• No results found

De werkgever centraal. Werkgelegenheidsoffensief gemeente Utrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De werkgever centraal. Werkgelegenheidsoffensief gemeente Utrecht"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De werkgever centraal

Werkgelegenheidsoffensief gemeente Utrecht

2012-2014

(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt het Werkgelegenheidsoffensief (WGO) 2012-2014 van de gemeente Utrecht. Het vorige Werkgelegenheidsoffensief berustte op drie pijlers:

1. verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2. het matchen van de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van werkzoekenden op de arbeidsmarkt

3. het stimuleren van werkgelegenheid

Deze doelstellingen liggen ook ten grondslag aan het huidige WGO.

Waarom dan toch een nieuw stuk? Dat heeft diverse aanleidingen.

1) Het huidige WGO beperkte zich tot enkele projecten die zich bewogen op het snijvlak van de drie pijlers, maar gaf onvoldoende inzicht in de breedte en samenhang van de activiteiten die de gemeente ontplooit op het terrein van werkgeversbenadering.

2) De huidige economische ontwikkeling leidt tot een verslechterde situatie op de arbeidsmarkt, met name jongeren en kwetsbare groepen zullen hiervan het eerst het slachtoffer worden. Het college wil via dit nieuwe WGO een extra impuls geven om de gevolgen van deze negatieve ontwikkeling zoveel mogelijk te kunnen opvangen.

3) De raad heeft de motie aangenomen "Afspraken met werkgevers, meer bijstandsgerechtigden aan het werk", waarin het college onder andere werd opgedragen werkgevers actief te benaderen voor plaatsing van

bijstandsgerechtigden. Met het voorliggende plan geven we hieraan invulling 4) Vanuit de afdelingen Werk en Inkomen, Economische zaken en Onderwijs

zijn initiatieven genomen om de werkgeversbenadering te versterken. Dit is vastgelegd in respectievelijk: het bestedingsplan Participatiebudget 2012, de Economische agenda en Utrechtse Onderwijs Agenda. Deze initiatieven kunnen aan kracht winnen door zowel in het benutten van de verschillende werkgeversnetwerken als bij de ontwikkeling van instrumenten meer gezamenlijk op te trekken. Het huidige plan legt hiervoor de basis.

Deze nota is als volgt opgebouwd. In de eerste paragraaf schetsen we de

ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de uitdagingen die dat met zich meebrengt voor een werkgelegenheidsoffensief.

Vervolgens leggen we de Economische Agenda, de Onderwijsagenda en het re- integratiebeleid naast elkaar, constateren we welke raakvlakken deze hebben met de genoemde uitdagingen en wat dat betekent voor de acties die we inzetten om werkgelegenheid in Utrecht de jaren te bevorderen.

Tot slot gaan we in op alle concrete acties van het Werkgelegenheidsoffensief, de eerste uitwerking hiervan en de vertaling hiervan naar aanpak en beschikbaar budget.

(4)
(5)

Inhoudsopgave

Paginanr.

Voorwoord 2

Inhoudsopgave 5

1. Analyse arbeidsmarkt 7

2. Drie agenda's voor de arbeidsmarkt: naar een actieve werkgeversbenadering

10 3. Werkgelegenheidsoffensief: de werkgever centraal 15

Bijlagen:

Bijlage 1. Activiteitenmatrix 31

Bijlage 2: cijfers vacature en WW-bestand 33

Bijlage 3: Wat willen werkgevers? 35

(6)
(7)

1. Analyse arbeidsmarkt

Nationaal en internationaal is de arbeidsmarkt turbulent. Oplopende werkloosheid en een daling van het aantal openstaande vacatures1 kenmerken de nationale arbeidsmarkt. In die turbulente arbeidsmarkt doet de stad Utrecht het relatief goed.

In de gemeente Utrecht waren volgens cijfers van het CBS in 2011 9000 mensen werkloos, 5,2% van de beroepsbevolking2. Vergeleken met de drie andere grote steden scoort Utrecht het best.

Structureel staat Utrecht er behoorlijk goed voor. De Utrechtse economie leunt sterk op kennisintensieve zakelijke dienstverlening en overheidsdiensten (incl. zorg en onderwijs). De meer traditionele sectoren industrie en nutsbedrijven zijn slechts beperkt aanwezig in de stad (3,8% van de werkgelegenheid). Sterke groeisectoren zijn het ICT cluster, de creatieve industrie, het toeristisch cluster en de medische sector.

De Utrechtse beroepsbevolking is in de periode 2003-2009 gegroeid met 14,3%. In deze periode is de beroepsbevolking harder gegroeid dan het aantal banen. In tegenstelling tot de rest van Nederland zal door de (autonome) groei van de Utrechtse bevolking (naar 400.000) ook de beroepsbevolking de komende jaren verder doorgroeien. Op dit moment telt Utrecht 228.359 arbeidsplaatsen.

De arbeidsmarkt van Utrecht moet vanuit regionaal perspectief worden gezien. Het grootste deel van de banen binnen de stad Utrecht wordt vervuld door mensen die buiten Utrecht wonen. In 2009 werkten 117.700 mensen in Utrecht die buiten de stad woonden, terwijl 78.800 personen zowel in Utrecht wonen en werken. Ten slotte waren er in 2009 72.700 mensen die in Utrecht wonen, maar buiten Utrecht werken. Dit laatste aantal is in de periode 2003-2009 sterk gegroeid.

In vergelijking met andere G30-steden kent Utrecht, na Amstelveen en Amsterdam, een relatief hoge verdringing van laagopgeleiden. Utrecht heeft een banenoverschot, maar dat geldt niet voor hoger opgeleiden. Dat is mede oorzaak van de verdringing.

Voor laag- en middelbaar opgeleiden is de situatie omgekeerd. Voor deze

opleidingsniveaus geldt wel een banenoverschot in de stad. Het overschot aan deze banen wordt enerzijds door werkforenzen ingevuld en anderzijds door mensen met een hogere opleiding.

1 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/arbeidsmarkt- vogelvlucht/default.htm

2 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71761ned&D1=0-3,7&D2=0,5- 16,l&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T

(8)

Mismatch 2011- 2012

Elke arbeidsmarkt kent zijn mismatch, een verschil tussen vraag en aanbod. Wie alleen naar de kwantitatieve gegevens kijkt ziet dat vraag en aanbod getalsmatig soms wel matchen, terwijl op de arbeidsmarkt vraag en aanbod toch niet bij elkaar komen. De achterliggende reden is dat de mismatch vaak ook kwalitatief is (bijv.

vaardigheden, competenties, werkhouding). De kunst is die mismatch zo gering mogelijk te laten zijn.

Wat opvalt in overzichten van vacatures, het WW bestand (zie bijlage) en het WWB bestand, is dat de kwantitatieve mismatch tussen vraag en aanbod niet heel groot is. Op de match tussen arbeidsvraag en aanbod spitst de strategie van de

werkgeversbenadering van de gemeente Utrecht zich op dit moment toe.

Werkgevers die actief benaderd worden zijn werkgevers in sectoren als ICT en zakelijke dienstverlening, zorg en groot- en detailhandel.

Vraag van werkgevers, waar de arbeidsmarkt niet makkelijk aan kan voldoen op middellange termijn

Voor de middellange termijn voorzien experts dat er in 2020 15.000 tot 20.000 werklozen zullen zijn. Tegelijk is er wel werk in veel sectoren. Tussen wat

werkgevers vragen en wat werknemers (kunnen) bieden op de arbeidsmarkt zit ook op middellange termijn een gat.

Vooral voor lager opgeleiden in economisch/ administratieve richting is het

perspectief slecht en voor middelbaar en hoger opgeleiden is de kans op werk niet vanzelfsprekend, omdat het aantal mensen dat in een opleiding zit op dit gebied veel groter is, dan wat werkgevers verwachten nodig te hebben. Aan de andere kant zullen werkgevers in een aantal sectoren veel mensen nodig hebben, waar deze juist niet worden opgeleid op dit moment. Dit is vooral het geval in specialistische, meer ambachtelijke beroepen, hoger opgeleid medisch personeel en voor leraren.

