• No results found

Het verdriet van Beek en Donk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het verdriet van Beek en Donk"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Het verdriet van Beek en Donk

Dit artikel is gebaseerd op de overlijdensakten van de burgerlijke stand van ons dorp van de jaren 1811 tot en met 1969 en op schriftelijke verklaringen van huisartsen uit die tijd. Deze zijn te vinden op de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum in Den Bosch (het BHIC) en bij het Regionaal Historisch Centrum in Eindhoven (het RHC-e) waar de archieven van de gemeente Beek en Donk zijn ondergebracht.

In genoemde periode zijn de akten van 6121 personen in te zien. Voor mijn onderzoek waren de namen en leeftijden van de personen die zijn gestorven belangrijk. Aangezien in het jaar 1811 en deels in het jaar 1812 deze leeftijden ontbraken, heb ik deze gegevens verder niet gebruikt. Vanaf halverwege het jaar 1955 tot 1970 werden geen kopieakten meer in de boeken van de Burgerlijke Stand vermeld van onze dorpsgenoten die elders zijn gestorven, wat voor die tijd wel werd gedaan. Daarom heb ik er in dit onderzoek voor gekozen mij te beperken tot alleen de Beek en Donkse inwoners die vanaf het jaar 1813 tot 1970

daadwerkelijk in ons dorp zijn gestorven. Met andere woorden, ook personen die elders woonden maar hier in ons dorp zijn gestorven, zoals bijvoorbeeld schippers, heb ik buiten beschouwing gelaten. Hoewel daar interessante gevallen bij zijn; het gaat daarbij om 126 personen.

Het gaat daardoor over een periode van 157 jaar. Deze gegevens heb ik verwerkt in een databestand en bestaat met genoemde beperkingen uit 5637 dorpsgenoten die hier ter plaatse zijn overleden. Daarvan zijn 2849 jongens en mannen, 2675 meisjes en vrouwen en van 113 nuljarigen is geen geslacht -meisje of jongen- in de akte genoteerd. Op deze cijfers kunnen we een aantal beschouwingen loslaten, zoals bijvoorbeeld de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen, die 1,07 is. Met andere woorden op elke 100 vrouwen sterven er steeds 107 mannen.

Sterfmaanden

Grafiek 1 Verdeling van de sterfgevallen over de maanden

Bovenstaande grafiek toont de verdeling van de sterfgevallen over de afzonderlijke maanden.

Wat te verwachten viel, namelijk dat in de warme maanden minder sterfgevallen zijn en in de koude meer, is duidelijk zichtbaar. In de maand juli zijn in al die jaren 362 doden te

betreuren. In de maand maart de meeste, namelijk 602, terwijl men dat eerder in januari of

561 536 602

490 480 454

362 404 414 449 423 462

0 100 200 300 400 500 600 700

Aantal sterfgevallen in de periode 1813 t.m. 1969

(2)

2

februari zou hebben verwacht. Als we deze zelfde getallen vertalen naar de seizoenen, zien we het volgende beeld.

Grafiek 2 Verdeling van de sterfgevallen over de seizoenen

De zomermaanden juni, juli, en augustus is het seizoen met de minste doden -1220- direct gevolgd door de herfst met de maanden september, oktober en november met 1286

sterfgevallen. Je zou het niet verwachten, maar het is de lente met de maanden maart, april en mei met de meeste doden. En de winter met een verwaarloosbaar klein beetje minder aantal doden.

Leeftijd

De gemiddelde leeftijd bij overlijden van de totale groep is 35,0 jaar. Behalve dat je kunt zeggen dat het erg jong is, zegt dit cijfer op zich niet veel. Splitsen we deze groep in mannen en vrouwen, dan geeft dit al een duidelijker beeld. De gemiddelde leeftijd bij overlijden is respectievelijk 34,8 jaar en 36,7 jaar. Een ontwikkeling van die gemiddelde leeftijd in de loop van de jaren kunnen we zien in onderstaande tabel.

Gemiddelde leeftijd van overlijden

Jaar Man Vrouw

1813 t.m. 1969 34,8 36,7 Gemiddelde leeftijd in afzonderlijke

periodes

1813 t.m. 1829 31,6 32,9 1830 t.m. 1849 29,9 33,4 1850 t.m. 1869 33,7 33,5 1870 t.m. 1889 25,8 30,3 1890 t.m. 1909 28,1 27,5 1910 t.m. 1929 28,9 32,5 1930 t.m. 1949 53,4 55,4 1950 t.m. 1969 67,9 68,7

Tabel 1 Gemiddelde leeftijd van de overledenen

Je verwacht dat de gemiddelde leeftijd in de loop der jaren steeds toeneemt, maar dat is niet het geval zoals te zien is. Pas vanaf de jaren 1930 neemt de gemiddelde leeftijd fors toe. Ook is te zien dat vrouwen ouder worden dan mannen, met uitzondering van twee periodes.

