• No results found

Theorie (oefen)toetsen bijlage 4 Klas 4 TOETSEN EN OEFENTOETSEN KLAS 4 BIJLAGE 4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Theorie (oefen)toetsen bijlage 4 Klas 4 TOETSEN EN OEFENTOETSEN KLAS 4 BIJLAGE 4"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TOETSEN EN OEFENTOETSEN KLAS 4 – BIJLAGE 4

- Toets de klassieken VWO pagina 1

- Toets de klassieken HAVO pagina 4

- Oefentoets klassieken pagina 7

- Toets havo 4 middeleeuwen pagina 11 - Toets vwo 4 middeleeuwen pagina 16

TOETS KLASSIEKEN VWO

1. (4)

Noem drie van de belangrijkste Griekse gebouwen en benoem vijf van de belangrijkste gebouwen van de Romeinen.

2.1 (1,5)

De Grieken hebben in de verloop van tijd drie bouwordes die je kunt herkennen. Welke drie zijn dit?

2.2 (2)

Waar kun je deze bouwordes aan herkennen, benoem minimaal twee kenmerken?

2.3 (3)

Teken het gebouw op afbeelding 1 van de bijlage schematisch over, benoem minimaal zes onderdelen van de tempel met de correcte benaming en zorg dat je dit duidelijk aangeeft met cijfers.

2.4 (1,5)

Veel moderne gebouwen maken gebruik van constructies en kenmerken van de klassieke periode, zo ook de het Witte Huis in America. Op afbeelding 2 zie je een foto van het Witte Huis.

Welke Griekse bouworde gebruiken ze in dit gebouw en welke constructie herken je?

2.5 (3)

Op afbeelding 3 staat een foto van het Parthenon in Athene, een goed voorbeeld van regelmaat in een

Vak: TE Klas: VWO 4 Stof: De klassieken

Duur: 50 min Opgaven: 21 Punten: 50

Hulpmiddelen: geen

R punten: T1 punten: T2 punten: I punten

Vakspecifieke aanwijzingen: Deze test bevat afbeeldingenbladen. Lees de vragen goed door.

Succes!

(2)

gebouw. Op welke manier zorgde de Grieken dat hun tempels er perfect regelmatig uitzagen? Benoem minimaal drie ‘regels’ die ze toepaste.

3.1 (2)

Welk uitgangspunt hanteerde de Grieken in hun hele samenleving en beschrijf in twee zinnen waarom dit zo belangrijk was.

3.2 (3)

Hoe kwam het Romeinse rijk langzaam aan haar einde? Beschrijf dit aan de hand van de ontwikkelingen.

4.1 (2)

Op de bijlage zie je op afbeelding 4 een Grieks beeld, van welke Griekse periode is dit beeld en waaraan kun je dit herkennen? Beschrijf minimaal twee kenmerken.

4.2 (4)

Benoem de andere twee periodes van de Griekse beeldhouwkunst en geef per periode minimaal twee kenmerken.

4.3 (3)

Op afbeelding 5 en afbeelding 6 staan een Grieks en een Romeins beeld. Welke beeld is van de Griekse en welke is van de Romeinse cultuur en waar kun je dit aan herkennen? Beschrijf minimaal twee kenmerken en leg dit verschil uit.

4.4 (3)

Wat is een contra-posto en waarom is het zo belangrijk voor de Griekse (en later ook de Romeinse) beeldhouwkunst?

5.1 (2)

Het lichaam was in de Griekse cultuur heel belangrijk en er zijn meerdere manieren waarop ze dit uitten.

Geef twee voorbeelden van hoe dit terug te zien was in hun cultuur.

5.2 (2)

Beschrijf in het kort waarom het lichaam zo belangrijk was voor de Grieken.

(3)

6.1 (2)

Er is niet veel van de schilderkunst overgebleven van de Grieken. Echter zijn er nog wel heel veel vazen overgebleven die een goed beeld geven van de vaasschilderkunst.

Op welke ANDERE manieren weten wij toch zoveel over de Griekse schilderkunst? Geef twee voorbeelden.

6.2 (1)

Hoe heet het doorkijkje wat de Romeinen veel gebruikte in hun schilderkunst?