Beroepen waar grootste tekorten op middellange termijn worden verwacht in regio Utrecht3

Beroepsniveau Beroep

Laag Chauffeurs

Middelbaar Bouwvakkers

Aannemers en installateurs Bankwerkers en lassers Laboratoriumassistenten Laboranten

Verpleegkundigen

Dokters- tandarts- en apothekersassistenten

(9)

Hoger + wetenschappelijk Therapeuten Medisch analisten

Management zorginstellingen Leraren basisonderwijs

Vakleraren natuur en techniek en economie en maatschappij

Gezien het dynamische karakter van de arbeidsmarkt en de sterke afhankelijkheid van de conjunctuur en (inter)nationale ontwikkelingen is de mismatch op de arbeidsmarkt geen statisch gegeven. Dit betekent dat we bij de uitvoering van het werkgelegenheidsoffensief moeten zorgen voor permanente informatievoorziening over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, en dat we in nauw gesprek moeten blijven met werkgevers en opleidingsinstellingen. Het betekent tevens dat het werkgelegenheidsoffensief niet te sterk moet inzetten op één of enkele sectoren maar dat het breed ingezet dient te worden.

Conclusie

Op basis van de hiervoor geschetste analyse kunnen we de volgende conclusies trekken over de Utrechtse arbeidsmarkt.

1) Hoewel de werkloosheid in Utrecht relatief laag is, groeit de

beroepsbevolking harder dan het aantal arbeidsplaatsen. Hierbij komt dat de beweging tussen Utrecht en de regio (zowel de ingaande als uitgaande pendel) groot is. Dit brengt de noodzaak met zich mee om te blijven inzetten op het realiseren van meer werkgelegenheid in de breedte, verdringing tegen te gaan en bij het oplossen van knelpunten op de arbeidsmarkt vooral

regionaal te kijken.

2) Structureel doet Utrecht het behoorlijk goed en in de stad is ook een aantal groeisectoren aanwezig. Er is echter een kwalitatieve mismatch: Utrecht heeft relatief veel hoger opgeleiden, maar te weinig banen voor hoger opgeleiden. Voor laag- en middelbaar opgeleiden is er juist een

banenoverschot. Zij worden echter verdrongen door hoger opgeleiden. Dit is een al langer bestaand probleem, dat slechts beperkt met de inzet vanuit de gemeente is bij te sturen

3) De verwachting is dat op middellange termijn de mismatch op de Utrechtse arbeidsmarkt groter zal worden. Er worden tekorten aan arbeidskrachten verwacht in de techniek en de zorgsector. Dit vraagt om een gerichte sectorale benadering en waar mogelijk het maken van afspraken met onderwijs en werkgevers.

4) De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging. Lange termijn prognoses worden soms weer achterhaald door nieuwe (economische) ontwikkelingen.

Goede en actuele arbeidsmarktinformatie is daarom een basisvoorwaarde om tot gericht beleid en gerichte acties te komen en zonodig tijdig te kunnen bijsturen. Op dit terrein zullen wij onze informatiepositie moeten verbeteren.

(10)

2. Drie agenda’s voor de arbeidsmarkt: naar een actieve werkgeversbenadering

Een nieuw werkgelegenheidsoffensief verbindt drie agenda's

De geschetste ontwikkelingen en trends op de arbeidsmarkt stellen de gemeente voor drie uitdagingen:

- de bedrijvigheid en het ondernemerschap te stimuleren in die sectoren, waarmee de stad in de toekomst zowel haar welvaart en welzijn veilig stelt als haar beroepsbevolking aan het werk houdt (een 'inclusieve economie');

- bij te dragen aan een betere afstemming van vraag en aanbod op de

arbeidsmarkt, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. De carrière van werknemers en arbeidsvraag van werkgevers laat zich niet vangen in cijfers. Het gaat immers om mensen, met hun eigen voorkeuren, kwaliteiten en

beperkingen.

- er voor te zorgen dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt ook de kans krijgen om te werken (naar vermogen). De gemeente speelt hierbij een belangrijke rol.

Het nieuwe Werkgelegenheidsoffensief (WGO) maakt dit concreet door de agenda’s voor onderwijs, economische ontwikkeling en de aanpak werk en inkomen op deze terreinen met elkaar te verbinden. Niet door nieuwe doelstellingen of speerpunten toe te voegen, maar door bij de uitvoering van activiteiten die invulling geven aan de drie speerpunten van het WGO gezamenlijk op te trekken. De belangrijkste facetten van de diverse beleidsterreinen die hiervoor van belang zijn, zijn onderstaand toegelicht.

Economische Agenda 2012 - 2018

De economische agenda geeft de hoofdlijnen van het economisch beleid weer naar een toekomstgerichte economie. Utrecht zet in op acht speerpunten van

economisch beleid. Het stimuleren van werkgelegenheid neemt daar een prominente positie in. Zo is het een speerpunt maar komt het ook terug als afgeleide bij andere speerpunten (zoals werken in de wijk en kennisvalorisatie).

Wat betreft werkgelegenheid stelt de economische agenda ten doel dat er in 2018 enkel nog frictiewerkloosheid is in de stad. Daartoe zet de economische agenda in op:

- het aantrekken van werkgelegenheid van buiten de regio. Het accent ligt hierbij op het aantrekken van bedrijven die het profiel van Utrecht als stad van Kennis en Cultuur versterken en/of die een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid van lager opgeleiden (zowel direct als indirect).

- het maken van meer afspraken met werkgevers over concrete

leerwerkopdrachten: zowel voor stages van schoolgaande jongeren als voor

(11)

werkzoekenden. Samen met het (georganiseerde) bedrijfsleven en met partners uit onderwijs en sociale zekerheid ontwikkelen we hiervoor gerichte

scholingsprogramma’s.

- versterken van de infrastructuur voor Leven Lang Leren. Samen met werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen stellen we een stedelijke of regionale

‘Kennisinvesteringsagenda’op. Gelieerd aan de Utrechtse Onderwijs Agenda en de economische sterkten van de stad moet dat een samenhangend programma bieden voor gericht onderwijs aan alle doelgroepen.

- het sterker waarderen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).

Zo'n 35 procent van de (landelijke) werkgevers investeert in WAO-ers, jongeren, bijstand of regeling voor sociale werkvoorziening. Die werkgevers willen we ondersteunen om ze als maatschappelijke investeerders onder de aandacht brengen van hun eigen collega's en klanten. Daar hebben ze baat bij, want we weten uit onderzoek dat 60 procent van de MKB-ers wordt aangesproken door klanten en toeleveranciers op MVO.

Daarnaast vanuit aansluiting bij andere speerpunten van economisch beleid:

- stimuleren van ondernemerschap. Bijvoorbeeld door het faciliteren van kleinschalige bedrijfshuisvesting en door het gezamenlijk met de Kamer van Koophandel, Syntens en anderen, opzetten van een zogenoemd

‘Ondernemersplein’ met oa fysiek en digitaal loket, advies en voorlichtingsfunctie.

- ondersteunen van ZZP-ers. Samen met partners versterken we de

organisatiegraad en zichtbaarheid van ondernemers en ZZP-ers in de wijken door het faciliteren en borgen van netwerkbijeenkomsten bij o.a. ZZP-ers en/of wijkbureau’s.

- verduurzaming van de economie. We menen dat de economie van de toekomst een 'groene' economie is. Inzetten daarop levert een goede concurrentiepositie van Utrechtse werkgevers, maar ook 'groene banen'. Het doel is dat in de regio een cluster ontstaat van kennis, productie, dienstverlening, toeleveranciers en afnemers van duurzame producten en diensten. In de werving van bedrijven, in de advisering bij nieuwe vestigers, in opleidingen, in het stimuleren van starters en groeiers, door innovatieve pilots te ondersteunen en door duurzaam in te kopen proberen we dat te bereiken.

De Utrechts Onderwijsagenda (UOA):optimale kansen voor elke leerling om zijn talenten te ontwikkelen en te ontplooien

Goed onderwijs is fundamenteel voor de samenleving als geheel en voor de arbeidsmarkt in het bijzonder. In de UOA zijn de ambities van gemeente,

onderwijsinstellingen, welzijnsinstellingen en andere aan het onderwijs verbonden partijen gebundeld. In 2014 moet dit leiden tot de realisatie van een hoge Utrechtse standaard voor de beheersing van de Nederlandse taal, hogere doorstroming van kinderen naar vervolgonderwijs en een flinke verhoging van de professionaliteit van de Utrechtse leraar. De stuurgroep UOA heeft zeven werkgroepen (het jonge kind, brede school po en vo, taal, integratie en burgerschap, overgang primair-voortgezet

(12)

onderwijs en vmbo/mbo) samengesteld. Deze werkgroepen hebben elk een

opdracht om delen van de genoemde ambities concreet inhoud te geven. Met deze aanpak wordt een aanzienlijk deel van de voornemens van het college, zoals ook opgenomen in de programmabegroting onderwijs, uitgevoerd. Een andere prioriteit, het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, is ondergebracht bij de regionale stuurgroep RMC (regionale melding en coördinatie), onder voorzitterschap van de wethouder onderwijs Utrecht. Hoofddoel van deze inzet is het met 40% (doel voor 2012) terugdringen van het aantal nieuwe regionale voortijdig schoolverlaters. Dit doet de stuurgroep door de samenwerking tussen gemeenten en

onderwijsinstellingen te versterken en projecten te faciliteren op het gebied van o.a.

loopbaanoriëntatie, verzuim en zorg. Deze aanpak speelt zich voornamelijk af in en rond het mbo aangezien daar de uitvalproblemen verreweg het grootst zijn.