Opvallend is ook dat de gemiddelde leeftijd in van 1870 tot 1930 lager is dan die in de

1572

1220 1286

1559

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800

Lente Zomer Herfst Winter

Aantal sterfgevallen in de periode 1813 t.m. 1969

(3)

3

periode daarvoor. Een verklaring kan zijn dat in die periode verhoudingsgewijs meer jonge kinderen sterven en dat dit de gemiddelde leeftijd drukt. Maar waarom er meer kinderen sterven is (nog) niet duidelijk, verder onderzoek moet hierin uitkomst bieden.

Bekend is dat vroeger veel pasgeboren kinderen in hun eerste levensjaar sterven door slechte hygiënische omstandigheden, slechte gezondheidszorg en mindere kwaliteit van de voeding.

In ons dorp is dit natuurlijk niet anders geweest. Deze zuigelingensterfte heeft een grote negatieve invloed op de gemiddelde leeftijd. In mijn bestand sterven 1742 kinderen voordat zij de leeftijd van één jaar hebben bereikt. Als we deze nuljarige kinderen buiten

beschouwing laten en dan de gemiddelde leeftijd berekenen van de gestorven dorpsgenoten, zien we het volgende beeld wat meer in de lijn van verwachting is. Vanaf het jaar 1890 zien we een stijging van de gemiddelde leeftijd waarop de mensen sterven.

Gemiddelde leeftijd van overlijden zonder nuljarigen

Jaar Man Vrouw

1813 t.m. 1969 50,6 50,7 Gemiddelde leeftijd in afzonderlijke

periodes

1813 t.m. 1829 42,0 42,1 1830 t.m. 1849 42,3 44,9 1850 t.m. 1869 46,0 46,3 1870 t.m. 1889 44,8 45,5 1890 t.m. 1909 47,2 45,2 1910 t.m. 1929 50,5 50,0 1930 t.m. 1949 61,0 63,2 1950 t.m. 1969 69,6 71,1

Tabel 2 Gemiddelde leeftijd met uitzondering van de nuljarigen

De gemiddelde leeftijd zegt natuurlijk niet alles. Want is de gemiddelde leeftijd van de mannelijke sterfgevallen in het jaar 1929 40,8 jaar, op 17 maart van dat jaar overlijdt de

honderdjarige Adriaan van Lieshout in het Liefdegesticht St.

Joseph aan bronchitis. Adriaan is op 12 januari 1829 in Veghel geboren en is bakkersknecht. Hij woont al in Beek en Donk als hij op 27 april 1890 trouwt met dorpsgenote Henrica Swinkels.

Zij is winkelierster. Beiden zijn al op leeftijd, hij 61 jaar en zij 47 jaar oud. Henrica is in januari 1907 opgenomen in Voorburg het

“Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen” in Vught, waar zij al op 2 februari van datzelfde jaar op 63-jarige leeftijd overlijdt.

De oudste vrouw in de onderzochte periode is Maria van der Aa die op 10 december 1831 op 99-jarige leeftijd sterft. Zij is de weduwe van Gerrit Egelmeers.

Eindhovensch Dagblad, 2 januari 1929

(4)

4 Kindersterfte

Van de totale onderzochte populatie van 5637 gestorven personen zijn maar liefst 2203 overleden kinderen jonger dan vijf jaar (39,1%). De kindersterfte is bij ons erg hoog. Als we deze kinderen uit de cijfers voor de gemiddelde leeftijd van alle overledenen halen, zoals we dat hiervoor met de nuljarigen deden, dan zien we de volgende ontwikkeling.

Gemiddelde leeftijd van overlijden zonder kinderstefte

Jaar Man Vrouw

1813 t.m. 1969 57,3 57,1

Gemiddelde leeftijd in afzonderlijke periodes

1813 t.m. 1829 51,4 51,6

1830 t.m. 1849 49,0 49,0

1850 t.m. 1869 49,6 50,8

1870 t.m. 1889 54,0 53,5

1890 t.m. 1909 54,4 53,1

1910 t.m. 1929 58,5 57,3

1930 t.m. 1949 65,8 67,0

1950 t.m. 1969 71,6 73,2

Tabel 3 Gemiddelde leeftijd met uitzondering van de kinderen tot 5 jaar oud

Een vergelijking van het aantal gestorven kinderen beneden vijf jaar met het aantal geboortes (CBS-gegevens) geeft onderstaande tabel. Het toont overduidelijk aan dat een goede gezondheidszorg en de juiste voeding ervoor zorgen dat het aantal sterfgevallen onder jonge kinderen enorm verminderen.

