• No results found

Hoe toegankelijk is de Chinese markt voor buitenlandse investeerders?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe toegankelijk is de Chinese markt voor buitenlandse investeerders? "

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

China’s Bedrijfsklimaat

Hoe toegankelijk is de Chinese markt voor buitenlandse investeerders?

Amsterdam, juni 2007 Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Bedrijfskunde, afstudeervariant Accountancy & Controlling

Auteur: E.R.A. (Elke) van de Ven Studentnummer: 1283510

1e begeleider: Drs. A. Smeenge RA 2e begeleider: Dr. J.H.M. van Kesteren

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur.

(2)

Chinees

schaatsertjes met inktvoetjes op papierwit ijs

en toen is het Chinees ontstaan

Ruth Koops van ’t Jagt

Huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen 2006/2007

(In: Doe Maar Dicht Maar 2001, Groningen, Uitgeverij Passage, 2001)

(3)

Voorwoord

Dit afstudeerverslag is geschreven in het kader van de afronding van mijn studie Bedrijfskunde, afstudeervariant Accountancy & Controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderwerp voor deze scriptie was snel bepaald. Net terug van een half jaar wonen in China, vol ideeën van reizen door China, de studie in Macau en de bedrijfsbezoeken in Guangdong.

Ik heb deze scriptie over het bedrijfsklimaat van China met plezier geschreven. Hoe meer ik erover las, hoe enthousiaster ik werd, maar ook hoe minder ik van het land begreep. Dit was ook mijn ervaring in China zelf, een aaneenschakeling van contrasterende beelden. Maar hoe zit het nu eigenlijk met zaken doen in China? Ik hoop dat dit verslag een antwoord geeft op deze vraag voor geïnteresseerden in investeren in China.

Hierbij wil ik ook graag mijn afstudeerbegeleiders bedanken. Mijn eerste begeleider, dhr. Smeenge, wist altijd raad met mijn dwalingen rond de afbakening van mijn onderzoek. Ook de vele potten thee en de gesprekken over Afrika en Azië hebben bijgedragen aan een interessant en leuk onderzoek. Dhr.

Van Kesteren wil ik bedanken voor de opgewekte en positieve feedback.

Ook wil ik Martin van Dekken, collega bij Deloitte en inmiddels goede vriend, bedanken voor zijn interesse en enthousiasme tijdens de eerste maanden van mijn afstudeeronderzoek.

Elke van de Ven Amsterdam, juni 2007

(4)

Samenvatting

De Volksrepubliek China is één van de snelst groeiende economieën ter wereld. De enorme bevolking, de omvang van het land en de sterke economische groei maken van China een aantrekkelijke

vestigingsplaats voor buitenlandse investeerders. Begin jaren ’80 opende China haar economie voor de buitenwereld, maar China was toen nog niet klaar voor de toestroom van buitenlandse investeerders.

Buitenlandse investeerders hadden moeite met het toetreden tot de Chinese markt. Oorzaken lagen in de nog karige wet- en regelgeving, de socialistische basis van de economie en de enorme

cultuurverschillen in het zakendoen tussen de Chinezen en de buitenlandse investeerders. Sindsdien heeft China veel werk verzet om haar wetten aan te passen en haar economie te hervormen van een centrale planeconomie naar een meer marktgeoriënteerde economie. Het doel van dit afstudeerverslag is het weergeven van het bedrijfsklimaat in China in de 21e eeuw en daarnaast een indruk te geven van de toegankelijkheid van de Chinese markt voor de buitenlandse investeerder. Het bedrijfsklimaat is afgebakend tot het bedrijfsjuridische klimaat en het economische klimaat.

China is in de basis een socialistische staat, waarbij de enige partij de CCP grote macht heeft.

Desondanks heeft China zich op bedrijfsjuridisch gebied ontwikkeld van een land zonder wetgeving voor buitenlandse investeerders naar een transparantere markt waartoe een buitenlandse investeerder eenvoudiger toetreedt. De wetgeving voor buitenlandse en Chinese investeerders wijkt relatief weinig af van internationale standaarden. Wel dient rekening te worden gehouden met de transitiefase waarin China zich bevindt waardoor wetten aan verandering onderhevig zijn. Belangrijk daarnaast is ook het besef dat Chinezen van oudsher een aversie tegen de rechtsgang hebben en over het algemeen de wet anders interpreteren.

China heeft de afgelopen twee decennia een ongekende groei gehad van vaak meer dan 10% van het Bruto Nationaal Product. Het is opmerkelijk hoe ver China is gekomen op weg van een gesloten

economie naar een markteconomie, maar er is nog lang geen einde aan de hervormingen. Toch is China op dit moment het derde handelsland van de wereld en trekt zij in constante mate buitenlandse investeringen aan. De toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie heeft China’s ontwikkeling in een stroomversnelling gebracht en heeft China doen bewegen tot het openen van verschillende markten voor buitenlandse bedrijven. Negatieve effecten van China’s snelle ontwikkeling zijn het

achtergebleven financiële systeem, vooral het bankwezen, de enorme inkomensverschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen en de uitputting en de aantasting van het milieu.

China is toegankelijker geworden voor buitenlandse investeerders, maar het behouden van marktaandeel is moeilijker. Chinese bedrijven halen hun achterstand in en de lagere

toetredingsdrempel tot de Chinese markt maakt de concurrentie tussen buitenlandse bedrijven heviger. Daarnaast blijft de aanpassing aan China’s bedrijfscultuur een belangrijke stap op weg naar succes op de Chinese markt.

(5)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Aanleiding en achtergrond 7

§0 Inleiding 7

§1 Aanleiding 7

§2 Achtergrond 8

§3 Leeswijzer 13

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet 14

§0 Inleiding 14

§1 Probleemstelling 14

§2 Afbakening 15

§3 Methodologische verantwoording 15

§4 Begrippen 16

§5 PESTEL-analyse 18

Hoofdstuk 3 Bedrijfsjuridisch klimaat 19

§0 Inleiding 19

§1 Politiek en staatsinrichting 19

§2 Juridisch gedachtegoed 22

§3 Juridische hervormingen 23

§4 Foreign Direct Investment 23

§5 Nieuw bedrijfsrecht per 1 januari 2006 26

§6 Verbintenissenrecht 27

§7 Foreign Trade Law 27

§8 Intellectuele Eigendomsrechten 28

§9 Arbeidsrecht 29

§10 Geschillenbeslechting 30

§11 Belastingheffingen 30

§12 Reflectie op het bedrijfsjuridisch klimaat van China 32

Hoofdstuk 4 Economisch klimaat 33

§0 Inleiding 33

§1 Economische hervormingen en groei 33

§2 Financieel systeem 35

§3 Macro-economische trends en cycli 37

§4 Economische groei en structurele verandering 38

§5 Bevolkingsgroei en werkgelegenheid 39

§6 Internationale handel 40

(6)

§7 Foreign Direct Investment 41

§8 Milieu 44

§9 Guanxi 45

§10 Mianzi 46

§11 Communicatie 46

§12 Reflectie op het economisch klimaat van China 47

Hoofdstuk 5 Toegankelijkheid van de Chinese markt voor buitenlandse investeerders 48

Literatuurlijst 51

(7)

Hoofdstuk 1 Aanleiding en achtergrond

§0 Inleiding

In dit hoofdstuk zal stilgestaan worden bij de aanleiding van dit onderzoek en zal

achtergrondinformatie gegeven worden omtrent China’s demografie en de ontwikkelingen in China sinds 1949. Tevens wordt een leeswijzer voor de volgende hoofdstukken gegeven.

§1 Aanleiding

Wanneer men denkt aan marktexpansie, is China een markt waar niemand omheen kan. China is simpelweg het grootste ontwikkelende marktgebied ter wereld. De omvang van de bevolking, de toenemende welvaart en de sterke economische groei maken van China een aantrekkelijke markt waarin veel buitenlandse bedrijven een poging ondernemen om een been aan de grond te krijgen. Veel beursgenoteerde bedrijven van over de hele wereld hebben activiteiten ontwikkeld in China van verschillende aard. Meer dan zeventig procent van werelds vijftig grootste detailhandelaren zijn al actief in China (Reuvid, 2005:26). Deze feiten geven aan dat China van significante strategische waarde is voor de groei en globalisering van organisaties.

Sinds 1978 is China haar economie aan het hervormen van een centrale planeconomie naar een meer marktgeoriënteerde economie binnen het politieke raamwerk van China’s Communistische Partij. Na het overlijden van Mao Zedong en het einde van de Culturele Revolutie lag China’s economie stil. De nieuwe leider Deng Xiaoping zette het collectivisme over boord en China opende haar deuren voor een toenemende buitenlandse handel en investeringen. De nadruk op een toename in persoonlijk inkomen en consumptie, nieuwe managementstijlen voor een efficiëntere productie en de focus op

internationale handel waren een impuls voor een enorme economische groei.