Op het snijvlak onderwijs – arbeidsmarkt zien we momenteel de volgende knelpunten:

- een deel van de jongeren haalt geen startkwalificatie (803 in 2010/2011;

- de jeugdwerkloosheid neemt weer toe, met name onder jongeren zonder startkwalificatie;

- relatief weinig jongeren (kunnen) kiezen voor een loopbaan in zorg en techniek;

- werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben een kwetsbare positie;

- er is te weinig passend werk voor jongeren met beperkte vermogens;

Een belangrijk onderliggend en aan onderwijs en werkgevers gerelateerd probleem is dat een aanzienlijk deel van de jongeren onvoldoende kennis heeft van zowel de eigen belangstelling en competenties als de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Dit leidt tot verkeerde keuzes, het snel wisselen van opleiding en vaak tot voortijdige uitval. In combinatie met de constatering dat een relatief kleine groep jongeren voor een opleiding in de zorg en techniek kiest lijkt het voor de hand te liggen om hier, aanvullend op het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaters (vsv),

maatregelen op te formuleren. Een belangrijke speler in deze is de Rijksoverheid: zij bepaalt wat de grenzen en mogelijkheden zijn voor het opleidingsaanbod in het mbo (via de zgn. macrodoelmatigheid). De gemeente kan wel de samenwerking en inzet van scholen en werkgevers stimuleren om loopbaanoriëntatie en voldoende en goede stages te verzorgen.

Werk en Inkomen: Werken aan de toekomst en Werken naar Vermogen

In de nota Werken aan de Toekomst is vastgelegd dat de focus ten aanzien van re- integratie verschuift van trajecten naar werken naar vermogen. Dit betekende minder trajecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook is in deze nota al de keuze gemaakt voor een regionale benadering van de arbeidsmarkt.

De ideeën op het terrein van Werken naar Vermogen vragen om een nieuwe aanpak en duidelijke keuzes op het terrein van re-integratie. Belangrijke keuzes die hierin gemaakt worden zijn:

(13)

- We spreken werkgevers in Utrecht aan op hun maatschappelijke

verantwoordelijkheid en tegelijkertijd faciliteren we de werkgevers door ze een breed pakket aan dienstverlening aan te bieden. Om dit te bereiken werken we samen met het UWV, UW en regio-gemeenten aan een gezamenlijke

werkgeversbenadering met als kernelementen: één loket, één benadering en uniforme instrumenten.

- De mogelijkheden op de arbeidsmarkt bepalen de dienstverlening aan klanten met perspectief op werk. Bij het inzetten van re-integratievoorzieiningen staan niet de beperkingen van de klant centraal, maar zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

- Inzet van re-integratiemiddelen wordt meer gericht op het realiseren van arrangementen met werkgevers. In het bestedingsplan Participatiebudget 2012 is hiermee al een begin gemaakt en deze lijn zullen we in de komende jaren doorzetten.

- We gaan meer samenwerken met partners (publiek en privaat) aan het invullen van mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor werkzoekenden. Kennis en kunde van uitzendbureaus kunnen we goed benutten bij het realiseren van een actieve werkgeversbenadering en tegelijkertijd willen we aansluiten op initiatieven van partners in de stad die kansrijk zijn (daarom ook BRUIS evalueren en eventueel vervolgen – zie verderop).

Ook los van de inmiddels controversieel verklaarde wet Werken naar vermogen is dit de richting voor het toekomstige re-integratiebeleid gekoppeld aan een sterkere focus op de benadering en dienstverlening aan werkgevers.

Naar een actieve werkgeversbenadering

De drie agenda's van Onderwijs, Economische Zaken en Werk en Inkomen dragen allemaal bij aan de drie uitdagingen voor het Werkgelegenheidsoffensief.

Met het nieuwe WGO komen we tot een brede en meer integrale aanpak door in de volgende paragraaf voorstellen te doen voor de invulling van de drie speerpunten van het WGO. De verbinding tussen de drie agenda's wordt gelegd door:

1) De verschillende netwerken van werkgevers beter te benutten en meer met elkaar te verbinden.

2) Bij het inzetten van instrumenten en ontwikkelen van nieuwe projecten met elkaar en met partners in de stad zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken.

3) Op afdelingsniveau zowel bij de beleidsontwikkeling als bij de uitvoering de gezamenlijke speerpunten als uitgangspunt te nemen en binnen de

afzonderlijke afdelingen de uitvoering van het WGO prioriteit te geven.

4) Bij de benadering van werkgevers te werken met één

accountmanagementplan en de uitvoering hiervan gezamenlijk te monitoren.

5) Voor de uitvoering van het WGO aanvullende budgetten beschikbaar te stellen vanuit Werk en Inkomen en EZ om kansrijke initiatieven ook financieel te kunnen ondersteunen.

(14)

6) Op bestuurlijk niveau afspraken te maken over de collegebrede inzet om het WGO te realiseren en het instellen van een gezamenlijke wethoudersstaf vanuit de drie betrokken portefeuilles om de voortgang te bewaken.

(15)

Werkgelegenheidsoffensief: De werkgever centraal

In deze paragraaf schetsen we de verschillende onderdelen van het nieuwe werkgelegenheidsoffensief. Dit bouwt voort op het vorige

werkgelegenheidsoffensief (WGO) en betreft deels nieuwe activiteiten en deels bestaande activiteiten waaraan we een nieuw accent toevoegen. Het offensief is als volgt opgebouwd. Alle activiteiten zijn verdeeld over twee actielijnen, te weten:

1. Activiteiten die inzetten op het beter benutten en verbinden van

netwerken met werkgevers, met als doel een meer effectieve benadering van werkgevers.

2. Activiteiten gericht op het inzetten en vernieuwen van instrumenten en ontwikkelen van projecten, met als doel een betere kwaliteit van

dienstverlening aan werkgevers te realiseren.

Uiteindelijk moeten alle activiteiten bijdragen aan het realiseren van de drie speerpunten van het WGO. Daarom is vervolgens voor iedere activiteit aangegeven op welk van de drie speerpunten van het WGO de activiteit zich met name richt. In bijlage 1 is de verdeling van activiteiten over de actielijnen en de relatie met de drie speerpunten overzichtelijk in een matrix weergegeven.

Gedurende de looptijd van dit offensief (2012-2014) zullen (in overleg met

partners) nieuwe activiteiten en projecten ontwikkeld worden. Hierdoor kunnen we continu inspelen op de actuele vraag van werkgevers. De begroting van het WGO voorziet hierin, door nu nog niet het volledige budget te beleggen.

Niet alle activiteiten kunnen tegelijkertijd worden opgestart en ook niet alle activiteiten zullen direct tot resultaat leiden. Het zal nodig zijn om prioriteiten te stellen en waar nodig eerst te focussen op bepaalde groepen van werkgevers. In het licht van de huidige economische ontwikkeling en gemaakte arbeidsmarktanalyse zal de focus in het eerste jaar gelegd worden op die werkgevers waar zich nu tekorten voor doen en werkgevers die zich bewegen op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

De arbeidsmarkt is zeer dynamisch, regionaal van aard en sterk afhankelijk van landelijke en internationale ontwikkelingen. Dit betekent dat de arbeidsmarkt slechts in beperkte mate te beïnvloeden is door lokaal beleid. Ook voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt zijn gemeenten in hoge mate afhankelijk van het rijksbeleid ten aanzien van bijvoorbeeld het mbo. Dit betekent dat we actief moeten blijven inzetten op deze onderwerpen in de lobby richting het Rijk en de Tweede Kamer.

(16)

Het gebruiken en verbinden van netwerken

Een belangrijk onderdeel van het WGO is dat we netwerken van en met werkgevers en onderwijsinstellingen beter en actiever willen benutten. Dit omvat zowel het aanhaken bij of beter benutten van bestaande netwerken als het opzetten van nieuwe netwerken.