Kindersterfte ten opzichte van geboortecijfers Periode Sterfte Geboorte Promille 1813 t.m. 1969 2203 11389 193,4

Afzonderlijke periodes

1813 t.m. 1900 1289 3912 329,5 1901 t.m. 1949 858 4703 182,4

1950 t.m. 1969 56 2774 20,2

Tabel 4 Kindersterfte per 1000 levend geboren kinderen

De laatste kolom cijfers behoeft enige verduidelijking. In de periode 1813 tot en met 1900 sterven op elke 1000 levend geboren kinderen iets meer dan 329 kinderen, terwijl dit aantal fors is afgenomen tot iets meer dan 20 in de periode 1950 tot en met 1969, een prachtige verbetering.

Nuljarigen

Uit onderstaande tabel blijkt dat tot het jaar 1890 het aantal sterfgevallen onder zuigelingen oploopt hoewel je dit niet zou verwachten. Pas daarna hebben verbeterde omstandigheden ervoor gezorgd dat steeds minder kinderen in hun eerste levensjaar sterven. Dit is in de derde kolom te zien, die het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners in ons dorp aangeeft.

(5)

5 Sterftecijfers nuljarigen

Periode Aantal Promille 1813 t.m. 1829 119 101,0 1830 t.m. 1849 159 127,1 1850 t.m. 1869 175 132,3 1870 t.m. 1889 347 232,3 1890 t.m. 1909 379 205,5 1910 t.m. 1929 378 147,7 1930 t.m. 1949 142 40,4 1950 t.m. 1969 43 8,1

1742

Tabel 5 Sterfte onder nuljarigen in Beek en Donk

De oorzaken van de extreem hoge sterfte in dat 1ste levensjaar (veel hoger dan bij oudere kinderen) zoekt men in aandoeningen van het maag-darmkanaal, onvoldoende hygiëne en besmettelijke ziekten. De meeste kinderen die sterven zijn kunstmatig gevoed. Het

achterwege blijven van borstvoeding en de onhygiënisch bereide kunstvoeding hebben tot gevolg dat er een grote zuigelingensterfte is.

De Engelse staatsman en schrijver Benjamin Disraeli bedacht het gezegde “Er zijn drie soorten leugens:

leugens, verdomde leugens en statistieken.” Met cijfers kun je spelen totdat je het resultaat hebt wat je tevoren wilt. Als voorbeeld van stoeien met de getallen zie je de eerste drie tabellen; aan de hand daarvan zou je kunnen zeggen dat naar een gunstiger resultaat toe wordt

gewerkt. Om de cijfers mooier te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Toch is dit niet de hele waarheid.

Cijfers liegen niet, je kunt er alleen wel mee spelen. De waarheid is dat de eerste tabel de harde werkelijkheid laat zien waar wij in ons dorp mee te maken hebben gehad:

veel sterfte op zeer jonge leeftijd en dus veel verdriet.

Maar cijfers alleen zeggen niet het hele verhaal, daarvoor moet je ook verder kijken; het kan zijn dat cijfers niet zo veel zeggen, dat deze te abstract zijn. Daarom geef ik deze een

menselijk gezicht met de volgende voorbeelden. Het toont beter de vaak gruwelijke werkelijkheid.

Familie Panhuijzen

In de 19de eeuw moet het voor ouders net zo aangrijpend zijn geweest als bij hen weer een jong kind sterft dan tegenwoordig. Alleen gebeurde dat toen veel en veel meer en in zeer veel huisgezinnen kwam dit voor. Hoe aangrijpend en verdrietig het was, kunnen we misschien het beste proberen aan te voelen als we de gegevens van twee generaties van één familie bij elkaar zetten.

Dorpsgenoot Gerardus Panhuijzen trouwt op 19 november 1859 met de Erpse Francisca v.d.

Heijden; in de aktes wordt zij ook vaak met de naam Francina aangeduid. Gerardus is eerst landbouwer en later wever. Het paar krijgt dertien kinderen, waarvan negen niet ouder dan drie jaar zijn geworden. Negen maanden na hun huwelijk wordt op 16 augustus 1860 een tweeling geboren, Hendricus en Petronella. Het zoontje overlijdt al na zes weken, het dochtertje na 5 maanden geleefd te hebben. Maar vier van alle kinderen halen een

Op acht juni 1837 doen arbeider Cornelis Gruijters en landbouwer Peter Verhoeven een afschuwelijke ontdekking.

Zij vinden in de bermsloot van de Zuid-Willemsvaart een verdronken lijkje van een meisje. Er is verder niets over dit voorval bekend, maar het moet voor de ouders

verschrikkelijk zijn geweest zich op deze wijze van het kind te ontdoen.

