• No results found

Jaarverslag 2012

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag 2012"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag 2012

Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

20 jaar : een nieuw tijdperk vangt aan !

Bijlage bij Pacioli 366 van 24 juni tot 7 juli 2013 – P309340 Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie Conter, Voorzitter BIBF

(2)

“Twenty years from now you will be more disappointed by the things that you didn’t do than by the ones you did do. So throw off the bowlines. Sail away from the safe harbor.

Catch the trade winds in your sails.

Explore. Dream. Discover.”

Mark Twain

(3)

1

Inleiding

20 jaar geleden, op 25 mei 1993 om precies te zijn, werd het Beroepsinstituut van Boekhouders op- gericht bij KB. Sindsdien kruisten talrijke gebeur- tenissen de weg van ons Instituut dat in 1999 werd omgedoopt tot het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten.

Dit jubileum belangt niet alleen ons Instituut aan, maar ook ons beroep dat thans erkend en gerespec- teerd wordt door alle socio-economische spelers. Van dit beroep wordt ook vandaag nog verwacht dat het mee-evolueert met de economische en technologi- sche ontwikkelingen.

Dit jaarverslag bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt het woord gegeven aan onze Voogdijminister, me- vrouw Sabine Laruelle, minister van Zelfstandigen en KMO’s die het heeft over de lange en vruchtbare samenwer- king tussen haar kabinet en ons Instituut, aan de heer Maurice Limme, de tweede voorzitter van het BIBF, die het Instituut heeft gepositioneerd in de politieke en socio-economische wereld en aan de heer Carlos Six, administra- teur-generaal van de FOD Financiën, die een waardevolle gesprekspartner vormt in een aantal praktische aange- legenheden. We willen er terloops op wijzen dat de taak van voorzitter Maurice Limme bijzonder moeilijk was, aangezien hij verkozen werd na het plotse overlijden van voorzitter Jean Philippe, de eerste voorzitter en stichter van het Instituut.

Het tweede deel, het jaarverslag, is gewijd aan de opmerkelijke feiten van 2012, evenals aan de voorstelling van het organigram, de taken van de verschillende organen van het BIBF alsook aan de jaarrekening van 2012.

Wij dragen dit verslag op aan al onze leden en stagiairs evenals aan de talrijke partners en gesprekspartners van het BIBF uit de politieke en socio-economische wereld, uit het onderwijs en de beroepsverenigingen die de ogen en de oren van het Instituut op het terrein vormen.

Tot slot bedanken wij alle medewerkers van het BIBF die elke dag werken aan de reputatie van het Instituut en zich ten dienste stellen van de leden en stagiairs.

Jean-Marie Conter

Voorzitter

Xavier Schraepen Ondervoorzitter

Chantal Jadot Penningmeester

(4)

Inhoudstafel

Inleiding . . . 1

Inhoudstafel . . . 2

Deel 1 : 20 jaar BIBF . . . 3

Het BIBF en mevrouw de minister Sabine Laruelle: een positieve samenwerking! . . . 4

Het Instituut gisteren en vandaag: standpunten van twee voorzitters . . . 8

Administratie en cijferberoepen: een permanente dialoog is noodzakelijk! . . . 14

Deel 2 : jaarverslag 2012 . . . 19

Dossiers ten gronde . . . 20

Publicaties en website . . . 23

Evenementen en beurzen . . . 24

Inschrijving op het tableau en ereleden . . . 28

Het beroep in cijfers . . . 30

Organigram op 31.12.2012 . . . 32

Werkzaamheden van de organen van het BIBF . . . 36

Jaarrekening 2012 . . . 38

Uw contactpersonen bij het BIBF . . . 40

(5)

3

Deel 1 :

20 jaar BIBF

In 2013 viert het BIBF zijn twintigste verjaardag. Velen onder u moeten zich nog de oprichting in 1993 herinneren van wat toen het Beroepsinstituut van Boekhouders was. Tijdens de viering van ons 15-jarig bestaan in 2008 hiel- den we een retrospectieve over een aantal opmerkelijke feiten en keken we tegelijk vooruit naar de grote uitdagingen die ons beroep moest aangaan. In het licht hiervan werd de reeds afgelegde weg naar waarde geschat.

Vandaag staan wij aan de vooravond van een nieuw tijdperk: ons beroep verkeert in voort durende evolutie en er zal ons steeds meer gevraagd worden de rol van belangrijkste raadgever van onze klanten te vervullen. De technologische ontwikkeling zal ons hierbij helpen en zal ons toelaten onze belangrijke rol in het bedrijfsleven ten volle te verwezenlijken.

Ditmaal hebben we ervoor gekozen het woord te geven aan drie persoon- lijkheden die tegelijkertijd het verleden en heden van het BIBF vertegen- woordigen.

Wij nemen deze gelegenheid te baat om onze voogdijminister, mevrouw Sabine Laruelle, minister van Midden- stand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw, hartelijk te bedanken. Zij is zo vriendelijk geweest ons een interview toe te staan dat u in dit verslag kan lezen.

Wij danken ook de heer Maurice Limme, ere-voorzitter, om zijn herinneringen en anekdotes met ons te delen even- als de heer Carlos Six, die altijd aandachtig heeft geluisterd naar de door het BIBF aangekaarte problemen en die tevens aan de basis ligt van de toenadering tussen de fiscale administratie en ons Instituut. Onze gedachten gaan eveneens uit naar de heer Jean Philippe die het Instituut heeft opgericht alvorens er de eerste voorzitter van te worden.

Wij bedanken tot slot alle organen van het BIBF, met name de Nationale raad, de Uitvoerende Kamers, de Kamers van Beroep en de Stagecommissies voor hun werk en toewijding ten dienste van onze leden en stagiairs, evenals de regeringscommissaris, de heer Tom Dalemans.

Wij wensen u een heel aangename lectuur.

Jean-Marie CONTER Voorzitter

(6)

4

Het BIBF en mevrouw de minister Sabine Laruelle: een positieve samenwerking!

Ter gelegenheid van een bezoek aan de lokalen van het BIBF, beantwoordde mevrouw Sabine Laruelle graag onze vragen.

BIBF: Mevrouw de minister, in juli 2013 is het bijna 10 jaar geleden dat u minister van Middenstand en in die hoedanigheid Voog- dijminister van het BIBF werd. Hoe zou u de samenwerking tussen het BIBF en uw kabinet gedurende deze periode omschrijven?

Sabine Laruelle: Ik zou de contacten en de samenwerking die ik doorheen de jaren met het BIBF heb onderhouden willen kwalificeren als: “constructief” en “positief”. Ons gemeenschappelijke doel heeft er altijd in bestaan de werk- omstandigheden van de cijferberoepers en vooral de omgeving waarin ze evolueren te verbeteren. De kwaliteit van de prestaties die ze leveren aan hun cliënten is voor een groot stuk de verantwoordelijkheid van het BIBF. Denken we bijvoorbeeld aan de permanente vorming, aan de publicaties of aan de andere werkmiddelen die het Instituut hen ter beschikking stelt. Maar ook de politiek moet alles in het werk stellen zodat de boekhouders(-fiscalisten) hun werk in de best mogelijke omstandigheden kunnen verrichten.

Ook al namen het Instituut en mijn kabinet aangaande bepaalde onderwerpen soms uiteenlopende standpunten in, toch hebben we steeds gediscussieerd en onderhandeld met een positieve ingesteldheid om zo tot oplossingen te komen die voor beide partijen aanvaardbaar zijn.

BIBF: Van alle voogdijministers die ons Instituut heeft gekend, kunnen we, zonder enige demagogie, zeggen dat u de minister bent die het meeste aandacht heeft besteed aan de verzoeken en vragen van onze leden en bijgevolg ook aan die van hun klanten.

Denkt u dat er in het verleden te weinig aandacht werd geschonken aan ons beroep en dat de erkende boekhouder(-fiscalist) opnieuw de plaats zou moeten innemen die hem toekomt, die van belangrijkste adviseur van zelfstandigen en KMO’s?

Sabine Laruelle: Ik ben steeds een luisterend oor geweest voor de cijferberoepen. Als minister van KMO’s heb ik jammer genoeg moeten vaststellen dat vele KMO’s binnen de 5 jaar na hun oprichting failliet gingen. Een zaakvoer- der heeft niet altijd de tijd of de middelen om zich bezig te houden met de sociale, fiscale, juridische of boekhoud- kundige aspecten die deel uitmaken van zijn professionele activiteit. De boekhouder(-fiscalist) heeft hierbij een belangrijke waarschuwingsfunctie. Hij moet zijn klant niet alleen verwittigen wanneer deze een beslissing neemt die nefast zou kunnen zijn voor het voortbestaan van zijn activiteit, maar hem tevens naar best vermogen advies verlenen inzake financieel beheer om zijn activiteit te bestendigen en te ontwikkelen. Mijn rol bestaat erin een omgeving te creëren die de cijferberoeper in staat stelt zijn diverse opdrachten optimaal uit te voeren.

BIBF: De KMO’S maken ongeveer 97% uit van het totaal der ondernemingen en vormen als dusdanig de ruggengraat van de Bel- gische economie. Kunnen we stellen dat de totale gelijkschakeling van het minimumgezinspensioen van de zelfstandigen met dat van de loontrekkenden uw grootste overwinning is ?

Sabine Laruelle: Toen ik 10 jaar geleden minister van Middenstand werd, realiseerde ik me dat er in dit land tweede- rangswerkers zijn, met name de zelfstandigen. Ik zou zelfs de term “onder-werkenden” in de mond durven nemen.