Netwerken om de afstemming tussen vraag en aanbod te verbeteren Ook voor het verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod op de

arbeidsmarkt zetten we netwerken in. Dit betreft met name het stimuleren en actief benaderen van bestaande netwerken om de mismatch op de arbeidsmarkt te

verkleinen.

1. Kennis Investerings Agenda

Doel en context Doel: sterkere aansluiting regionale opleidingen bij de

economische structuur van nu en in de toekomst. Als een leven lang leren ergens kan, is het in Utrecht. De

KennisInvesteringsAgenda stelt hiertoe een stadsbreed plan op samen met de partners in het beroepsonderwijs. We nemen het initiatief voor een gezamenlijk overleg.

In de agenda komen onderwijs, onderzoek en ondernemerschap samen. Het schetst de stand van zaken en doet suggesties voor de ontwikkelingsrichting. Die ontwikkelingsrichting willen we vertalen naar een echte investeringsagenda op regionaal niveau met partners uit het beroepsonderwijs en werkgevers. Er is op dit moment relatief weinig afstemming op lokaal en regionaal niveau tussen opleidingsinstellingen MBO-HBO en de lokale en regionale overheden over de mate waarin opleidingen aansluiten op de beroepspraktijk en op de arbeidsmarkt. Tegelijk moeten de opleidingsinstellingen wel kiezen: welke opleidingen bieden we aan en welke niet? Daarbij zou de (mogelijke) aansluiting op de arbeidsmarkt een rol moeten kunnen spelen.

Beoogde partners ROC's, Hogeschool Utrecht, Kamer van Koophandel, georganiseerde werkgevers

Status Moet nog starten

Bekostiging € 60.000,- in 2013 voor organiseren netwerk en opstellen plan + agenda, € 20.000 in 2014.

2. Partnerschappen met werkgevers

Doel en context Het aangaan van partnerschappen met werkgevers op een manier waar zowel werkgevers als gemeente baat bij hebben.

Werkgevers die in aanmerking komen zijn 1. werkgevers wiens personeelsvraag goed vanuit de doelgroep niet-werkende werkzoekende ingevuld kan worden, en 2. Werkgevers die zich

(17)

op MVO willen profileren en daarvoor kansen voor de doelgroep werkloos werkzoekenden willen bieden. Wij willen graag

afspraken maken met MVO werkgevers op het gebied van zowel werk als activiteiten in het kader van meedoen naar vermogen (vrijwilligerswerk, "snuffel"stages). Deze werkgevers kunnen rekenen op een intensief relatiebeheer en dat zij genoemd worden als partners waar naar tevredenheid zaken mee worden gedaan.

Beoogde partners Regionale werkgevers met een regelmatige personeelsvraag Status Startfase. Collegeleden bezoeken deze zomer tenminste 1 grote

werkgever met de insteek een partnerschap op dit gebied te initiëren.

Bekostiging € 25.000,- opstartfase. Er is met name communicatiebudget benodigd om het relatiebeheer met de partners-werkgevers passend vorm te kunnen geven (bijv. organisatie

relatiebijeenkomsten). In 2013 en 2014 € 30.000,- voor concrete projecten bij deze werkgevers en voor coördinatie.

Netwerken om bedrijvigheid en ondernemerschap te stimuleren

De activiteiten binnen dit onderdeel zijn vooral gericht op het creëren en/of beter benutten van netwerken die de vraag van werkgevers beter en sneller kunnen detecteren zodat we daar vervolgens effectief actie op kunnen ondernemen.

Werkgevers worden enerzijds ontzorgd, anderzijds wordt het gemakkelijker om werkgevers actief te benaderen voor werkgelegenheidsprojecten (sneller schakelen).

Concrete activiteiten binnen dit onderdeel zijn de volgende:

3. Ondernemersplein

Doel en context Doel: 'one stop shop' voor werkgevers voor een breed pakket aan dienstverlening (van vergunningverlenng, tot

startersinformatie tot vacaturevervulling).

Het ondernemersplein moet de 'one-stop-shop' zijn voor ondernemers. Tot nog toe is dienstverlening omtrent vacatures niet direct gelieerd, dat zou wel voor de hand liggen (zo kan een link gelegd worden met het werkgeversservicepunt, zie

volgende actitiveit).

Het initiatief te komen tot een ondernemersplein ligt bij de Kamer van Koophandel, daar ligt ook de primaire taak voor adviesdiensten aan ondernemers. De Minister van EL&I heeft gepleit voor een sterke link met de dienstverlening van

gemeenten. Vanuit de gemeente Utrecht is Economische Zaken betrokken, maar ook vanuit het perspectief van Werk en Inkomen ligt aansluiting voor de hand met zijn dienstverlening (oa werkgeversservicepunt).

Partners Kamer van Koophandel, Syntens, Belastingdienst,

(18)

Ondernemersloket Publieksdienst, Bureau Zelfstandigen, Rabobank, IMK, ZZP netwerken, MKB, VNO-NCW Nederland Status Planfase. Kamer van Koophandel is in de lead, maar zoekt nog

naar vorm. Pro-actief link leggen met Werkgeversservicepunt.

Aandachtspunt: wellicht onder te brengen bij nieuw te vormen publieksbalie stadhuis.

Bekostiging PM. Vanaf 2013 is financiering vanuit WGO nodig om de ontwikkeling van het Ondernemersplein te ondersteunen (PM)

4. Regionaal Werkgeversservicepunt Utrecht-Midden

Doel en context Doorontwikkelen van het huidige stedelijke werkgeversservicepunt Werk030 tot een regionaal

werkgeversservicepunt voor de regio Utrecht-Midden. Vanuit deze organisatie wordt een werkgever een duidelijke

gesprekspartner geboden voor personeelsvragen, en kan breed gezocht worden naar een passend antwoord op die vragen.

Partners UWV, UW en regiogemeenten

Status Werk030 gaat medio 2012 op in het werkgeversservicepunt (WSP) Utrecht Midden. Het WSP Utrecht Midden start vanuit de organisaties UWV, UW en de gemeente Utrecht. Het is de bedoeling daar op korte termijn regiogemeenten en andere Sociale werkvoorzieningsbedrijven aan toe te voegen.

Bekostiging Arbeidsmarktbudget en middelen samenwerkingspartners, vanaf 2013 € 30.000 per jaar uit WGO.

5. Project Utrecht Development Board (UDB)

Doel en context Doel: bestuurlijke agendering, onafhankelijk advies en entree bij werkgevers op directieniveau met betrekking tot het binden van werkgevers aan de stad, het versterken van de aansluiting onderwijs (met name MBO)–arbeidsmarkt en het voorbereiden van werknemers op het Nieuwe Werken .

Onder meer door per sector (zorg, techniek) deskundigen van verschillende achtergronden en verantwoordelijkheden bij elkaar te brengen en concrete voorstellen ter verbetering te formuleren (in zogenaamde stadslabs).

UDB is een onafhankelijke adviesraad van prominente Utrechters met een sterk netwerk in de stad.

Partners De UDB leden (14 leden, onafhankelijk, met spreiding over verschillende sectoren in de stad) hebben de kracht een netwerk van kennisinstellingen, werkgevers, dienstverleners en niet- overheden te mobiliseren op voor de stad belangrijke thema's.

(19)

Status Loopt.

Bekostiging 30.000,- euro per jaar, vanaf 2012

6. ZZP-netwerken: voor ZZP-ers door ZZP-ers

Doel en context Doel: het versterken van ondernemerschap en professionaliteit van ZZP-ers.

Het aantal ZZP-ers in de stad neemt sterk toe. Deze

ondernemers hebben een specifieke behoefte als het gaat om informatie, advisering, werkplek en netwerken.

Partners ZZP-ers en ZZP-netwerken in de stad, Kamer van Koophandel, wijkmanagers, straatmanagers, corporaties, training- en opleidingscentra.

Status In de afgelopen periode is de dynamiek rond ZZP-ers in beeld gebracht en zijn de ZZP-netwerken in de wijken sterk

georganiseerd met support vanuit Economische Zaken.

Die netwerken en de gelieerde partners kunnen zich in de toekomst verder ontwikkelen tot dienstverleners voor de ZZP- doelgroep op gebied van informatie, advies, kennisuitwisseling etc.

Bekostiging Aanvullend op Werken in de Wijk € 30.000,- per jaar vanaf 2013 vanuit WGO naast middelen van derden. Ondersteuning van startende ZZP-ers uit kwetsbare doelgroep in de vorm van (toegang tot) trainingen, informatiebijeenkomsten,

startersadvies.

Netwerken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

We zetten ook netwerken in om de kansen op werk te vergroten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

7. Netwerk Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

Doel en context Doel: het versterken van private betrokkenheid bij en investeringen in maatschappelijk (en economisch) relevante projecten.