(6)

6

respectabele leeftijd. Hieronder staan de namen van alle kinderen met geboortedata en hun leeftijden als zij overlijden.

Naam Geboren op Leeftijd 1 Hendricus 16-8-1860 6 weken 2 Petronella 16-8-1860 5 maanden 3 Petronella Henrica 17-8-1861 75 jaar 4 Henrica 23-10-1862 63 jaar 5 Adrianus 12-3-1864 15 maanden 6 Adrianus 24-2-1866 81 jaar 7 Johanna 11-7-1867 20 dagen 8 Helena 27-7-1868 28 maanden 9 Johanna 12-8-1869 16 maanden 10 Johannes 14-2-1870 70 jaar 11 Helena 18-12-1872 11 maanden 12 Leonardus 25-4-1874 20 maanden 13 Gerardus 25-6-1875 6 maanden

Tabel 6 Kinderen van Gerardus en Francisca

Nelleke Panhuijzen (officieel Helena) overlijdt op 14 december 1870 aan angina diphtherica, (keelontsteking met vorming van membranen, waardoor het ademen bemoeilijkt wordt). Een vervroegde begrafenis is noodzakelijk schrijft Lieshouts dokter Van Dijk. Een dag eerder overlijdt Johanna, roepnaam Hanneke, 16 maanden oud. Van beiden zijn zogeheten

“Verklaringen van Overlijden” bewaard gebleven in het Beek en Donks archief, bij die van Hanneke staat geen doodsoorzaak vermeld.

Figuur 1 Dokter Van Dijk verklaart dat Nelleke is overleden aan angina

Van Gerardus’ zoon Adrianus, die 81 jaar oud wordt, zijn de volgende gegevens interessant.

Fabrieksarbeider Adrianus, trouwt op 25 mei 1892 op 26-jarige leeftijd met Maria Petronella van der Heijden. Zij is fabrieksarbeidster en 23 jaar oud en geen familie van schoonmoeder.

Ze krijgen veertien kinderen, waarbij hun elfde kind levenloos geboren wordt en daarom geen naam heeft, zie de volgende tabel.

(7)

7 Naam Geboren op Leeftijd 1 Wilhelmina 25-6-1893 40 jaar 2 Gerarda Francina 28-5-1894 4 maanden

3 Gerardus 4-7-1895 1 maand

4 Francisca 17-7-1896 1 maand 5 Gerardus Franciscus 26-6-1897 8 dagen 6 Cornelis 26-10-1898 18 jaar 7 Franciscus 21-9-1899 12 dagen 8 Franciscus Antonius 11-10-1900 28 jaar 9 Maria Antonetta 18-10-1901 23 jaar 10 Gerardus 20-12-1902 8 maanden

11 NN 14-3-1904 0

12 Adrianus 31-3-1906 5 maanden 13 Antonius Johannes 9-4-1907 78 jaar 14 Francisca Josephina 24-3-1909 78 jaar

Tabel 7 Kinderen van Adrianus en Maria Petronella

Ook hier zien we dat acht kinderen de leeftijd van een jaar niet hebben bereikt en drie zijn zeer jong gestorven, namelijk Cornelis, Franciscus Antonius en Maria Antonetta. Alleen het eerste kind Wilhelmina wordt 40 jaar oud en de laatste twee, Antonius Johannes en Francisca Josephina bereiken de leeftijd van 78 jaar. De 18-jarige Cornelis sterft aan tuberculose, evenals machinesteller Franciscus Antonius en Maria Antonetta. De acht maanden oude Gerardus overlijdt aan de gevolgen van diarree en

Adrianus sterft door ontstekingen (enteritis). Van het op 14 maart 1904 levenloos geboren zoontje heeft dokter Timmers niet vast kunnen stellen wat de doodsoorzaak daarvan is geweest. Het kind was voldragen, schrijft hij.

Figuur 2 Verklaring door dokter Timmers van het levenloos zoontje van Adrianus

Levenloos geboren

In de onderzoeksperiode zijn hier maar liefst 478 kinderen levenloos geboren. Daarvan zijn 199 jongetjes en 166 meisjes in de verhouding van 1,20. Dus op elke 100 meisjes zijn er 120 doodgeboren jongetjes. Vanaf het jaar 1819 tot 1931 wordt in de geboorteaktes vermeld of het kind van het mannelijk of vrouwelijk geslacht is. Van 113 pasgeborenen is het geslacht helaas niet genoteerd. Een trieste geschiedenis is de geboorte op 13 september 1814 van een levenloos kind bij het getrouwde paar Jacobus Hendrik Verbrugge en Catharina Peter Peters.

