel aan toezicht, dat den d u u r van twaalf dagen niet m a g overschrijden, een en ander te rekenen voor de ontscheepte passagiers van het oogenblik der ontscheping, voor de aan boord blijvende van de beëindiging der muskieten verdelging ;

c. de b e m a n n i n g wordt zooveel mogelijk aan boord gelaten en aan toezicht van gelijken d u u r onderworpen onder verbod het schip te verlaten anders dan om redenen van dienst ter beoordeeling van den havenmeester;

cl. de op het schip aanwezige muskieten worden verdelgd.

Deze bewerking geschiedt zoo snel mogelijk, vóór het los- sen der lading en m a g niet langer duren dan acht en veer- tig uren. Bij schepen in ballast wordt deze bewerking zoo spoedig mogelijk vóór het laden verricht.

(2) De toelating tot het vrije verkeer heeft plaats onmid- dellijk n a d a t de zieken zijn ontseheept en — behoudens het

bepaalde in artikel 27, alinea 7 en 8 — de in alinea 1 onder d bedoelde maatregel is uitgevoerd.

(3) I n de havens der 2d e klasse mogen op verzoek van den gezagvoerder ter beoordeeling van den h a v e n a r t s lijders aan gele koorts worden ontseheept ter opname in de besmettelijke afdeeling der ziekeninrichting.

Artikel 25.

V a n g e l e k o o r t s v e r d a c h t e s c h e p e n . (1) V a n gele koorts verdachte schepen worden slechts in de havens der ls t e klasse tot het vrije verkeer toegelaten.

(2) Indien in een haven der 2d 0 klasse de beschikking k a n worden verkregen over een, ter beoordeeling van den haven- arts, voldoend toestel ter verdelging der muskieten, of het schip reeds in Nederlandsch-Indië van muskieten is gezuiverd en volgens artikel 27, alinea 7 deze bewerking niet behoeft te wor-

den herhaald, worden schepen als in alinea 1 bedoeld ook in die haven tot het vrije verkeer toegelaten.

(3) Bij de toelating worden de volgende maatregelen in acht genomen:

a. de passagiers k u n n e n worden onderworpen aan toezicht van

(28)

19. I . 24 Aanvuüings- bladeii No.

ten hoogste zes dagen, gerekend va,n de aankomst van liet [ scliip;

1). de b e m a n n i n g kan onder toezicht van gelijken d u u r wor- den gesteld met al of niet verbod het schip te verlaten anders dan om redenen van dienst, ter beoordeeling van den havenmeester;

e. de op het schip aanwezige muskieten worden verdelgd.

Deze bewerking geschiedt zoo snel mogelijk, vóór het los- sen der lading en m a g niet langer duren dan acht en veertig uren. Bij schepen in ballast wordt deze bewerking- zoo spoedig mogelijk vóór het laden verricht.

(4) De toelating tot bot vrije verkeer heeft plaats, onmid- dellijk nadat — behoudens het bepaalde in artikel 27, alinea 7 en 8 — de in. alinea 3 onder c bedoelde maatregel is uit- gevoerd.

Artikel 26.

O n b e s in e 1 f e (g e 1 e - k o o r f s v r ij e) s c b e p e n.

(J) Onbesmette (gele-koortsvrije) schepen, die minder dan een en twintig (1) dagen geleden eene wegens gele koorts be- smet verklaarde haven hebben bezocht, worden slechts in de havens der ls t c klasse tot het vrije verkeer toegelaten.

(2) Indien in eene haven der 2, l c klasse do beschikking kan worden verkregen over een ter beoordeel ing van den haven- a r t s voldoend toestel, ter verdelging der muskieten, of het schip reeds in Nederlandseh-Indië van muskieten is gezuiverd en volgens artikel 27, alinea 7, deze bewerking niet behoeft te worden herhaald, worden schepen als in alinea 1 bedoeld ook in die haven tot het vrije verkeer toegelaten.

(3) Bij de toelating worden de volgende maatregelen in acht g e n o m e n :

a. de opvarenden k u n n e n worden onderworpen aan een toe- zicht van zes dagen gerekend van den dag der muskieten- verdelging;

b. de op het schip aanwezige muskieten worden verdelgd.

. Deze bewerking geschiedt zoo snel mogelijk, vóór het los- sen der lading en m a g niet langer duren dan acht en veertig uren. Bij schepen in ballast wordt deze bewerking zoo spoedig mogelijk vóór het laden verricht.

(4) De toelating tot het vrije verkeer heeft plaats onmid- dellijk nadat — behoudens het bepaalde bij artikel 27, alinea 7 en 8 — de in alinea 3 onder b bedoelde maatregel is uit- gevoerd.

(') Staatsblad 1911 N°. 302. Red.