In Utrecht investeren veel werkgevers op enige wijze in opleiding of begeleiding van mensen met geen of een laag opleidingsniveau, bijvoorbeeld via het geven van extra

onderwijs aan scholieren en studenten. Als overheid juichen we dat toe en benaderen we deze bedrijven – vaak niet tevergeefs – om mee te investeren in maatschappelijke projecten. Een

belangrijke incentive voor die bedrijven is dat de gemeente positief over ze communiceert en adviseert. Kortom, het werkt deze bedrijven 'in het zonnetje te zetten'. Daarmee profileren

(20)

we ons als gemeente ook sterk op dit thema en we hopen een sneeuwbaleffect te creëren. Immers, succes trekt succes aan.

Anders dan bij de eerder genoemde partnerschappen met individuele werkgevers gaat het hier om een collectieve benadering van werkgevers.

Beoogde partners Ondernemersverenigingen, Provincie, Werk030, Utrechtse Energie!

Status Startfase, mogelijk link met Op Kop programma Provincie Utrecht

Bekostiging € 20.000,- in 2012, € 25.000 in 2013 en 2014.

Gericht inzetten van instrumenten en projecten

Naast het verbinden en benutten van netwerken is het gericht inzetten van instrumenten en projecten waarbij de werkgever centraal staat de tweede

belangrijke aanvalslijn van dit werkgelegenheidsoffensief. Dit betreft enerzijds het uitbouwen of aanpassen van bestaande instrumenten en projecten en anderzijds nieuw op te zetten intiatieven.

Instrumenten en projecten om bedrijvigheid en ondernemerschap te stimuleren De activiteiten binnen dit onderdeel zijn er op gericht de bedrijvigheid en het ondernemerschap in Utrecht te stimuleren. Een toename hiervan leidt tot werkgelegenheidsgroei. De activiteiten binnen dit onderdeel zijn de volgende:

8. Aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat: voorzieningen voor internationaal opererende werkgevers

Doel en context Doel: sterk vestigingsklimaat voor werkgevers van de toekomst door ontmoeting en services voor internationaal opererende bedrijven

In dit kader zetten we de internationale school en het netwerk van internationale bedrijven dat zich daaromheen vormt. De economie van nu en de toekomst is een kenniseconomie die zich steeds meer internationaal ontwikkelt. Om ook de kansen op een baan voor hoger opgeleiden te verbeteren is het van belang internationaal opererende, kennisintensieve werkgevers goed te kunnen bedienen.

Partners Internationale werkgevers, Internationale school, Kennisinstellingen, Utrecht Science Park

Status Internationale school start sept. 2012; De expatdesk start in juni 2012.

Bekostiging € 40.000,- per jaar vanuit WGO voor stimuleren internationaal netwerk bedrijven rondom internationale school en expats en voor opstarten Engelstalige informatievoorziening.

Cofinanciering door partners, o.a. provincie.

(21)

Het exploitatietekort van de internationale school wordt gedekt vanuit het werkbudget Fonds Stimulering Lokale Economie en het programma Onderwijs4. Vanaf 2015 is er € 28.000 per jaar gereserveerd voor de Internationale School vanuit het WGO5.

9. Coaching en gildesysteem

Doel en context Doel: het bevorderen van ondernemerschap en vakbekwaamheid en optimaal ondersteunen van startende ondernemers, samen met partijen die dichtbij starters staan en initiatieven nemen om hen te ondersteunen.

Ervaren ondernemers bieden tijd en expertise, training en coaching aan. Via de Utrechtse Ondernemers Academie (UOA) bijvoorbeeld stimuleren werkgevers nu al ondernemerschap in het beroepsonderwijs door middel van coaching (ruim 80 coaches), trainingen, masterclasses, met support van Provincie en Gemeente en gelinkt aan de ROC's

Met partners als UOA verbreden en verdiepen we deze aanpak tot een aanpak waarbij starters vanuit het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt individuele begeleiding krijgen (meester-gezel relatie).

Partners ROC's, IMK, Utrechtse Ondernemers Academie, Provincie, partners UOA.

Status Utrechtse Ondernemers Academie kent deze dienstverlening al, maar er zijn kansen voor verbreding en verdieping.

Bekostiging en middelen

€ 45.000,- in 2012, € 55.000 in 2013 en 2014 vanuit WGO, naast cofinanciering door partners.

Instrumenten en projecten voor betere afstemming vraag en aanbod

Voor het zowel kwalitatief als kwantitatief beter op elkaar afstemmen van het aanbod en de vraag op de arbeidsmarkt zijn de volgende instrumenten en projecten ontwikkeld:

10. Back 2 school

Doel en context Doel: Het verbeteren van de instroom en terugstroom van jongeren 18-27 jaar naar het onderwijs (BOL, BBL, VAVO, e.d.).

Jongeren zonder startkwalificatie worden voorbereid op terugkeer naar het onderwijs.

Back 2 School biedt jongeren die langer dan 3 maanden zijn uitgeschreven bij een opleiding, maar die nog niet direct kunnen

4Cf. amendement 2011/A97 d.d. 22 december 2011, inzake financiering internationale school..

5 Hoewel dit activiteitenplan in het kader van het werkgelegenheidsoffensief een looptijd tot en met 2014 heeft, zijn de middelen voor het wgo door het vorige college structureel ter beschikking gesteld.

Vandaar een verwijzing naar 2015.

(22)

instromen in het regulier bekostigd onderwijs, in een

onderwijsgerichte setting een tijdelijk activiteitenprogramma op hun eigen niveau, ter voorbereiding op een OCW-opleiding.

Flexibiliteit, voorkomen van wachttijden en onderwijsaanbod op maat zijn daarbij leidende principes. Indien tijdens de Back 2 School-periode blijkt dat onderwijs toch geen optie is (ook niet in combinatie met werk), wordt het programma gericht op oriëntatie op de arbeidsmarkt.

In Back 2 School kunnen continu 15 jongeren worden geplaatst (op jaarbasis 40-50).

Partners Calder en ROC's

Status Gestart als pilot in oktober 2011. Duur tot oktober 2012.

Intentie is om het project bij een positieve evaluatie in de zomer van 2012 te verlengen tot eind 2014

Bekostiging Participatiebudget.

11. Project BRUIS

Doel en context Project BRUIS (Bemiddeling Randstad Utrecht in Samenwerking) is een samenwerking met Randstad uitzendbureau.

Het doel is screening en matching van klanten van Werk en Inkomen voor werk op vacatures van zowel Randstad als Werk en Inkomen (o.a.van PostNL.)

Partners Randstad

Status Gestart. Looptijd tot eind 2012. Eventueel verlengen na positieve evaluatie.

Bekostiging Participatiebudget

12. Gerichte marketing en acquisitie van werkgevers (UIA)

Doel en context Doel is meer werkgelegenheid in 'mismatchsectoren' en economische sectoren met toekomstpotentie (bv duurzame energie, ICT, medisch), met name voor lager en middelbaar opgeleiden die moeite hebben geschikt werk te vinden.

In 2011 zette de Utrecht Investment Agency (UIA) een koerswijziging in:

- het richt zich niet enkel op kantoren, maar ook op bedrijvenlocaties.

- het richt zich meer op bedrijven met werkgelegenheid voor vooral laag / middelbaar geschoolden.

Het UIA is opgericht met als doel bedrijven proactief te interesseren voor de regio Amersfoort en/of de regio Utrecht, en te ondersteunen bij gebleken interesse. Deze marketing en acquisitie wordt gericht op bovengenoemde werkgevers.

(23)

De reguliere marketingstrategie van Economische Zaken richt zich op het aantrekken van zakelijke dienstverlening, de

medische sector en de duurzaamheidssector, vooral rond grote ontwikkellocaties (zoals Stationsgebied, Wetering en Leidsche Rijn Centrum).

Partners Utrecht Investment Agency, Invest Utrecht, Makelaars, Provincie, Gemeente Amersfoort

Status Loopt, verandering in marketing en acquisitie ingezet in 2011 Bekostiging Vanuit WGO € 75.000 per jaar + budget andere partners

13. Business case oprichten detacheringsbedrijf

Doel en context Het doel hiervan is het creëren van mogelijkheden om werkzoekenden via detacheringsconstructies aan het werk te helpen.