De dag erna sterft Catharina in het kraambed en zes dagen hierna overlijdt ook de dan pas 28-jarige Jacobus Hendrik. Door verdriet overmand? Wie zal het zeggen.

Een ander verdrietige geschiedenis speelt zich af bij het gezin van Willem Vereijken. Op 21 mei 1852 is hij getrouwd met Catharina van Boort. Zij krijgen zes kinderen: vier daarvan worden levenloos geboren, dochtertje Godefrida Barbera sterft al na twee dagen en alleen zoon Johannes wordt oud, hij bereikt de leeftijd van 71 jaar.

(8)

8 Spaanse Griep

Is in het jaar 2020-’21 sprake van de coronapandemie, in het jaar 1918-’19 slaat de Spaanse Griep in alle hevigheid wereldwijd toe. Vooral in de tweede helft van het jaar 1918 sterven miljoenen mensen wereldwijd aan deze pandemie. De Spaanse Griep begint met hoge koorts, hoesten, spierpijn en keelpijn, gevolgd door extreme moeheid en flauwten. Men verliest zoveel energie dat men niet meer kan eten en drinken. De ademhaling wordt steeds moeilijker en binnen enkele dagen treedt de dood in.

Hoe zit het in ons dorp? Zijn hier ook veel sterfgevallen bekend, die met deze ziekte verband houden? Er is geen spoor van discussie over dit onderwerp in de notulen van de

gemeenteraad te vinden. Alleen in de notulen van B&W is één regel gewijd aan deze vreselijke ziekte. Burgemeester Van Nispen tot Pannerden en de wethouders Martinus Vereijken (“Tinuske van Bemmer”) en Martinus v.d. Leemputten besluiten op 30 oktober 1918 tot de volgende maatregel: “In verband met de vele absenties op school Donk ten gevolgen van het heerschen der Spaansche Griep, deze week die school te sluiten.”

Voor hoe lang deze gesloten blijft is niet te achterhalen. Opmerkelijk is dat alleen de Donkse school gesloten wordt, niet de Beekse. In de doktersverklaringen van overlijden in dat jaar vinden we slechts eentje waarop de directe doodsoorzaak ‘Spaanse Griep’ is vermeld, namelijk die van Johanna Welte. Zij is eerst getrouwd geweest met Francis van Stiphout, later met Francis Peters. Zij sterft op 27 oktober op 77-jarige leeftijd. Extra pijnlijk is dat dokter Timmers achttien dagen later zelf geconfronteerd wordt met deze vreselijke ziekte als zijn oudste dochter Jeanne Marie, gehandicapt en wonend in Oijen en Teeffelen, op veertien november aan de Spaanse Griep sterft. Zij is dan twintig jaar jong.

Figuur 3 Dokter Timmers verklaart dat Johanna overleden is aan de Spaanse Griep

We spreken van oversterfte als een tijdelijke, bijzondere stijging van het aantal overledenen samenvalt met een bijzondere gebeurtenis, zoals een griepepidemie, hittegolf of de Spaanse Griep. Als het

waargenomen aantal overledenen hoger is dan het verwachte aantal in dezelfde periode is sprake van

oversterfte. In ons geval vergelijken we het jaar 1918 met drie jaren ervoor en drie jaren erna. De sterfgevallen worden omgerekend per 1000 mannelijke of vrouwelijke inwoners. Dit zijn de Beek en Donkse cijfers.

overleden per 1000 mannen vrouwen 1915 19,4 23,3 1916 25,6 15,3 1917 23,8 20,9 1918 35,3 24,2 1919 15,5 19,7 1920 20,9 21,0 1921 25,1 19,6

Tabel 8 Aantal overleden personen per 1000 inwoners

(9)

9

Zetten we deze cijfers in een grafiek, dan wordt duidelijk dat in ons dorp sprake is van oversterfte. Niet bij de vrouwelijke inwoners, maar enkel bij de mannelijke!

Grafiek 3 Oversterfte bij mannen ten tijde van de Spaanse Griep in 1918

Een verklaring voor dit hoge cijfer van de mannelijke sterfgevallen kan zijn dat in het jaar 1918 opmerkelijk meer sterfgevallen zijn waarbij longaandoeningen een grotere rol spelen dan in andere jaren, zie onderstaande tabel.

Longaandoeningen Jaar Man Vrouw

1915 6 12

1916 7 5

1917 10 10

1918 16 7

1919 8 10

1920 9 5

1921 5 12

Tabel 9 Doodsoorzaken door longaandoeningen

Valt hieruit af te leiden dat wij in ons dorp daarom niet tot weinig te maken hebben gehad met deze pandemie? Een duidelijk antwoord is niet te geven, verder onderzoek kan dit nog uitwijzen.