De hervormingen in deze gemixte economie die sindsdien hebben plaatsgevonden hebben veel veranderd in China, maar hebben ook gezorgd voor grote gevolgen voor de rest van de wereld. De

‘double digit’ (10% of meer) groei die de Volksrepubliek China de laatste decennia heeft meegemaakt trekt veel buitenlandse ondernemingen aan. China, dat daar niet eerder mee te maken had gehad, was niet klaar voor deze grote instroom van foreign direct investment. Buitenlandse bedrijven hadden moeite met het succesvol betreden van de Chinese markt; de cultuurverschillen in de zakenwereld bleken enorm. Wetten en regelgeving waren niet gericht op kapitalistische systemen en de economie werd volledig gestuurd en beheerst door de staat. Nog steeds zijn deze zaken niet geheel op orde, maar het zaken doen is in ieder geval transparanter geworden, waardoor de Chinese markt nog aantrekkelijker wordt voor buitenlandse investeerders. Meer en meer ondernemingen starten activiteiten in groeimarkt China. Deze markt biedt veel mogelijkheden zowel voor lagere kosten als voor een uitbreiding van de afzetmarkt, zeker sinds de toetreding van China tot de

Wereldhandelsorganisatie in 2001. Deze ontwikkeling en de verschuiving van planeconomie naar marktgeoriënteerde economie hebben veel teweeg gebracht in China en de rest van de wereld. China biedt veel mogelijkheden voor het goedkoop outsourcen van de productie voor Europa en Noord- Amerika, maar heeft misschien nog wel meer de toekomst met een consumentenmarkt van meer dan

(8)

één miljard mensen.

China is voor velen een mysterieus land ergens in het verre Oosten, maar sinds China’s ‘opening up’ in de jaren ’80 en haar toetreding tot de Wereld Handelsorganisatie (World Trade Organisation, WTO) horen wij dagelijks van haar in de media. Maar wat weten wij eigenlijk van China? China is zo groot en divers, dat het niet mogelijk is om er een allesomvattend verslag over te schrijven. Ook de

ontwikkelingen die China doormaakt zijn haast niet bij te houden. Maar toch is dit verslag geschreven, want de meeste van deze veranderingen brengen het Chinese bedrijfsleven juist dichter bij de

internationale praktijk. Daarnaast is het een bewustwording voor degene die afreist naar China, dat Chinezen een volkomen andere manier van denken hebben en andere normen en waarden kennen.

China zou verwesterlijken, maar een diepgewortelde cultuur moet je niet onderschatten. Zoals Jeanne Boden (2006:18) zegt in haar boek ‘De essentie van China’ "is verwesterlijking niet meer dan een laklaagje, dat westerlingen het gevoel geeft dat Chinezen makkelijker te bereiken zijn dan vroeger".

Precies dat misleidende laklaagje zet mensen op het verkeerde been. Ook mijn eigen ervaringen met China en de Chinezen zijn wisselend. Hoogopgeleide jonge Chinezen die het Engels goed beheersen zijn goed benaderbaar, maar dit zijn er maar weinig. Op slechts een paar honderd kilometer uit de kust kun je het oude communisme nog ruiken en is de armoede schrijnend ten op zichte van de kustregio’s. De omgang met Chinezen verloopt vaak soepel, mits je je aan alle voorschriften en etiquette houdt. Toch zul je niet snel het gevoel hebben dat je tot de kern van een persoon doordringt of dat zij jou

begrijpen.

De grote ontwikkelingen in de Volksrepubliek zorgen ervoor dat het aantal publicaties over China erg groot is. Vaak zijn dit complexe stukken over specialistische zaken of dikke handboeken die zonder synergie tussen de verschillende hoofdstukken weinig aantrekkelijk zijn. Er is voldoende informatie over de Volksrepubliek, maar deze is over het algemeen niet toegankelijk genoeg. Dit rapport biedt daarom een laagdrempelig overzicht van het bedrijfsrecht, de algemene economie en de

bedrijfscultuur van China dat de doelgroep een eerste indruk geeft van de bedrijfsvoering in China.

§2 Achtergrond

In deze paragraaf zal een inleiding gegeven worden in demografie en de hervormingen vanaf 1949 van de Volksrepubliek China.

§2.1 Demografie

China, officieel Volksrepubliek China, ligt in Oost-Azië. Het is op twee na het grootste land ter wereld (na Rusland en Canada) en heeft het hoogste inwonersaantal ter wereld: 1,3 miljard mensen. Van deze grote populatie is ongeveer 92% Han-Chinees, de rest van de bevolking bestaat uit 55

minderheidsgroepen zoals Tibetanen, Mongolen, Hui en Oeigoeren. De officiële taal is het Mandarijn, maar daarnaast zijn er nog veel andere talen en dialecten. De Chinese taal kenmerkt zich doordat het geen alfabet heeft, maar karakters. Ieder karakter kan in de context van een zin een andere betekenis

(9)

krijgen. Ook kan de betekenis veranderen door het op een andere toon uit te spreken. Het Mandarijn kent vier toonsoorten, het dialect Cantonees dat in Zuid-China en Hong Kong wordt gesproken heeft zelfs negen toonsoorten (Boden, 2006:38, www.britannica.com).

China bestaat uit 23 provincies, vier municipalities (Beijing, Tianjin, Shanghai en Chongqing) en vijf autonome delen waar overwegend minderheden wonen (Tibet, Xinjiang, Mongolië, Ningxia en Guangxi).

Daarnaast zijn er nog twee Speciale Administratieve Regio’s (SAR) Hong Kong en Macau. Beide waren een kolonie tot hun overdracht door Groot-Brittannië in 1997 (Hong Kong) en Portugal in 1999 (Macau) (Boden, 2006:36).

Door het enorme uitgestrekte gebied van China is er een zeer divers landschap en klimaat. China heeft grote bergketens als de Himalaya, maar ook woestijnen en grote rivieren als de Gele Rivier, Yangzi en de Parelrivier. China kent het landklimaat, bergklimaat, subtropisch en tropisch klimaat. Grote delen van China zijn onbewoonbaar, waardoor de bevolking zich concentreert op een relatief klein gebied.

Door de economische groei in de kustgebieden zijn de Chinezen hier massaal heen getrokken en het is aan deze 6400 kilometer lange kust dan ook overbevolkt (Boden, 2006:35).

§2.2 Chinese Volksrepubliek vanaf 1949

China vijftig jaar geleden en China nu in de 21ste eeuw verschillen enorm. Een socialistisch land versus een enorme groeimarkt. Hieronder volgen de hervormingen die Volksrepubliek China afgelopen halve eeuw heeft meegemaakt.

§2.2.1 China en Mao Zedong

Na decennia van politieke onrust (waar hier verder niet op in wordt gegaan) roept president Mao Zedong in 1949 de Volksrepubliek China uit. Mao promoot het communistische gedachtegoed en zet arbeiders, boeren en soldaten op een voetstuk. In de nieuwe Volksrepubliek vinden tal van

hervormingen plaats.

In eerste instantie wordt grondbezit herverdeeld, maar eind jaren ’50 worden zelfs volkcommunes opgericht. In deze op het communisme gestoelde communes wordt het werk- en familieleven gedeeld.

Door middel van het concept ‘centrale planning’ bepaalt en controleert de staat de gehele economie.

In de steden worden nieuwe woonwijken gebouwd waar sloppenwijken worden gesloopt. Tal van voorzieningen voor het volk worden gratis aangeboden zoals crèches en gaarkeukens. Door middel van massacampagnes werden burgers de juiste, socialistische gedachten bijgebracht (Boden, 2006:64).

In 1957 organiseert Mao een campagne, de Grote Sprong Voorwaarts, waarbij de industrie en landbouw een grote impuls moeten krijgen. Fabrieken en hoogovens worden gebouwd en de metaalindustrie floreert. De landbouw wordt verwaarloosd en dit leidt tot een hongersnood. In 1966 is de Culturele Revolutie waarbij Mao oproept om de Vier Ouden te vernietigen: de oude cultuur, de oude gedachten, de oude gewoonten en de oude gebruiken. Veel waardevolle culturele schatten worden vernield (Boden, 2006:66).

§2.2.2 Openstelling voor de wereld – economische en politieke hervormingen

(10)

Na de dood van Mao in 1978 werd begonnen met hervormingen op het platteland die het mogelijk maakten om op basis van eigen initiatieven meer te verdienen. Aangemoedigd door de successen op het platteland kwam vanaf 1980 de nog steeds voortdurende industriële revolutie op gang. De eerste stap was dat managers verantwoordelijkheid kregen over hun eigen onderneming en vanaf 1983 werd er begonnen met het afdragen van belastingen in plaats van het afdragen van de gehele winst. Een dubbel-prijssysteem volgde, waarbij ondernemingen tegen vaste prijzen verkochten aan de staat en tegen hogere prijzen aan andere afnemers. Dit prijssysteem was een grote aanleiding voor het ontstaan van de officiële corruptie door ambtenaren door het op illegale wijze verkrijgen van goederen tegen staatsprijzen en deze door te verkopen tegen marktprijzen. Halverwege de jaren ’90 werd dit systeem afgeschaft en is China overgegaan op het systeem van marktprijzen. In 1988 heeft het Volkscongres een bedrijfswet doorgevoerd, waarin een wettelijke grondslag voor de meer onafhankelijke status van bedrijven werd vastgelegd (Zhou, 2006:111).

China heeft zich politiek gezien langzamer ontwikkeld dan andere (oud-)communistische landen en noemt zichzelf nog steeds ‘een socialistische staat met een overgangseconomie’. De problemen van de centrale planeconomie en de successen van de lokale initiatieven lieten de overheid echter wel inzien dat een proces naar een gedecentraliseerde overheid noodzakelijk was. In dit proces werd de

verantwoordelijkheid gegeven aan de staatsondernemingen en moesten zij alleen voor projecten van meer dan 30 miljoen yuan goedkeuring vragen aan de centrale overheid. Vervolgens werd een

‘verantwoordelijkheidssysteem’ opgezet om de centrale planning te vervangen en tekende de centrale overheid contracten met alle provincies voor de afdracht van belastingen (Zhou, 2006:113).