En wat stellen we vast? Dat de KMO’s de spilfiguur zijn van de relance van de Belgische economie. Het zijn zij die personeel aannemen, investeren, innoveren, kortom de economie laten draaien. Het was dus onaanvaardbaar dat niet alle werkenden in dit land gelijk werden behandeld. Op het gebied van arbeidsongeschiktheid en in- validiteit, kinderbijslag, bevalling (laten we de vrouwelijke zelfstandigen en zaakvoersters niet vergeten) , zijn er onder mijn impuls belangrijke stappen gezet om de ongelijkheid tussen loontrekkenden en zelfstandigen recht te

(7)

5 trekken. Daarnaast zullen 65-plussers met een loop- baan van 42 jaar de mogelijkheid krijgen om tijdens hun pensioen bij te verdienen zonder beroepsinko- mensgrens. Deze mogelijkheid gaat in vanaf het in- komstenjaar 2013. Ongeveer 80.000 zelfstandigen komen hiervoor in aanmerking.

BIBF: De interne (loontrekkende) boekhouders, kunnen weldra op vrijwillige basis lid worden van het BIBF. Wel- ke meerwaarde ziet u in deze evolutie, zowel voor ons Instituut als voor de geïnteresseerden zelf? Het beroep van boekhouder trekt weinig jongeren aan. Bent u van mening dat deze integratie de overstap naar een zelfstan- dig statuut zal bevorderen en dat meer jongeren zich erdoor geroepen zullen voelen?

Sabine Laruelle: Het beroep van boekhouder moet omka- derd worden door een specifieke wetgeving, met name een wetgeving die toelaat het beroep sneller aan te passen.

Het ondernemerscijfer in ons land ligt onder het Europese gemiddelde. We moeten dus alles in het werk stellen opdat wie zelfstandige wil worden niet ontmoedigd wordt door een niet-stimulerende omgeving. Gebruik kunnen maken van een structuur zoals het BIBF kan voor boekhouders in loondienst alleen maar positief zijn. Omgekeerd zal een zelfstandig boekhouder die boekhouder in loondienst wil worden de voordelen kunnen behouden die vasthangen aan zijn lidmaatschap van het Instituut.

BIBF: Sinds de oprichting van de BVBA Starter hebt u de tussen- komst van een cijferberoeper verplicht gemaakt bij het opstellen van een financieel plan. Vindt u dat onze beroepen (boekhouder, accountant,…) nog meer zouden moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van bedrijven en KMO’s in het bijzonder ?

Sabine Laruelle: Ik denk dat we deze vennootschaps- vorm moeten herzien en verbeteren. Ik stel vast dat te veel cijferberoepers de BVBA Starter en zijn voordelen onvoldoende kennen. Ik kom niet terug op het principe, maar het moet geëvalueerd worden. Wat de verplichte tussenkomst van een cijferberoeper bij het opstellen van een financieel plan betreft, deze

(8)

6

moet de leveranciers, de financiële instellingen en de klanten van deze vennootschappen geruststellen. Ik heb in elk geval meermaals bevestigd dat de boekhouders(-fiscalisten) essentiële partners van de zelfstandigen zijn en dat hun rol ten aanzien van hen enkel groter en belangrijker kan worden.

BIBF : Welke initiatieven die de zelfstandigen aanbelangen zou u nog tot een goed einde willen brengen voor de federale verkiezin- gen van 2014?

Sabine Laruelle: Er zijn nog verschillende projecten die me nauw aan het hart liggen. Zonder exhaustief te zijn, kan ik de volgende vermelden:

1. De hervorming van de berekeningswijze van de betaling van de sociale bijdragen

In 2012 werd een belangrijke analyseopdracht toevertrouwd aan een monitoringcomité, samenge- steld uit leden van de betrokken administraties, maar ook van de representatieve organisaties van zelf- standigen, van de Instituten van de economische beroepen en van de sociale zekerheidskassen. Het comité heeft verschillende pistes onderzocht en zal ten vroegste op 1 januari 2014 en ten laatste op 1 janu- ari 2015, naargelang de technische en budgettaire mogelijkheden, zijn eindrapport aan de regering voorstellen.

(9)

7

Hieruit blijkt dat 71% van de zelfstandigen voorstander zijn van het «N op N» systeem en 29% voorstander zijn van het huidige berekeningssysteem maar aangevuld met een systeem van voorschotten.

2. De definitieve afschaffing van de malus die op het vervroegde pensioen van zelfstandigen weegt 3. De omzetting van de richtlijn betreffende de achterstallige betalingen

De onbetaalde facturen vertegenwoordigen in België 9,15 miljard euro. Om een stipte betaling van de schuldvor- deringen te garanderen wil ik, samen met de minister van Justitie, de Europese richtlijn betreffende achterstal- lige betalingen omzetten. Deze omzetting zal een aanzienlijke impact hebben op de levensvatbaarheid van de zelfstandigen en van de KMO’s. De problemen met liquide middelen ten gevolge van achterstallige betalingen liggen aan de basis van 25% van de faillissementen. De richtlijn voorziet een termijn, buitengewone omstandig- heden uitgezonderd, van 30 dagen voor de betaling van facturen tussen ondernemingen en overheidsinstanties en een termijn van 30 dagen voor de betaling tussen ondernemingen. Tenzij zij dit anders contractueel bepalen en voor zover deze afwijkende termijn niet duidelijk abusief is.

4. Maatregelen om het evenwicht te herstellen in de relatie banken/KMO’S

We stellen vast dat de voorwaarden voor kredietverlening steeds strenger worden qua kosten, qua waarborgen die worden geëist alsook de informatie die moet worden verstrekt. Ongeveer 1 KMO op 5 krijgt bij zijn kredietaanvraag te maken met een weigering. Het zijn vooral de kleinere ondernemingen en de zelfstandigen die moeilijkheden ondervinden om een krediet te krijgen.

5. Een omkadering van de funding loss/wederbeleggingsvergoeding

Zowel bij de Kredietbemiddelaar als bij Ombudsfin stapelen de klachten m.b.t. de wederbeleggingsvergoeding zich op. De clausules zijn vaak onleesbaar, de berekeningen zijn complex (verschillende rentevoeten) en kunnen gepaard gaan met diverse kosten die oplopen tot 30 à 40% van het overblijvende saldo. We moeten dus een maxi- mumvergoeding vaststellen voor het geheel van de kredieten. Tevens moeten we bepaalde abusieve clausules, verbieden. Ik denk met name aan clausules die een eenvoudig verbod opleggen om een lening vervroegd terug te betalen of nog die buitensporige kosten en schadevergoedingen opleggen bij wederbeleggingsvergoedingen,…

6. Betere informatie in geval van kredietweigering

Vele ondernemers stellen aan KeFiK vragen omdat ze niet begrijpen waarom hun krediet werd geweigerd. KeFiK heeft daarom een diagnosemiddel ter beschikking gesteld op hun website. Deze tool stelt de ondernemer in de mogelijkheid de sterktes en zwaktes van zijn/haar dossier te kennen. Deze tool kwam bovendien tot stand in nauwe samenwerking met de banksector.

7. De aanwending van alternatieve financiering bevorderen

Vandaag de dag kunnen diegenen die we de 3 F’en noemen (friends, family and fool), geen pand nemen op een handelsfonds. De wet behoudt dit voor aan bancaire schuldeisers. Dit terwijl dezelfde 3 F ‘en wel een hypothecaire inschrijving kunnen nemen. Het doel is hier om de mensen aan te sporen tot alternatieve financiering door de bescherming van een niet-bancaire schuldeiser te verbeteren.

BIBF : Bent u van mening dat binnen het huidige begrotingskader lastenverlagingen nog in aanmerking kunnen komen om de zelfstandige activiteit te stimuleren?

Sabine Laruelle: Ik denk in het bijzonder aan de lastenverlaging voor de eerste drie aanwervingen binnen KMO’s zonder loongrens. Het doel is de regimes van de sociale bijdragenverminderingen te harmoniseren en uit te brei- den. Vanaf 1 oktober 2012 werden de nieuwe verlagingen van de sociale bijdragen toegepast op de nieuwe aan- wervingen en vanaf 1 januari 2013 konden deze ook toegepast worden op aanwervingen van voor 1 oktober 2012.

(10)

Het Instituut gisteren en vandaag:

standpunten van twee voorzitters

Mijnheer Limme, kan u ons de omstandigheden in herinnering brengen die geleid hebben tot de oprich- ting van het BIB, zoals ons Instituut in die tijd heette?

Aan de basis lag het verzoekschrift van 4 mei 1987 dat door de Nationale Associatie der Boekhouders van België (NABB) werd ingediend bij het Ministerie van Middenstand. Dit verzoekschrift had tot doel de beroepstitel van boekhouder te beschermen en de uitoe- fening van deze beroepsactiviteit te reglementeren. Om precies te zijn was de NABB op dat ogenblik de tegenhanger van wat het Nationaal College der Accountants van België (heden het Fonds NCAB dat jaarlijks prijzen uitreikt aan personen die een cijferberoep uitoefenen) voor het beroep van accountant was dat zelf aan de basis van de oprichting van het Idac lag.

Vervolgens werd het Beroepsinstituut voor Boekhouders opgericht bij Koninklijk Besluit van 19 mei 1992 dat de beroepstitel en de uitoefening van het beroep van boekhouder be-

schermde. Toch was het nog een jaar wachten op verkiezingen in het BIB. Deze laatste vonden plaats in april 1993 en het Koninklijk Besluit van 25 mei 1993

heeft aldus het Beroepsinstituut voor Boekhouders geïnstalleerd.

Welk beeld hadden zelfstandige bedrijfsleiders, de vrije beroepen en andere cijferberoepen (revisoren, accountants) in die tijd van de zelfstandige boek- houder?

De boekhouder was in de ogen van de andere cijferberoepen een

«handelaar» omdat wij op dat ogenblik niet over een deontologi- sche code beschikten. Overigens bestond onze grootste verwe- zenlijking in de jaren na de oprichting van het Instituut in de

uitwerking van een deontologische code die het BIB een plaats tussen de vrije beroepen gaf.