Verklaringen van overlijden

Een andere belangrijke bron om meer te weten te komen over onze dorpsgenoten zijn

doktersverklaringen waarin staat aangegeven waaraan de persoon is overleden. Deze

bevinden zich in het Beek en Donkse gemeentearchief, dat is opgeslagen in

Eindhoven. Deze verklaringen zijn helaas niet van alle gestorven dorpelingen bewaard

gebleven. De eerste is van 31 juli 1869 en het loopt door tot het jaar 1931; ook ontbreken de nodige jaren in deze periode. De geneesheren De Mol en Van Dijk uit Lieshout en dokter

19,4

25,6 23,8

35,3

15,5

20,9 23,3 25,1

15,3

20,9

24,2

19,7 21,0 19,6

0 5 10 15 20 25 30 35 40

1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921

Sterftecijfers omgerekend per 1000 mannen en vrouwen in Beek en Donk

overleden per 1000 mannen overleden per 1000 vrouwen

Martin Hubert Timmers, geboren in Sittard, is op 11 november 1892 bevorderd tot arts. Hij krijgt op 16 september 1896 van onze gemeenteraad goedkeuring zich hier te vestigen als gemeentelijk geneesheer, wat hij begin november van dat jaar daadwerkelijk doet. Hij blijft hier tot zijn ontslag op 21 oktober 1930. In 1920/1921 wordt dokter Timmers vaak vervangen door andere dokters, o.a. door dokter Quix. Zijn naam leeft voort in de Dokter Timmerslaan die tot 22 juni 1938 de Torenlaan heette.

(10)

10

Kuijper uit Gemert ondertekenen deze doodsbriefjes, waarin naast de naam en leeftijd ook de ziekte wordt vermeld. Dorpsgenoot dokter Timmers heeft het merendeel van deze

doodsbriefjes ondertekend.

We hebben de beschikking over ruim tweeduizend (in totaal 2047, waarvan 2012 van Beek en Donkse inwoners) van dergelijke verklaringen in genoemde periode op een totaal van 2889 sterfgevallen, die we kunnen onderzoeken. We kunnen een aantal interessante zaken uit deze gegevens filtreren.

Woonomstandigheden

De slechte behuizing van de mensen -stoffige huizen, vaak nat en met kieren in de muren- heeft invloed op hun gezondheid. Dit zien we terug in het aantal van 505 personen die sterven aan longaandoeningen, waarbij tuberculose een van de grote boosdoeners is. 148 inwoners sterven namelijk aan deze ziekte. Bij deze 505 sterfgevallen zijn 135 kinderen beneden vijf jaar die sterven aan bijvoorbeeld bronchopneumonie -een ontsteking aan de luchtpijpvertakkingen-, tuberculose -acht gevallen van tb-, of kinkhoest -een besmettelijke bacteriële infectie. In ons dorp zijn elf gevallen van kinkhoest bekend, waarvan vijf in de maanden juni, juli en augustus van het jaar 1911.

Kanker

89 dorpsgenoten sterven in deze periode aan de gevolgen van kanker, 51 mannen en 38 vrouwen, dus een fors overtal aan mannen! 44 Mannen en 23 vrouwen overlijden aan (slok)darm-, maag- of leverkanker. Ook hier zien we een groot verschil tussen mannen en vrouwen: ruim 84% van de mannen sterft aan een van deze kankers tegen ruim 60% bij de vrouwen.

Tyfus

Besmetting ontstaat via voedsel, drank of zelfs via uitwerpselen door een bacterie. De artsen noteren elf keer tyfus, de meesten sterven aan buiktyfus. De jongste is de dertienjarige fabrieksarbeider Hendricus van de Kerkhof die op 20 oktober 1893 hieraan bezwijkt. De oudste en tevens laatste is de zesenvijftigjarige Ardina van Heeswijk die op 29 mei 1919 overlijdt.

Mazelen

De ziekte mazelen is een van de meest besmettelijke, van mens op mens overdraagbare, ziekten die er bestaan en wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het begint met koorts, hoesten, neusverkoudheid en oogontsteking. Zo’n twee tot vier dagen later ontstaan er rode vlekjes. Het mazelenvirus kan ook middenoorontsteking en diarree veroorzaken, en in

ernstige gevallen longontsteking, stuipen of hersenontsteking.

28 kinderen sterven hier door de mazelen, de oudste is zes jaar, de jongste vijf maanden. De grootste uitbraak vindt hier plaats in augustus/september 1904, als acht kinderen hieraan overlijden met een concentratie van zes kinderen op Donk. Van 19 februari tot 4 april 1918 sterven vijf kinderen in de leeftijd tot twee jaar oud en in 1926 sterven in maart/april wederom vijf kinderen aan deze zeer besmettelijke ziekte, waarvan vier op Donk.