Een detacheringsconstructie is aantrekkelijk voor werkgevers omdat het werkgeversrisico er door beperkt wordt. Een detacheringsconstructie is in principe tijdelijk en bedoeld als opstap naar een reguliere baan en wordt niet ingezet als er geen uitzicht op regulier werk is. We onderzoeken de mogelijkheden hiervoor en stellen een business case op. Afhankelijk daarvan kan er een definitieve keuze worden gemaakt in het

bestedingsplan Participatiebudget 2013.

Beoogde partners UW en evt. uitzendbureaus Status In ontwikkeling

Bekostiging Participatiebudget

14. Stimuleren en versterken loopbaanorientatie, continueren JINC en Champs on Stage

Doel en context Het doel is voortijdige schooluitval te voorkomen en de

inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. Dit gebeurt door ondersteuning bij loopbaanoriëntatie voor

basisschoolleerlingen (JINC) en vmbo-scholieren (JINC en Champs on Stage) via o.a. (bliksem)stages en

sollicitatietrainingen.

De ondersteuning is voor een groot deel afkomstig van bedrijven en scholen. Ook ouders worden betrokken.

Partners Scholen en bedrijven Status en

planning

De projecten JINC en Champs on Stage lopen al en behoeven continuering. JINC is nu actief in Utrecht en groeiende. Champs on Stage loopt nu op één school in Utrecht. In 2013 willen we dat uitbreiden naar 4 vmbo-scholen. Planning: continueren tot eind 2014.

Bekostiging WGO € 80.000 per jaar, waarvan 50.000 voor JINC en 30.000 voor Champs on Stage

(24)

15. Verbreden en intensiveren Social Return

Doel en context Het doel is om Social Return breder en intensiever in te zetten.

Dit betreft zowel een uitbreiding van het aantal sectoren waar we social return inzetten, maar ook alternatieve vormen van social return naast het in dienst nemen van

uitkeringsgerechtigden, zoals een storting in

werkgelegenheidsfonds of de ontwikkeling van een Give back card, een principe waarbij een partij de social return invult door het verlenen van diensten aan burgers of instellingen. Bij de uitvoering van social return wordt nu al gewerkt met de mogelijkheid voor werkgevers om mensen niet in dienst te nemen, maar in te huren voor de duur van de opdracht bij gecontracteerde detacheerders

Beoogde partners Werk en Inkomen en Concerninkoop Status Voorstel en implementatie 2e helft 2012

Bekostiging € 25.000 in 2012 voor ontwikkeling give back card, € 30.000 in 2013 en 2014 voor uitvoering.

16. Terugdringen voortijdig schoolverlaten

Doel en context Doel: terugdringen voortijdige schooluitval in VO en MBO (40%

in 2012):

- verbeteren aanpak / registratie verzuim - goede zorg in en om school

- professionalisering trajectbegeleiding

- soepele overgangen VO-MBO, MBO-MBO en MBO-Werk partners Gemeenten en scholen

Status en planning

Betreft onderhanden projecten in het kader van aanpak voortijdig schoolverlaten

Bekostiging VSV-budget (rijk en gemeente)

17. Overstap V(S)O – MBO

Doel en context Samen met VO-scholen en ROC's wordt gewerkt aan een samenhangende aanpak voor de overstap van leerlingen uit het V(S)O naar het MBO. Er moet een eenduidige procedure komen voor de overstap en - zonodig - begeleiding van jongeren als zij van het v(s)o naar het mbo gaan. Dit dient goed gecoördineerd te worden, betrokken docenten / decanen moeten bijgeschoold worden, directies en besturen zorgen voor kaders en

besluitvorming. In het kader van de beroepsvorming en stages is daarnaast samenwerking / afstemming met bedrijven van groot belang.

Beoogde partners VO scholen, ROC's en bedrijven

(25)

Status en planning

Project is gestart in voorjaar 2012 en loopt door tot augustus 2014

Bekostiging VSV-middelen

18. Pilot werkende jongeren zonder startkwalificatie

Doel en context Deze pilot omvat 20 leerwerktrajecten voor werkende jongeren zonder startkwalificatie. De jongeren worden gefaciliteerd om leren en werken te combineren, ondersteund met extra coaching. Doel is dat zij aan het eind van het traject een

startkwalificatie hebben. Hierdoor kunnen zij doorstromen naar een hogere functie, waardoor weer ruimte voor nieuwe

instroom van ongekwalificeerd personeel ontstaat.

De gemeente Utrecht kent ruim 1000 werkende voortijdig schoolverlaters (vsv) (bron: het inlichtingenbureau) in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. 253 van deze jongeren verdienen minder dan 300 euro per maand. Deze jongeren hebben een uiterst kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.

Beoogde partners ROC's, bedrijven (met name bedrijven waar grotere groepen jongeren zonder startkwalificatie werken) en kenniscentra beroepsonderwijs

Status Project moet nog starten (najaar 2012).

Afhankelijk van resultaat ook voortzetten in 2013/2014.

Bekostiging WGO € 75.000 opstartfase

19. Werkschool

Doel en context Deze pilot is gericht op het creëren van een integraal onderwijsaanbod voor jongeren vanaf 16 t/m 21 jaar die zonder additionele begeleiding de arbeidsmarkt niet bereiken en geen startkwalificatie weten te verwerven.

Een aanzienlijk deel van deze jongeren heeft een arbeidsbeperking.

Doel is inbedding van het Werkschool in de bestaande

structuren en samenwerkingsverbanden, in eerste instantie in de gemeente Utrecht, op termijn regionaal. Hiertoe zetten we in op afspraken met scholen en werkgevers.

Beoogde partners Scholen voor praktijkonderwijs en speciaal onderwijs, ROC's, bedrijven, Kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, aanbieders re-integratie / jeugdzorg

Status Project is gestart met kwartiermaken en kleine pilot.

Bekostiging Opstart: WGO, € 100.000,- (2012/2013) Daarna reguliere middelen samenwerkingspartners

(26)

Instrumenten en projecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt Tot slot is er een tweetal projecten gericht op stimuleren van arbeidskansen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

20. Opzetten wijkdienstenbedrijf

Doel en context Doel is het opzetten van laagdrempelige arbeidsmatige activiteiten (klusbedrijf) in de wijk voor o.a. mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij wordt het

bedrijfsleven betrokken.

Het wijkdienstenbedrijf levert met mensen uit de wijk diensten aan medebewoners en organisaties in de wijk. Diensten waar behoefte aan is en waar in principe voor betaald wordt.

Bewoners die de diensten leveren kunnen mensen op zoek naar werk of een zinvolle dagbesteding zijn, VMBO- of MBO-

scholieren of vrijwilligers. Diensten kunnen persoonlijke

diensten zijn waarvoor individuele bewoners opdracht geven, of diensten waar organisaties opdracht voor geven, al dan niet op basis van een vaste overeenkomst.

Dit betreft additionele (dus bovenformatieve) arbeid, om verdringing te voorkomen.

Dit kan ook op bedrijventerreinen worden uitgevoerd.

Beoogde partners Gids, bedrijven

Status In ontwikkeling. Start in (één van de) krachtwijken, waar we ook wijkcoalities organiseren (Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep).

Bekostiging € 75.000,- in 2013 en 2014 uit WGO, voor kosten kwartiermaker en uitvoering

21. Fair Work keurmerk/ Prestatieladder Sociaal ondernemen

Doel en context Doel: het stimuleren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Dit vindt plaats door het verlenen van het ontwikkelen van een keurmerk en positieve publiciteit voor bedrijven/instellingen die aantoonbaar hebben bijgedragen aan werkgelegenheid voor deze doelgroep. Er lopen op dit moment verschillende

ontwikkelingen op dit terrein en vanuit Utrecht zullen we hierbij aansluiten. Ook valt hierbij te denken aan bedrijven die

aandacht besteden aan de meer zachte kant van uitsluiting op de arbeidsmarkt (bijv. werkcultuur, toegankelijkheid).

Beoogde partners VMBO's, ROC's (zorg en techniekopleidingen), zorgwerkgevers Status In ontwikkeling

Bekostiging € 50.000,- eenmalig ontwikkelkosten 2013, € 35.000 implementatie en uitvoering 2014

(27)

Banenplan

Tot slot wordt ook het Banenplan uit WGO-middelen gefinancierd voor een bedrag van 125.000 euro per jaar. Hiertoe is reeds eerder besloten.