(29)

». I. as

Aanvuliiiigs- bladen No.

(5) Onbesmette (gele-koortsvrije) schepen, die reeds in eene Nederlandsch-Indische haven tot het vrije verkeer zijn toe- gelaten, doch ingevolge artikel 1 1 , alinea 1, sub 2°, niettemin verplicht zijn bij aankomst in eene volgende haven in quaran- taine te gaan als hebbende personen aan boord die ter zake van gele koorts onder toezicht zijn gesteld en daaruit nog niet zijn ontslagen, worden, indien bij het geneeskundig onderzoek geen gele koorts wordt geconstateerd, in de havens der ls t e, 2d e en 3a e klasse onmiddellijk tot het vrije verkeer toegelaten.

Artikel 27.

O n t s m e t t i n g , o n t r a t ti n g e n v e r d e l g i n g . v a n m u s k i e t en.

(1) Indien de liavenarts na gehouden onderzoek voor- schrijft ontsmetting, drinkwaterverversching, ratten- of mus- kietenverdelging, moet dit door de zorg van den havenmeester en onder toezicht van den havenarts zoo spoedig mogelijk en met vermijding zooveel mogelijk van het toebrengen van scha- de geschieden volgens een door den Hoofdinspecteur, Chef van D. IV. den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, vast te stellen rè-

glement.

(2) De gezagvoerder is verplicht daarbij zooveel mogelijk bijstand te verleenen.

(3) Het gebruik van middelen en toestellen voor de ont- smettting van het schip en voor de verdelging van de r a t t e n of van de muskieten' komt voor rekening van het schip volgens een door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst vast te D. I (g). stellen tarief. "

(4) De kosten van de voorgeschreven ontsmetting van per- sonen en goederen komen voor rekening van den Lande.

(5) De havenarts zal van aan boord aanwezige middelen of toestellen voor ontsmetting of voor verdelging van de ratten of van de muskieten gebruik maken voor zoover die in het in alinea 1 bedoeld reglement genoemd zijn en de toestellen n a a r zijn oordeel goed functionneeren.

(6) E r wordt door den Lande geen schadevergoeding ge- geven wegens schade tengevolge van eene der in alineal be- doelde verrichtingen, tenzij de Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, daartoe termen aan- ; wezig acht.

(7) Indien een der in alinea 1 van dit artikel genoemde maatregelen op een schip reeds is toegepast in eene Neder- landsch-Indische haven of in eene haven van een land, dat tot de Conventie van P a r i j s (Staatsblad 1907 II? 189) is toege-

(30)

B». I .

26 Aanvulling!

binden Xo.

treden, zal diezelfde maatregel niet worden herhaald, tenzij na de toepassing van dien maatregel,

a. wat de o n t s m e t t i n g betreft:

1°. zich een nieuw geval van pest of cholera op het schip heeft voorgedaan;

2". pestziekte of eene ongewone sterfte onder de r a t t e n aan boord is geconstateerd;

3°. het schip opnieuw eene wegens pest of cholera besmet verklaarde haven heeft a a n g e d a a n ;

'b. wat de o n t r a t t i n g betreft:

1°. zich een nieuw geval van pest aan boord heeft voorge- daan en het schip tevens na de laatste o n t r a t t t i n g in eene willekeurige haven gemeenschap met den wal of met andere schepen heeft g e h a d ;

2°. pestziekte of eene ongewone sterfte onder de r a t t e n aan boord is geconstateerd;

8°. het schip opnieuw eene wegens pest besmet verklaarde haven heeft a a n g e d a a n ;

C. wat de muskietenverdelging betreft:

1°. zich een nieuw geval van gele koorts op het schip heeft voorgedaan en het schip tevens na de laatste muskieten- verdelging in eene willekeurige haven gemeenschap met den wal of met andere schepen heeft gehad :

2°. het schip opnieuw eene wegens gele koorts besmet ver- klaarde haven heeft aangedaan.

(8) Indien op een schip een der in alinea 1 van dit artikel genoemde maatregelen is toegepast in eene haven van een land, dat niet tot de Conventie van P a r i j s is toegetreden, staat het ter beoordeeiing van den h a v e n a r t s , of toepassing van die(n) maatregel(en) al clan niet herhaald zal worden.

Artikel 28.

T o e z i c h t e n w a a r n e m i ng.

(1) De h a v e n a r t s stelt, behoudens de uitzonderingen ver- meld in de volgende alinea, niemand van de opvarenden van een schip onder toezicht ten wiens behoeve bij den haven- meester niet een borgtocht gestort is tot een door eerstge- noemde te bepalen bedrag van ten hoogste ƒ 100 (één honderd gulden) vóór een Europeaan en ƒ 25 (vijf en twintig gulden) voor een I n l a n d e r .

