• No results found

UITSPRAAK. Inzake. De heer [naam] Wonende te [plaats] Klager. tegen. Mevrouw [naam] gepensioneerd huisarts Verweerster gemachtigde: mr. C.I.M.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITSPRAAK. Inzake. De heer [naam] Wonende te [plaats] Klager. tegen. Mevrouw [naam] gepensioneerd huisarts Verweerster gemachtigde: mr. C.I.M."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid Referentie: 20180126

UITSPRAAK

Inzake

De heer [naam]

Wonende te [plaats]

Klager

tegen

Mevrouw [naam]

gepensioneerd huisarts Verweerster

gemachtigde: mr. C.I.M. de Haan

(2)

DE PROCEDURE

Middels het klachtenformulier van 8 maart 2018 heeft klager een klacht ingediend.

In eerste instantie is de klacht behandeld door de huisarts die de praktijk van verweerster heeft overgenomen na haar pensionering. Nadat is gebleken dat de gebeurtenis waarover de klacht handelt zich heeft voorgedaan toen verweerster nog praktijkeigenaar was, heeft de klachtbehandeling door verweerster plaatsgevonden. Bemiddeling heeft niet geleid tot een oplossing, waarna klager de klacht heeft voortgezet bij de Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid.

Klager heeft op 1 oktober 2018 de Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid (hierna verder te noemen: de (geschillen)commissie) schriftelijk gemachtigd alle relevante gegevens betreffende de klacht op te vragen.

Verweerster en klager zijn gehoord op basis van een schriftelijke procedure van hoor en wederhoor.

De geschillencommissie heeft kennisgenomen van en zal beslissen op basis van de volgende en tussen partijen gewisselde stukken:

• het klachtenformulier van 8 maart 2018;

• de aanvullingen op de klacht van 7 mei 2018 en 16 oktober 2018;

• het verweerschrift van verweerster van 9 november 2018;

• de repliek van klager van 21 januari 2019;

• de dupliek van verweerster van 1 februari 2019.

In haar vergadering van 18 februari 2019 heeft de geschillencommissie besloten op basis van de schriftelijke stukken tot een uitspraak te komen.

De uitspraak is vervolgens vastgesteld in de vergadering van 11 maart 2019.

SAMENVATTING VAN HET GESCHIL

De assistente van verweerster heeft de klachten van klager niet serieus genomen, waardoor niet direct is ontdekt dat klagers enkel was gebroken.

1. DE FEITEN

De geschillencommissie gaat uit van de volgende als vaststaand aangenomen feiten:

1.1 Op 14 november 2017 heeft klager de praktijk van verweerster gebeld en met de assistente gesproken. In het journaal is over dit telefonisch consult het volgende vermeld:

(3)

S gisteren door de enkel gegaan. Was aan een touw aan het trekken en toen schoot het touw los. hij viel daardoor. Gisteren wel kunnen lopen op de voet was wel gevoelig.

vanochtend meer last dik en stijf, eerder in verleden voet op diverse plekken gebroken P uitleg, rust en op geleide van klachten voet belasten, over 2 dgn op spreekuur gezet omdat dhr in het verleden deze voet op diverse plaatsen heeft gebroken. Uitgelegd dat als hij genezen is dat het niet automatisch weer gebroken zal zijn. Bij aanhoudende klachten komt hij en anders belt hij de afspraak af.

1.2 Op 28 november 2017 heeft klagers vriendin de praktijk van verweerster gebeld. Over dat contact wordt in het journaal van klager niets vermeld.

1.3 Op 18 december 2017 vermeldt het journaal als volgt:

S Gaat goed, wel wat last van enkel waar hij 4 weken geleden mee is gezwikt.

Loopt er normaal op, alleen 's avonds dan wat pijn gaat al veel beter

P Indien klachten langer aanhouden op het SU komen, voor nu controle in april bij de HA met lab.

1.4 Verweerster is met ingang van 1 januari 2018 met pensioen gegaan en heeft haar praktijk overgedragen.

1.5 Op 27 februari 2018 is klager verwezen voor het maken van een foto. De radioloog vermeldt naar aanleiding van de gemaakte foto:

Een doorgemaakte Weber-B fractuur met al ruime callus reactie, nog geen volledige ossale doorbouw, passend bij een fractuur van ongeveer vier maanden oud die niet geïmmobiliseerd is geweest.