Gevolgen voor organisatie en financiën

Een gezamenlijke werkgeversbenadering en een betere kwaliteit van dienstverlening aan werkgevers vraagt ook iets van de wijze waarop de organisatie werkt. Om daadwerkelijk een impuls te geven aan dit werkgelegenheidsoffensief maken we meer capaciteit (zowel accountmanagement als beleidsmedewerkers) vrij. Maar hiermee zijn we er niet als we ook niet onze werkwijzen meer op elkaar afstemmen en afspraken maken op uitvoerend niveau over het benaderen van werkgevers en het maken van gezamenlijke afspraken met werkgevers. Concreet betekent deze aanpak het volgende

Op basis van arbeidsmarktanalyse werken met één accountmanagementplan De basis voor een effectieve benadering van werkgevers vormt o.a. een goede arbeidsmarktanalyse. De economische ontwikkeling en de ontwikkeling van de arbeidsmarkt vragen om een gedifferentieerde benadering van werkgevers. De basis hiervoor is gelegd met de uitgevoerde arbeidsmarktanalyse en het samen met het UWV opgestelde marktbewerkingsplan. De afspraken over de gezamenlijke uitvoering hiervan worden vastgelegd in het accountmanagementplan en de monitoring op de uitvoering hiervan vindt gezamenlijk plaats

Voor de uitvoering van het WGO wordt een aparte projectstructuur ingericht en binnen de afdelingen wordt meer formatie vrijgemaakt

De uitvoering van het WGO kan alleen een succes worden als hiervoor ook

daadwerkelijk capaciteit beschikbaar is. Voor de aansturing van het WGO wordt een aparte projectstructuur ingesteld met deelname vanuit de drie betrokken afdelingen.

De aansturing van de verschillende activiteiten en projecten vindt plaats vanuit de stuurgroep waarin de hoofden van Werk en Inkomen, EZ en onderwijs zitting hebben. Op bestuurlijk niveau krijgt dit zijn beslag in afspraken binnen het college en het instellen van een gemeenschappelijke staf van de betrokken

portefeuillehouders. Binnen de afdelingen worden afspraken gemaakt, waardoor gericht op de uitvoering van het WGO er meer capaciteit beschikbaar komt. Het gaat hierbij zowel om beleids/projectleiderscapaciteit als om capaciteit op het terrein van accountmanagement.

Acquisitiekracht versterken

De totstandkoming van het Werkgeverservicepunt arbeidsmarkt Utrecht Midden op 1 juli is de basis om samen met UWV en UW de acquisitiekracht richting werkgevers voor het realiseren van meer banen te versterken. In regioverband worden afspraken

(28)

gemaakt om tot een regionaal werkgeverservicepunt te komen met een goede aanhaking bij de lokale servicepunten. Hiermee wordt een goede basis gelegd om tot een meer uniforme aanpak te komen van het accountmanagement.

Ontwikkelen van integraal accountmanagement voor grotere bedrijven

Er van uitgaande dat het Ondernemersplein en het Regionaal Werkgeversservicepunt op termijn geïntegreerd worden dan wel nauw samen zullen werken, ligt het voor de hand dat het accountmanagement belegd wordt bij dit samenwerkingsverband van EZ en WenI. Voor de grotere bedrijven in Utrecht voeren EZ en WenI dan gezamenlijk het accountmanagement. Het gezamenlijke accountmanagement belegt vragen van de werkgever al naar gelang bij de verschillende afdelingen van de gemeente.

De kwaliteit van dienstverlening aan werkgevers verbeteren

Ook voor middelgrote en kleine bedrijven is het wenselijke de dienstverlening meer te stroomlijnen. Dit vraagt om een gemeentelijke organisatie die in de uitvoering van haar werkzaamheden meer sectoraal werkt en die elke vraag van de werkgever, of het nu gaat om parkeergelegenheid of een vacature, bij de juiste gemeentelijke afdeling kan beleggen en snel weer kan terugkoppelen aan de werkgever. Bij het herontwerpen van processen binnen de gemeentelijke organisatie is dit één van de belangrijke aandachtspunten.

Monitoring

Het college zal de raad periodiek informeren over de voortgang van het

werkgelegenheidsoffensief. Het werkgelegenheidsoffensief is een meerjarig traject.

Resultaten van een meer actieve werkgeversbenadering zijn niet altijd gelijk cijfermatig in concrete resultaten te vertalen. Tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden dat de extra inzet van capaciteit en middelen zich onvoldoende vertaalt in concrete resultaten. Via een periodieke voortgangsrapportage zullen we dan ook de voortgang monitoren en bijsturen als de resultaten onvoldoende blijken te zijn.

Begroting WGO 2012-2014

Voor het WGO is jaarlijks een budget van € 594.000 beschikbaar. We stellen voor vanuit het arbeidsmarktbudget een deel van het budget beschikbaar te stellen voor activiteiten in het kader van het WGO (€ 300.000,- per jaar voor de periode van het WGO) en eenmalig € 200.000 uit het uitvoeringsbudget voor de Economische Agenda6.

6Onder voorbehoud dat de Raad instemt met deze bestemming van het uitvoeringsbudget

(29)

De geplande besteding van de middelen in 2012 t/m 2014 ziet er als volgt uit:

Budget 2012 2013 2014

WGO € 594.000 € 594.000 € 594.000 Extra bijdrage vanuit

arbeidsmarktbudget € 300.000 € 300.000 Incidentele bijdrage vanuit

uitvoeringsbudget Economische

Agenda € 200.000

Totaal budget € 594.000 € 1.094.000 € 894.000

Kosten 2012 2013 2014

Kennisinvesteringsagenda € 60.000 € 20.000 Partnerschap grote bedrijven € 25.000 € 30.000 € 30.000

Ontwikkeling Ondernemersplein P.M. P.M.

Regionaal Werkgeversservicepunt € 30.000 € 30.000 Utrecht Development Board € 30.000 € 30.000 € 30.000

ZZP-netwerk € 30.000 € 30.000

MVO-netwerk € 20.000 € 25.000 € 25.000 Internationaal vestigingsklimaat € 40.000 € 40.000 € 40.000 Coaching en Gildesysteem € 45.000 € 55.000 € 55.000 Utrecht Investment Agency (UIA) € 75.000 € 75.000 € 75.000

JINC € 50.000 € 50.000 € 50.000

Champs on Stage € 30.000 € 30.000 € 30.000 Social Return (give back card) € 25.000 € 30.000 € 30.000 Pilot werkende jongeren € 25.000 € 50.000 P.M.

Werkschool € 50.000 € 50.000

WijkDienstenBedrijf € 75.000 € 75.000

Fair Work € 50.000 € 35.000

Banenplan € 125.000 € 125.000 € 125.000 Projectcapaciteit (formatie) € 50.000 € 50.000 € 30.000 Nog te beleggen € 29.000 € 209.000 € 184.000 Totaal kosten € 594.000 € 1.094.000 € 894.000

Toelichting

In de begroting is alleen de financiering vanuit het Werkgelegenheidsoffensief opgenomen (opgehoogd met middelen uit het arbeidsmarktbudget en het uitvoeringsbudget Economische Agenda). Van activiteiten die wel in het

activiteitenoverzicht op de voorgaande pagina's staan, maar niet in bovenstaande begroting, is de financiering reeds geregeld in eerdere besluitvorming rond het bestedingsplan participatiebudget 2012, de middelen voor voortijdig

schoolverlaten, arbeidsmarktbudget etc..

Bij de besluitvorming over het Werkgelegenheidsoffensief 2010-2014 is besloten om tot en met 2014 jaarlijks 125.000 euro vanuit het WGO bij te dragen aan het Banenplan.

(30)

In de begroting is ook een post "projectcapaciteit" opgenomen. Dit budget is bestemd voor de inzet van extra formatie voor het opzetten en coördineren van projecten in het kader van het Werkgelegenheidsoffensief.

Tot slot is in de begroting is een werkbudget opgenomen van in totaal 487.000 euro. Dit is noodzakelijk voor het opzetten en uitvoeren van arrangementen en projecten waarmee we in kunnen spelen op ontwikkelingen op de dynamische arbeidsmarkt.

We zetten dit in voor arrangementen en projecten op het snijvlak van onderwijs en arbeidsmarkt, die niet uit reguliere middelen (bijvoorbeeld het Participatiebudget) kunnen worden gefinancierd. Te denken valt daarbij aan:

- projecten gericht op kwalificatie van zittend personeel, bijvoorbeeld een pilot in de zorg gericht op doorstroming van zittend personeel, waardoor weer ruimte ontstaat aan de 'onderkant'.

- Een opleidingsbedrijf voor de bouw/installatiebedrijven gericht op duurzame bouw.

- ICT en/of onderzoekskosten voor permanente arbeidsmarktinformatie.

Ook kunnen uit dit budget de ontwikkeling van het Ondernemersplein, een

eventueel vervolg op de pilot werkende jongeren en een uitvoeringsbudget voor de Kennisinvesteringsagenda worden gefinancierd. .