Mijnheer Conter, u was op dat ogenblik zelfstandig boekhouder. Wat was uw beeld van het beroep en hoe heeft u de oprichting van het BIB verwelkomd?

Ik was persoonlijk bijzonder tevreden met de oprichting van het BIB. De boekhouders beschikten eindelijk over een of-

ficieel statuut met een Instituut om hun rechten te be- schermen en hun verzuchtingen aan te kaarten bij de

bevoegde administratieve en politieke instanties.

(11)

Het Instituut gisteren en vandaag:

standpunten van twee voorzitters

Ik moet ook zeggen dat het beroep in die tijd heel verschillend was van hoe we het vandaag kennen. De cliënt had veel respect voor de boekhouder en ik zou zelfs durven zeggen dat hij bang was voor hem, bang voor een bolwas- sing omdat hij zijn raadgevingen niet had gevolgd. Ik zal eraan toevoegen dat de cliënten minder veeleisend waren en dat het beroep eenvoudiger was. We werkten met meer bedienden, de fax was nog niet algemeen verspreid en de informatica nog veel minder. Integendeel, we moesten werken zonder rekeningenstelsel en de overname van een dossier van een confrater was soms niet minder dan een kruisweg. Het was een beetje een

“heroïsch” tijdperk.

Mijnheer Limme, u was zelf accountant toen u voorzitter van het BIB werd, na het overlijden van de heer Jean Philippe, de eerste voorzitter. Wat waren uw doelstellingen voor het Instituut en voor het beroep?

Hebt u deze bereikt?

Het overlijden van voorzitter Jean Philippe kwam volledig onverwacht voor het BIB, aangezien niets liet vermoeden dat hij aan enige aandoening leed. Ik zal niet in detail treden over zijn opvolging die de lezer van dit artikel niet zal interesseren, maar mijn bekommernis en die van de mandatarissen toen was het Instituut zo goed mogelijk te laten functioneren. Het was nodig dat de Nationale Raad werkte.

Wij moesten een reglement van inwendige orde uitwerken en laten goedkeuren door de minister, een reglement van plichtenleer en een stagereglement uitwerken, de permanente vorming organiseren, de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep installeren, personeel aanwerven,…

Ik moet toegeven dat ik ook het geluk en het voorrecht heb gehad om als tegenhanger bij het Idac de heer Raymond Krockaert te hebben die zich tegenover mij altijd bijzonder eerlijk en loyaal heeft getoond. Ik had tegenover mij een gesprekspartner

met wie ik kon discussiëren en zelfs wanneer we het niet eens waren, kwamen we toch tot een vergelijk dat de respectievelijke standpunten van onze Instituten respecteerde.

Ik herinner me dat we in het begin van mijn mandaat in 1994 op het BIB een moeilijke periode hebben gehad. Er was sprake van een erkenning voor de belastingconsulenten.

Er werd zelfs een verzoek ingediend in het kader van de Wet Verhaegen. De twee beroepen zijn dusdanig met elkaar verbonden – de fiscaliteit komt voort uit de boekhouding – dat ik iedereen die een beetje ernstig is, uitdaag de twee materies te scheiden.

Gelukkig heeft de Hoge Raad voor de Middenstand ons gevolgd in onze argumentatie en het verzoek van de belastingconsulenten verworpen. Uitein- delijk heeft de Wet van 22 april 1999 iedereen verzoend door aan de beroepsactiviteiten van de boekhouders (en de accountants) fiscale bijstand aan en vertegenwoordiging van belastingplichti- gen toe te voegen, zonder hen echter een fiscaal monopolie toe te kennen. En zo werd het BIB het BIBF, het huidige Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten.

(12)

10

Bent u van oordeel dat een accountant en een erkende boekhouder(-fiscalist) hetzelfde beroep uitoefenen?

Eerlijk gezegd wel, behoudens natuurlijk de bijzondere opdrachten. Maar deze laatste worden enkel uitgevoerd door een kleine minderheid van de accountants. Dus ja, wij oefenen in essentie hetzelfde beroep uit ook al weet ik dat deze bevestiging door sommigen op tandengeknars zal worden onthaald.

Mijnheer Limme, de informatica heeft, zoals u weet, een enorme plaats in het beroep ingenomen. Wij horen praten over “e-boek- houding” en de “e-boekhouder”. Had u zich zich een dergelijke evolutie voorgesteld en erop geanticipeerd?

Ik zou zeggen dat we heel snel van een telraam op de informatica zijn overgeschakeld (glimlach)! Neen ernstig nu, in het begin van mijn carrière heb ik enorme rekenmachines gekend die veel plaats innamen en een hels lawaai maakten. Vervolgens herinner ik me een computer, waarvan ik de naam hier verzwijg, die ik had gekocht voor 490.000,00 BEF met een harde schijf van 10 megabyte. Ik vermoedde wel dat dit alles snel ging evolueren en zie nu het materiaal waarmee we werken: laptops, tablets, internet, boekhoud- en fiscale software,… Of we nu thuis zijn, in de auto, op bureau, in de trein, in een vliegtuig of aan het einde van de wereld, wie een cijferberoep uitoefent kan met één klik het dossier van een cliënt raadplegen. Eigenlijk moet de boekhouder van de 21ste eeuw een e- boekhouder zijn, zoniet dreigt hij te verdwijnen.

Mijnheer Conter, treedt u de analyse van mijnheer Limme bij?

Zeer zeker en het gaat veel sneller dan voorzien. Het staat in de sterren geschreven dat zonder informatica de be- roepsbeoefenaar nog maar een kort leven beschoren is. Ik denk persoonlijk dat de komst van boekhoudsoftware en tekstverwerking eind jaren ’80 een echte revolutie voor het beroep heeft ontketend.

Liggen uw huidige doelstellingen dicht bij die van uw voorganger of zijn ze radicaal anders rekening houdend met de evolutie van de socio-economische omgeving?

De doelstellingen zijn verschillend. Ik leg me erop toe de mentaliteit te veranderen en de boekhouders voor te bereiden op de toekomst van hun beroep. Ik kan het niet genoeg herhalen: de boekhouder moet niet langer be- schouwd worden als “een cijferaar” maar als een raadgever inzake bedrijfsbeheer, zeker in deze crisistijd. Wanneer de beoefenaar van een cijferberoep vaststelt dat een bepaald initiatief nadelige gevolgen kan hebben voor de onderneming en haar personeel, is het zijn plicht om de aandacht van zijn cliënt hierop te vestigen. De boekhouder (-fiscalist) oefent een rol uit die zowel preventief als pedagogisch is. Door preventie wapent hij de onderneming tegen slecht functioneren en door aan de cliënt uit te leggen waarom hij iets op de één of andere manier doet, geeft hij blijk van een pedagogische ingesteldheid. Ik dring ook steeds aan op de transparantie die voorop moet staan in de relatie tussen de beoefenaar van het cijferberoep en zijn cliënt. Daarvoor is het essentieel dat hij zijn cliënt leert een balans en een resultatenrekening te lezen en begrijpen. Een werk dat niet altijd gemakkelijk is aan- gezien ik ook vaststel dat sommige zelfstandigen maar heel weinig kennis hebben van bedrijfsbeheer.

Mijnheer Limme, in 2006 was er sprake van het BIBF en het IAB te fusioneren. Het onderwerp heeft al veel inkt doen vloeien en heeft sommigen blijkbaar koud zweet bezorgd. Hoe denkt u over dit project en over het falen ervan? Heeft u het gevoel van een grote tijdverspilling of bent u van mening dat men er toen nog niet klaar voor was en dat het hier enkel om uitstel gaat?

(13)

11

De toelichting van de motieven van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen voorzag reeds een toenadering tussen de drie instituten. De doelstelling van de wetgever was “de toenadering van de verschillende structuren waarin de economische beroepen worden georganiseerd te stimuleren” alsook de mogelijkheid “dat het Instituut van Accountants, het Instituut van Bedrijfsrevisoren en het Beroepsinstituut van Boekhouders er op termijn slechts één zouden vormen”. Sommige geesten zullen inderdaad niet klaar geweest zijn voor deze evolutie. Ik denk dat deze fusie toch voordelig zou zijn en dat het er op een dag toch van zal komen.

Maar ik was in 2006 niet betrokken bij het project en verkies over het onderwerp niet verder uit te wijden en geen waardeoordeel uit te spreken over zij die toen aan zet waren.

Mijnheer Conter, is deze fusie vandaag nog wenselijk? Zou ze de sector van de cijferberoepen in België sterker maken of competitiever?

Ik denk dat ze wenselijk is. Eenheid maakt macht, één Instituut van ongeveer 15.000 leden zou zwaarder doorwegen zowel op de nationale als op de internationale scène dan elk Instituut afzonderlijk. Maar ik blijf er wel van overtuigd dat binnen dit enig Instituut in het begin elkeen zijn eigenheid moet behouden. Ik zal hier in de huidige context niet verder over uitwijden.

(14)

Mijnheer Limme, rekening houdend met uw lange ervaring, hoe stelt u zich het beroep van boekhouder- fiscalist in de toe- komst voor? Bent u optimistisch?

Ja, ik ben redelijk optimistisch. Zoals hiervoor reeds werd benadrukt, zal de functie van boekhouder(-fisca- list) sterk evolueren. De boekhouder zal meer en meer de bevoorrechte raadgever zijn van de bedrijfsleider en de zelfstandige in het algemeen, handelaar of titularis van een vrij beroep. Hij zal niet meer enkel een dienst- verlener zijn, maar ook een onvermijdelijke partner in de KMO. Het beroep zal eveneens steeds technologi- scher worden, men zal moeten kunnen jongleren met boekhoudkundige en fiscale software, de elektronische facturatie,… Dit beroep heeft volgens mij een nieuwe toekomst voor zich voor zover het altijd verdedigd zal worden zoals vandaag.