1.6 De voet van klager is daarna in het gips gezet. Er is (vooralsnog) niet besloten tot een operatie.

2. TOELICHTING OP HET GESCHIL

De klacht is waar mogelijk weergegeven in de bewoordingen van klager en houdt zakelijk en samengevat het volgende in:

2.1 Klager heeft op 14 november 2017 de praktijk van verweerster gebeld omdat hij het gevoel had dat hij zijn enkel had gebroken, toen zijn voet dubbel klapte tijdens het werk.

Klager heeft daarbij verteld, dat het op een plek was waar hij 20 jaar eerder ook zijn enkel had gebroken en dat er ijzeren platen in zijn voet zaten en dat hij duizelig en misselijk was van de pijn.

Klager kreeg geen afspraak, de assistente was ervan overtuigd dat er sprake was van een kneuzing. Klager kreeg het advies dat hij tot zes weken rust moest houden. Klager heeft gevraagd om een verwijzing naar het ziekenhuis. Klager denkt dat verweerster te druk was met de organisatie van haar pensioenfeest om zijn klachten serieus te nemen.

(4)

2.2 De vriendin van klager heeft op 28 november 2017 ook gebeld met de praktijk van verweerster omdat zij zich zorgen maakte over de voet van klager. De voet was dik en blauw. Geadviseerd werd een natte doek te leggen over de voet en te verbinden. Ook de huisartsenpost gaf aan het advies van de huisarts op te volgen en na zes weken weer contact op te nemen.

2.3 Klager bleef veel pijn houden en moest regelmatig rust houden en vrij nemen van zijn werk. Op 28 februari 2018 kreeg klager een verwijzing naar het ziekenhuis, er werd op 1 maart 2018 een foto gemaakt. Op 7 maart 2018 heeft klager een afspraak gehad met een chirurg die vertelde dat zijn enkel in november 2017 was gebroken en dat het bot verkeerd was gegroeid. De chirurg wilde eerst met de rest van het team bespreken wat de beste optie zou zijn voor klager. Wel werd de enkel van klager ingegipst. Op 15 maart 2018 is besloten het gips nog vier weken te laten zitten. Op 5 april 2018 was op de CT scan nog een breuk te zien maar omdat er sprake was van botgroei op de achterkant is besloten af te wachten hoe het beloop verder zou zijn.

2.4 Klager heeft bij de huisarts die de praktijk van verweerster inmiddels had overgenomen aangegeven dat hij vond dat de praktijk aansprakelijk is voor zijn schade. Volgens klager is ook toegegeven dat er niet goed gehandeld is en dat de assistente had moeten kijken naar de voorgeschiedenis van klager, waarin hij eerder dezelfde enkel had gebroken.

Klager heeft gevraagd hetgeen gezegd is ook schriftelijk te bevestigen.

2.5 Indien klager direct hulp had gehad, zou hij gelijk zijn geopereerd en was hij volledig hersteld, aldus klager. Klager lijdt schade, hij heeft niet kunnen overwerken, heeft zijn werk ook gemist door de pijn en veel vrije dagen moeten gebruiken om te rusten. Ook in de toekomst kan klager zijn werkzaamheden niet meer volledig uitvoeren. Klager vordert een bedrag van € 3.774,00 aan schadevergoeding.

3. HET VERWEER

Het verweer is waar mogelijk weergegeven in de bewoordingen van verweerster en houdt zakelijk en samengevat het volgende in:

3.1 Verweerster betreurt het dat klager niet tevreden is over de aan hem verleende zorg, maar meent dat haar daarvan geen verwijt kan worden gemaakt en dat zij niet aansprakelijk of schadeplichtig kan worden geacht.

3.2 Op 14 november 2017 nam klager telefonisch contact op met de praktijk. Aan de doktersassistente, die de triage (het beoordelen van de hulpvraag en de ernst daarvan, red.) op dat moment verzorgde, gaf klager aan dat hij de dag ervoor door zijn enkel was gegaan, toen hij aan een touw aan het trekken was, het touw los schoot, hij daardoor viel en dat hij last had van zijn enkel. Zoals te doen gebruikelijk in de praktijk bij de beoordeling van een binnenkomend telefoongesprek, heeft de doktersassistente

(5)

NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap)- TriageWijzer (die standaard feitelijk naast de telefoon ligt) doorlopen. Op vragen van de doktersassistente gaf klager aan dat hij een dag eerder op het werk zijn enkel had bezeerd. Daarna waren er weinig klachten.

Voorts gaf klager aan dat hij nog wel op zijn voet kon lopen, maar dat deze wel gevoelig was. Klager deelde mee dat hij sinds die ochtend meer last had van zijn enkel en dat deze dik en stijf voelde. Tot slot gaf klager aan dat hij in het verleden zijn voet op diverse plekken had gebroken.