De decentralisatie had positieve gevolgen voor de korte termijn voor lokale economieën en zorgde voor een stijging van inkomens. Negatieve gevolgen zijn dat, op de lange termijn, de centrale overheid financieel zwakker is geworden en een serieuze onbalans is ontstaan tussen arme en rijke provincies (Zhou, 2006:113).

§2.2.3 Op weg naar een markteconomie

In de jaren ’80 begon de Chinese overheid te experimenteren met economische zones aan de zuidelijke kust. Het idee hierachter was om een kopie van de open zones uit Zuidoost Azië te ontwerpen en volledig gebruik te maken van de overzeese handelsroutes.

De eerste vier speciale economische zones (SEZs) waren Shenzhen (bij Hong Kong), Zhuhai (bij Macau), Shantou (provincie Guangdong) en Xiamen (tegenover Taiwan), allevier in het zuiden van China veilig weg van het politieke centrum van China. In de zones werd het kapitalistisch produceren en het door buitenlanders investeren geïntroduceerd en kon gebruik gemaakt worden van speciale voordelige regelingen als een zeer laag belastingtarief. De vier steden waren bij de start klein, maar hebben zich ontwikkeld tot grote steden door de groei van kapitaal en werkgelegenheid. In 1988 heeft het eiland Hainan een soortgelijke status gekregen en in 1990 volgde Pudong (Shanghai) (Zhou, 2006:114).

Maar ook intern moesten een aantal obstakels genomen worden om China te hervormen van

(11)

planeconomie naar sociale markteconomie. Zo werd de bevolking op het platteland eigenaar van grond, wat haaks staat op het communistische gedachtegoed waarin alles eigendom is van de staat.

Ook werden veel restricties en blokkades tegen buitenlandse handel versoepeld of opgeheven, waardoor buitenlandse investeringen nu een grote impuls is voor de economische groei. De vaste prijzen van de planeconomie werden losgelaten voor marktprijzen en China kreeg voor het eerst te maken met economisch management. Eind jaren ’90 toen staatsbedrijven meer verliezen gingen lijden en private en buitenlandse ondernemingen steeds beter gingen presteren heeft de overheid ingezien dat zij niet langer vast moest houden aan de dominantie van de staatsbedrijven binnen de economie.

De toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001 heeft ertoe geleid dat regelingen en wetten moesten worden aangepast om te voldoen aan internationale richtlijnen (Zhou, 2006:117).

§2.2.4 Resultaten

Al deze ontwikkelingen hebben de volgende gevolgen gehad (Zhou 2006:135):

o Reductie van de staatsbedrijven naar één derde van de totale markt en China is gegroeid naar een gemixte markt met staatsbedrijven, private bedrijven en buitenlandse bedrijven.

o Een erg hoge economische groei, vanuit een proces van double-digit groei in een vroeg stadium en een geleidelijke groei onder bedrijfsmanagement. China is nu stabiel en een populair land voor investeringen.

o Een groei in handel en buitenlandse investeringen. In 2003 het grootste land in het ontvangen van buitenlandse investeringen en in 2004 het derde handelsland van de wereld.

o Een diverse maatschappij waarin sociale vraagstukken als AIDS en het milieu steeds meer aandacht krijgen.

o Een bredere sociale diversiteit, waarin sociale scheidslijnen ontstaan als platteland en de kustgebieden en arme en rijkere groepen.

o Zwakke sociale voorzieningen en een hoge werkloosheid door vele faillissementen van staatsbedrijven zetten de hervormingen van de Chinese overheid op scherp.

o Groeiende internationale concurrentie, zeker door de striktere regelgeving sinds de toetreding tot de WTO, daagt China uit.

§2.3 Filosofie

De hedendaagse Chinese cultuur is gebaseerd op het Confucianisme, Taoïsme, Boeddhisme en het Socialisme.

§2.3.1 Confucianisme

Het Confucianisme is de school gebaseerd op de geschriften van Confucius en zijn leerlingen die zij tussen 500 en 200 voor Christus schreven. De status van de leerschool was dusdanig dat het in de eerste eeuw na Christus het karakter van een staatsreligie kreeg en tot in de 21ste eeuw heeft het nog steeds een erg grote invloed op de Chinese maatschappij. De leer is vooral gebaseerd op het beschaafd en in harmonie samenleven en het doel is om naast een waardig mens te zijn, ook goede manieren te

(12)

hebben. Het Confucianisme is het meest bekend geworden door de zogenaamde ‘vijf relaties’,

namelijk heerser/onderdaan, vader/zoon, echtgenoot/echtgenote, oudere/jongere broers en vrienden.

Afhankelijk van in welke rol een persoon zich bevindt dient hij bepaalde taken uit te voeren, zelfs als de ander al overleden was. Vooral het respect voor ouderen, ouders en oudere familieleden staat centraal (Zhou, 2006:29, Boden, 2006:77).

§2.3.2 Taoïsme

Het Taoïsme (Daoïsme) is in dezelfde tijd als het Confucianisme ontstaan en gaat terug op het begrip Tao, de Weg, het in evenwicht houden van macrokosmos en microkosmos. De taoïst tracht in eenheid te leven met het heelal en zich niet te verzetten tegen de spontane loop van dingen. De weg is het principe van de oorsprong van alles, maar wordt zelf gekenmerkt door leegte, zoals de leegte in een vat zijn nut heeft. Men moet het eigen handelen niet laten beïnvloeden door het willen behalen van een doel, maar deelnemen aan de spontaniteit van de weg, aan de orde van de natuur. Men is immers slechts een nietig onderdeel van het heelal.

Het Taoïsme is een tegenhanger van het Confucianisme en ‘het relativeren van alles’ heeft nog steeds veel invloed op de hedendaagse Chinese cultuur (Boden, 2006:85).

§2.3.3 Boeddhisme

Deze levensstijl is in de vierde eeuw na Christus overgekomen vanuit India en heeft zich verspreid over geheel China. Het Boeddhisme is een non-theïstische manier van leven, een filosofie, een manier van leven. Dit leven moet zo goed mogelijk begrepen worden en geleefd worden. Volgens Boeddha zijn er vier waarheden: leven is lijden; de oorzaak van lijden is het verlangen; het verlangen moet worden overwonnen en het geëigende middel daartoe is het achtvoudige pad. Dit achtvoudige pad is de leidraad van het leven naar het te bereiken nirwana. De centrale levensvisie is dat het bestaan een illusie is (Zhou, 2006:31).

§2.3.4 Socialisme

Het Socialisme streeft een klassenloze maatschappij na, waarbij gelijkheid en solidariteit hoog in het vaandel staan. Om dit te bereiken wordt het particuliere bezit afgeschaft en komen alle industrieën in handen van de gemeenschap. Een gelijke samenleving ontstaat door sterke controle vanuit de staat op sociaal gebied, maar ook op de industrieën en de gelijke verdeling van de opbrengsten.

De socialistische theorie staat haaks op het kapitalisme dat een vrije markt predikt met een vrije aanwending van productiefactoren (Zhou, 2006:32, www.wikipedia.org).

Een extreme variant van het socialisme is in China onder leiding van Mao Zedong ingevoerd in de jaren

’50. Het socialisme werd als tussenfase van kapitalisme naar communisme beschouwd. De mens werd niet in staat geacht ‘naar vermogen te leven en naar behoefte te nemen’, waardoor het socialisme werd gebruikt om de mensen daarvoor op te leiden. De staatsvorm van Volksrepubliek China (zoals de naam al zegt) was bedoeld om de dictatuur van het proletariaat (arbeidersklasse) te worden, die uiteindelijk moest leiden tot een staatloze maatschappij(Zhou, 2006:32).

(13)

Na de dood van de politieke leider Mao Zedong in 1978 heeft China vele economische en politieke hervormingen ondergaan, maar heeft nog steeds de status van socialistische staat. Vooral in de inrichting en gang van zaken van de overheidsorganen is de invloed van het socialisme nog zeer sterk aanwezig (Zhou, 2006:32, www.britannica.com).

§3 Leeswijzer

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding tot en de achtergrond van het onderzoek beschreven. Het tweede hoofdstuk volgt met de onderzoeksopzet. Hierin worden de probleemstelling en randvoorwaarden besproken. De hoofdstukken drie en vier vormen de verdieping van het bedrijfsjuridisch en economisch klimaat voor buitenlandse investeerders. Tenslotte beschrijft hoofdstuk vijf de toegankelijkheid van de Chinese markt.

(14)

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet

§0 Inleiding

Dit rapport gaat over de bedrijfsvoering van het grotere bedrijf in China en de toegankelijkheid van de Chinese markt voor de buitenlandse investeerder. Hierbij wordt uitgegaan van het perspectief van een doelgroep die niet bekend is met het reilen en zeilen van de Chinese bedrijfsvoering, waarvoor een inleidend en breed overzicht wordt gegeven van de meest relevante onderdelen. De onderdelen die als meest relevant worden beschouwd en in verschillende hoofdstukken worden toegelicht zijn het

bedrijfsrecht en de algemene en bedrijfseconomie. Voorafgaand aan deze hoofdstukken zal eerst in dit hoofdstuk de onderzoeksopzet uiteengezet worden voor een helder beeld van het onderzoek. Het onderzoek zal worden afgesloten met een algehele conclusie waarin ingegaan wordt op de toegankelijkheid van de Chinese markt als antwoord op de onderzoeksvraag.