6.3 (2)

De vaasschilderkunst is dus de schilderkunst die het meest is overgebleven bij de Grieken. Hierop stonden mythes afgebeeld en deze vazen zijn altijd in de kleuren zwart en rood gemaakt. Hoe ontstond dit kleur verschil, beschrijf dit kort.

Op afbeelding 7 staat de Marktpoort van Milete, een gebouw gebouwd in 120 na christus in Milete. Het was bedoeld als een toegang tot de markt en het nu een goed voorbeeld van laat Romeinse architectuur.

De Romeinen hielden namelijk van het door elkaar gebruiken van bouwstijlen, bouwordes en versieren.

7.1 (1)

Benoem de twee constructies die gebruikt worden in de poort.

7.2 (3)

Afgezien van de gebruikte constructies die je terug ziet in de Marktpoort van Milete, zijn er nog drie andere constructies. Geef van elk de naam en teken deze schematisch en duidelijk na op je blad.

7.3 (2)

De poort is gemaakt van beton en baksteen, waarom waren deze materialen zo belangrijk voor de Romeinse architectuur en wat voor verandering bracht dit teweeg?

8 (3)

De term klassiek komt in veel latere periodes (en zelfs nu nog) vaak voor. Wat betekend het als je iets

beschrijft als klassiek en geef zelf een voorbeeld van iets klassieks.

(4)

TOETS HAVO KLASSIEKEN

1. (4)

Noem drie van de belangrijkste Griekse gebouwen en benoem vijf van de belangrijkste gebouwen van de Romeinen.

2.1 (1,5)

De Grieken hebben in de verloop van tijd drie bouwordes die je kunt herkennen. Welke drie zijn dit?

2.2 (2)

Waar kun je deze bouwordes aan herkennen, benoem minimaal twee kenmerken?

2.3 (3)

Teken het gebouw op afbeelding 1 van de bijlage schematisch over, benoem minimaal zes onderdelen van de tempel met de correcte benaming en zorg dat je dit duidelijk aangeeft met cijfers.

2.4 (1,5)

Veel moderne gebouwen maken gebruik van constructies en kenmerken van de klassieke periode, zo ook de het Witte Huis in America. Op afbeelding 2 zie je een foto van het Witte Huis.

Welke Griekse bouworde gebruiken ze in dit gebouw en welke constructie herken je?

2.5 (3)

Op afbeelding 3 staat een foto van het Parthenon in Athene, een goed voorbeeld van regelmaat in een gebouw. Op welke manier zorgde de Grieken dat hun tempels er perfect regelmatig uitzagen? Benoem minimaal drie ‘regels’ die ze toepasten.

3 (2)

Welk uitgangspunt hanteerde de Grieken in hun hele samenleving en beschrijf in twee zinnen waarom dit zo belangrijk was.

Vak: TE Klas: Havo 4 Stof: De klassieken

Duur: 50 min Opgaven: 20 Punten: 47

Hulpmiddelen: geen

R punten: T1 punten: T2 punten: I punten

Vakspecifieke aanwijzingen: Deze test bevat afbeeldingenbladen. Lees de vragen goed door.

Succes!

(5)

4.1 (2)

Op de bijlage zie je op afbeelding 4 een Grieks beeld, van welke Griekse periode is dit beeld en waaraan kun je dit herkennen? Beschrijf minimaal twee kenmerken.

4.2 (4)

Benoem de andere twee periodes van de Griekse beeldhouwkunst en geef per periode minimaal twee kenmerken.

4.3 (3)

Op afbeelding 5 en afbeelding 6 staan een Grieks en een Romeins beeld. Welke beeld is van de Griekse en welke is van de Romeinse cultuur en waar kun je dit aan herkennen? Beschrijf minimaal twee kernmerken en leg dit verschil uit.

4.4 (3)

Wat is een contra-posto en waarom is het zo belangrijk voor de Griekse (en later ook de Romeinse) beeldhouwkunst?

4.5 (2)

Teken een contra-posto, dit hoeft niet gedetailleerd, houdt het schematisch.

