• No results found

Programma van maatregelen. Nota Leuven, Vaartkom. Programma van maatregelen. BAAC Vlaanderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Programma van maatregelen. Nota Leuven, Vaartkom. Programma van maatregelen. BAAC Vlaanderen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BAAC Vlaanderen bvba

Nota

Leuven, Vaartkom

Programma van maatregelen

B AAC Vla ande re n P rog ra m m a va n m aa treg el en

(2)

C Vlaanderen

Inhoud

1 Gemotiveerd advies ... 3

1.1 Archeologische sites binnen het onderzoeksterrein ... 3

1.2 Volledigheid van het uitgevoerde vooronderzoek... 3

1.3 De impactbepaling ... 5

1.4 Bepalingen van maatregelen ... 5

2 Bijlagen... 6

2.1 Lijst met figuren ... 6

3 Bibliografie... 6

(3)

C Vlaanderen

1 Gemotiveerd advies

Het gemotiveerd advies is gebaseerd op het verslag van resultaten van het vooronderzoek. De vaststellingen over de aan- of afwezigheid van archeologische sites en hun aard worden geconfronteerd met de door de initiatiefnemer voorgenomen bodemingrepen. Op basis van deze confrontatie motiveert het advies of er maatregelen nodig zijn, welke deze zijn, en wat hun uitvoeringswijze is.

1.1 Archeologische sites binnen het onderzoeksterrein

De aanwezigheid van een archeologische site

De voornaamste archeologische restanten die tijdens het proefputtenonderzoek werden aangetroffen waren enkele kelder die geassocieerd kunnen worden met industriële gebouwen die vanaf de tweede helft van de 18e eeuw op het onderzoeksterrein opgericht werden. Deze interpretatie is gebaseerd op cartografische bronnen, maar ook op de bouwtechnische kenmerken van de aangetroffen restanten. Concreet omvatten de restanten twee kelders en een bakstenen reservoir of kelder. De bovengrondse bebouwing bij deze occupatie verdween vermoedelijk bij de sloopwerken die het proefputtenonderzoek voorafgingen.

Het enige spoor dat niet binnen deze 18e tot 19e-eeuwse occupatiefase gerekend kan worden, is een ronde kuil (S.1.01). Uit de coupe bleek dat dit spoor een erg matige bewaringstoestand kende, waarbij enkel de onderzijde van het oorspronkelijke spoor bewaard was. Het spoor kon ruimtelijk en functioneel niet geassocieerd worden met andere sporen en bevatte geen dateerbare vondstcollectie. Er kan met andere woorden geen ruimtelijke, functionele of chronologische datering aan het spoor gegeven worden.

De waardering van de archeologische site

De meest relevantie archeologische restanten werden aangetroffen in werkputten WP2 en WP4. Het betrof restanten van twee kelders en een bakstenen reservoir. Deze worden geassocieerd met de industriële bebouwing die vanaf de tweede helft van de 18e eeuw op het terrein ontstond. Deze occupatie is reeds uitvoerig gekend uit historische en cartografische bronnen en is deels nog in het straatbeeld aanwezig. Bovendien is deze occupatie slechts erg fragmentair bewaard, waarbij enkel diep gelegen kelders sloopactiviteiten binnen het onderzoeksterrein overleefden. De archeologische waarde van deze vindplaats wordt dan ook laag ingeschat.

Eén kuil S.1.01 kon niet sluitend met de 18e – 19e-eeuwse occupatiefase geassocieerd worden. Deze bevatte immers geen aanwijzingen waarop men een concrete functionele, chronologische of ruimtelijke interpretatie kan baseren. Daarenboven kende het spoor een erg matige bewaringstoestand. De archeologische waarde van dit – geïsoleerde – spoor wordt bijgevolg laag ingeschat.

1.2 Volledigheid van het uitgevoerde vooronderzoek

Potentieel en waardering kenniswinst bij verder archeologisch onderzoek

Gezien de lage waardering van de aangetroffen archeologische vindplaats, heeft verder archeologisch onderzoek binnen het kader van de betreffende stedenbouwkundige vergunningsaanvraag weinig potentieel op (nuttige) kennisvermeerdering.

Volledigheid van het vooronderzoek

(4)

C Vlaanderen Volgens de Code van Goede Praktijk paragraaf 5.2. dient na elke fase van het vooronderzoek (in deze het bureauonderzoek) te worden afgewogen of verder archeologisch vooronderzoek noodzakelijk is.

Bij deze afweging kan men beroep doen op een beslissingsboom. Voor de voorliggende archeologienota komt men tot volgende conclusie:

Figuur 1: Beslissingsboom voor verder archeologisch vooronderzoek.1 - Voldoende info aanwezigheid site: ja (zie hierboven).

- Site aanwezig: ja.

- Voldoende info over kennispotentieel: ja (zie hierboven).

- Potentieel kennisvermeerdering aanwezig: nee (zie hierboven).

Gevolg: einde van het vooronderzoek, resultaat: geen maatregelen nodig

1 (AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, 2016, fig. 3).

(5)

C Vlaanderen

1.3 De impactbepaling

Er wordt bij de geplande ingrepen geen waardevol archeologisch onderzoek bedreigd.

1.4 Bepalingen van maatregelen

Gezien het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering, zijn volgens de beslissingsboom C.G.P.5.2. geen verdere maatregelen nodig. Het archeologisch onderzoek binnen het kader van de betreffende stedenbouwkundige vergunning is dan ook volledig. Verdere maatregelen inzake archeologisch onderzoek worden dan ook - conform de Code van Goede Praktijk – niet voorgesteld.

Dit advies ontslaat de opdrachtgever, noch de aannemer van de geplande werken, niet van zijn verplichting om tijdens de bouwwerken rekening te houden met de wettelijke archeologische meldingsplicht.

(6)

C Vlaanderen

2 Bijlagen

2.1 Lijst met figuren

Figuur 1: Beslissingsboom voor verder archeologisch vooronderzoek. ... 4

3 Bibliografie

AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED (2016) Code van goede praktijk voor de uitvoering van en rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en het gebruik van metaaldetectoren (versie 2.0). Brussel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Indien archeologische indicatoren 13 worden aangetroffen en indien de bodembewaring ter plaatse voldoende goed is: uitvoer waarderend archeologisch booronderzoek op deze

Indien door omstandigheden toch wordt afgeweken van de Code Goede Praktijk, dient dit gemotiveerd te worden in het archeologierapport en het eindverslag van de opgraving

Dit proefsleuvenonderzoek toont aan dat er zich sporen uit het verleden bevinden binnen het plangebied, maar deze ofwel van minder archeologische waarde zijn

Bij positieve resultaten (minstens één eco- of Steentijd-artefact in een van de boringen) wat betreft steentijdvondsten tijdens het verkennend archeologisch

Ter hoogte van deze zuidoostelijk gelegen zone kon bevestigd worden dat geen relevante archeologische niveaus meer aanwezig zijn. De verstoringspakketten

Het is niet mogelijk in dit stadium een specifieke methodologie op te stellen voor deze methode van vooronderzoek met ingreep in de bodem, aangezien deze pas kan bepaald worden

a) In het budget toerisme is ruimte voor het vervolg traject “ken uw gast”. Dit traject zal tevens ingaan op hoe om te gaan met de gevolgen van de coronacrisis. Wij financieren

Het doel van het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem in de vorm van landschappelijke boringen is het leren kennen van de aardkundige opbouw en ontstaansgeschiedenis van