Stuipen

Nog zo’n enge ziekte waaraan vooral kinderen sterven is stuipen. We tellen 114

doodsoorzaken onder de termen stuipen, convulsiones of eclampsia, waarvan 103 baby’s jonger dan drie jaar. Ook ouderen sterven hieraan, zoals de drieëndertigjarige Maria van Kessel in april 1891. De dertigjarige Gertruda van Thiel overlijdt aan stuipen, in dit geval zijn het zwangerschapsstoornissen onder de naam eclampsia parturitie. Nog een opvallend aspect

(11)

11

bij deze doodsoorzaak is, dat van de 114 overlijdens er 69 van het mannelijke geslacht zijn, tegenover 45 van het vrouwelijke. De verhouding van 69 man:45 vrouw=1,53 is beduidend hoger dan de verhouding bij de geboortes waar de verhouding 1,10 is, wat wil zeggen dat op elke honderd meisjes die worden geboren er honderdtien jongetjes ter wereld komen.

Maag/darm

Hét bewijs dat slechte voeding en hygiëne veel leed veroorzaakt onder vooral baby’s en zeer jonge kinderen, vinden we door te onderzoeken hoeveel er overlijden aan maag- en/of darmklachten. Bij 959 Beek en Donkse kinderen jonger dan vijf jaar zijn 207

doktersverklaringen te vinden met vermelding van overlijden door maag- of darmklachten, diarree of verstoring van het spijsverteringssysteem (dyspepsia genaamd). Vanaf het jaar 1925 noteert dokter Timmers of een baby is gezoogd. In bijna alle sterfgevallen zien we dat het kind niet of voor een korte periode de borst heeft gehad, de overige tijd krijgt het

kunstmatig voedsel, wat desastreus werkt op de ingewanden.

Beroepen

Voor zover mogelijk heb ik de “verklaringen van overlijden” gekoppeld aan de

overlijdensaktes van de burgerlijke stand. Dit om enigszins inzicht te krijgen welke beroepen oudere gestorven personen hebben gehad. Vaak wordt in overlijdensaktes bij gestorven vrouwen vermeld dat zij “zonder” beroep zij, wat natuurlijk niet zo hoeft te zijn.

Vrouwenemancipatie is in die tijd nog ver uit zicht. Omdat niet duidelijk is of de ambtenaar van de burgerlijke stand met het beroep “arbeider of arbeidster” bedoelt dat deze wel of niet in een fabriek werkt, heb ik een splitsing gemaakt in arbeiders en personen die met zekerheid bij de “Van Thiels” werken, omdat ook de term fabrieksarbeider wordt gebruikt. Bij de

beroepen kies ik voor de mannelijke term toe, hoewel zowel mannen als vrouwen bedoeld zijn. Ik spits dit deel van mijn onderzoek toe op sterfgevallen door longaandoeningen.

We kunnen enkele interessante conclusies uit de gegevens van 1869 tot en met 1930 trekken.

Er overlijden 265 landbouwers, die een gemiddelde leeftijd van 57,7 jaar hebben. 94 van hen sterven door tb, bronchitis en andere longziekten. Deze hebben een gemiddelde leeftijd van 53,4 jaar.

We onderscheiden 94 kleine zelfstandigen, zoals winkeliers, bierbrouwers en dergelijke, die gemiddeld op 54,3 jarige leeftijd sterven. 36 hiervan sterven aan longaandoeningen met een gemiddelde leeftijd van 46,8 jaar.

50 arbeiders bereiken de leeftijd van 54,7 jaar en 22 daarvan sterven op 47,6 jarige leeftijd aan longaandoeningen.

We noteren 46 fabrieksarbeiders, die gemiddeld op 34,3 jarige leeftijd sterven en 30 van hen overlijden op 33,3 jarige leeftijd aan longziekten. Het verschil met andere de doodsoorzaken is bij deze fabrieksarbeiders vrijwel nihil. Maar merk op hoe groot het leeftijdsverschil (23 jaar verschil!) is met de landbouwers.

Om het geheel overzichtelijker te maken zijn deze gegevens nog eens in onderstaande tabel verwerkt.