(2) V a n het storten van een borgtocht zijn vrijgesteld:

a. de b e m a n n i n g , mits aan deze wordt verboden het schip anders dan om redenen van dienst te verlaten;

1). landsdienaren ; c. gevangenen.

(31)

». I.

27 Aanvailings- blatlen No.

(3) Voor den gestörten borgtocht wordt door den haven- meester een ontvangstbewijs afgegeven.

(4) Indien de havenarts voor de opvarenden van een schip toezicht voorschrijft, vloeit daaruit voor de betrokkenen, in- dien zij aan den wal verblijven, de verplichting voort om zieh gedurende het tijdperk van toezicht dagelijks bij den haven- arts te vervoegen op een door dezen te bepalen u n r , ten einde geneeskundig te worden onderzocht op de ziekte, waarvoor zij onder toezicht zijn gesteld. Bij verhindering wegens ziekte zijn zij gehouden daarvan onverwijld en in elk geval vóór voormeld tijdstip schriftelijk of mondeling aan den havenarts mededeeling te doen.

D. I (i).

(5) De onder toezicht gestelde personen, die aan boord blijven, zijn verplicht zich, zoolang het schip in de haven blijft, te onderwerpen aan het geneeskundig onderzoek, dat dagelijks door den h a v e n a r t s , of, krachtens m a c h t i g i n g van dezen, door den schcepsgenoesheer, aan boord wordt gehouden.

(f!) Voor de b e m a n n i n g kan de havenarts bovendien be- palen, dat zij het schip gedurende het tijdperk van toezicht niet m a g verlaten anders clan om redenen van dienst, ter be- oordœeling van den havenmeester.

(7) De havenarts kan aan onder toezicht gestelde personen vergunnen zich n a a r eene andere plaats te begeven, doch al- leen n a a r eene plaast, waar een van Landswege met den b u r - gerlijken geneeskundigen dienst belaste geneeskundige be- scheiden is, in welk geval de onder toezicht gestelde ten op- zichte van dien geneeskundige gelijke verplichting heeft als in alinea 4 ten opzichte van den h a v e n a r t s is omschreven, met dien verstande dat, indien de onder toezicht gestelde de reis per schip wenscht voort te zetten en deze langer dan vier en twintig uren zal duren, hij gedurende de reis van het genees- k u n d i g onderzoek wordt vrijgesteld.

(8) De bevoegdheid in cle vorige alinea aan den h a v e n a r t s toegekend, gaat, indien de onder toezicht gestelde zich met diens v e r g u n n i n g bevindt op eene andere plaats dan die van aankomst, over op den met den burgerlijken geneeskundigen dienst belasten geneeskundige op die plaats.

(9) Personen, die bij h u n vertrek uit eene n a b u r i g e buiten- landsche haven n a a r de wetten van het land, waartoe die haven behoort, onder toezicht stonden, zijn bij aankomst in eene Neder landsch-Indi sehe haven verplicht zich bij den haven- a r t s te vervoegen, die, met i n a c h t n e m i n g van de in deze ordon- nantie gegeven voorschriften aangaande den d u u r van het toe- zicht, bepaalt of en voor hoelang zij hier te lande nog onder toezicht zullen staan.

(10) De h a v e n a r t s h o u d t in een register aanteekening van de n a m e n en de woonplaatsen dergenen, die door h e m onder

(32)

». I

28 Aaiivullingi- bladcn No.

toezicht gesteld zijn, alsmede van het bedrag van den gestörten borgtocht en van verdere bijzonderheden, alles overeenkomstig de h e m door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te geven voorschriften.

D- I- (.))• (11) H i j doet eene kennisgeving, ingericht volgens een door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst vast te stellen model, toekomen aan hot Hoofd van plaatselijk bestuur op de plaats waar de onder toezicht gestelde zich bevindt, aan het Hoofd van plaatselijk bestuur, den met den burgerlijken ge- neeskundigen dienst belasten geneeskundige op de plaats, waar- heen de onder toezicht gestelde zich begeven m a g , en, voor zoo- ver het onder toezicht gestelden betreft, die h u n reis per schip voortzetten, ook aan den gezagvoerder, die gehouden is den havenmeester van de plaats, waar de onder toezicht gestelde zich ontscheept, te waarschuwen. Bij ontstentenis van een Hoofd van plaatselijk bestuur wordt de kennisgeving gezonden aan den gezaghebbenden b e s t u u r s a m b t e n a a r ter plaatse.

(12) De verplichting in alinea 11 opgelegd aan den haven- a r t s g a a t over op den mot don burgerlijken geneeskundigen dienst belasten geneeskundige, wanneer deze aan den onder toezicht gestelde v e r g u n n i n g verleent zich n a a r eene andere plaats te begeven.