In dit tweede hoofdstuk zal de probleemstelling besproken worden in paragraaf 1. Daarna zal de afbakening weergegeven worden in paragraaf 2 en de methodologische verantwoording in paragraaf 3.

Afgesloten wordt met het theoretische kader in paragraaf 4 en de PESTEL-analyse in paragraaf 5.

§1 Probleemstelling

In dit onderzoek zal onderzocht worden hoe het bedrijfsklimaat in China eruitziet en hoe toegankelijk China is voor buitenlandse investeerders. Zoals hierboven beschreven is zakendoen in China voor velen nog onontgonnen terrein, waarvoor dit verslag een handreiking kan zijn.

Dit onderzoek is voornamelijk geschreven voor diegene die overweegt om te investeren in China, maar nog geen duidelijk beeld heeft van het Chinese bedrijfsklimaat. Daarnaast kan dit verslag informatief zijn voor eenieder die geïnteresseerd is in China en het zakendoen daar.

De probleemstelling zorgt voor sturing aan het onderzoeksproces en voor evaluatie van het behaalde doel na afloop van het onderzoek. De probleemstelling bestaat uit een doelstelling, een vraagstelling en deelvragen. De antwoorden op de probleemstelling dienen gevonden te worden binnen de

randvoorwaarden, die weergegeven worden in paragraaf 3.

Doelstelling

Weergeven van een overzicht van het bedrijfsklimaat in Volksrepubliek China en de toegankelijkheid*

van de Chinese markt voor de buitenlandse investeerder. Dit overzicht dient een eerste indruk te geven aan een potentiële investeerder of geïnteresseerde in de randvoorwaarden van het zakendoen in Volksrepubliek China.

Vraagstelling

Hoe ziet het economische* en juridische klimaat* van China eruit voor buitenlandse investeerders? En hoe toegankelijk is de Chinese markt* voor buitenlandse investeerders?

* Verklaring voor deze termen wordt gegeven in het theoretische kader.

(15)

Deelvragen

o Hoe ziet het economische klimaat in China eruit voor buitenlandse investeerders?

o Hoe ziet het juridische klimaat in China eruit voor buitenlandse investeerders?

o Hoe toegankelijk is de Chinese markt voor buitenlandse investeerders?

§2 Afbakening

Dit onderzoek wordt binnen bepaalde grenzen uitgevoerd. De beperkingen die deze grenzen bepalen zijn ten eerste gerelateerd aan vereisten voor afronding van de studie Bedrijfskunde van de

Rijksuniversiteit Groningen.

o Dit onderzoek heeft een tijdsbestek van 4 maanden en een waarde van ongeveer 20 studiepunten (ECTS).

o Het onderzoek dient te voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen met betrekking tot het afstudeerverslag voor de

afstudeervariant Accountancy & Controlling.

Daarnaast zullen inhoudelijk ook randvoorwaarden worden gesteld.

o Dit onderzoek zal slechts ingaan op het bedrijfsleven in de People’s Republic of China, en niet op die van Hong Kong SAR, Macau SAR of de Republic of China (Taiwan).

o Dit onderzoek zal slechts ingaan op het investeringsklimaat dat buitenlandse ondernemers vinden in de Volksrepubliek China en niet op het investeren door de Chinezen buiten China.

o Dit onderzoek zal zich concentreren op economische en juridische vraagstukken van het bedrijfsklimaat in China. Deze onderwerpen zijn afgeleid van de PESTEL-analyse, die verklaard zal worden in paragraaf 4.

§3 Methodologische verantwoording

Deze paragraaf gaat in op het soort onderzoek dat verricht zal worden en de onderzoeksmethode waarmee dat gedaan wordt.

De Leeuw (2003) onderscheidt twee soorten onderzoek, te weten wetenschappelijk onderzoek en praktijkonderzoek. De Leeuw (2003:70) definieert beide onderzoeken naar het beoogde product:

bijdragen aan het algemene kennisbestand van de bedrijfskunde respectievelijk het voldoen aan een specifieke klantgebonden behoefte aan kennis. Mijn onderzoek zal vooral bijdragen aan de praktijk van de bedrijfsvoering, aangezien ik zal schrijven over het bedrijfsleven in China.

Volgens De Leeuw (2003) kan praktijkonderzoek ook weer onderscheiden worden in beleids-

ondersteunend onderzoek en probleemoplossend onderzoek. Beleidsondersteunend onderzoek beoogt concrete kennis op te leveren die bruikbaar is in een specifieke situatie en voorziet in een partiële kennisbehoefte. Probleemoplossend onderzoek echter neemt het gehele probleem in ogenschouw.

Beleidsondersteunend onderzoek is hier het meest van toepassing. De specifieke situatie waarover

(16)

kennis wordt vergaard is de situatie van het bedrijfsleven in China waarin een buitenlandse ondernemer wil investeren (De Leeuw 2003:76).

De volgende stap is dan op welke wijze deze kennis verkregen wordt om een weergave te geven van het bedrijfsleven in China. Bij praktijkonderzoek wordt een probleem gesignaleerd in de zogenaamde

‘werkelijkheid’, waarna er in het kennisbestand en met andere hulpmiddelen een oplossing gevonden wordt voor dit probleem, die teruggekoppeld wordt naar de werkelijkheid (De Leeuw, 2003). Dit onderzoek zal bestaan uit literatuuronderzoek, waarvan het resultaat zowel theoretisch als praktisch van aard is. Het is theoretisch toepasbaar gezien het feit dat het informatie biedt in een andere vorm (een beknopte maar inhoudelijke en samenhangende inleiding in het bedrijfsklimaat van China) dan reeds beschikbaar is. Praktisch kan het gebruikt worden als een handleiding bij het oriënteren voor een investering in China.

Onderzoeksmethode

Dit onderzoek wordt gedaan op basis van een literatuurstudie. Het derde en vierde hoofdstuk staan in principe op zichzelf, maar uit de loop van het betoog zal blijken dat zij zeer met elkaar verweven zijn, wat ook te verwachten mag zijn van het bedrijfsklimaat in een land. De theoretische hoofdstukken zullen leiden tot inzicht in het bedrijfsklimaat in de Volksrepubliek China. In het vijfde hoofdstuk zal ingegaan worden op de toegankelijkheid van de Chinese markt.

§4 Begrippen

In dit theoretische kader worden termen en theorieën verklaard waarop dit onderzoek gestoeld is.

Klimaat

“Heersende algemene gesteldheid of toestand”, synoniem van sfeer, atmosfeer. Ook wel omgeving:

“geheel van zaken en toestanden die iemand omringen” (Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14).

Bedrijfsklimaat

Invloeden in de omgeving van een bedrijf die de besluitvorming, strategieën, processen en prestaties beïnvloeden. Kennis van deze vaak veranderende invloeden zijn belangrijk voor de prestaties van bedrijven. Invloeden zijn onder andere van sociale, technologische, economische, politieke en milieukundige aard.

Juridisch klimaat

Het klimaat van wetten en regels bepaald door de centrale overheid of lokale overheden van China betrekking hebbend op het ondernemen door buitenlandse investeerders.

Toegankelijk

“Bereikt kunnende worden” (Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14). In dit onderzoek wordt onder toegankelijkheid verstaan de mate waarin een buitenlandse investeerder

(17)

zonder al te veel moeilijkheden toe kan treden tot de Chinese markt.

Markt

“Het samenstel van alle krachten die de prijs bepalen” (Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14).

Foreign Direct Investment

‘The Organisation for Economic Co-operation and Development’ (OECD) definieerde FDI in ‘OECD Benchmark Definition of Foreign Direct Investment’ in 1996 als volgt:

“Foreign Direct Investment reflects the objective of obtaining a lasting interest by a resident entity in one economy (‘direct investor’) in an entity resident in an economy other than that of the investor (‘direct investment enterprise’). The lasting interest implies the existence of a long-term relationship between the direct investor and the enterprise and a significant degree of influence on the

management of the enterprise. Direct investment involves both the inititial transactions between the two entities and all subsequent capital transactions between them and among affiliated enterprises, both incorporated and unincorporated”.

Buitenlandse investeerder

Iemand die investeert in China vanuit een land buiten China. Hieronder valt ook de investeerder van Chinese afkomst, maar woonachtig buiten China en de investeerder uit Hong Kong SAR of Macao SAR.

Multinational

“Onderneming met vestigingen in verschillende landen” (Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14).

Markteconomie

Economisch systeem waarin de productie en distributie van goederen en diensten plaats vindt door het mechanisme van de vrije markt met een vrij prijssysteem.

Planeconomie

Economisch systeem waarin productiemiddelen publiek eigendom zijn en de economische activiteiten bepaald worden door de centrale overheid.

Macro-economie

Onderdeel van de economie, dat ingaat op de economie als geheel. Veel besproken onderwerp in de macro-economie is het bruto nationale product (BNP) en hoe dit de werkgelegenheid, nationale inkomen, groei en prijzen beïnvloedt.

(18)

§5 PESTEL-analyse

Het onderzoek naar het bedrijfsklimaat in een land kan volgens verschillende theorieën geschieden.

Gedacht is aan de Vijfkrachtentheorie van Michael Porter, wat een zeer geschikt model is om de aantrekkelijkheid van een bedrijfstak te analyseren. Ook geschikt zou kunnen zijn de zogenaamde SWOT-analyse met een analyse van de strenghts, weaknesses, opportunities en threats van een bedrijf.