5.1 (2)

Het lichaam was in de Griekse cultuur heel belangrijk en er zijn meerdere manieren waarop ze dit uitten.

Geef twee voorbeelden van hoe dit terug te zien was in hun cultuur.

5.2 (2)

Beschrijf in het kort waarom het lichaam zo belangrijk was voor de Grieken.

6.1 (2)

Er is niet veel van de schilderkunst overgebleven van de Grieken. Echter zijn er nog wel heel veel vazen overgebleven die een goed beeld geven van de vaasschilderkunst.

Op welke ANDERE manieren weten wij toch zoveel over de Griekse schilderkunst? Geef twee voorbeelden.

6.2 (1)

Hoe heet het doorkijkje wat de Romeinen veel gebruikte in hun schilderkunst?

(6)

6.3 (2)

De vaasschilderkunst is dus de schilderkunst die het meest is overgebleven bij de Grieken. Hierop stonden mythes afgebeeld en deze vazen zijn altijd in de kleuren zwart en rood gemaakt. Hoe ontstond dit kleur verschil, beschrijf dit kort.

Op afbeelding 7 staat de Marktpoort van Milete, een gebouw gebouwd in 120 na christus in Milete. Het was bedoeld als een toegang tot de markt en het nu een goed voorbeeld van laat Romeinse architectuur.

De Romeinen hielden namelijk van het door elkaar gebruiken van bouwstijlen, bouwordes en versieren.

7.1 (1)

Benoem de twee constructies die gebruikt worden in de poort.

7.2 (3)

Afgezien van de gebruikte constructies die je terug ziet in de Marktpoort van Milete, zijn er nog drie andere constructies. Geef van elk de naam en teken deze schematisch en duidelijk na op je blad.

8 (3)

De term klassiek komt in veel latere periodes (en zelfs nu nog) vaak voor. Wat betekend het als je iets

beschrijft als klassiek?

(7)

OEFENTOETS KLASSIEKEN

1. Benoem alle onderdelen van de tempel. Er zijn 9 onderdelen die je moet kennen van naam. Benoem ze en zet de cijfers in de tekening.

1:………

2:………

3:………

4:………

5:………

6:………

7:………

8:………

9:………

2. Deze tempel is in een van de drie bouwordes gebouwd, welke bouworde en waar kan je deze aan herkennen?

………..………..………..………..………..………

…..………..………..………..………..………

3. Welke gebouwen zie je terug in de Griekse cultuur? Benoem er minimaal drie.

………..………..………..………..………..………

…..………..………..………..………..………

4. Welke gebouwen zie je terug in de Romeinse cultuur? Benoem er minimaal vijf.

………..………..………..………..………..………

…..………..………..………..………..………..………

………..………..………..………..………..………..…………

………..………..………..……….

5. Welke drie bouwordes van tempels zijn er in de Griekse periode en waar kun je ze aan herkennen?

………..………..………..………..………..………

…..………..………..………..………..………..………

………..………..………..………..………..………..…………

………..………..………..……….

(8)

Teken ze hier onder:

6. De Romeinen paste allerlei nieuwe constructies toe om gebouwen te bouwen. Hieronder zie je van elke een foto.

Teken ze in het vak ernaast na en geef de naam van de constructie.

………...

(9)

………...

………...

………...

(10)

………...

7. Benoem de drie beeldhouwkunst periodes van de Griekse cultuur en beschrijf hun kenmerken:

………...

………...

………...

………...

………...

………...

………...

8. Waarom zijn de gezichten van de Griekse beelden neutraal en die van de Romeinen meer een portret?

………...

………...

(11)

TOETS MIDDELEEUWEN VWO

1. (4)

Zet de volgende gebeurtenissen op chronologische volgorde:

A. Romaans

B. Internationale Gotiek C. West-Romeins rijk D. Vroeg-Renaissance E. Gotisch

F. Byzantijns

De middeleeuwen ontstond niet van de een op de andere dag.

2. (2)

Hoe ontstond de middeleeuwen, geef antwoord in twee zinnen?

Tijdens het begin van de middeleeuwen waren er verschillende volkeren die in contact stonden met elkaar en met de kerk. Zo werd de beeldentaal van zulke volkeren nog wel eens bij kerkelijke kunst gebruikt.