Mijnheer Conter, waarom bent u zo’n grote voorstander van werken in een netwerk en het gebruik van boordtabellen?

Wie een cijferberoep uitoefent moet niet aarzelen een beroep te doen op externe competenties. Wanneer het vandaag de dag gaat om belangrijke initiatieven en ana- lyses hebben diensten zoals marketing, onderzoek en ontwikkeling, Human Resources, productie of verkoop de neiging om spontaan het financieel departement te betrekken. Zodoende is het terrein van de boekhouding aanmerkelijk uitgebreid, wat niet alleen een kennis van andere materies, maar ook een gezonde dosis zakelijk inzicht vereist. Niemand kan beweren dat hij alles kent.

Indien nodig kan iemand die een cijferberoep uitoefent ook een beroep doen op externe specialisten die, om hun opdracht tot een goed einde te kunnen brengen, dan weer zullen terugvallen op de kennis van deze cijferberoeper. Het betreft overigens opdrachten die steeds duidelijker afgelijnd zijn. Dankzij een voortdu- rende en steeds meer doorgedreven vorming en een hergroepering van de competenties tussen specialisten van verschillende horizonten, kunnen beroepsbeoe- fenaars die een cijferberoep uitoefenen zich manage- menttechnieken goed eigen maken en deze toepassen bij hun cliënten.

(15)

13

Wat de boordtabellen betreft, moeten deze als een beleidsinstrument worden be- schouwd dat ter beschikking staat van een verantwoordelijke of zijn team om beslissin- gen te nemen en te handelen met het oog op het bereiken van een doel dat samenvalt met de verwezenlijking van de strategische objectieven. Het vormt een hulpmiddel bij het bedrijfsbeleid om de evoluties en de gevolgen van de werking van een systeem te oriënteren. Het helpt tevens om het team te stimuleren door een collectieve reflectie te ontwikkelen met als doel de middelen optimaal te benutten.

Mijnheer Limme, wat zou u een jongere die het beroep van zelfstandig boekhouder ambieert meegeven?

Dat het een bijzonder boeiend beroep is dat evenwel een grote nauwkeurigheid gekop- peld aan een analytische geest en intellectuele openheid ten aanzien van de nabije so- cio-economische wereld vereist. Een groot aanpassingsvermogen aan veranderingen is eveneens onontbeerlijk. Maar wie wil slagen, zal er geraken. Opleiding, professionalisme, bekwaamheid, onafhankelijkheid, beroepsernst en discretie zijn de sleutelwoorden en de troeven van de erkende boekhouder(-fiscalist).

Mijnheer Conter, wat zou u hem zeggen?

Dat het een beroep is dat een flinke dosis morele, maar ook fysieke kracht vraagt. Dat men ernstig moet zijn, zijn grenzen moet kennen en zijn mogelijkheden niet mag over schrijden. Een goed tijdsbeheer en kunnen omgaan met stress evenals een goede kantoor organisatie zijn absoluut noodzakelijk. Het is niet voor niets dat ik seminaries over deze thema’s geef. Ik ben ook van mening dat de erkende boekhouder(-fiscalist) van morgen in staat moet zijn zich steeds aan zijn omgeving aan te passen zoals een kameleon. Ik zou aan een jonge student die een cijferberoep wil uitoefenen zeggen dat hij moet durven om te kunnen slagen. Dus, durf!

(16)

Op 8 april 2013 had het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten het genoegen de heer Carlos Six, administrateur-generaal van de Belastin- gen, te mogen ontvangen. De heer Jean-Marie Conter, voorzitter van het Instituut, was eveneens aanwezig op deze bijeenkomst waarvan het thema gewijd was aan de samenwerking tussen de belastingdienst en het BIBF.

Gaëtan Hanot (G.H.): Mijnheer Six, een paar jaar geleden hebben het BIBF en de belastingadministratie een samenwerking opge- start in diverse domeinen. Wat vindt u van die samenwerking? Hoe ziet u die in de toekomst nog evolueren?

Carlos Six (C.S.): Ik vind dat wij altijd in een goede ver- standhouding hebben samengewerkt maar dat deze samenwerking nóg verder moet gaan om de fiscale pro- blemen aan te pakken. Er is ook nood aan transparantie tussen ons, in het belang van de belastingplichtige. Bo- vendien zou ik komaf willen maken met het negatieve beeld als zouden de belastingadministratie en de boek- houder “vijanden” van elkaar zijn, met de belastingplich- tige er tussenin. Heel vaak – maar het grote publiek weet dat niet – komen de fiscus en de boekhouder samen tot een akkoord dat wettelijk gezien aanvaardbaar is.

G.H.: Mijnheer Conter, mag ik de vraag ook aan u stellen?

Jean-Marie Conter (J.-M. C.): Ik treed mijnheer Six volledig bij. Een permanente dialoog tussen ons is belangrijk. Ik zou echter willen meegeven dat de beroepsbeoefenaar in dienst van zijn cliënten werkt maar dat hij er niet is om hen te helpen frauderen. De belastingadministratie van haar kant moet er altijd goed op toezien dat het innen van de belastingen rechtvaardig blijft verlopen tussen alle belastingplichtigen. Maar dat is - ik erken dat - geen gemakkelijke opgave.

(17)

15

G.H.: In de toespraak die u tijdens de beurs Ondernemen hebt gehouden, zei u dat driekwart van de ambtenaren die met pensioen gaan niet worden vervangen, of liever, dat ze worden vervangen door de cijferberoepers zelf. Kunt u dat wat nader toelichten?

J.-M. C.: Ik denk dat de fiscus middelen nodig heeft om te functioneren: geld, technologie maar ook mensen. Mo- menteel is men echter geneigd om almaar meer taken door te schuiven naar de cijferberoepers. Men vraagt hun bijvoorbeeld om ten aanzien van hun cliënten waakzamer te zijn (cfr. de wet tot voorkoming van witwasoperaties) ten koste van bepaalde adviserende taken die voor die cliënten belangrijk zijn. Als voorzitter van het BIBF is het mijn plicht om de bevoegde politieke middens hier attent op te maken. Ik richt mijn pijlen geenszins op de belastingad- ministratie, die eveneens afhangt van de politieke macht.

G.H.: Mijnheer Six, in Nederland en in Frankrijk bestaat er een systeem van fiscale precontrole door beëdigde ambtenaren. Zo weet de burger-belastingplichtige vooraf hoeveel belastingen hij zal moeten betalen. Evolueren we ook in België naar een dergelijk sys- teem? En zo niet, zou men dat dan niet moeten overwegen?

C.S.: Wij laten ons graag inspireren door het buitenland en soms is dat erg nuttig. Ik moet er echter bij zeggen dat in Nederland meer fiscale stiptheid heerst. De Nederlandse belastingplichtige lijkt meer gedisciplineerd. Dat is een kwestie van mentaliteit. In België zou het eveneens zover kunnen komen, maar daar zullen langere onderhande- lingen voor nodig zijn. Maar het spreekt voor zich dat het precontrolesysteem bedrijven, zelfstandigen of zelfs werknemers in staat stelt om hun belastingen te berekenen. Het is een interessante benadering, die gebaseerd is op wederzijds vertrouwen tussen beide partijen en waarbij ze hun geloofwaardigheid op het spel zetten.

G.H.: Mijnheer Conter, wanneer het over belastingfraude gaat, beweren sommigen schaamteloos dat de boekhouder de mede- plichtige is van zijn cliënt. Wat antwoordt u daarop?

J.-M. C.: Wie zoiets zegt, moet eerst inlichtingen inwinnen over de wijze waarop boekhouders te werk gaan. Als het over belastingfraude gaat, moet men naar mijn mening eerst kijken naar andere organismen die daar vaak een meer dan louche rol bij hebben gespeeld. Een controle op de werknemers, ambtenaren of werklozen die in het zwart werken, zou evenmin overbodig zijn. Er bestaat een hele ondergrondse economie die de zelfstandigen schade berokkent.

Wie een cijferberoep uitoefent, moet zich aan de deontologie houden. Doet hij dat niet, dan riskeert hij tuchtstraf- fen en zelfs strafsancties. En wanneer men in de pers leest dat een boekhouder op heterdaad werd betrapt wegens fraude, blijkt het heel vaak te gaan om iemand die het beroep onwettig uitoefent en door geen enkel Instituut erkend is en dus het beroep illegaal uitoefent. Ik voeg er overigens aan toe dat, in de overgrote meerderheid van de gevallen, de beoefenaar van een cijferberoep zijn cliënt zal waarschuwen voor elke poging tot fraude en hem zal zeggen dat hij voor dergelijke zaken niet op hem hoeft te rekenen.

Administratie en cijferberoepen: een

permanente dialoog is noodzakelijk!

(18)

16 G.H.: Mijnheer Six, bij belastingcontroles geven sommige con- troleurs blijk van een zekere soepelheid terwijl anderen de wet uitermate streng toepassen. We denken dan vooral aan de 309%-regel. Hoe verklaart u die ambigue houding?

C.S.: Ook belastingcontroleurs zijn mensen. En dus geven sommigen bij de toepassing van de reglementen blijk van enig pragmatisme en anderen niet. Toch dient men uit te gaan van het principe dat alle belastingplich- tigen die zich in eenzelfde fiscale situatie bevinden, op een billijke manier moeten worden behandeld. Soms komt het erop aan om een kosten-batenanalyse te maken en daarbij niet uit het oog te verliezen dat de wet primeert. Maar men moet ook tussen de regels kunnen lezen en blijk geven van gezond verstand en pragma- tisme. Het kan dat een belastingplichtige verstrooid was en te goeder trouw is. Zo iemand bestraffen zou contraproductief werken. Maar we weten ook dat som- mige belastingplichtigen systematisch vals trachten te spelen. In dat geval worden de betrekkingen tussen de fiscus en de belastingplichtige geregeerd door kwade trouw. Een sanctie is dan gerechtvaardigd en verdiend, al is het maar ten aanzien van al die belastingplichtigen die zich wel als brave burgers hebben gedragen.