Nadeel van deze theorieën is dat zij zich beperken tot de spanbreedte van een bedrijfstak en de positie van een bedrijf. Hoewel deze theorieën dus de externe omgeving analyseren, benaderen zij niet de breedte van dit onderzoek, namelijk een geheel land.

De gekozen theorie is daarom de PESTEL-analyse. De PESTEL-analyse is een macro-economisch raamwerk dat gebruikt wordt voor het in kaart brengen van een nieuw te betreden land of markt.

PESTEL staat voor de externe factoren Politiek, Economie, Sociaal, Technologisch, Milieu

(Environmental) en Wettelijk (Legislative) en is een een uitbreiding van de PEST-analyse. De PESTEL factoren spelen een grote rol in de kans op waardecreatie van een bedrijf, maar moeten beschouwd worden als een gegeven (www.12manage.com).

Hieronder worden aandachtsgebieden per externe factor weergegeven:

Politiek: politieke stabiliteit, overheidsorganisatie en –houding, belastingpolitiek

Economie: economische groei, monetair beleid, inflatie, overheidsuitgaven, werkgelegenheid.

Sociaal: demografie, bevolkingsgroei, onderwijs, gezondheidszorg.

Technologisch: technologische ontwikkelingen, research &development, energieverbruik, internet.

Environtal: milieuverordeningen, milieubescherming

Law: intenationale richtlijnen en verordeningen, belastingwetten, concurrentiewetten

Alle zes de factoren van de PESTEL-analyse komen in meerdere of mindere mate aan bod in dit rapport. Desalniettemin is er een keuze gemaakt om binnen de randvoorwaarden van de duur en de lengte van dit afstudeeronderzoek te blijven. De nadruk zal liggen op de factoren economie, politiek en wetgeving. Dit in verband met hun relevantie met betrekking tot de afstudeerrichting Accountancy

& Controlling, maar zeker ook naar aanleiding van mijn eigen interesse en kennis die ik opgedaan heb tijdens mijn verblijf in China.

(19)

Hoofdstuk 3 Bedrijfsjuridisch klimaat

§0 Inleiding

In dit bedrijfsjuridische onderdeel wordt antwoord gegeven op de deelvraag: ‘Hoe ziet het juridisch klimaat eruit in China voor buitenlandse investeerders?’. Ingegaan wordt op relevante facetten die inzicht geven in het bedrijfsjuridisch klimaat in de Volksrepubliek China en de invloed die dit bedrijfsjuridische klimaat kan hebben op buitenlandse investeerders.

Allereerst wordt aandacht besteed aan de politiek en staatsinrichting van China in de eerste paragraaf.

De tweede paragraaf beschrijft het juridische gedachtegoed en wordt gevolgd in paragraaf 3 door de juridische hervormingen die sinds de ‘opening up’ zijn doorgevoerd. In paragraaf 4 worden de

verschillende bedrijfsvormen voor buitenlandse investeerders beschreven, waarna de relevante wetten voor de bedrijfsvoering in China de revue passeren in de paragrafen 5 t/m 10 (Nieuw bedrijfsrecht, Verbintenissenrecht, Foreign Trade Law, Intellectuele eigendomsrechten, Arbeidsrecht en

Geschillenbeslechting). Daarna zal kort worden stilgestaan bij belastingheffing en zal het hoofdstuk worden afgesloten met een reflectie van de Chinese bedrijfscultuur.

§1 Politiek en staatsinrichting

De structuur van de Chinese staat bestaat uit twee delen: de regering en de Chinese Communistische Partij (CCP). De CCP stippelt het beleid uit, maar kan dit zelf niet uitvoeren: de overheid heeft deze bevoegdheid. Zeer opvallend is dat de regering de mening van de partij volgt.

Zowel de CCP als de regering heeft een piramidestructuur die opereert vanuit een systeem van vijf lagen: de centrale laag, de provincie laag, de regionale laag, de districtslaag en de stadslaag (vrij naar:

central, provincial, municipal, county en village level) (Reuvid, 2006:16, Wang, 2000:13, Zhou, 2006:77)

§1.1 Chinese Communistische Partij (CCP)

Als een socialistisch land, zegt de grondwet van China dat de Communistische Partij van China de enige regerende partij van het land is. De partij is opgericht in 1921 en heeft op dit moment ongeveer 60 miljoen leden. Van de centrale overheid tot de lokale overheden tot de militaire strijdkrachten worden nagenoeg alle belangrijke posities ingevuld door leden van de CCP. Bij de rechterlijke macht worden zelfs alle posities ingenomen door de CCP. (Wang, 2000:14, Zhou, 2006:86).

De CCP werkt volgens het democratisch socialisme, wat betekent dat partijleden kunnen debatteren voordat de partijleiding haar visie bepaalt. Deze visie is dan de enige visie binnen de CCP.

De CCP houdt iedere vijf jaar een nationaal congres, waar belangrijke beslissingen worden genomen en het Centraal Comité wordt gekozen. Dit Comité heeft de hoogste macht binnen de partij en haar secretariaat is het permanente bestuur van de CCP. De secretaris-generaal is de hoogste functionaris binnen de CCP en de voorzitter van het secretariaat. Op dit moment bekleedt Hu Jintao de drie hoogste functies van de Volksrepubliek China: president van de Volksrepubliek, secretaris-generaal van

(20)

de CCP en voorzitter van de Centrale Militaire Commissie (Boden, 2006:99).

Van centraal naar lokaal niveau spiegelt de organisatie van de CCP zich met de structuur van de overheid.

§1.2 Staatsinrichting

China heeft een scheiding van de machten (trias politica), waardoor theoretisch gezien de CCP niet alle macht in handen heeft. De scheiding van machten is als volgt geregeld:

- de wetgevende macht wordt uitgevoerd door het Nationale Volkscongres en lokale volkscongressen.

- de uitvoerende macht ligt bij het kabinet en verschillende lokale overheden.

- de rechterlijke macht ligt bij het hoogste gerechtshof en andere gerechtshoven.

Kui Hua Wang (2000:16) trekt in twijfel of er daadwerkelijke scheiding van machten is in een land waarbij er slechts één partij aan de macht is. Volgens westerse politicologen bestaat deze scheiding niet, omdat het hoogste gerechtshof verantwoording moet afleggen aan het Nationale Volkscongres en het kabinet. De wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht van China zijn daarom niet gescheiden en de interpretatie van de wet is zogezegd de functie van het kabinet. Geëmigreerde Chinezen doen nog wel eens de uitspraak dat de communistische partij boven de wet staat aangezien de huidige Chinese wetgeving de regerende status van deze partij garandeert.

§1.2.1.1 Wetgevende macht – Nationale Volkscongres

Het Nationale Volkscongres is de hoogste wetgevende macht in de Volksrepubliek China. De hoofdtaken van dit congres zijn het aanpassen van de grondwet, formuleren en goedkeuren van wetten,

goedkeuren van het aanstellen en ontslaan van overheidsfunctionarissen zoals de president en de premier, goedkeuren van nationale begrotingen en rectificeren van internationale afspraken en verklaren van oorlogen. Het Volkscongres heeft ongeveer 3000 leden en heeft een zittingstermijn van vijf jaar. Het gehele congres komt één maal per jaar voor een periode van twee weken bij elkaar. In theorie is het Volkscongres het parlement van de Volksrepubliek, het hoogste orgaan van de staat (Wang, 2000:21, Zhou, 2006:79).

De afgevaardigden van het Volkscongres komen ieder uit een district met een bepaald aantal inwoners, daarnaast zijn er nog categorieën met afgevaardigden die een bepaalde ‘groep’ vertegenwoordigen zoals militairen, etnische minderheden en overzeese Chinezen. De selectie van de afgevaardigden gebeurt op verschillende manieren: op basis van benoeming of op basis van verkiezing. Steeds meer kandidaten neigen naar een verkiezing dan naar de gebruikelijke benoeming, opdat dit hun

geloofwaardigheid vergroot (Zhou, 2006:79).

In tegenstelling tot veel parlementen in westerse landen heeft het Volkscongres geen vaste periode van zitting en de afgevaardigden gaan na het einde van de jaarlijkse bijeenkomst weer over op haar

reguliere taken en bezigheden. Het congres kiest daarom het Staand Comité van het Volkscongres, dat tussen de zittingen van het Nationale Volkscongres in, haar taken waarneemt. Dit Staand Comité bestaat uit ongeveer 150 personen en haar zittingstermijn is gelijk aan die van het Volkscongres. In de

(21)

praktijk heeft het Staand Comité veel macht; de functie van de voorzitter lijkt veel op plaatsvervangend staatshoofd (Wang, 2000:21, Zhou, 2006:80).

§1.2.1.2 Wetgevende macht - de grondwet

De grondwet is het belangrijkste wettelijke document van China en legt het fundament voor het recht en de grondbeginselen van het land. Geen enkele wet mag in strijd zijn met de grondwet. Vier

verschillende grondwetten zijn ingevoerd sinds de jaren ’50, namelijk de grondwetten van 1954, 1975, 1978 en 1982 (Zhou, 2006:78, Wang, 2000:18).