3. (3)

Geef een voorbeeld van zo’n stam/volk en een voorbeeld waar hun beeldentaal gebruikt werd.

Er was een tijdelijk verbod op beelden van Bijbelse verhalen en heiligen in de 9e eeuw.

4. (1)

Wat was de rede voor dit verbod op het afbeelden van Bijbelse verhalen en heiligen.

5. (2)

Iconen waren een van de beelden uit deze periode, maar hier zijn nog veel wél terug van gevonden.

Hoe kwam dit?

De Romaanse periode heeft een hele duidelijke architectuur. Deze architectuur was vergelijkbaar met de Romeinse architectuur van het Romeinse rijk, vandaar ook de naam Romaans.

6. (3)

Beredeneer waarom deze architectuurstijlen zo vergelijkbaar zijn, hoe dit komt. Geef je antwoord in twee zinnen.

De Gotische en Romaanse architectuur zijn heel verschillend, door de jaren heen zijn de kenmerken steeds duidelijker geworden en zijn de kerken erg duidelijk herkenbaar. De Romaanse architectuur horizontaal en de Gotische architectuur juist verticaal.

7. (1)

Waarom bouwde de Gotische architecten juist zo verticaal?

Vak: TE Klas: VWO 4 Stof: De middeleeuwen

Duur: 50 min Opgaven: 17 Punten: 43

Hulpmiddelen: geen

R punten: T1 punten: T2 punten: I punten

Vakspecifieke aanwijzingen: Lees de vragen GOED door. Er zijn minder vragen, maar meer inzicht vragen. Denk goed na over je antwoord.

Veel succes!

(12)

De Gotische architectuur was dus verticaal en dus hoger, wat ervoor zorgde dat het lastiger was om zulke gebouwen te bouwen door het gewicht van het dak. Ze loste dit op door bijvoorbeeld het gebruik van een kruisribgewelf, die meer gewicht droeg dan de ribgewelven.

8. (4)

Welke andere technische verbeteringen paste ze toe om hoger te kunnen bouwen? Geef twee voorbeelden en beschrijf kort wat ze voor functie hebben.

Afbeelding 2 Afbeelding 3

Op afbeelding 2 en 3 zie je twee voorbeelden van hoe de kleding voor vrouwen van de Romaanse periode en de Gotische periode eruit heeft moeten zien.

9. (3)

Beredeneer waaraan je kan zien welke afbeelding van welke periode is, beschrijf duidelijk een kenmerk waaraan je het kan zien.

Afbeelding 4

(13)

Giotto was een Italiaanse kunstschilder uit de 14e eeuw. Zijn werk was voorbeeld voor veel schilders van zijn tijd en de tijd na hem. Zijn werk was namelijk vernieuwend vergeleken met de andere schilderingen van de vroegere middeleeuwen. Op afbeelding 4 zie je een voorbeeld van zijn werk ‘Christus trekt Jeruzalem binnen’.

10. (2)

Wat voor vernieuwingen waren in zijn werk te zien (geef eventueel een voorbeeld ter verduidelijking) en wat voor verandering bracht dit teweeg in de schilderkunst?

11. (2)

Wat houdt de Internationale-Gotiek in, beschrijf dit.

12. (3)

Wat was indirect de oorzaak van het ontstaan van de Internationale-Gotiek?

Afbeelding 5 Afbeelding 6

Zowel in de architectuur is er een duidelijk verschil te zien tussen de Gotische periode en de Romaanse periode. Dit is ook te zien in de schilderkunst en de beeldhouwkunst.

Op afbeelding 5 en 6 zie je schilderwerk van de gotische periode en de romaanse periode.

13. (2)

Welke afbeelding is van welke tijd?

(14)

14. (2)

Beschrijf twee kenmerken waaraan je dit verschil aan kan herkennen.

Afbeelding 7

Jeroen Bosch is een schilder uit Nederland die heel duidelijk van de Gotische periode is. Op afbeelding 7 zie je zijn bekendste schilderij de ‘Tuin der Lusten’ (1505-1510).