G.H.: Kunt u zeggen hoe het staat met de planning van de termijnen voor het indienen van de belastingaangiften? Welke evolutie mogen we op dit vlak verwachten?

C.S.: In een ideaal scenario spreken de cijferberoepers en de belastingadministratie de termijnen af, rekening houdend met het algemeen belang. Dat is niet altijd evident maar ik denk dat alles wat redelijk is, het overwegen waard is. Zoals mijn- heer Conter al heeft aangestipt, heeft de boekhouder andere taken en moet hij zijn gezond verstand gebruiken en zijn cli- enten vragen om hem hun documenten binnen aanvaardbare termijnen te bezorgen. Anderzijds ben ik er mij zeer goed van bewust dat de informaticalogistiek van de belastingadminis- tratie up-to-date moet zijn. Ik weet dat in dat opzicht niet alles perfect is maar er wordt aan gewerkt.

G.H.: Mijnheer Conter, in principe moet het BIBF op de hoogte worden gebracht van de wijzigingen die de belastingadministratie doorvoert op het vlak van belastingaangiften. Dat is helaas niet altijd het geval.

Welke boodschap zou u in dit verband willen meegeven?

Tussen de belastingadministratie en het Instituut moet we- derzijds vertrouwen heersen. Ik pleit dus voor meer openheid en voor een snelle en continue uitwisseling van informatie.

(19)

17 Soms worden inlichtingen die onze leden dringend nodig hebben niet tijdig kenbaar gemaakt en blijven die steken bij een of andere instantie. Dat moet tot elke prijs worden vermeden.

In een heel ander register denk ik dat de belastingad- ministratie en de cijferberoepen moeten samenwerken om de onwettige boekhouders op te sporen, want zij zijn slecht voor het imago van ons beroep.

G.H.: Mijnheer Six, wat de belastingcontrole betreft: de software die de dossiers selecteert op basis van het risico op misbruik heet Mercurius en werkt met punten. Wij weten dat die punten worden toegekend volgens bepaalde criteria, maar om welke criteria het gaat, is een goed bewaard geheim. Kunt u daar toch iets meer over kwijt? En vooral, kunt u de cijferberoepers en hun cliënten geruststellen, want zij vragen zich soms af of er geen risico bestaat op willekeur?

C.S.: Het Mercurius-systeem en de datamining zijn gebaseerd op technieken uit de informatietheorie, de statistiek en de gegevensmodellering. Zo checken we bijvoorbeeld de samenhang van alle fiscale, sociale, boekhoudkundige en vermogensgegevens die over een belastingplichtige werden verzameld en door diverse afdelingen van de administratie werden aange- leverd. Vervolgens toetsen we die gegevens aan stan- daardprofielen die naar voren komen uit groepen van belastingplichtigen met soortgelijke kenmerken. Maar datamining houdt bijvoorbeeld geen rekening met ont- brekende aangiftes. In dat geval is een andere aanpak nodig.

De fiscus heeft inlichtingen nodig die hij kan benut- ten zonder de privacywet met de voeten te treden. Wij hebben ook veel nood aan deskundigen en analisten om het innen van de belastingen te optimaliseren. In dit domein is een evolutie onontbeerlijk. Dit gezegd zijnde denk ik u te kunnen geruststellen: er is geen sprake van willekeur bij het selecteren van de dossiers die aanlei- ding geven tot een belastingcontrole.

G.H.: Mijnheer Conter, wij zouden graag weten wat u over deze kwestie denkt.

J.-M. C.: Ik vind dat het systeem over het algemeen correct werkt, maar dat de fiscus er baat bij zou hebben om vooraf inlichtingen op te vragen. Ideaal zou zijn dat de belastingad- ministratie een indiciaire controle1 op afstand zou verrichten.

G.H.: Mijnheer Six, in Frankrijk bestaat sinds 1 april 2012 het unieke mandaat. In België is er al lang sprake van maar tot op heden bestaat het nog niet. Wat is de stand van zaken? Komt het unieke mandaat er nog voor de verkiezingen van 2014?

C.S.: Ik weet niet wanneer het unieke mandaat van toepassing zal zijn maar naar mijn mening is het een zeer goede oplossing want het zal de taak van zowel de cijferberoepers als van de belastingadministratie vergemakkelijken.

G.H.: Mijnheer Conter, denkt u niet dat er op het vlak van fiscaliteit

“meer Europa” nodig is?

J.-M. C.: Ja, waarschijnlijk wel, maar zover zijn we nog lang niet.

Toch gaan er, gezien de recente gebeurtenissen (cfr. offshore leaks), in Europa stemmen op om het fiscale beleid te harmoni- seren. De tijd zal het uitwijzen!

G.H.: Mijnheer Six, bent u op dat vlak optimistisch?

C.S.: Eerlijk gezegd geloof ik er niet in, tenzij dan voor de BTW, waar we enige Europese harmonisatie zien. Maar als het over aanslagvoeten, fiscale boetes e.d. gaat, is dit een nagenoeg on- mogelijke opgave.

1 Ter herinnering: de indiciaire controle is een techniek waarmee de belas- tingadministratie de inkomsten van om het even welke belastingplichtige kan corrige- ren. De fiscus zoekt daarbij naar aanwijzingen en tekenen van de levensstandaard van de belastingplichtige en kan het bankgeheim laten opheffen.

(20)

MAAK KENNIS MET PARTENA

Expertise. Persoonlijk en op uw maat

Partena kiest resoluut voor persoonlijk contact, met een vaste vertrouwenspersoon voor elk boekhouder of accountant. Want wij willen begrijpen wat u en uw klanten belangrijk vinden.

Wij passen onze manier van werken aan die van u aan en zorgen ervoor dat alles op wieltjes loopt.

Zo vullen we elkaar perfect aan en kunt u een snelle en betrouwbare service geven aan uw klan- ten.

Envie de mieux nous connaître?

Contacteer ons

www.partena.be - Tel. : 02/549.36.46 - sales@partena.be

ONDERNEMINGSLOKET

SOCIALE VERZEKERINGEN VOOR ZELFSTANDIGEN SOCIAAL SECRETARIAAT

KINDERBIJSLAGFONDS VOOR WERKNEMERS

NL.indd 1 08/05/13 15:48

(21)

19

Deel 2 :

Jaarverslag 2012

De voorstelling van het jaarverslag vormt steeds een belangrijke gebeurtenis voor het BIBF en zijn leden. Dit initiatief, dat reeds sinds 2005 bestaat, laat u inderdaad toe kennis te nemen van de voornaamste gebeurtenissen en belangrijkste verwezenlijkingen van het voorbije jaar.

In dit verslag hebben we een aantal kerndossiers besproken die de activiteit van het Instituut in 2012 sterk hebben beïnvloed. U zal er eveneens een overzicht van de door het BIBF uitgegeven publicaties in terugvinden evenals de verschillende evenementen waaraan het Instituut heeft deelgenomen. Ons engagement ten dienste van onze leden en stagiairs vertaalt zich in het opstellen van officiële mededelingen, in de talrijke tussenkomsten bij de be- voegde overheden, de acties in de pers, evenals de deelname aan een groot aantal werkgroepen. Om die reden wordt ons Instituut sinds lang als een volwaardige gesprekspartner erkend.

Wij bieden u tevens een kort overzicht van de jaarrekening 2012 van het Instituut.

We heten ook de boekhouders(-fiscalisten) welkom die op het einde van hun stage voor het praktisch bekwaam- heidsexamen zijn geslaagd en hun erkenning hebben behaald. Wij feliciteren eveneens de oud-leden van het Insti- tuut die het voorbije jaar de titel van ere-boekhouder(-fiscalist) hebben ontvangen.

Ik kan u verzekeren dat wij, en met ons alle vertegenwoordigers van het BIBF, ook in de toekomst de belangrijkste uitdagingen van ons beroep met enthousiasme en toewijding zullen definiëren en aankaarten. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de grondige opleiding van onze stagiairs die de toekomst vormen van het beroep.

Xavier SCHRAEPEN Ondervoorzitter

(22)

20

Dossiers ten gronde

Enquête m.b.t. de relatie tussen de ondernemer en zijn boekhouder

Eind 2011 – begin 2012 verrichtte het BIBF een enquête bij 500 ondernemers en vrije beroepers uit de drie gewes- ten van het land. Deze enquête – met als titel “Vertel ons alles over het contact met uw boekhouder!” – genoot de steun van organisaties die de zelfstandigen en de ondernemingen vertegenwoordigen alsook van de beurs Onder- nemen 2012, waarvan het BIBF één van de partners was.

In aanwezigheid van mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw, en in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de eerder genoemde organisaties, lichtten voorzitter Jean-Marie Conter en ondervoorzitter Xavier Schraepen de resultaten van de enquête toe tijdens een persconferentie die door- ging op 13 maart 2012.

De bevraagde ondernemingen erkennen de meerwaarde die een erkende boekhouder(-fiscalist) biedt:

• Meer dan 75% van de ondernemers en de vrije beroepers is tevreden of zeer tevreden over het technische taalge- bruik van zijn boekhouder;

• Bijna 60% beschouwt hem als een bevoorrechte adviseur en partner;

• Van de ondernemers die al een belastingcontrole meemaakten, verklaart 77,71% daarbij goed begeleid te zijn door zijn boekhouder;

• Slechts 21,61% van de bevraagden maakt boordtabellen en reporting (beheersraming) op met zijn boekhouder.