In de grondwet van 1982, die op dit moment nog steeds van kracht is, zijn sindsdien een aantal veranderingen aangebracht. Eén van die veranderingen is dat in 1999 in de grondwet persoonlijk eigendom is erkend en de bijdrage van particuliere ondernemingen aan de nationale economie. Om niet meer te hoeven voldoen aan de staatscontrole, is een wijziging in de grondwet aangebracht dat China zich bevindt in een vroege fase van het socialisme. “This would allow the government to try any economic system to boost economic and cultural development as long as the ultimate goal is still theoretically communism” (Wang, 2000:19). Dit houdt in principe in dat publieke organisaties de overhand hebben, maar dat andere bedrijfsvormen ook kunnen bestaan. De Chinese overheid wil hiermee bereiken, naast dat zij de private sector minder beperkingen wil opleggen, dat de mensen die werkloos werden door het failliet gaan van staatsbedrijven een baan vinden in de private sector (Zhou, 2006:78, Wang, 2000:20).

§1.2.2 Uitvoerende macht

De uitvoerende macht bestaat uit de president en de ministerraad. De president wordt voorgedragen en goedgekeurd door het Volkscongres. De president is voor een periode van vijf jaar het staatshoofd en bekleedt een positie met bijzonder veel macht en aanzien. Tegelijkertijd bekleedt de president de hoogste macht binnen de CCP en heeft daardoor de macht om lange termijn plannen voor China te maken. De president heeft volgens de grondwet onder andere de volgende rechten: afkondigen van wetten aangenomen door het Volkscongres, benoemen en ontslaan van ministers, uitreiken van

‘lintjes’. De president is ondergeschikt aan het Volkscongres (Reuvid, 2006:16, Zhou, 2006:82).

Naast de president ligt de uitvoerende macht bij de ministerraad, die bestaat uit een premier, vier vice-premiers, raadsleden, ministers en de secretaris-generaal. De ministerraad is de hoogste

uitvoerende macht van de Chinese overheid. De ministerraad controleert haar ondergeschikten op basis van twee controlelijnen: één horizontale lijn voor de aansturing van de hoogste overheidsafdelingen, ministeries en commissies voor staatsaffaires en één verticale lijn voor de aansturing van regionale en lokale overheden. Wettelijk gezien kan de ministerraad geen wetten opstellen, zij kan slechts de wetten die goedgekeurd zijn door het Volkscongres invoeren. Wel heeft zij de macht om voorschriften en verordeningen in te voeren, die zij gebruikt om de voortdurend veranderende omstandigheden in het land onder controle te houden (Zhou, 2006:83, Wang, 2000:23).

Door de jarenlange hervormingen en de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie ziet de

ministerraad zich nu genoodzaakt om overbodige wetten en wetten die ingevoerd zijn in strijd met de

(22)

grondwet aan te passen of te annuleren (Zhou, 2006:83).

De Centrale Militaire Commissie (CMC) is het militaire orgaan van de staat en legt in theorie

verantwoording af aan het Volkscongres. In de praktijk is het een autonoom orgaan, dat is opgericht om de rol van het leger binnen de overheid te formaliseren. De CCP heeft een soortgelijke CMC en voert samen met de CMC van de overheid het bevel over het Chinese leger. De president van de Volksrepubliek China is tevens hoofd van de CMC (Boden, 2006:107).

§1.2.3 Rechterlijke macht

De rechterlijke macht van China bestaat uit rechtbanken en openbare aanklagers. De rechtbanken zijn verdeeld over vier niveaus, te weten het hoogste volksgerechtshof voor nationaal niveau, de hogere volksrechtbanken voor provinciaal niveau, middenniveau volksrechtbanken voor regionaal niveau en basisniveau volksrechtbanken voor districten. Openbare aanklagers hebben op dezelfde niveaus kantoren. Het hoogste gerechtshof legt verantwoording af aan het Volkscongres en haar Centraal Comité (Zhou, 2006:85, Wang, 2000:25).

In theorie zijn de volksrechtbanken volgens de grondwet onafhankelijk, maar in de praktijk kan daar over gediscussieerd worden. Hoewel hogere volksrechtbanken toezien op de lagere volksrechtbanken komt de financiering voor rechtzaken van lokale overheden op verschillende niveaus. Daarom is het niet ongebruikelijk dat een volksrechtbank haar mening laat beïnvloeden als zij vreest voor haar financiële inkomsten (Wang, 2005:26).

§2 Juridisch gedachtegoed

Van een eeuwenoude beschaving als China zou je verwachten dat zij een ver ontwikkeld rechtssysteem heeft, maar niets is minder waar. Het rechtssysteem is door de Chinezen nooit zo belangrijk gevonden als door meer westerse gemeenschappen als Noord-Amerika en Europa. Het recht is in deze westerse gebieden een onderdeel van het dagelijkse leven dat niet weg te denken valt. Wanneer een contract gesloten wordt, wordt ervan uitgegaan dat beide partijen zich aan het contract houden. De wetgeving is ook zo ingesteld dat er één partij wint en één partij verliest, er bestaat niet iets daar tussen in (Chen, 2002:24).

De Chinezen hebben een heel ander rechtssysteem dan bovenstaand; zij hebben een systeem waarin harmonie en het sluiten van compromissen een grote rol spelen. Chinezen zijn conflictmijdend en hechten grote waarde aan interpersoonlijke relaties. Deze relaties zijn gebaseerd op vertrouwen en begrip en om deze relaties te behouden, sluiten Chinezen liever compromissen dan dat ze het conflict aangaan. Deze gedachtengang is gebaseerd op de leer van Confucius (zie ook hoofdstuk 1, blz 11) (Chen, 2002:25; Zhou, 2006:21).

In het traditionele China werd het formele recht vooral gebruikt ten gunste van de staat. De politieke partij, de overheid en allerlei netwerken maakten van het recht een secundaire autoriteit. Het was een middel voor partijpolitiek en propaganda in plaats van het mechanisme voor het volk om onrecht te herstellen. Het recht werd door het volk gezien als een autoritair systeem met hoge straffen voor

(23)

overtredingen. Chinezen meden de rechtsgang dan ook, in tegenstelling tot mensen uit de Westerse cultuur (Chen, 2002:25, Wang, 2000:38).

§3 Juridische hervormingen

Het autoritaire systeem in China hield de macht bij de CCP door de strikte staatscontrole op het volk.

De hervormingen die in de jaren ’80 werden doorgevoerd, vroegen om een mildere controle vanuit de staat en een bredere juridische basis. Het was noodzakelijk voor China om over te gaan van een systeem met de nadruk op ‘rule by men’ naar een systeem van ‘rule by law’. China moest zich verlossen van een rigide ideologie en diepgewortelde gewoonten (Zhou, 2006:127).

De hervorming van het juridische systeem besloeg de volgende vier gebieden. Het eerste betrof het eigendomsrecht. De grondwet werd aangepast om het volk en bedrijven in staat te stellen om zaken te bezitten, wat een hele verandering was voor het socialistische China. Het tweede gebied heeft

betrekking op advocaten, die tot voor de hervormingen niet mochten werken in China. China doet grote moeite om meer en betere advocaten opgeleid te krijgen. Ook werd in 1996 de Advocatenwet ingevoerd, waarin zij meer vrijheden toebedeeld kregen om hun klanten te bedienen. De volgende hervorming is een toename in bedrijfsgerelateerde wetten om het bedrijfsklimaat te verbeteren en bedrijfsuitoefening bij de wet te beschermen. Het vierde punt, en misschien wel het belangrijkste, beslaat het door de overheid toepasbaar maken van ‘rule by law’ in plaats van ‘rule by men’ in het economische en sociale leven. Rechtbanken, advocaten en regelgeving zorgen ervoor dat de

beschuldigde en andere betrokkenen in een rechtzaak kunnen vertrouwen op de bescherming van hun wettelijke rechten (Zhou, 2006:127).

§4 Foreign Direct Investment

Sinds de enorme economische hervormingen na de start van de ‘Open Door Policy’ in 1978 heeft China investeringen vanuit het buitenland aangemoedigd om te zorgen voor een betere economie. Om deze investeringen te kunnen aantrekken moest China, dat geen wetgeving had op dit gebied, een juridische basis creëren voor buitenlandse investeringen.

In de afgelopen twintig jaar is veel wetgeving opgesteld om buitenlandse investeringen op nationaal niveau, regionaal niveau en in de Speciale Economische Zones (SEZ) in goede banen te leiden. Deze wetgeving biedt een raamwerk voor buitenlandse investeringen en schept een klimaat waarin FDI beschermd wordt (Zhou, 2006: 444, Wang: 83, Reuvid, 2005:81).

De toetreding tot de Wereld Handelsorganisatie in 2001 heeft ertoe geleid dat China haar rechtssysteem verder moet aanpassen aan de drie hoofdprincipes van de WTO te weten non-

discriminatie, uniforme behandeling voor alle leden en een transparant wetsysteem (Reuvid, 2005:81).

Steeds meer industriële sectoren worden opengesteld voor investeerders uit het buitenland, waarvoor de ministerraad een industriecatalogus (laatste uitgave geldig vanaf 1 januari 2005) uitgeeft om richting te geven aan FDI. Deze catalogus bevat drie soorten FDI. De ‘verboden’ gebieden voor

toetreding zijn de markten die de nationale veiligheid, economie en milieu kunnen schaden. ‘Beperkte’

markten zijn markten waar Chinese markten zich aan het openstellen zijn, waar monopolies of

(24)

overcapaciteit zouden kunnen ontstaan. ‘Stimuleringsmarkten’ zijn markten die zich bezighouden met nieuwe technologieën, infrastructuur, elektronica en productie voor export (DLA Piper, 2006:16, Zhou, 2006:445, Reuvid, 2005:82).