15. (3)

Waaraan kan je goed zien dat Jeroen Bosch dus GEEN renaissance schilder is en leg dit uit met een voorbeeld van het werk?

(15)

Afbeelding 8

De gebroeders van Eyck waren grootste schilders van de Vlaamse Primitieven. Op afbeelding 8 zie je hun bekendste altaarstuk ‘Het Gentse Altaar’ (1432), een twaalf panelen tellend schilderwerk.

Er wordt gezegd dat Jan van Eyck na de dood van zijn broer het werk heeft afgemaakt, of dit zeker is weten we niet.

16. (3)

Waaraan kan je zien dat de panelen door een verschillende persoon geschilderd is? Geef twee antwoorden, verwijs eventueel naar delen van het schilderij.

Schilders in de middeleeuwen waren eigenlijk altijd ambachtslieden, ze werkte opdrachten uit en signeerde nooit hun namen bij het werk. Later in het einde van de middeleeuwen, in de Gotiek en eventueel ook in de renaissance kennen we echter nog steeds schilders van naam.

17. (3)

Beredeneer hoe deze verandering tot stand is gekomen, wat is er veranderd in het einde van de middeleeuwen waardoor we de mensen bij naam kennen?

(16)

TOETS MIDDELEEUWEN HAVO

1. (4)

Zet de volgende gebeurtenissen op chronologische volgorde:

A. Romaans

B. Internationale Gotiek C. West-Romeins rijk D. Vroeg-Renaissance E. Gotisch

F. Byzantijns

2. (2)

Wat is een reliekschrijn en waarvoor werd deze gebruikt?

Afbeelding 1

De macht van de kerk tijdens de middeleeuwen, dit zag je in alle aspecten van de maatschappij terug, maar ook in de kunst. Op afbeelding 1 zie je een plattegrond van Zierikzee, een middeleeuwse stad waarvan het centrum nog goed intact is gebleven.

Vak: TE Klas: Havo 4 Stof: De middeleeuwen

Duur: 50 min Opgaven: 16 Punten: 41

Hulpmiddelen: geen

R punten: T1 punten: T2 punten: I punten

Vakspecifieke aanwijzingen: Lees de vragen GOED door. Er zijn minder vragen, maar meer inzichtsvragen. Denk goed na over je antwoord.

Veel succes!

(17)

3. (2)

Waaraan valt op deze plattegrond de invloedrijke positie van de kerk te zien? Geef twee antwoorden.

4. (2)

Behalve door middel van de plattegrond zie je deze invloed ook terug in de kunsten. Leg uit hoe je dit terug kan zien in de kunst en geef twee antwoorden.

De Romaanse periode heeft een hele duidelijke architectuur. Deze architectuur was vergelijkbaar met de Romeinse architectuur van het Romeinse rijk, vandaar ook de naam Romaans.

5. (3)

Beredeneer waarom deze architectuurstijlen zo vergelijkbaar zijn, hoe dit komt. Geef je antwoord in twee zinnen.

De Gotische en Romaanse architectuur zijn heel verschillend, door de jaren heen zijn de kenmerken steeds duidelijker geworden en zijn de kerken erg duidelijk herkenbaar. De Romaanse architectuur horizontaal en de Gotische architectuur juist verticaal.

6. (1)

Waarom bouwde de Gotische architecten juist zo verticaal?

De Gotische architectuur was dus verticaal en dus hoger, wat ervoor zorgde dat het lastiger was om zulke gebouwen te bouwen door het gewicht van het dak. Ze loste dit op door bijvoorbeeld het gebruik van een kruisribgewelf, die meer gewicht droeg dan de ribgewelven.

7. (4)

Welke andere technische verbeteringen paste ze toe om hoger te kunnen bouwen? Geef twee voorbeelden en beschrijf kort wat ze voor functie hebben.

Afbeelding 2 Afbeelding 3

Op afbeelding 2 en 3 zie je twee voorbeelden van hoe de kleding voor vrouwen van de Romaanse periode en de Gotische periode eruit heeft moeten zien.

(18)

8. (3)

Beredeneer waaraan je kan zien welke afbeelding van welke periode is, beschrijf duidelijk een kenmerk waaraan je het kan zien.