Een andere les die wij uit deze enquête kunnen trekken is dat de boekhouder niet langer moet worden gezien als

“iemand die cijfertjes op een rij zet” maar als een bedrijfsadviseur, vooral in tijden van crisis. De boekhouder moet samen met zijn klant een aantal “knipperlichten” inbouwen in de onderneming en bij de minste afwijking terstond ingrijpen om “de koers bij te stellen”. Voorbeelden van dergelijke “knipperlichten” zijn achterstallige BTW en RSZ, een daling van de productie, een teruglopende omzet,... Door preventieve tools in te bouwen kan men voorkomen dat de onderneming niet optimaal of slecht functioneert. Het is uiteraard de bedoeling om moeilijkheden te ver- mijden via preventie.

De boordtabel is een instrument dat een bedrijfsleider of diens team helpt om een onderneming te “besturen”.

Ze kunnen er zich op baseren om beslissingen en initiatieven te nemen die een doel dienen dat bijdraagt tot de verwezenlijking van strategische doelstellingen. Met behulp van dit managementinstrument kan men de evoluties en de effecten van de werking van een systeem bijsturen en een team samen laten nadenken over een optimale aanwending van de beschikbare middelen. Wat dit laatste punt betreft, toonde de enquête duidelijk aan dat er nog werk aan de winkel is.

(23)

21 Het actief werven van klanten

Een Interinstituten-werkgroep stelde een ontwerp van nota en van richtlijn op over reclame en het actief werven van klanten, in het kader van de recente Europese rechtspraak ter zake.

Deze rechtspraak zegt namelijk dat een Instituut niet langer aan een vrij beroep een absoluut en algemeen verbod mag opleggen inzake reclame, het actief werven van klanten en direct marketing.

Er kwamen op dit vlak enkele principes naar voren:

Bij het promoten van zijn diensten mag de beroepsbeoefenaar vrij gebruik maken van elk type van reclame of van elke andere vorm van marketing die hij passend en geschikt acht. Elke reclame of marketingactie door of in naam van de beroeps- beoefenaar moet in overeenstemming zijn met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, met name m.b.t. het beroepsgeheim, vergelijkende reclame, elektronische com- municatie, enz.

Bij reclame of andere vormen van marketing door hem, in zijn naam of voor zijn rekening draagt de beroepsbeoefenaar (na- tuurlijke persoon of rechtspersoon) de volle tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor de naleving van de deontologie en van de punten 2 en 4 van de huidige gedragsregels, zonder dat hij zich ter verdediging kan beroepen op de tussenkomst van tussenpersonen of aangestelden. Vóór hij reclame of een marketingactie in zijn naam en/of voor zijn rekening maakt of toestaat, moet de beroepsbeoefenaar telkens nagaan of deze geen inbreuk vormt op de grondbeginselen die aan de basis liggen van de uitoefening van een economisch vrij beroep.

Dat doet hij door zich de volgende vragen te stellen:

• Bestaat het gevaar dat de reclame of de directe marketingac- tie de bestemmeling misleidt?

• Bestaat het gevaar dat de reclame of de directe marketingac- tie door de bestemmeling en/of de doelgroep wordt ervaren als een beroepsbeoefenaar onwaardig?

• Is de reclame of de directe marketingactie oneerlijk ten op- zichte van de confrater in kwestie en/of andere confraters?

Deze nota werd voor advies overgemaakt aan de Hoge Raad voor Economische Beroepen.

De sociale bijdragen

De berekening van de sociale bijdragen van zelf- standigen is een dossier waar het BIBF nauw bij betrokken is geweest. Het huidige systeem – bijdra- gen berekend op basis van de inkomsten van drie jaar eerder – was niet langer houdbaar. Het komt er namelijk op neer dat men in de slechte jaren hoge sociale bijdragen moest betalen terwijl men in de goede jaren minder sociale bijdragen betaalt, want berekend op de inkomsten in de slechte jaren.

Een andere mogelijkheid bestond erin om zelfstan- digen vrijwillig voorschotten te laten storten op de sociale bijdragen die ze 3 jaar later verschuldigd zouden zijn. Aangezien deze bijdragen fiscaal in mindering mogen worden gebracht in het jaar waarin ze worden betaald, zou men ook de voor- schotten fiscaal in mindering mogen brengen in het jaar waarin men ze stort. Het zou dus voordelig zijn om in de “vette jaren” voorschotten te storten, aangezien zelfstandigen aldus het bedrag van de sociale bijdragen die ze betalen min of meer stabiel zouden kunnen houden.

In de derde hypothese – de juiste en de meest logi- sche – zou men de sociale bijdragen berekenen en betalen op basis van het lopende jaar. Dit voorstel, een initiatief van minister Laruelle, wordt gesteund en verdedigd door de drie Instituten van de cijferbe- roepen (het BIBF, het IAB en het IBR).

(24)

22 Wet betreffende de continuïteit van de

ondernemingen

In 2012 werd op het kabinet van de minister van Justitie een aanpassing van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen (WCO) uitgewerkt. Bedoeling:

het huidige artikel 138 van het Wetboek van Vennoot- schappen opnemen in de WCO en het uitbreiden tot alle cijferberoepen. De kwestie was delicaat en gaf binnen de Instituten aanleiding tot verhitte debatten omdat de boekhouder-fiscalist voortaan verplicht zou worden om de voorzitter van de rechtbank van koophandel op de hoogte te brengen wanneer de financiële situatie van een onderneming echt uitzichtloos is.

Deze maatregel kan heilzaam zijn wanneer het de bedoe- ling is “om te redden wat er nog te redden valt” en zo te vermijden dat ook de financiële situatie van andere be- drijven (leveranciers of klanten van deze ondernemingen) in gevaar wordt gebracht. Het BIBF is evenwel gekant tegen deze verplichting wanneer men te maken heeft met bekwame bedrijfsleiders die beseffen welke middelen moeten worden ingezet om de situatie recht te trekken.

De boekhouder is het best geplaatst om als eerste de sig- nalen te detecteren die erop wijzen dat een vennootschap in de problemen zit. Hij moet dat dan melden aan het be- stuursorgaan van deze vennootschap. Komt er geen reac- tie, dan zou deze bepaling de boekhouder in staat moeten stellen om in het algemeen belang de voorzitter van de rechtbank van koophandel in te lichten.

Financiering van het pensioenplan van de bedrijfsleider

Het BIBF heeft zich eveneens op dit vlak ingezet en zijn stand- punt kenbaar gemaakt aan de regering. Voor bestaande, intern gefinancierde pensioentoezeggingen wordt voorzien in een overgangsperiode. Het bestaande bedrag aan provisie mag intern behouden blijven, maar het mag niet meer toene- men. Dit verbod geldt zowel voor toekomstige als voor reeds gepresteerde dienstjaren. Elke nieuwe financiering moet dus volledig extern gebeuren. Externe financiering wordt dus de regel en dat geldt voor alle nieuwe individuele pensioentoe- zeggingen. Het is namelijk de bedoeling om de begunstigde betere rechtsbescherming te bieden: indien een pensioen- toezegging intern wordt gefinancierd en het bedrijf failliet gaat, ziet de begunstigde zijn pensioentoezegging immers meestal in rook opgaan. Anderzijds is er ook een budgettaire reden: het aanleggen van een reserve op de balans was niet onderworpen aan de verzekeringstaks van 4,4%. Door de externe financiering te verplichten, moet er voortaan ook op deze bijdragen een taks worden betaald.

Gemeenschappelijke Raad BIBF-IAB

Op 9 juli 2012 werd een gemeenschappelijke bijeenkomst belegd van de Nationale Raden van het BIBF en van het IAB met als doel de vastlegging van een aantal doelstellingen die de beide instituten ten zeerste aanbelangen en de uitwerking van de strategie om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(25)

23 Nieuwsbrief Pacioli

In 2012 zette het Instituut de publicatie van de 14- daagse nieuwsbrief Pacioli verder.

Deze publicatie brengt diepgaande artikels over boek- houden, fiscaliteit, sociaal recht, vennootschapsrecht en plichtenleer en sinds 2011 ook verslag over de ver- schillende initiatieven van het BIBF (beurzen, studieda- gen, enz.). In totaal werden 22 nummers gepubliceerd in 2012.

Pacioli werd meer dan 10 jaar geleden voor het eerst uitgegeven en is tegenwoordig één van de voornaam- ste spreekbuizen van het Instituut naar haar leden en stagiairs toe, evenals naar partners uit de economische en politieke wereld.

BIBF-publicaties in 2012

In aanvulling op de nieuwsbrieven en tijdschriften publi- ceert het BIBF tevens werken die beroepsspecifieke on- derwerpen behandelen. U vindt hieronder een lijst van werken uitgebracht in 2012. Deze werden naar alle leden en stagiairs van het Instituut verzonden.

- Belasting- & Beleggingsgids en De Fiscus op zak (mei 2012)

De jaarlijks door het BIBF gepubliceerde Belas- ting- & Beleggingsgids geeft een overzicht van zowel alle nieuwigheden als de bestaande regelge- ving op het gebied van de personenbelastingen.

- De Praktische Gids voor de Invordering van Schulden (november 2012)

Deze publicatie, die bestemd is voor de cijferberoep- beoefenaars en de ondernemers, zet de belangrijkste juridische, boekhoudkundige en fiscale regels uiteen inzake de invordering van schulden. Geïllustreerd met talrijke voorbeelden wil de gids ook een praktisch werk- middel zijn.

BIBF-codex

In 2012 zette het BIBF de uitgave van de BIBF-codex in samenwerking met www.mijnwetboek.be verder.

In deze BIBF-codex vinden de boekhoudkundige en fiscale beroepsbeoefenaars alle wetgeving, nodig bij de uitoefening van hun dagdagelijkse beroepspraktijk, terug. Deze fundamentele wetgeving is verzameld in bijna 1000 pagina’s en vormt een essentieel hulpmiddel voor elke erkende boekhouder(-fiscalist) in de hoeda- nigheid van eerste adviseur van zelfstandige onderne- mers, vrije beroepen of meer algemeen, alle KMO’s. Aan het begin van de stage ontvangt elke stagiair BIBF één gratis exemplaar van de BIBF-codex. Iedere geïnteres- seerde kan zich deze codex aanschaffen. De leden van het BIBF kunnen deze bestellen tegen een voordelige prijs. Aanvullende informatie betreffende aanschaf van de codex kan gevonden worden op www.mijnwetboek.

be . Merken wij op dat deze publicatie sinds 2011 ook beschikbaar is in versies voor Ipad en E-reader.

Jaarverslag 2011

In juni 2012 publiceerde het BIBF zijn zesde jaarverslag bestemd voor de erkende boekhouders(-fiscalisten) en vertegenwoordigers van de economische en politieke wereld. Het kan gedownload worden via www.bibf.be, rubriek «Publicaties».

Website www.bibf.be en de elektronische nieuwsbrief van het BIBF

In 2012 zette het BIBF zijn communicatie via elektroni- sche kanalen verder via haar website www.bibf.be en elektronische nieuwsbrief.

Publicaties en website

(26)

1. 2.

3. 4.

24

Evenementen en beurzen

7 juni 2012: academische zitting van het BIBF

Meer dan 300 leden en vertegenwoordigers van de politieke en socio-economische wereld woonden de academi- sche zitting 2012 van het BIBF bij. Dit event ging door op 7 juni 2012 te Brussel.

Het thema van deze academische zitting was «De samenwerking tussen cijferberoepers en de FOD Financiën:

utopie of realiteit?».

1. De toespraak van Sabine Laruelle, voogdijminister van het BIBF, had als thema : «De zelfstandigen, onvermijdelijke spelers van het herstel».

2. Tijdens de academische zitting heeft het BIBF een prijs, de Pacioli Award, uitgereikt aan Guy Kahn. Met dit gebaar wilde het Instituut de aandacht vestigen op de visionaire en baanbrekende ingesteldheid van de heer Kahn.

3. Erwin De Pue, directeur-generaal van de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging heeft gesproken over «De elektronische factuur: inzet en toekomstperspectieven?».

4. Roland Rosoux, auditeur-generaal belast met de directie van de diensten vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting, roerende inkomsten en roerende voorheffing heeft een seminarie gegeven over de aangifte vennootschapsbelasting en de voordelen van alle aard.

(27)

25 De BIBF-prijzen

Tijdens de academische zitting werden ook de “BIBF-prijzen academiejaar 2010-2011” uitgereikt. Dit jaarlijkse initi- atief heeft tot doel om, vanuit praktisch oogpunt, de wetenschappelijke research inzake boekhouding en fiscaliteit aan te moedigen. De prijzen bekroonden dit jaar een aantal scripties van studenten uit het hoger economisch on- derwijs van het korte type.

Jury :

• Jan Verhoeye, voorzitter van de CBN en professor aan de Hogeschool Gent (voorzitter van de jury)

• Kris Barrezeele (†), financieel journalist bij het tijdschrift De Bestuurder

• Pierre P. Berger, bedrijfsrevisor en Past President van het IBR

• Patrick Deleu, lid van de Nationale Raad

• Luc Vanhoutte, lid van de Nationale Raad

• Daniel Lambrechts, lid van de Nationale Raad

• Geert Claes, plaatsvervangend lid van de Nationale Raad

• Vincent Bossaert, plaatsvervangend lid van de Nationale Raad

• Alexander Temmerman, plaatsvervangend lid van de Nationale Raad

• Carine Hemeleers, plaatsvervangend lid van de Nationale Raad

1ste prijs

Laureaat: Bert STRIJCKERS

Onderwijsinst.: KHLim, Campus Diepenbeek Onderwerp: De DBI-aftrek na het Cobelfret-arrest Promotor: Anne PETERS

2de prijs

Laureaat: Evi SCHOONAERT

Onderwijsinst.: Hogeschool Gent, Campus Mercator Onderwerp: De tijdelijke handelsvennootschap Promotor: Romain BLEYAERT

3de prijs

Laureaat: Karen NEUCKENS Onderwijsinst.: CVO Crescendo

Onderwerp: Procedure tijdens en na de belastingcontrole vennootschappen Promotor: Bob YSEBOODT

Nederlandstalige “BIBF-prijzen”

(28)

26 Jury :

• Pierre Michel, emeritus hoogleraar ULg (voorzitter van de jury)

• Catherine Dendauw, wetenschappelijk adviseur bij de HREB

• Micheline Claes, voorzitter OECCB

• Jean-Marc Damry, erkend boekhouder-fiscalist en redacteur voor het tijdschrift Trends-Tendances

• Viviane Marquet, lid van de Nationale Raad

• Jean-Luc Van Campenhout, lid van de Nationale Raad

• Yves Dawant, lid van de Nationale Raad

• Frédéric Delrue, lid van de Nationale Raad

• René Hartmann, lid van de Nationale Raad 1ste prijs (Ex Aequo)

Laureaat: Dominique DEPOTTER

Onderwijsinst.: Ecole Supérieure des Affaires de Namur Onderwerp: La fiscalité en agriculture

Promotor: Jean-Luc AELVOET 3de prijs

Laureaat: Sébastien SPILLIAERT Onderwijsinst.: EPHEC

Onderwerp: Restructuration au sein d’un holding : liquidation ou fusion ? Promotor: Ghislain DOCHEN

1ste prijs (Ex Aequo)

Laureaat: Isabelle BEGON Onderwijsinst.: CBCEC Liège

Onderwerp: Tax Shelter: “L’envers du décor”

Promotor: Philippe SAIVE Franstalige “BIBF-prijzen”

28 en 29 maart 2012 : Beurs Ondernemen

De beurs Ondernemen 2012 die doorging op de site van Tour & Taxis bracht ongeveer 10.000 ondernemers en erkende boekhouders-fiscalis- ten bijeen. In zijn hoedanigheid van partner van het initiatief heeft het BIBF ervoor gezorgd de bezoekers naar beste vermogen te informeren op zijn stand.

Het Instituut heeft bovendien ter plaatse een tiental conferenties gege- ven. Zo werd er o.a. een ronde tafel georganiseerd over « Sociale fraude,

fiscale fraude: welke gevolgen voor de cijferberoepen? » Tijdens dit debat werd het woord gegeven aan Tom Jansen, directeur van het Kabinet van Staatssecretaris John Crombez, Christophe Wambersie, secretaris-generaal UCM, Jan Sap, directeur-generaal van Unizo, Xavier Schraepen, ondervoorzitter BIBF, en Jean-Marie Conter, voor- zitter BIBF.

(29)

27 Overige evenementen en beurzen

15 maart 2012 - Brussel

« Dreamday » (ontmoeting tussen beroepsbeoefenaars en jongeren van 16 tot 19 jaar) 24 april 2012 - Gent

« Forum ‘Boekhouding en Financiële beroepen’ » (beurs voor economische beroepen) 26 april 2012 - Charleroi

« Forum ‘Comptabilité et Métiers financiers’ » (beurs voor economische beroepen) 14 juni 2012 - Namen

« Entreprendre en Wallonie » (beurs voor ondernemers) 25 oktober 2012 - Gent

« Ondernemen in Vlaanderen » (beurs voor ondernemers) 6 december 2012 : Forum For the Future

De 4de editie van het Congres «Forum For the Future» vond plaats op 6 december 2012 op de site van Tour en Taxis.

Meer dan 3000 leden van het BIBF, het IAB en IBR hebben deelgenomen aan het event. In het kader van het Congres heeft het BIBF verschillende conferenties georganiseerd voor de beroepsbeoefenaars en zijn leden ontmoet op de infostand.

De grote conferentie van het BIBF over «Preventie : laten we niet wachten tot de ondernemingen in moeilijkhe- den geraken!». Het welkomstwoord werd uitgesproken door mevrouw de minister Sabine Laruelle. Het panel was samengesteld uit een reeks sprekers met naam: Olivier Willocx, afgevaardigd bestuurder BECI, Alain Zenner, co- voorzitter Réseau CAP, Jan Sap, directeur-generaal UNIZO en secretaris-generaal FVIB, Jean-Marie Conter, voorzitter BIBF, en Xavier Schraepen, ondervoorzitter BIBF.

1. 2. 3.

1. Grote BIBF-conferentie

2. Welkomstwoord door mevrouw de minister Sabine Laruelle

3. Mijnheer Olivier Willocx en Meester Alain Zenner maakten deel uit van het panel.

(30)

AUDENAERT Inge BALCAEN Thierry BASHIR Sanam BASTIAENSEN Bjorn BEERNAERT Gwenda BEHIELS Virginie BEKAERT Els BEKTAS Ugur

BENARAFA Mohamed Imad BERGER Jonathan

BERNARD Jean BOSSUYT Robert BOSTYN Dominique BOURGEOIS Guillaume BRION Christophe BUCHE Laurence

CABANAS-FERNANDEZ Maria Teresa CLAUS Petra

COLLET Laetitia CONVENTS Mike CORNELIS Iris COUPLET Denis DARQUENNE Allan DE BLOCK Annabelle DE COUX Sofie DE GROOTE Leen DE HAES Ann DE NEEF Chris DE ROP Bert DE VRIENDT Joke DE WISPELAERE Koen DEBERT Sophie DEBOUTTE Alex

DEBRUS Cédric DELBEKE Paul DELOBELLE Petra DEMEESTER Marjolein DEMEURE Philippe DEPRINS Bart

DERDELINCKX Sébastien DESMIDT Sara

DEVOLDERE Anthony DIERCKX Inge DUGARDIN Patricia DUMOULIN Caroline EBELING Nathalie ELAERTS Virginie FAIGNART Benjamin FASTRE Philippe FISSERS Dirk FRANCQ Benoît GAENS Dirk GELDERS Jan GEYBELS Liesbeth GLORIEUX Alex GOETHALS Hans GOURDIN Emmanuel GÜDEN Fikriye HAAS Perl HAMERS Wim HANSSENS Tim HEMELSOET Heidi HIGGINSON Sonia HODIAMONT Gilles HOEBEECK Vanessa HOLVOET Vincent

IMBERECHTS Gaël JEFFALE Faiza KAABI Mehdi

KALINOWSKA Barbara LACROIX Sandra LAMBERT Benoît LEEMANS Sofie LEFEVERE Elien LEITE Alexandro LEMMENS Stijn LONGREE Nathalie LORENT Muriel LUKACS Katja LYBAERT Véronique MAES Erwin MANFROY William MARECHAL Olivier MARTENS Mieke MEERT Frederik MERTENS Jérôme MOENS Sven MOESKOP Ellen MORIAU Tonnicha MORTIER Céline MUNOZ VILLA Gloria NAVEAU Ann NICLAUS Laurence NKUNZIMANA James NOUWYNCK Marie OKTAY Yasin OOMSELS Inge PAYEZ Sylviane PEETERS Raf 28

Inschrijving op het tableau en ereleden

Erkenning van natuurlijke personen

Voor elke stagiair boekhouder(-fiscalist) is de inschrijving op het tableau een belangrijk ogenblik in zijn/haar beroeps- leven. Als bekroning van het doorzettingsvermogen van de stagiair wordt de titel van erkende boekhouder(-fiscalist) bekomen na een stage van minstens 12 maanden en maximaal 36 maanden en het slagen voor het praktisch be- kwaamheidsexamen. Hieronder vindt u de lijst van natuurlijke personen erkend in 2012.

(31)

IMBERECHTS Gaël JEFFALE Faiza KAABI Mehdi

KALINOWSKA Barbara LACROIX Sandra LAMBERT Benoît LEEMANS Sofie LEFEVERE Elien LEITE Alexandro LEMMENS Stijn LONGREE Nathalie LORENT Muriel LUKACS Katja LYBAERT Véronique MAES Erwin MANFROY William MARECHAL Olivier MARTENS Mieke MEERT Frederik MERTENS Jérôme MOENS Sven MOESKOP Ellen MORIAU Tonnicha MORTIER Céline MUNOZ VILLA Gloria NAVEAU Ann NICLAUS Laurence NKUNZIMANA James NOUWYNCK Marie OKTAY Yasin OOMSELS Inge PAYEZ Sylviane PEETERS Raf

PERRINI Raffaele PETERS Yannick PETTA Sabrina RAES Patrick RENDERS Timothy RICHARD Laurent ROLAND Andy ROOBAERT Quentin SACRE Sandrine SCHEPENS Joeri SCHMITT Dominique SCHROEYEN Jurgen SECEMBER Sabrina SEGERS Gunter SEGERS Peter SEGERS Tom SEHLI Sahib SELIS Jessy SLABBYNCK Kim SOETE Alexander

SORGELOOS Ralph SPLENDORE Claude STERCK Ilse TAZIAUX Olivier TELIKH Tatiana THEYS Thorsten THIMUS François-Xavier THOMAS Ann

THÖNNISSEN Nathalie VAESEN Pieter VALCKE Mieke

VAN AERSSEN BEYEREN VAN VOSHOL Xavier-Frédéric VAN BELLEGHEM Trees VAN DEN BOSCH Steven VAN DEN BROECK Peter VAN DEN EEDE Bruno VAN DYCK Geert VAN LAERE Tom VAN LEUVEN Saskia

VANDER MASSEN Marie-Christine VANDERGOTEN Jo

VANDEVELDE Mark VANGENECHTEN Guy VANSANTEN Jan VARGIU Anthony VERELST Katja VERONESI Sarah VERVAET Jessica VERVAET Steven VODERMANS Christel VOLCKAERTS Roel WAEGEMAN Melissa WANG Wei

WELTENS Jan

WESTERLINCK Angelique WILLEMS Anne-Marie ZEVENNE Stéphanie

29 Erkenning van rechtspersonen

Naast het tableau van natuurlijke personen houdt het BIBF ook een tableau van rechtspersonen bij. Dit in uitvoering van het Koninklijk Besluit van 15/02/2005 betreffende de uitoefening van het beroep van boekhouder in het kader van een rechtspersoon (B.S. 16/03/2005).

Dossiers aanvaard in 2012:

110 Nederlandstalige dossiers, 86 Franstalige dossiers en 1 Duitstalig dossier.

Erelidmaatschap

In 2012 ontvingen 2 gewezen leden van het BIBF de titel van «ere-boekhouder(-fiscalist)».

Deze titel kan worden toegekend door de Uitvoerende Kamer aan leden die ontslag nemen en gedurende minstens tien jaar het beroep met waardigheid, rechtschapenheid en discretie hebben uitgeoefend.

De personen aan wie deze titel in 2012 werd toegekend zijn:

• Jacques DEMAN

• Frans LICHTERT

(32)

44,26 %

27,27 % 37,97 %

54,52 % 41,32 %

54,90 %

72,73 % 62,03 %

45,28 % 58,02 %

0,84 % 0,20 % 0,66 %

30

Het beroep in cijfers

Op 31 december 2012 telde het BIBF 5016 erkende boekhouders(-fiscalisten) en 985 stagiairs boekhouders(-fisca- listen) evenals 3473 erkende rechtspersonen.

Volgens taalrol

Totaal Nederlands Frans Duits

Erkende boekhouders(-fiscalisten) 5016 2754 2220 42

Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) 985 446 537 2

Erkende rechtspersonen 3473 2015 1435 23

Volgens geslacht

Totaal Vrouwen Mannen

Erkende boekhouders(-fiscalisten) 5016 1368 3648

Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) 985 374 611

Erkende boekhouders(-fiscalisten) Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) Erkende rechtspersonen

Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) Erkende boekhouders(-fiscalisten)

Frans

Vrouwen

Nederlands

Mannen

Duits

(33)

74,62 % 66,60 %

25,38 % 33,40 %

31 In hoofd- of bijberoep

Hoofdberoep Bijberoep

Erkende boekhouders(-fiscalisten) 74,62 % 25,38 %

Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) 66,60 % 33,40 %

Stagiairs boekhouders(-fiscalisten) Erkende boekhouders(-fiscalisten)

Hoofdberoep Bijberoep

(34)

32

Organigram op 31.12.2012

De Nationale Raad

Franstalige werkende leden CONTER Jean-Marie (voorzitter) DAWANT Yves

DELRUE Frédéric HARTMANN René HUART Guy

JADOT Chantal (penningmeester) MARQUET Viviane

VAN CAMPENHOUT Jean-Luc VAN THOURNOUT Marc Nederlandstalige werkende leden

DELEU Patrick HAUTEKEETE Beatrijs LAMBRECHTS Daniël MISSOTTEN Martine

SCHRAEPEN Xavier (ondervoorzitter) SOENS Christian

VAN DE PUTTE Maria VANHOUTTE Luc VERMAUT Mirjam

Franstalige plaatsvervangende leden CLAES Lawrence

DEGUELDRE Bruno GUTIERREZ-RUIZ José LESAGE Claude LESENFANTS Léon ROLAND Evelyne SALMON Marie SANNIA Pascal VANDENHOECK Luc Nederlandstalige plaatsvervangende leden

BOSSAERT Vincent CLAES Geert DE CLERCQ Jean HEMELEERS Carine HOOGMARTENS Hendrik TEMMERMAN Alexander THEIJBERS Hubert VAN BIESEN Luk VAN DEN NESTE Wim

Regeringscommissarissen : DALEMANS Tom (werkend)

LENGLER Philippe (plaatsvervangend)

Secretaris van de Nationale Raad : LENAERTS Geert, algemeen directeur van het Instituut Plaatsvervangend secretaris van de Nationale Raad : SIRJACOBS Véronique, juriste bij het BIBF

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2° de personeelsleden van de Rijksdienst voor pensioenen die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en

Door deze begroeiing werden de zandwallen minder zichtbaar (soms waren ze in het geheel meer herkenbaar onder het hout) en werden ook de “kamers” daartussen minder zichtbaar..

Binnen de Bestuursstaf van Defensie is wel een kenniscentrum Marktwer- king opgericht, maar dat lijkt onder- bezet te zijn en heeft meer aandachts- gebieden dan alleen

- de tegemoetkoming voor mobiliteitshulpmiddelen. Het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming staat in voor het algemeen beheer van de VSB. De uitvoering van de VSB is

Ik dank ook alle mandataris- sen, leden van de Nationale Raad, van de Uitvoerende Kamers, van de Kamers van Beroep en van de Stagecommissies voor hun zorgvuldige werk tijdens al

De facturen die in elektronische vorm worden opge- maakt, moeten ook in elektronische vorm worden uitge- reikt én ontvangen. Dit betekent dat de factuur elektro- nisch moet

Wanneer de vennootschap een aanmerkelijk verlies heeft geleden moet de algemene vergadering tijdig bijeenkomen om te beraadslagen over een vervroegde ontbinding of over de

Hang geen gordijnen voor de radiator en zorg dat er (vooral in de winter) geen meubels voor de radiator staan.... Tip: het is voor hygiëne niet altijd nodig heter te wassen