(13) Indien de onder toezicht gestelde de hern in alinea's 4, 5 en 7 opgelegde verplichtingen niet nakomt, vervalt de te zijnen behoeve gestorte borgtocht aan den Lande en wordt h i j —• onverminderd de straf tegen die overtreding dezer or- donnantie bedreigd — gedurende de dagen, die nog aan het toezicht ontbreken, onderworpen aan waarneming, waartoe, zoo noodig, de h u l p van den sterken a r m kan worden inge- roepen.

(14) N a afloop van "net toezicht wordt do onder toezicht D. I (k). getelde daaruit door den h a v e n a r t s of, indien de betrokkene zich n a a r eene andere plaats begeven heeft, door den aldaar met den burgerlijken geneeskundigen dienst belasten genees- kundige ontslagen, waarvan aan den belanghebbende eene ver- k l a r i n g , ingericht volgens een door den Directeur van Onder- wijs en Eeredienst vast te stellen model, wordt afgegeven.

Eenzelfde verklaring wordt door den h a v e n a r t s , c. q. den mei:

den burgerlijken geneeskundigen dienst belasten geneeskun- dige, gezonden aan het Hoofd van plaatselijk bestuur of den in het slot van alinea 11 bedoelden b e s t u u r s a m b t e n a a r op de plaats, waar de uit het toezicht ontslagen persoon zich bevindt.

(15) Op vertoon van de in de vorige alinea bedoelde ver- k l a r i n g en tegen afgifte van het in alinea 3 bedoeld ontvangst- bewijs wordt aan den uit het toezicht ontslagene door de zorg van het Hoofd van plaatselijk bestuur, c. q. den in het slot van

(33)

». I. w

Aanvullings- bladen Kt.

alinea 11 bedoelden bestuursambtenaar, de door hem gestorte borgtocht terugbetaald.

(16) Personen, ten opzichte van wie op grond van het be- paalde bij alinea 1 ondertoezichtstelling achterwege moet blij- ven, worden door den havenarts onder w a a r n e m i n g gesteld.

Artikel 29.

V e r g o e d i n g v a n k o s t e n b ij w a a r n e m i n g e n a f z o n d e r i n g .

D. I (/t). (!) V a n Bestuurswege wordt gezorgd voor de huisvesting en tevens voorzien in het t r a n s p o r t , de verpleging en de voe- • ding van in afzondering en onder w a a r n e m i n g gestelde per- sonen. De kosten hiervan, alsmede die van eventueele begra- fenis, komen, voor zoover de b e m a n n i n g betreft, ten laste van het schip en worden, voor zooveel de andere opvarenden aan- gaat, door henzelven of h u n n e erfgenamen vergoed, een en ander volgens een door den Directeur van Onderwijs en Eere- dienst vast te stellen tarief.

(2) Behoeftige passagiers worden op 'sLands kosten ver- voerd, verpleegd, gevoed en c. q. begraven.

Artikel 30.

V e r g u n n i n g e n i n d i e n d e g e z a g v o e r d e r z i c h n i e t a a n d e m a a t r e g e 1 e n w i l

o n d e r w e r p e n .

(1) Indien de gezagvoerder van een schip in q u a r a n t a i n e zieh aan de maatregelen, in acht te nemen bij de toelating tol het vrije verkeer, niet wil onderwerpen, staat het h e m vrij weder naar zee te vertrekken.

(2) Vooraf k a n h i j , indien het schip zich bevindt in eene haven waar liet hij onderwerping aan die maatregelen tot het vrije verkeer zou k u n n e n worden toegelaten, van den haven- j meester — den havenarts gehoord — één of meer der volgende v e r g u n n i n g e n v e r k r i j g e n :

n. passagiers, die daartoe het verlangen te kennen geven, met h u n n e bagage te ontschepen, mits zij zich onderwerpen aan de maatregelen, die op lien en h u n n e bagage zouden zijn toegepast, indien het schip tot het vrije verkeer toegelaten w a r e ;

b. goederen behalve die, waarvan de invoer verboden is, te lossen ;

c. passagiers en h u n n e bagage op te nemen ; d. goederen in te schepen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Woensdag, 17 dito, waaren des morgens nog aan de schots vast en zaagen verscheide viszen; Maar konden daar niet by koomen, door het vriezen van het baay-ys.. Hadden een sloep

[r]

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Wanneer recente en historische gegevens specifiek voor een bepaalde vissoort worden opgevraagd om in de databank te kunnen inbrengen, kunnen andere fiches worden gebruikt waarop ook

De wedstrijd, begeleid door het OTIB (Opleidings- en ontwikke- lingsfonds voor het Technisch In- stallatiebedrijf), wordt niet alleen georganiseerd om leerlingen te

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor