• No results found

gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2013;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2013;"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL

gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2013;

gezien het advies van de commissie Cultuur, Sociale zaken, Welzijn en Onderwijs (CSWO) d.d. 28 januari 2013;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8 , eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de wet werk en bijstand;

BESLUIT:

vast te stellen: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2013

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1a: Afbakening doelgroep verordening

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder tot de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

Artikel 1b: Begrippen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. De wet: de Wet werk en bijstand.

b. Verzorgingsbehoeftige: degene die, indien hij niet tezamen met een ander persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een verzorgingshuis of in een andere inrichting ter verpleging of

verzorging.

c. Verzorger: de inwonende persoon die de verzorgings-

behoeftige de noodzakelijke 24-uurs zorg biedt.

d. Woonkosten (primaire):

1. Indien men huurt: de op de aanvangsdatum van het lopende huurtoeslag tijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel onderdeel d van de wet op de Huurtoeslag.

2. Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand

omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen kosten van groot onderhoud

(2)

(overeenkomstig de door Het Ministerie van VROM gehant eerde t abel: vast st elling exploitatiekosten woningbouwcorporat ies ) en de te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten wordt verstaan: het eigenaarsaandeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering en het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten.

2. Alle overige begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (hierna te noemen: WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de

gemeentewet.

HOOFDSTUK 2 CATEGORIEËN Artikel 2: Categorieën

1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt voor wat betreft de toepassing van deze verordening een categorieaanduiding.

2. De categorieën worden aangeduid als:

a) alleenstaande;

b) alleenstaande ouder;

c) gehuwden.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 3: Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders

1. De alleenstaande en de alleenstaande ouders, die hun woonkosten niet met een ander kunnen delen ontvangen een toeslag van 20% van het netto minimumloon.

2. De alleenstaande en de alleenstaande ouders, die hun woonkosten met een ander kunnen delen, ontvangen een toeslag van 5% van het netto minimumloon.

3. In afwijking van lid 2 geldt voor de alleenstaande en alleenstaande ouders die de woonkosten enkel met een of meer niet ten laste komende kinderen kunnen delen, een toeslag van 10% van het netto minimumloon.

4. Wanneer de woonkosten uitsluitend worden gedeeld met een verzorgingsbehoeftige geldt dat de verzorgingsbehoevende en/of degene die hem/haar verzorgt, een toeslag van 20% van het netto minimumloon ontvangt.

Artikel 4: Afwijkende toeslag voor 21 en 22 jarige alleenstaanden

1. Op grond van artikel 29 lid 1 WWB wordt de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de WWB voor een alleenstaande van 21 jaar afwijkend vastgesteld op nihil.

2. Op grond van artikel 29 lid 1 WWB wordt de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de WWB voor een alleenstaande van 22 jaar afwijkend vastgesteld op 10% van het wettelijk minimumloon.

(3)

HOOFDSTUK 4 - CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 5: Verlaging gehuwden

De norm voor gehuwden wordt op een lager bedrag vastgesteld dan 100% van het netto minimumloon indien:

1. De woonkosten met een ander kunnen worden gedeeld. De verlaging bedraagt 15%

van het netto minimumloon.

2. In afwijking van lid 1 bedraagt de verlaging 10% van het minimumloon indien de woonkosten uitsluitend worden gedeeld met een of meer inwonende niet ten laste komende kinderen.

3. Indien uitsluitend sprake is van inwoning van een verzorgingsbehoevende vindt geen verlaging plaats.

Artikel 6: Verlaging op grond van de woonsituatie

1. De norm en/of toeslag wordt lager vastgesteld indien de gehuwden, alleenstaanden en alleenstaande ouders als gevolg van hun woonsituatie geen woonkosten

verschuldigd zijn, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.

2. De verlaging bedraagt 20% van het netto minimumloon.

3. De verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag.

Artikel 7: Verlaging schoolverlaters

1. De norm en/of toeslag bedoeld in artikel 21 en 25 van de wet wordt voor schoolverlaters gedurende zes maanden na beëindiging van het onderwijs of de beroepsopleiding verlaagd met 25% van het netto minimumloon.

2. Op grond van de bepalingen van artikel 30 lid 2 sub b WWB (anti-cumulatie bepaling) kan artikel 4 en artikel 6 lid 1 van deze verordening niet gelijktijdig worden

toegepast. Artikel 6 lid 1 van deze verordening is hierbij preferent.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8: Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9: Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

(4)

Artikel 10: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

Artikel 11: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2013.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 februari 2013.

De griffier, De voorzitter,

A.M. Hoeberigs Drs. M.J.A. Eurlings

(5)

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING Algemene toelichting

De Wet werk en bijstand draagt op grond van art ikel 8, eerst e lid, onderdeel c gemeent eraden op bij verordening regels t e st ellen met bet rekking t ot het verhogen en verlagen van de norm als bedoeld in artikel 30 van de Wet werk en bijstand.

In de MvT bij laat st genoemd art ikel st aat dat het gemeent elij k beleid een cat egoriaal karakt er moet dragen en wel in die zin dat uit de verordening moet blij ken voor welke cat egorieën er een verhoging of verlaging van de landelij ke normen plaat svindt en op grond van welke crit eria het bedrag van die verhoging of verlaging wordt vast gest eld.

Kort om, de verordening moet een zodanig karakt er hebben dat de belanghebbenden daaruit concreet kunnen aflezen welke verhoging of verlaging in hun situatie geldt.

Raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand en afschaffing huishoudinkomenstoets.

Op 1 j anuari 2012 is de Wet t ot wij ziging van de Wet werk en bij st and en samenvoeging van die wet met de Wet invest eren in j ongeren (kort weg: Wet aanscherping WWB) in werking getreden.

Vanwege de zeer kort e implement at iet ij d is er dest ij ds voor gekozen een aant al best aande verordeningen waaronder deze verordening op punt en t e wij zigen door het nemen van een apart Raadsbesluit t ij delij ke regels aanscherping Wet werk en bij st and .

Per 17 j uli 2012 is de wet Afschaf fing huishoudinkomenst oet s van kracht geworden.

Daardoor is de t oet s op het huidhoudinkomen met t erugwerkende kracht ingaande 1 januari 2012 afgeschaft.

Het Raadbesluit t ij delij ke regels aanscherping Wet werk en bij st and is daarmee - alt hans voor wat bet reft de onderdelen die verband houden met de huishoudinkomens- t oet s eveneens met t erugwerkende kracht buit en werking gest eld. De overige onderdelen (bij voorbeeld dat de t oeslagenverordening ook geldt voor personen van 21 j aar of ouder doch j onger dan 27 j aar) zij n blij ven gelden. Deze verordening is nu in overeenst emming gebracht met voornoemde wet t elij ke ont wikkelingen. Het (deels) nog van t oepassing zij nde Raadbesluit t ij delij ke regels aanscherping Wet werk en bij st and komt daarmee ingaande 1 maart 2013 te vervallen.

Overigens is het Raadbesluit t ij delij ke regels aanscherping Wet werk en bij st and wel integraal van toepassing (tot 1 maart 2013) op de groep bijstandsgerechtigden die vallen onder het overgangsrecht ex art ikel 78 van de wet Afschaff ing huishoudinkomenst oet s.

Per 1 maart 2013 geldt ook voor deze categorie deze verordening.

(6)

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1a: Afbakening doelgroep verordening

Dit art ikel bepaalt de doelgroep waarop deze verordening van t oepassing is. De categorie bijstandsgerechtigden op wie deze verordening van toepassing is zijn personen van 21 j aar of ouder doch j onger dan de pensioengerecht igde leeft ij d. Gehuwden vallen alleen onder de werking van de verordening als beide part ners 21 j aar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn. Is een van beide partners jonger dan 21 dan wel ouder dan de pensioengerecht igde leeft ij d dan vallen ze buit en de werking van deze verordening.

Artikel 1b: Begrippen

Lid 1

Omschrijft enige voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijk begrippen, welke niet in de wet voorkomen.

Lid 2

Er is voor gekozen de begrippen die al zij n omschreven in de WWB, Awb of de Gemeent ewet niet afzonderlij k t e definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wij ziging van bet reffende definit ies in de bet reffende wet t en ook de verordening moet worden gewijzigd.

HOOFDSTUK 2 - CATEGORIEËN Artikel 2: categorieën.

Art ikel 30 van de WWB schrij ft voor dat de verordening vast st elt voor welke cat egorieën de bij st andsnorm wordt verlaagd of verhoogd. De cat egorie-indeling is gebaseerd op de WWB. De begrippen worden omschreven in de artikelen 3 en 4 van de WWB.

HOOFDSTUK 3 - CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 3: Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders

Lid 1

Dit bet reft de alleenst aanden de alleenst aande ouders met zij n t en last e komende kinderen in wiens woning geen ander zij n hoof dverblij f heeft en derhalve de woonkosten niet met een ander kunnen worden gedeeld.

Voor de alleenwonende alleenst aande en de alleenwonende alleenst aande ouder geldt de wettelijke toeslag van 20%.

(7)

Bij de beoordeling of de bet rokkene inderdaad hogere best aanskost en c.q. woonkost en heeft , is in voorkomende gevallen niet bepalend of deze ook feit elij k deze kost en met een ander deelt , maar of het gegeven diens omst andigheden redelij k is ervan uit t e gaan dat deze kosten kunnen worden gedeeld.

Het begrip diens omst andigheden dient voor wat bet reft de t e beoordelen woonsituatie de navolgende precisering:

Er doen zich woonsit uaties voor die niet volledig als zelfst andig wonen gekwalificeerd kunnen worden vanwege het ont breken van een element , bij voorbeeld het niet hebben van een eigen ingang.

Gevolg: Bet rokkene wordt in een dergelij ke incomplet e woonsit uat ie geacht de woonkosten te kunnen delen.

Dit werd niet billij k bevonden, zodat in de prakt ij k het escape art ikel in voorkomende gevallen is toegepast.

Om in deze sit uat ie t e kunnen vat st ellen dat bet rokkene niet geacht wordt de woonkosten te kunnen delen dient de woonsituatie aan de volgende drie voorwaarden te voldoen:

men woont zelfstandig ( in de zin van de Wet op de Huurtoeslag) indien de wezenlijke voorzieningen, zoals was- en kookgelegenheid, een toilet, niet met andere bewoners worden gedeeld en de woonruimte een eigen toegang heeft;

de gemeentelijke heffingen door de bewoner zelf betaald worden en de woning een officieel huisnummer heeft.

Het kunnen delen van de kost en is dus maat gevend en niet de vraag of ook feit elij k een bijdrage wordt geleverd.

Lid 2

Dit art ikellid bet reft de sit uat ie waarbij alleenst aanden en alleenst aande ouders met meerdere personen een woning bewonen en de woonkost en derhalve kunnen worden gedeeld.

Onder delen van de woonkost en is t evens t e verst aan het hebben van inkomst en uit onderverhuur en/of kostgangerschap.

Tot deze cat egorie delers behoren: kost gevers en onderverhuurders, maar ook kost gangers en onderhuurders, alsmede kinderen ( waaronder inwonende kinderen die een eigen gezin vormen) en overige personen die in dezelfde woning hun hoof dverblijf hebben.

Of onderhuurders en kostgangers een commerciële prijs betalen is niet bepalend.

Bepalend is het antwoord op de vraag of deze categorie personen alleen c.q. zelfstandig wonen.

Huisbezoeken zin in casu het meest aangewezen middel om de woonsit uat ie t e kunnen beoordelen. Indien zou blij ken dat er niet zelfst andig wordt gewoond is er alle reden voor een nader onderzoek gericht, in eerste instantie, op het al dan niet voeren van een gezamenlijke huishouden c.q. vormen van een economische eenheid.

Bij meer dan een kostganger of onderhuurder bedraag de toeslag 0%.

Omdat een evident winst oogmerk aanwezig is, kan bij het houden van meer dan een kostganger of onderhuurder niet volstaan worden met een langere toeslag, maar dient in dat geval overeenkomst ig art ikel 33, vierde lid van de wet werk en bij st and gehandeld te worden.

(8)

Inwonende kinderen met ene inkomen (excl. WSF) van minder dan 36% van het net t o minimumloon worden beschouwd als t en last e komende kinderen ( lid 1 is in dat geval van toepassing, de toeslag bedraagt derhalve 20%).

N.B.: Onbillij kheden welke ont st aan doordat men boven de grens van 365 zit kunnen, zo mogelijk, opgelost worden met toepassing van artikel 8 van de verordening.

Op grond van de omst andigheden van het individuele geval ( o.a. duur bij verdienst en) dient t e worden bepaald of de j ongere gekwalificeerd kan worden als t en last e komend of niet ten laste komend kind.

Voor wat de duur van de inkomst en bet reft worden alle verdienst en over een periode kort er dan 3 maanden niet meeget eld voor de vast st elling van het zij n van een al dan niet t en last e komend kind. Indien de periode van inkomst en de duur van drie maanden overstijgt telt voor de eerder genoemde vaststelling het inkomen over de gehele periode mee bij de berekening. Onderbreking van de inkomst en periode doet niet t erzake c.q.

schuift de referteperiode niet op.

Inkomst en van t en last e komende kinderen, worden ingevolge art ikel 31 van de Wet werk en bij st and niet t ot de middelen van belanghebbende gerekend. Zo ook voor niet t en last e komende kinderen met een inkomen dat uit sluit end best aat uit een t oelage voor het levensonderhoud op grond van de Wet op de st udiefinanciering 2000 dan wel Wet Tegemoetkoming Studiekosten.

Het kunnen delen van woonkost en bet ekent , in casu, dat het redelij k is t e veronderst ellen dat er doorgaans schaalvoordelen zij n. In de meest e gevallen zal een kind dat bij de ouder inwoont een bij drage voor inwoning bet alen. Zo niet , dan is het toch alleszins redelijk ervan uit te gaan dat dit wel gebeurt.

Lid 4

Gezien de landelij ke t endens om ouderen en gehandicapt en zo veel mogelij k t huis t e verzorgen, ligt het in de lij n om bij medebewoners, waarvan er een verzorgingsbehoeft ig is, de t oeslag voor zowel de verzorgende als voor de verzorgde op 20% te stellen.

Indien in casu op voorhand wordt uit gegaan van schaalvoordelen en dus een lagere toeslag kan dat de opname van verzorgingsbehoeftigden door particulieren belemmeren.

Dit speelt met name bij inwonende kinderen ( die de verzorgingst aak op zich hebben genomen) die in principe slechts recht zouden hebben op een toeslag van 10%.

Verzorgingsbehoeft igheid wordt aangenomen als er sprake is van een zodanige handicap van de ouder of kind dat niet inwoning zou leiden t ot opname in een erkende inricht ing ter verzorging of verpleging. Bij twijfel kan de GGD om advies gevraagd worden.

HOOFDSTUK 4 - CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 4: Afwijkende toeslag voor 21 en 22 jarige alleenstaanden

Op grond van art ikel 29 lid 1 WWB kan het college de t oeslag voor een alleenst aande van 21 of 22 j aar afwij kend vast st ellen. Dat is geregeld in art ikel 4 lid 1 en 2 van deze verordening. In het eerst e lid is de t oeslag geregeld voor een alleenst aande van 21 j aar.

(9)

bedraagt . Deze verlaging is evenredig aan de verlaging die bij alleenst aanden en alleenst aande ouders op de maximale t oeslag van 20% plaat s heeft . Het gest elde onder artikel 3 is hier evenredig van toepassing.

Artikel 6: Verlaging op grond van de woonsituatie

Voor alle cat egorieën ( gehuwden, alleenst aanden, alleenst aande ouders) geldt een verlaging van de t oeslag en/ of norm indien geen primaire woonlast en ( zoals omschreven in artikel 1b,tweede lid onder sub d) verschuldigd zijn.

Het al dan niet verschuldigd zij n van woonkost en dien FEITELIJK vast gest eld t e worden.

N.B.: Adreslozen c.q. dak- en t huislozen, die in de regel geen kost en hebben voor het aanhouden van een woning dienen voor bij st and verwezen t e worden naar een van de door het Rij k daarvoor aangewezen gemeent en ( voor de gemeent e Valkenburg aan de Geul zijn dat: Maastricht, Heerlen of Sittard).

Verlaging van de t oeslag (-20%) vindt slecht s plaat s indien aan het bewonen van de woning woonkost en (primaire) zij n verbonden en deze niet voor rekening van belanghebbende komen (een derde bet aalt de woonkost en, bij voorbeeld de onderhoudsplichtige).

Indien blij kt dat slecht s een deel van de bedoelde woonkost en feit elij k verschuldigd is dient weliswaar de verlaging niet t e worden t oegepast , maar dient wel een volledige verrekening ( art ikel 33 van de Wet werk en bij st and) plaat s t e vinden van de niet verschuldigde woonkosten. Dus: basisnorm + toeslag- het vast te stellen bedrag op grond van artikel 33 van de Wet werk en bijstand.

De verlaging (bij volledig ont brekende primaire woonkost en) kan op basis van de gemiddelde landelijke huur worden gesteld op 20% van het netto minimumloon.

De verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag.

Bij voorbeeld indien aan belanghebbende als volledig alleenwonende alleenst aande (ouder) een toeslag op grond van artikel 27 van de Wet werk en bijstand is verleend.

Artikel 7: Verlaging schoolverlaters

Op grond van art ikel 28 WWB kan het college voor een belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding, de norm of de toeslag gedurende zes maanden na het t ij dst ip van die beëindiging lager vast st ellen. Het moet dan wel gaan om onderwij s of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak best ond op st udiefinanciering op grond van de Wet st udiefinanciering 2000 of op een t egemoet koming in de onderwij sbij drage en de schoolkost en op grond van hoofdst uk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

In art ikel 6 lid 1 van deze verordening is bepaald dat de verlaging voor schoolverlat ers 25 procent van het wet t elij k net t o minimumloon bedraagt gedurende 6 maanden, gerekend vanaf het t ij dst ip van de beëindiging van de aanspraak op de st udiefinanciering of t egemoet koming in de onderwij sbij drage en de schoolkost en. Op grond van de bepalingen van art ikel 30 lid 2 onderdeel b WWB waarin is bepaald dat j egens een belanghebbende niet t egelij kert ij d een schoolverlat ersverlaging en een verlaging voor een alleenst aande van 21 of 22 j aar mag worden t oegepast is binnen lid 2 geregeld dat de schoolverlat erskort ing preferent is op de bepalingen van art ikel 4 van

(10)

Bij t oepassing van de verlaging voor schoolverlat ers is het volgende van belang. Om de verlaging t e kunnen t oepassen moet voldaan zij n aan de voorwaarde dat voor het onderwij s of de beroepsopleiding recht best ond op st udiefinanciering op grond van de Wet op de st udiefinanciering 2000 (WSF 2000) of op een t egemoet koming in de st udiekost en op grond van hoofdst uk 4 van de Wet t egemoet koming onderwij sbij drage en schoolkost en (WTOS). Van belang is dat de belanghebbende daadwerkelij k recht heeft op st udiefinanciering en niet dat het volgen van de soort opleiding daar in t heorie recht op geeft . Dit volgt uit de bedoeling van de wet gever zoals die blij kt uit de t oelicht ing op art ikel 28 WWB. Daarnaast is van belang dat de belanghebbende zij n recht op st udiefinanciering ont leent aan de WSF 2000 of de WTOS. Een ext raneus valt niet onder de WSF 2000. Daarvoor is inschrij ving als st udent vereist . Een voormalig extraneus is dus geen schoolverlater in de zin artikel 28 WWB.

Indien het inkomen van belanghebbende vooraf gaande aan de bij st and hoger is dan de bij st andsnorm omdat belanghebbende naast zij n st udiefinanciering inkomst en uit bij voorbeeld arbeid of st agevergoeding ont ving (en de belanghebbende er bij bijstandsverlening dus op achteruit gaat in plaats van - zoals bij een overgang van alléén WSF 2000 naar bij st and - op vooruit ), maakt dat niet dat de schoolverlat ersverlaging in zo'n geval niet kan worden t oegepast . De invloed van inkomst en naast de st udiefinanciering van de belanghebbende spelen in het kader van de schoolverlatersverlaging geen rol.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8: Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Dit art ikel bepaalt dat het college van burgemeest er en wet houders -onverminderd het bepaalde in art ikel 18, eerst e lid, WWB- de bij st andsnorm kan verhogen of verlagen of de toeslag afwijkend kan vaststellen van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 9: Uitvoering

Spreekt voor zich

Artikel 10: Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.

Artikel 11: Citeertitel Spreekt voor zich.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onderdeel van de regeling Werkkosten 2017 gemeente Gennep is dat jaarlijks bekeken wordt of aan elke medewerker, die op 1 december van dat jaar een aanstelling heeft bij de

Tot de doelgroep van de individuele studietoeslag behoort de persoon van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000

Het college biedt ambtshalve, of op verzoek, de voorziening beschut werk aan, aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving, onder

Het begrip 'mantelzorg' is van belang omdat artikel 5 van deze verordening bepaalt dat het college geen tegenprestatie opdraagt indien een belanghebbende mantelzorg verricht

a het feit dat er meer te huisvesten leerlingen aanwezig zijn of zullen zijn dan de met tien procent verhoogde capaciteit van het gebouw of de gebouwen, vastgesteld volgens de

1. Woningzoekenden van Wierden en Borgen ingeschreven voor 1 september 2021 als woningzoe- kende in WoningNetBovenGroningen krijgen bij reactie op een woning in de voormalige gemeente

Het doel van dit onderzoek was om uitspraak te doen of het cijfer wat kinderen van 8 tot 18 jaar oud hun leven geven, voorspeld kan worden door de woonsituatie, leeftijd en

Daarnaast geeft het interne controleplan 2018 een overzicht van de geplande interne controlewerkzaamheden en de wijze waarop deze worden uitgevoerd.. De verandering die de IC