.

(31)

Bijlage 1 activiteitenmatrix

WGO 2012- 2014

Stimuleren bedrijvigheid en ondernemerschap

Beter afstemmen vraag en aanbod arbeidsmarkt

Bieden van kansen om te werken, ook voor mensen met grote afstand Krachtige

netwerken

 Ondernemersplein

 Regionaal

werkgevers- servicepunt Utrecht-Midden

 ZZP-netwerken

 Partnerschappen

werkgevers

 Kennisinvesterings-

agenda

 MVO netwerk

Sterk

instrumentarium

 Coaching en

Gildesysteem

 Infra

internationaal vestigingsklimaat

 Back to School

 BRUIS

 Marketing en

acuisitie bedrijven (UIA)

 Detacheringsbedrijf

 Social Return

 JINC en Champs on

Stage

 Terugdringen

voortijdig schoolverlaten

 Overstap V(S)O-

MBO

 Pilot werkende

jongeren

 Werkschool

 Wijkdienstenbedrij

f

 Fair Work

certificaat

(32)
(33)

Bijlage 2: cijfers vacatures en WW bestand

Openstaande internetvacatures 3e

kwartaal 2011 Hogere adm./commerc./econ. beroepen 1.945 Middelb. admin./commerciële beroepen 1.628

Lagere admin./commerciële beroepen 815

Wetenschap. econ., admin beroepen 618

Lagere verzorgende beroepen 543

Middelbare technische beroepen 525

Hogere technische beroepen 499

Middelbare verzorgende beroepen 351

Middelbare (para)medische beroepen 306

Managers (wetenschap. werk/denkniv.) 295

Lagere technische beroepen 292

Elementaire beroepen 284

Middelb. beroep gedrag/maatschappij 205

Hogere beroep gedrag en maatschappij 196

Wetenschap. technische beroepen 169

Managers (hbo werk- en denkniveau) 165

Wetenschap. (para)medische beroepen 144

Hogere (para)medische beroepen 125

Wetenschap. jurid./bestuurl. beroep 125

Hogere pedagogische beroepen 120

Bron: UWV Werkbedrijf

De meerderheid van de doelgroep WW in onze regio staat ingeschreven met een administratief of commercieel beroep. De volgende 20 beroepsgroepen zijn het meest omvangrijkst:

(34)

Aantal 1 Receptionisten en administratieve employés 501

2 Boekhouders en secretaresses 443

3 Commercieel employés 414

4 Chauffeurs 385

5 Commercieel medewerkers 373

6 Medewerkers sociaal-cultureel werk en personeel en arbeid 234

7 Hulpkrachten horeca en verzorging 233

8 Systeemanalisten 206

9 Productiemedewerkers 185

10 Assistent accountants 182

11 Interieurverzorgers 131

12 Verzorgend personeel 130

13 Managers 124

14 Verkopers 122

15 Organisatie-adviseurs 105

16 Aannemers en installateurs 105

17 Winkeliers 103

18 Activiteitenbegeleiders en medewerkers arbeidsbemiddeling 99

19 Kantoorhulpen, inpakkers en colporteurs 91

20 Bouwvakkers 90

Top 20 beroepsgroepen doelgroep WW

Van de doelgroep WW is:

 61% 45 jaar of ouder,

 21% is minder dan 32 uur per week beschikbaar,

 39% laag opgeleid (lager dan mbo),

 23% middelbaar en

 38% hoger opgeleid (hbo of hoger).

(35)

Bijlage 3: wat willen werkgevers?

Werkgever en werknemer moeten elkaar kunnen vinden in vaardigheden, kwaliteiten, competenties, attitude en werkcultuur (zie onderstaande figuur).

Om die match vanuit de werkgever waarschijnlijker te maken, is het noodzakelijk de werkgever goed te kennen. Een belangrijk deel van onze inspanningen is er dan ook op gericht meer te investeren in werkgeverscontacten: de werkgever centraal.

Er zijn drie redenen voor een werkgever om te investeren in 'kwetsbare' werkzoekenden:

1. Een direct bedrijfseconomisch belang

2. Een maatschappelijk belang, dat indirect raakt aan een bedrijfseconomisch belang

3. Een maatschappelijk belang dat overeenkomt met het bedrijfseconomische belang

Hoe meer het maatschappelijk belang van de werkgever overeenkomt met het economische belang, des te meer risico is de werkgever bereid te nemen (zie onderstaande figuur).

Bepaalde groepen:

Langdurig werkloos

Leeftijd

Cultuur

Vlekjes in het CV

= vaker werkloos

= baanwisselingen

= ziekte

= fysieke beperkingen

Vermeende risico’s:

Motivatie

Arbeidsritme, productiviteit

Leervermogen, flexibiliteit

Taalbeheersing

Aanpassingsproblemen

Verhoogd risico ziekte-

verzuim en vroegtijdig

ontslag

(36)

Ad 1 De werkgever die voor het directe bedrijfseconomische belang gaat

Als de arbeidsvraag enkel uit bedrijfseconomisch belang en niet uit maatschappelijk belang voortkomt, zal de werkgever risicomijdend zijn ten opzichte van

werkzoekenden. Dit is het type werkgevers dat bovenstaande risico's bij voorkeur vermijdt. Om toch over te gaan tot het investeren in 'kwetsbare' werkzoekenden, zal de werkgever ofwel min of meer gedwongen moeten worden (bijvoorbeeld om te kunnen deelnemen in een aanbesteding, social return), ofwel geen alternatief moeten hebben op de arbeidsmarkt (grote krapte).

Ad 2 De werkgever die zich maatschappelijk betrokken wil tonen

Deze werkgevers zijn er in verschillende soorten en maten (met zowel wat meer oude als moderne opvattingen over MVO). Deze werkgevers willen laten zien dat ze maatschappelijk betrokken zijn en de bereidheid hebben te investeren in 'kwetsbare werkzoekenden'. Vaak zetten ze hen in in meer ondersteunende diensten, soms ook in het kernproces. Dit zijn werkgevers die graag een ambassadeur zijn, omdat ze hun klanten en leveranciers willen laten zien dat ze maatschappelijk verantwoord bezig zijn. Dit zijn werkgevers die vaak aangeven dat ze 'ontzorgd' willen worden.

Niet enkel in administratieve romslomp, maar ook op bovenstaande risico's.

Ad 3 De werkgever die maatschappelijke betrokkenheid als onderdeel van de kernstrategie hebben

De horeca die werkt met 'kwetsbare' doelgroepen, de bedrijven die een deel van hun productie uitbesteden aan de sociale werkplaats, de aanbieder van duurzame

verlichting die eenvoudig technisch werk uitbesteedt aan 'kwetsbare' werknemers.

Dit zijn bedrijven die het als onderdeel van hun businessmodel hebben gemaakt dat ze investeren in 'kwetsbare' werkzoekenden. Zij zullen zelf veel

verantwoordelijkheid nemen in de organisatie ervan, immers hun businessmodel hangt ervan af. Dit zijn de werkgevers met wie meer over arrangementen en maatwerk gesproken kan worden, dan over ontzorgen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

schen eenige kennis hadden van ziekenhehandeling? In die richting moeten wij het in Indië zoeken. Het heeft spr. getroffeh, uit de inleiding te vernemen dat er

Wel kan door de Gemeente achteraf worden ingegrepen, als een dergelijk klein bouwplan op zichzelf, maar vooral ook in relatie tot de omgeving, ernstig in strijd is met redelijke

Als gevolg van historische winning (niet boring) in de Bergen concessie is er veel data beschikbaar over de ondergrond rondom Bergen (via www.nlog.nl op te vragen) waar gebruik

Twee belangrijke maatregelen in de bestrijding van het Coronavirus zijn quarantaine en isolatie. Quarantaine is het thuisblijven voor 10 dagen na het laatste contact met een

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Reactie op aangenomen moties en amendementen van de afgelopen begrotingsbehandeling,

Einde Lening Inburgeringsplicht (ELIP): heb aandacht voor de kwetsbaarheid van de (naar verwachting snel groeiende) groep inburgeraars die vrijwel de gehele DUO-lening hebben

94 woningen (rekening houdend met planuitval). De behoefte voor de bovenkant bandbreedte bedraagt ca. 210 woningen, dit betekent een versnellingsopgave van ca. 115 woningen op

De oplossingen en knelpunten voor de genoemde nieuwe opgaven beïnvloeden onze ruimtelijke ontwikkeling en de keuzes die we maken voor wonen, werken, recreatie, mobiliteit, natuur