3.3 Gelet op de NHG-TriageWijzer beoordeelde de doktersassistente de urgentie van de klachten op dat moment als 'U4' (niet dringend bij forse zwelling). Nu er op dat moment geen aanwijzingen voor een fractuur waren, werd uitgegaan van de waarschijnlijkheidsdiagnose "verstuiking/distorsie enkel". Gelet op de uitkomst van de triage en de zwelling oordeelde de doktersassistente dat het op dat moment niet nuttig was om direct een consult bij de huisarts in te plannen. De doktersassistente adviseerde de enkel te laten rusten en op geleide van de pijn rustig te belasten. Voorts heeft de doktersassistente voor klager een afspraak gemaakt voor twee dagen later, op 16 november 2017, om de enkel te laten beoordelen door de huisarts. Dan zou de enkel beter te beoordelen zijn; na twee dagen is een zwelling grotendeels afgenomen. Daarbij werd afgesproken dat klager de afspraak bij de huisarts af zou bellen als de enkelklachten zouden zijn afgenomen. Het enkele feit dat klager 20 jaar eerder ook al eens zijn voet heeft gebroken, is onvoldoende om te concluderen dat klager diezelfde dag door een huisarts gezien had moeten worden.

Verweerster betwist dat het advies zou zijn gegeven om "minimaal 6 weken rust te houden." Verweerster betwist tevens dat klager heeft aangegeven dat hij zich "duizelig voelde en misselijk van de pijn" en dat hij "was ingestort."

3.4 Voor het uitvoeren van triage is de doktersassistente bevoegd en bekwaam. Zij is gediplomeerd triagiste. De doktersassistente heeft ruim 16 jaar ervaring als doktersassistente en is ruim 7 jaar triage-assistente bij een huisartsenpost geweest.

Sinds 2006 heeft zij diverse cursussen op het gebied van triage gevolgd. De doktersassistente heeft voorts in 2010 het diploma voor triage- assistent behaald.

3.5 Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de notities van de doktersassistente in het huisartsenjournaal. Deze notities zijn gemaakt direct na het telefonisch consult met klager (en derhalve voor het indienen van de klacht). Naar het oordeel van verweerster dient bij de beoordeling van de klacht te worden uitgegaan van de notities in het journaal.

3.6 Op 16 november 2017, twee dagen na het telefonisch contact met de doktersassistente, is klager niet op het spreekuur geweest. Het is verweerster niet bekend of klager de afspraak heeft afgezegd of dat sprake was van niet verschijnen. Omdat klager niet op het spreekuur is verschenen op de gemaakte controle afspraak, is verweerster (of een andere dienstdoende huisarts) niet in de gelegenheid gesteld om de enkelklachten te

(6)

beoordelen. De gevolgen hiervan komen niet voor rekening en risico van verweerster.

Van medisch verwijtbaar handelen is geen sprake geweest.

3.7 Op 18 december 2017 heeft klager zich tot de praktijk gewend voor een bloeddrukcontrole bij de doktersassistente. Tijdens die controle kwam ook de enkel ter sprake. De doktersassistente vernam van klager dat het al veel beter ging en dat hij de enkel normaal kon belasten en alleen 's avonds wat pijn had. De assistente adviseerde klager een afspraak te maken als de enkelklachten zouden aanhouden.

Volgens klager heeft zijn vriendin naar de praktijk heeft gebeld omdat ze zich zorgen maakte over de enkel(klachten) van klager. Van dit telefoongesprek met de partner van klager is geen aantekening (gemaakt) in het medisch dossier van klager. Het is de praktijk inmiddels bekend dat de partner op 28 november 2017 heeft gebeld naar de praktijk. Dat op 28 november 2017 naar de praktijk is gebeld, blijkt ook uit de door klager overgelegde factuur van de telefoonmaatschappij . De hulpvraag van de partner had evenwel (primair) geen betrekking op klager, reden waarom hiervan geen aantekening in het huisartsenjournaal van klager is gemaakt.

3.8 Klager stelt verder dat hij ook telefonisch contact op heeft genomen met de huisartsenpost. De praktijk heeft echter geen waarneembericht van de huisartsenpost ontvangen. Ook bij navraag aan de huisartsenpost is niet gebleken dat klager contact heeft opgenomen met de post. Verweerster betwist dan ook dat klager telefonisch contact op heeft genomen met de huisartsenpost.