China heeft een aantal ‘Foreign Investment Enterprises’ (FIEs) wetten opgesteld, waarin de oprichting en het functioneren van deze organisaties aan banden wordt gelegd. De verschillende vormen van FIE in China zijn ‘Equity Joint Ventures’ (EJVs), ‘Wholly Foreign–Owned Enterprises’ (WFOEs), ‘Co- operative Joint Ventures’ (CJVs) en ‘Foreign Investment Joint Stock companies’ (JSCs). FIEs zijn over het algemeen gefinancierd voor tenminste 25% vanuit het buitenland en mogen bedrijfsactiviteiten ondernemen op het terrein waarop de Chinese overheid toestemming verleent. De meeste FIEs zijn rechtspersonen met beperkte aansprakelijkheid en de invloed van investeerders op de FIE is afhankelijk van de inbreng in het maatschappelijk kapitaal (Zhou, 2006:450, Deloitte, 2006:6).

Hieronder zullen de specifieke kenmerken van de verschillende FIEs worden besproken.

§4.1 Equity Joint Venture (EJV)

Een EJV is een onafhankelijke rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid, opgericht door één of meer buitenlandse investeerders en één of meer Chinese investeerders. Ook hier geldt dat er minimaal geïnvesteerd moet worden voor 25% vanuit het buitenland en tot voor kort was er een maximum van 50% (DLA Piper, 2006:18, Deloitte, 2006:6, Reuvid, 2005:84, Zhou, 2006:450).

Voor het oprichten van een EJV schrijven de partijen een ‘letter of intent’ en een bedrijfsplan, dat vervolgens naar het ‘Staatsbureau van Industrie en Commercie’ voor goedkeuring wordt gestuurd.

Binnen drie maanden valt een beslissing voor afkeuring of goedkeuring van de oprichting van de EJV of dat er enige veranderingen moeten worden gedaan. Bij goedkeuring wordt een bedrijfslicentie

verkregen en wordt de EJV geregistreerd bij de relevante autoriteiten voor buitenlandse handel, belastingen, financiën en douane(DLA Piper, 2006:18, Reuvid, 2005:84).

Kapitaal kan ingebracht worden in vreemde valuta geconverteerd naar de renminbi (Chinese munteenheid), materiële en immateriële activa. De waarde van de activa moet worden vastgesteld door de partijen samen of door een Chinese accountant. De inbreng van het kapitaal geschiedt volgens een vast schema vastgelegd in het contract en het verzuimen van deze afspraken kan het annuleren van de Joint Venture-licentie tot gevolg hebben. Bezit en deelname aan winsten en verliezen zijn afhankelijk van de respectievelijke inbreng in het maatschappelijk kapitaal. Winsten mogen door de buitenlandse partner getransfereerd worden naar het eigen land of opnieuw geïnvesteerd worden in China. Voor herinvesteringen bestaan aantrekkelijke belastingregelingen (DLA Piper, 2006:18, Deloitte, 2006:6, Zhou, 2006:451).

Het bestuur van een EJV steekt anders in elkaar dan wij gewend zijn. Investeerders bezitten geen aandelen, maar alleen investeringsrechten. Het stemrecht ligt bij de Raad van Bestuur, die aangesteld wordt door de investeerders. Een EJV heeft over het algemeen een looptijd van dertig jaar, maar kan verlengd worden (DLA Piper, 2006:20, Deloitte, 2006:6, Reuvid, 2005:84).

(25)

§4.2 Wholly Foreign-Owned Enterprise (WFOE)

Wholly Foreign Owned Enterprises winnen steeds meer terrein op EJVs als favoriete rechtsvorm voor buitenlandse investeerders, want investeringsvoorschriften bepalen dat voor een WFOE niet in zee hoeft te worden gegaan met een Chinese partner. Deze rechtsvorm van beperkte aansprakelijkheid biedt investeerders het exclusieve recht op de onderneming en voorkomt lange onderhandelingen met Chinese partners zoals in EJVs en CJVs. Voorheen kon er slechts van een WFOE sprake zijn als de buitenlandse onderneming over een verontwikkelde technologie beschikte of het bedrijf meer dan 50%

van haar producten exporteerde. Tegenwoordig is het zo dat een WFOE is toegestaan wanneer zij de ontwikkeling van de Chinese economie bevordert (DLA Piper, 2006:22, Deloitte, 2006:6, Reuvid, 2005:85).

Er is geen wettelijk minimum of maximum aan de kapitaalstorting bij de oprichting van de WFOE. Dit kapitaal kan ingebracht worden met een buitenlandse valuta of de renminbi, of in natura. De

waardering van de inbreng in natura wordt gewaardeerd op basis van internationale richtlijnen (DLA Piper, 2006:22, Deloitte, 2006:6, Reuvid, 2005:85).

§4.3 Coöperatieve Joint Venture (CJV)

Een Coöperatieve Joint Venture wordt vaak opgericht door Chinese en buitenlandse investeerders als een rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid, maar volgens de wet kan een CJV ook opgericht worden zonder dat zij een rechtspersoon wordt. Hoewel dit mogelijk is volgens de wet, is het wel erg moeilijk om hier goedkeuring voor te krijgen omdat er weinig wetgeving voor ondernemingen is zonder rechtspersoonlijkheid. Ook heeft de onderneming bij de laatste vorm geen duidelijkheid over de te heffen belasting en kiest zij daarom vaak voor de rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid.

Verschil met de EJV is dat iedere partner apart belasting betaalt naar de voor de partner relevante belastingwetgeving (DLA Piper, 2006:20, Deloitte, 2006:7, Reuvid, 2005:85, Zhou, 2006:451).

Een essentieel verschil met een EJV is dat de wetgeving flexibeler is met betrekking tot de winstdeling.

De buitenlandse en Chinese investeerders kunnen contractueel overeenkomen dat de winstdeling niet overeen hoeft te komen met de ratio van investering, maar deze vrij verdeeld mag worden.

De coöperatieve samenwerking geeft aan dat de buitenlandse investeerder meestal participeert met kapitaal, technologie en apparatuur en de Chinese investeerder zorgt voor land, arbeidskrachten en grondstoffen. Deze Joint Ventures zijn vaak grote investeringen voor de buitenlandse partners en zijn gebaseerd op het optimaal benutten van elkaars competenties (DLA Piper, 2006:20, Deloitte, 2006:7, Reuvid, 2005:85).

§4.4 Foreign Investment Joint Stock Companies (JSCs)

China stelt ook haar aandelenmarkt open voor FIEs, waarop alleen Joint Stock Companies (JSCs) zich mogen inschrijven. Iedere FIE die hiervoor in aanmerking wil komen moet omgezet worden naar een JSC, wat betekent dat het maatschappelijk kapitaal omgezet moet worden in aandelenkapitaal.

Het minimum maatschappelijk kapitaal is vijf miljoen renminbi (koers ± €500.000), maar om

daadwerkelijk de aandelenmarkt op te gaan is een totaal kapitaal nodig van dertig miljoen renminbi.

(26)

Net als bij de EJV en de WFOE mag het kapitaal ingebracht worden als geld of in activa en dient de inbreng voor tenminste 25% van buitenlandse investeerders te komen (Deloitte 2006:8).

Regelgeving om deel te nemen aan de Shanghai Stock Exchange eist dat een bedrijf met buitenlandse investeringen wordt opgericht via een sponsorschap. Deze geldschieter moet een rechtspersoon zijn of een door de staat aangewezen investeringsbureau en stelt samen met de overige partijen van de op te richten JSC vooraf een contract op. Ook wordt een bedrijfsplan met alle richtlijnen die gelden binnen de organisatie ter goedkeuring van de desbetreffende overheidsafdeling ingediend (Deloitte 2006:8).

Het kapitaal moet verdeeld worden in gelijke delen in de vorm van gewone en/of preferente

aandeelcertificaten. Daarnaast kan toestemming worden gevraagd voor zogenaamde A-aandelen en B- aandelen, respectievelijk voor uitgifte in renminbi en US dollars. A-aandelen worden verder verdeeld in aandelen bestemd voor individuen, rechtspersonen en de staat (Deloitte 2006:8).

§5 Nieuw bedrijfsrecht per 1 januari 2006

Sinds 1 januari 2006 is een nieuwe bedrijfswet in werking getreden, die rechtskracht heeft wanneer de desbetreffende wet voor een Foreign Investment Enterprise geen duidelijke richtlijn geeft. In sommige gevallen is het nu voor FIEs toegestaan om belangen te verwerven in een bedrijf dat 100% in handen is van Chinezen. In deze situaties zullen buitenlandse investeerders veel te maken krijgen met deze nieuwe wet (DLA Piper 2006:28, www.nortonrose.com).

Er zijn een aantal grote veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de oude wet uit 1994. Zo hoeft een 100% Chinese onderneming nu maar één investeerder te hebben in plaats van twee, waardoor een FIE niet meer een omslachtig proces hoeft te doorlopen om eigenaar van een Chinees bedrijf te worden. Een andere wijziging is dat de volstorting van het kapitaal nu tot 70% mag bestaan uit immateriële activa en minimaal 30% uit cash, ten opzichte van 20% immaterieel versus 80% cash voorheen. Ook is het nu mogelijk om verschillende soorten aandelen uit te brengen, zoals preferente en prioriteitsaandelen. De wereldwijde opkomst van corporate governance heeft ook zijn invloed gehad op de nieuwe wet. Er zijn nu nieuwe wetten voor onder andere tegenstrijdige belangen, corporate social responsibility, bescherming van minderheidsaandeelhouders en grotere transparantie en toegang tot dossiers van bedrijven (DLA Piper 2006:28, www.nortonrose.com).