Longaandoeningen Beroep Aantal Gem. Leeftijd Aantal Gem. Leeftijd

Landbouwers 265 57,7 94 53,4

Zelfstandigen 94 54,3 36 46,8

Arbeiders 50 54,7 22 47,6

Fabrieksarbeiders 46 34,3 30 33,3

Tabel 10 Beroepsgroepen met leeftijden

(12)

12

Dat landbouwers tot de beroepsgroep horen die relatief het oudst worden, is niet zo gek als je bedenkt dat boeren toegang hebben tot beter voedsel, zij produceren deze immers zelf, en over het algemeen in de gezonde buitenlucht werken. Daartegenover staat dat de kwaliteit van hun boerderijtjes niet zo goed is en dat zij de winterperiode binnen in huis doorbrengen waar vee op stal staat en stoffig hooi op zolder ligt, wat weer bijdraagt aan longziekten. Het percentage dat sterft aan longziektes is 35,5%, terwijl dit percentage bij arbeiders en

fabrieksarbeiders respectievelijk 44% en 65,2% is. Nog maar eens een bewijs dat er zeer ongezonde beroepen zijn.

Voor velen een roeping, maar ik schaar een pastoor onder de term beroep. In het tijdvak 1813 tot en met 1969 zijn in in ons dorp zeven pastoors gestorven. Op 16 maart 1826 sterft Henricus Loomans op 79-jarige leeftijd; op 20 april 1861 ontslaapt Waltherus van Abeelen, 76 jaar; Henricus Teulings, 54 jaar, is op 16 april 1870 ter ziele; Johannes Knaapen, 56 jaar oud, gaat op 5 mei 1880 heen; Henricus van Roosmalen legt op 2 maart 1899 het loodje, hij is 63 jaar; Augustinus Huberts slaapt in op 6 april 1913, hij is dan 53 jaar oud. Tenslotte verruilt Gerardus Thijssen op 5 augustus 1934 het tijdelijke voor het eeuwige op 62-jarige leeftijd.

Je verwacht dat deze beroepsgroep zou worden doordat zij veel gezonde wandelingen door het dorp maken en door een goed stuk vlees dat hen in de slachtmaand wordt aangeboden, maar een sigaartje en een borreltje op z’n tijd zullen wellicht hun tol hebben geëist.

Tot slot

Als dokter Timmers niet goed had gelegen in onze dorpsgemeenschap was hij nooit zo lang geneesheer gebleven en was er daarna geen straat naar hem vernoemd. Toch plaats ik met de nodige voorzichtigheid enkele kritische kanttekeningen na het doornemen van door hem ondertekende verklaringen bij de sterfgevallen. Vaak zijn namen van overledenen foutief genoteerd, alsof hij de naam van veel van zijn patiënten niet kent; meerdere keren zijn de sterfdata onjuist en ook de leeftijden van de personen zijn vaak verkeerd. Het meest opvallend is nog wel dat hij bij veel jonggestorven kinderen niet kan aangeven waaraan zij zijn gestorven, terwijl hij wel altijd de doodsoorzaak bij ouderen noteert. Toont hij voor baby’s en kleine kinderen minder interesse of is het slordigheid? Toch is de dokter volgens overlevering een zeer kundig huisarts geweest, dus laten we het er maar op houden dat een beetje slordigheid hem niet vreemd was.

Bronnen

BHIC, Brabants Historisch Informatie Centrum, Aktes Burgerlijke Stand Beek en Donk

RHC-e, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, Archief Gemeentebestuur Beek en Donk 1811-1930, Toegangsnummer 13046, Inventarisnummers 564-574 Verklaringen van Overlijden

Inventarisnummers 8-12 Registers van notulen van vergaderingen van het college van B&W Aktes Burgerlijke Stand

CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek, definities oversterfte en kindersterfte

Janus van Asseldonk. Verwaaide Vertelsels. Uitgave van: Heemkundekring Beek en Donk, pag.64 e.v.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We zullen onderzoeken hoe de inter- naatsvoorzieningen voor het buitengewoon onderwijs die nu door Welzijn worden gefi- nancierd, binnen Onderwijs geïntegreerd kun- nen worden met

B-faculteiten gaat. Ons stuit een dergelijke technocratische samenleving op enorme schaal tegen de borst. Maar in de wereld van heden, en vooral in haar

[r]

o U kunt uw kind gewoon halen en brengen van een school of kindercentrum waar vijfde ziekte heerst.. o Heeft een gezinslid de vijfde ziekte, dan adviseren we contact op te

Noot voor de pers, niet voor publicatie: neem voor meer informatie contact op met de Commissie Iedereen doet Mee van Zorgbelang Groningen, Platform Hattinga Verschure en zaVie:

„Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon van de rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de

Stefaan Van Gool wijst erop dat de palliatieve thuisequipes voor kinderen pas sinds enkele jaren door de overheid erkend zijn, en helaas nog niet alle kinderen bereiken: ‘Wij

De dochter van Simona De Moor overleed begin dit jaar. Daarvoor had de vrouw