3.9 Klager heeft geen bewijs aangeleverd waaruit blijkt dat het beleid (en behandelresultaat) anders zou zijn geweest, indien hij op 14 november 2017 was verwezen naar het ziekenhuis. Om die reden kan geenszins worden aangenomen dat het handelen in de praktijk heeft geleid tot (gezondheids)schade. Verweerster betwist dan ook de stelling van klager dat als de enkelbreuk direct onderkend zou zijn er gelijk een operatie gedaan zou zijn waarbij klager nu helemaal hersteld zou zijn.

3.10 Verweerster meent dat de behandeling van klager overeenkomstig de professionele standaard was en dat zij niet tekort is geschoten in de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Uit onder meer het medisch dossier blijkt dat de in de praktijk werkzame zorgverleners de juiste (medische) adviezen hebben gegeven en de behandelingen volgens de professionele standaard hebben uitgevoerd. Verweerster is van mening dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen, maar dat ook het vereiste causaal verband met de verweten gedragingen ontbreekt.

4. BEOORDELING DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE

4.1 Op de arts-patiënt relatie zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) van toepassing. Deze bepalingen leggen de hulpverlener de verplichting op om bij zijn werkzaamheden de

(7)

overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard.

4.2 Die professionele standaard is onder meer neergelegd in de standaarden van de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap). Voor de beoordeling van deze klacht heeft de geschillencommissie in het bijzonder acht geslagen op de NHG standaard enkelbandletsel

4.3 Deze standaard bepaalt (onder meer) als volgt:

In het eerste consult na het trauma beoordeelt de huisarts, aan de hand van de Ottawa Ankle Rules, of er een indicatie bestaat voor het aanvragen van een röntgenfoto. De Ottawa Ankle Rules zijn vooral geschikt om fracturen uit te sluiten. De toepassing ervan is het meest betrouwbaar binnen 48 uur na het trauma.

Vraag naar:

• tijdstip en aard van het trauma (verzwikking, val, geweld van buitenaf);

• belastbaarheid direct na het trauma (onvermogen van de patiënt om direct na het trauma de enkel te belasten door het maken van vier stappen zonder hulp);

• pijn (ernst, lokalisatie, verloop na het trauma);

• eerdere enkelklachten of -traumata en het beloop en de behandeling daarvan.

• Inspecteer de stand van de voet ten opzichte van het onderbeen.

Pas de Ottawa Ankle Rules toe ter uitsluiting van een fractuur.

4.4 De assistente heeft tijdens het consult van 14 november 2017 gevraagd naar de oorzaak van de pijn. Het trauma dat de pijn veroorzaakte was de dag voor het telefonisch consult ontstaan. Klager kon daarna lopen.

4.5 De assistente heeft vervolgens geadviseerd rust te nemen en op geleide van pijn te belasten. Zij heeft een afspraak gemaakt voor klager voor twee dagen daarna, die klager zelf kon afbellen als dit niet nodig zou zijn. Klager is niet op consult gekomen twee dagen daarna. Op 18 december 2017 vindt een consult plaats op de praktijk voor iets anders.

Klager geeft dan aan normaal te kunnen lopen, dat het beter gaat en dat hij alleen ’s avonds wat pijn heeft.

4.6 Vervolgens meldt klager zich op 27 februari 2018 weer en wordt klager verwezen voor een röntgenfoto. Klagers enkel blijkt dan in november toch gebroken te zijn geweest.

4.7 Klager stelt dat zijn klachten in november 2017 niet serieus zijn genomen. Hij denkt dat als hij eerder was geholpen, zijn enkel wel goed zou zijn genezen.

4.8 De commissie overweegt als volgt. De assistente heeft de NHG standaard enkelbandletsel gevolgd. Omdat klager zijn voet kon belasten en de dag ervoor had gelopen, was een fractuur conform de Ottowa Ankle Rules onwaarschijnlijk. De gebruikelijke gang van zaken is dan rust geven en na twee dagen, als de zwelling is afgenomen, opnieuw beoordelen wat de oorzaak is van de pijn. Dat klager niet direct

(8)

dezelfde dag is verwezen voor een foto is daarmee niet onzorgvuldig, maar conform de standaard. Het is in dat geval een juist advies om rust te nemen en als de klachten na twee dagen niet weg zijn te onderzoeken wat de klachten veroorzaakt. Dat kan pas goed op dat moment, omdat de zwelling dan zal zijn verminderd en beter te onderzoeken is wat er aan de hand is.

4.9 De commissie is van oordeel dat de assistente op 14 november 2017 een juist advies heeft gegeven. Bovendien heeft ze een duidelijke follow-up afgesproken en een afspraak gemaakt voor twee dagen later, in het geval de klachten niet zouden zijn afgenomen.