Afbeelding 4

Giotto was een Italiaanse kunstschilder uit de 14e eeuw. Zijn werk was voorbeeld voor veel schilders van zijn tijd en de tijd na hem. Zijn werk was namelijk vernieuwend vergeleken met de andere schilderingen van de vroegere middeleeuwen. Op afbeelding 4 zie je een voorbeeld van zijn werk ‘Christus trekt Jeruzalem binnen’.

9. (2)

Wat voor vernieuwingen waren in zijn werk te zien (geef eventueel een voorbeeld ter verduidelijking) en wat voor verandering bracht dit teweeg in de schilderkunst?

10. (2)

Wat houdt de Internationale-Gotiek in, beschrijf dit.

11. (3)

Wat was indirect de oorzaak van het ontstaan van de Internationale-Gotiek?

Afbeelding 5 Afbeelding 6

Zowel in de architectuur is er een duidelijk verschil te zien tussen de Gotische periode en de Romaanse periode. Dit is ook te zien in de schilderkunst en de beeldhouwkunst.

Op afbeelding 5 en 6 zie je schilderwerk van de gotische periode en de romaanse periode.

(19)

12. (2) Welke afbeelding is van welke tijd?

13. (2)

Beschrijf twee kenmerken waaraan je dit verschil aan kan herkennen.

Afbeelding 7

Jeroen Bosch is een schilder uit Nederland die heel duidelijk van de Gotische periode is. Op afbeelding 7 zie je zijn bekendste schilderij de ‘Tuin der Lusten’ (1505-1510).

14. (3)

Waaraan kan je goed zien dat Jeroen Bosch dus GEEN renaissance schilder is en leg dit uit met een voorbeeld van het werk?

(20)

Afbeelding 8

De gebroeders van Eyck waren grootste schilders van de Vlaamse Primitieven. Op afbeelding 8 zie je hun bekendste altaarstuk ‘Het Gentse Altaar’ (1432), een twaalf panelen tellend schilderwerk.

Er wordt gezegd dat Jan van Eyck na de dood van zijn broer het werk heeft afgemaakt, of dit zeker is weten we niet.

15. (3)

Waaraan kan je zien dat de panelen door een verschillende persoon geschilderd is? Geef twee antwoorden, verwijs eventueel naar delen van het schilderij.

Schilders in de middeleeuwen waren eigenlijk altijd ambachtslieden, ze werkte opdrachten uit en signeerde nooit hun namen bij het werk. Later in het einde van de middeleeuwen, in de Gotiek en eventueel ook in de renaissance kennen we echter nog steeds schilders van naam.

16. (3)

Beredeneer hoe deze verandering tot stand is gekomen, wat is er veranderd in het einde van de middeleeuwen waardoor we de mensen bij naam kennen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorts adviseren wij de gemeente om in de gedragscode aandacht te hebben voor het nieuwe werken en hierover het gesprek aan te gaan met medewerkers,

*Inclusief nieuwe procedure Net op zee IJmuiden Ver Gamma (2 GW), april 2021 gestart. **0,7 GW wanneer aansluitruimte op hoogspanningsstation

• Hoofdaannemer per gebied en/of intensieve samenwerking tussen aanbieders waarbij ook de regie op de uitvoering hoort (dus niet alleen verantwoordelijk zijn voor het leveren van

De komende dagen staan in het teken van samen werken om elkaar en je coach beter te leren kennen, activiteiten om gewoon lekker met elkaar te bewegen en sommige activiteiten

Voor die onderdelen van het plan waarbij de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai boven de voorkeurgrenswaarde maar niet boven de maximale ontheffingswaarde ligt,

6 april 2010 Goedkeuring SOK’s Gevraagd collegebesluit inzake tekst SOK’s College van Burgemeester en Wethouders. Besloten 6 april

Het thema landbouw heeft betrekking op het verbeteren van de ruimtelijke structuur van de landbouw, het realiseren van de afwaartse beweging van de intensieve veehouderij

College neemt nieuwe bepaling op omdat het college de samenleving wil beschermen tegen gevaarlijke honden op eigen terrein d.m.v.. Dit artikel moet worden gelezen in relatie tot