De nieuwe wetgeving is een grote stap voorwaarts, maar er komt geen verandering in de verschillende behandeling van buitenlandse en Chinese bedrijven. Chinese bedrijven opereren op basis van de nieuwe bedrijfswet, terwijl buitenlandse bedrijven pas terugvallen op deze wet wanneer de wetgeving voor de FIEs niet toereikend is. Dit is meestal in het voordeel van de buitenlandse organisaties (DLA Piper 2006:28, www.nortonrose.com).

(27)

§6 Verbintenissenrecht

Vaak is het voor buitenlanders niet helemaal duidelijk wat de waarde is van een afgesloten contract met een Chinese partner. Chinezen zien het ondertekenen van een contract namelijk niet als de eindfase van de onderhandelingsperiode, maar als een intentie waarmee flexibel omgegaan wordt.

Onderhandelen met Chinezen wordt beïnvloed door het concept dat de andere partij ‘buiten de groep’

staat en het guanxisysteem (lange termijn persoonlijke netwerken). Deze concepten worden besproken in hoofdstuk 4, blz 45 (Boden, 2006:204, DLA Piper 2006:42, Wang 2000:51).

Om toch een legale basis te geven aan deze contracten is er de nieuwste versie van het Chinese verbintenissenrecht uit 1999. Deze wet geeft, in tegenstelling tot het bedrijfsrecht, Chinese ondernemingen en FIEs een gelijke behandeling. Naast de uiteenzetting van verschillende types van contracten is ook beschreven wanneer een overeenkomst nietig, vernietigbaar of geldig is. Een belangrijk onderdeel uit het Chinese verbintenissenrecht dat vaak door buitenlanders over het hoofd wordt gezien zijn bepaalde onvolkomenheden in contracten, zoals een gebrek aan eerlijkheid en schending van normen en waarden, die slechts in Chinese jurisprudentie voorkomen. Deze onvolkomenheden kunnen een contract nietig of vernietigbaar maken (DLA Piper, 2006:42, Wang 2000:56).

Volgens het vijfde artikel moeten de partijen zich aan het principe van eerlijkheid houden. Een rechter bepaalt bij een rechtzaak wat in dat geval rechtvaardig is en dat hoeft niet hetzelfde te zijn als de gebruiken van de partijen. Daarnaast dient er ook rekening gehouden te worden met het feit dat Chinezen een andere invulling van eerlijkheid kunnen hebben dan buitenlandse partijen. Een contract kan vernietigbaar verklaard worden wanneer een eerlijkheidsclausule ontbreekt (DLA Piper, 2006:42, Wang 2000:56).

Het Chinese verbintenissenrecht geeft gedetailleerd aan welk soort contracten zij onderkent en wat deze contracten minimaal moeten inhouden. Er zijn verschillende soorten agency-principaal

contracten, leveringscontracten en technologiecontracten. De inhoud van contracten is vergelijkbaar met de vereisten uit de westerse jurisprudentie (DLA Piper, 2006:42, www.atradius.nl).

§7 Foreign Trade Law

Voordat de wet op de buitenlandse handel in 1994 werd opgesteld, werd China er regelmatig van beschuldigd dat de situatie in China voor buitenlandse partners niet transparant is. Met de invoering van de Foreign Trade Law toonde China haar intentie om haar buitenlandse handel gelijk te trekken met de internationale praktijk en in aanmerking te komen voor een lidmaatschap van de

Wereldhandelsorganisatie. Vereisten voor een lidmaatschap zijn een marktgeoriënteerde economie, vrije handel en een marktprijs bepaald door vraag en aanbod. Deze eisen zijn terug te vinden in de Foreign Trade Law. Door de invoering van de Foreign Trade Law kwam er een einde aan de verplichte planning van import en export in China en indirecte handelsmechanismen als tarieven, quota’s en permits vervingen overheidsrestricties (Wang, 2000:141, Zhou, 2006:305).

Foreign trade bestaat uit de import en export van goederen, technologie en internationale diensten.

China exporteert voor het overgrote deel goedkope goederen en ontwikkelde landen hebben de

(28)

afgelopen jaren meerdere malen protectiemiddelen, zoals quota’s, ingezet om hun eigen markten te beschermen tegen de vaak tegen dumpprijzen verkochte Chinese producten. China kan echter juist rekenen op technologieën en diensten bij haar import, waar ontwikkelde landen veel aan verdienen.

Opvallend is dat over technologieën als software en patenten en diensten als accounting en management consulting geen douanerechten geheven worden (Wang, 2000:141, Zhou, 2006:305).

Net zoals bij het vestigen van Foreign Investment Entities, heeft de overheid ook een catalogussysteem ontwikkeld met daarin de goederen die niet geïmporteerd of geëxporteerd mogen worden. Daarnaast mogen organisaties ook niet importeren of exporteren wat buiten de scope van hun organisatie valt.

Voor de goederen uit het catalogussysteem moet een bedrijf een importvergunning verkrijgen van de overheid. FIEs mogen volgens artikel 9 van deze wet apparatuur, machines en grondstoffen importeren en eindfabrikaten exporteren. Volgens dit artikel mogen FIEs dus foreign trade voeren, iets wat Chinese bedrijven, bij de aanvang van deze wet niet mogen (Wang, 2000:154, Zhou, 2006:306).

De wet geeft het kabinet het middel om onder speciale omstandigheden een stop te zetten op import en export. Op deze manier kan de Chinese overheid op strategische producten en grondstoffen zoals aardolie restricties leggen. Ook geeft deze wet de overheid de juridische basis om onderzoek te doen naar antidumping en daar acties tegen te ondernemen (Zhou, 2006:306).

§8 Intellectuele Eigendomsrechten

Sinds het lidmaatschap van de WTO heeft China een volledige en moderne regelgeving op het gebied van intellectuele eigendomsrechten ingevoerd om te voldoen aan het WTO protocol ‘Trade-Related Aspects of Intellectual Property’ (TRIPs). Er is wetgeving met betrekking tot bedrijfsnamen,

trademarks, patenten en copyright (Reuvid, 2005:93, DLA Piper, 2006:44, Deloitte, 2006:3).

Buitenlandse investeerders zullen zich eerst moeten bekommeren om de bescherming van de naam van hun nieuwe bedrijf volgens de regelgeving ‘Registratie van Bedrijfsnamen 1991’. Ieder nieuw te vestigen bedrijf dient haar bedrijfsnaam te laten goedkeuren bij het desbetreffende overheidsorgaan, voordat er een ‘letter of intent’ en contract goedgekeurd kan worden. Een bedrijfsnaam moet bestaan uit: administratieve regio + handelsnaam + branche + soort FIE. Alleen de Chinese naam van een FIE wordt geregistreerd, de buitenlandse naam wordt beschermd door de Trademark Wet (Reuvid, 2005:94).

Trademarkrechten worden geregistreerd volgens een ‘first-to-file’ systeem, waarbij de exclusieve rechten gaan naar de eerste registratie. China volgt in de Trademark wet het principe van nationale behandeling en het gelijkheidsbeginsel, wat inhoudt dat wanneer een Chinees trademark in een bepaald land geregistreerd kan worden, een trademark uit dat land ook in China beschermd wordt. De wet geeft de overheid en rechtbanken de mogelijkheid piratenproducten in beslag te nemen en te vernietigen. Een houder van een trademark kan een onderzoek laten instellen door de rechtbank bij een vermoeden van inbreuk op haar trademark. Een geregistreerd trademark heeft een geldigheidsduur van 10 jaar en kan verlengd worden met nog eens 10 jaar (Reuvid, 2005:94, DLA Piper, 2006:44,

Deloitte, 2006:3, Wang, 2000:180).

De Wet op Patenten staat uitvindingen, gebruiksvoorwerpen en design toe voor patentrecht, wanneer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de projectoverzichten vanaf 1993 (de overzichten voor 1991 en 1992 waren niet beschikbaar) blijkt bovendien dat ook andere projecten dan de in 1991 noodzakelijk geachte

De Indiase regering stimuleert de ontwikkeling van de softwaresector in India sterk. Hiertoe richt ze Software Technology Parks (STP’s) in India in, waar softwarebedrijven zich

Op 25 februari vond een buitengewone RBZ plaats in Brussel. De EU-ministers van Buitenlandse Zaken namen het veelomvattende sanctiepakket waarover de ER op 24 februari een

Deze partij laat zich naar zijn mening aan de geestelijke vrij- heid niet zoveel gelegen

De reactie van het Indonesische volk op Nederlands halstarrige hou- ding om de kwestie Nieuw-Guinea tot een oplossing te brengen, laat er geen twijfel aan bestaan, dat dit

daarbij voorop te worden gesteld, dat deze steeds mid- del en geen doel moet zijnc. De organisatie van de landsverdediging moet dan ook worden vastgesteld op basis van de

Met het oog op onder meer de coherentie tussen, enerzijds, de cijfers van de buitenlandse handel en, anderzijds, de cijfers van de betalingsbalans en van de nationale rekeningen,

Slechts een klein deel (1,6%) van de buitenlandse gasten in Nederland kiest voor een verblijf in Drenthe, maar het aantal nachten dat zij in Drenthe doorbrengen is sinds 2014