4.10 Wat zich vervolgens heeft voorgedaan is niet verwijtbaar aan verweerster. Klager is niet op een vervolgafspraak verschenen. In december 2017 geeft klager aan dat het steeds beter gaat met zijn enkel, dat hij normaal kan lopen en alleen ’s avonds wat pijn heeft.

Op basis van deze mededeling van klager, behoefde verweerster niet te denken aan een enkelbreuk.

4.11 Bij het beoordelen van het handelen van een huisarts gaat de commissie uit van hetgeen is vastgelegd in het journaal. Het journaal is voor de commissie een belangrijk oriëntatiepunt. Als de inhoud ervan niet wordt weerlegd of niet aannemelijk wordt gemaakt dat deze onjuist is, gaat de commissie uit van de inhoud van het journaal.

Daarbij is de gang van zaken zoals hierboven toegelicht (in repliek) ook niet betwist door klager.

4.12 Klager stelt verder nog dat hij ook nog met de huisartsenpost (HAP) contact heeft opgenomen. Klager geeft echter niet aan wanneer dit was. In het journaal is geen waarneembericht opgenomen van een contact met de HAP. De commissie kan er dan ook niet van uitgaan dat dit contact heeft plaatsgevonden.

4.13 Vervolgens geeft klager op 27 februari 2018 aan dat hij nog steeds klachten heeft, dat is 15 weken na het trauma, waarna hij ook direct wordt verwezen voor een foto.

4.14 Nu klager niet is verschenen op de afspraak die na het eerste telefonische consult is gemaakt en ook in december 2017 niet heeft aangegeven dat hij nog (erge) klachten had, is het niet verwijtbaar aan verweerster dat de enkelbreuk niet eerder is ontdekt.

Klager stelt dat hem is geadviseerd zes weken rust te nemen. Deze stelling is echter niet onderbouwd, niet conform enige standaard bij enkelletsel en blijkt ook niet uit het journaal. Zelfs al zou dit zijn gezegd, dan nog is klager na deze zes weken niet terug gekomen om aan te geven dat hij nog steeds klachten had. Klager heeft pas twee maanden na afloop van deze termijn aangegeven dat hij nog steeds klachten had.

4.15 De commissie is van oordeel dat de klacht van klager ongegrond is.

(9)

5. DE GEVORDERDE SCHADEVERGOEDING

5.1 Klager vordert een schadevergoeding van € 3.774,00,--. Nu het geschil niet gegrond is verklaard, komt de commissie ook niet toe aan een beoordeling van de gevorderde schade.

DE UITSPRAAK

De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is genomen door:

De heer mr. A.H.M.J.F. Piëtte, voorzitter

Mevrouw drs. D.L. Esmé, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsenvereniging/Ineen

Mevrouw drs. N.C.J.A.M. Kochx, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsenvereniging/Ineen

Mevrouw V.H.G.M. van Loon- de Jong, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland De heer mr. W.J.W. van Hest, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland

bijgestaan door mw. mr. S. van Dijk, ambtelijk secretaris.

Eindhoven, 18 maart 2019 namens de commissie:

De heer mr. A.H.M.J.F. Piëtte, voorzitter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van der Sluiszen Rooseveltlaan 192 4624 DG Bergen op Zoom Maatschap huisartsenpraktijk Willemstad mevrouw S.S. Wilhelminalaan 1-A 4797

Verder klaagt klager erover dat zowel de school als het schoolbestuur tijdens de periode dat de school gesloten was niet bereikbaar waren voor ouders.. Ten slotte klaagt klager

Bij beroepschrift van 23 juli 2020, ingekomen op 24 juli 2020 en aangevuld op 13 augustus en 13 oktober 2020, heeft [appellant] beroep ingesteld tegen de mededeling van de werkgever

Uit het onderzoek dat door de afdeling klachtbehandeling is verricht, blijkt dat in het personeelsdossier zich alleen gegevens van klager bevinden met betrekking tot de twee

Gelet op het feit dat Beklaagde in gebreke is gebleven, niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht en de kantoorgenoot van Beklaagde Klager op een kwetsende wijze

De rechtbank volgt ASZ ook niet in haar be- toog dat het ter beoordeling van de aansprakelijk- stelling noodzakelijk is dat zij, al dan niet met machtiging van [naam verweerster],

De zoon van de klager in deze zaak heeft interesse in een woning in een nieuwbouwproject. Beklaagde treedt op als verkopend makelaar namens de projectontwikkelaar. Door de

Voor zover klager meent dat beklaagde zou hebben gezegd dat er een vertrouwenspersoon van […] zou moeten worden ingezet, merkt beklaagde op dat hij ter zitting (van de behandeling