Prisma Facility Management
Faculteit Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen 1
Bijlage I
Organogram Prisma Facility Management B.V.
Financiele administratie Support center
Lease desk
Manager finance & administration Kwaliteitscoördinator
Facility management consultants
Woerden Facility management consultantsHeerlen Manager marketing & sales
Facility teams Woerden Manager operations Woerden Facility teams Heerlen Manager operations Heerlen Facilitheek Facility experts Interim managers Development Manager expertise center Algemeen directeur
Prisma Facility Management
Faculteit Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen 2
Bijlage II
Enquête potentiële afnemers van de dienst Maincontracting Deel A – Informatie over de organisatie
1. Provincie 2. Aantal werknemers a. 0 – 49 b. 50 – 99 c. 100 – 199 d. 200 – 499 e. > 500 3. Sector 4. Organisatiestructuur
Deel B – De facilitair management activiteiten in de organisatie
5. Huidige vorm van facilitaire dienstverlening?
6. Hoeveel bedrijven gecontracteerd als single service supplier?
7. Welke facility tools zijn aanwezig binnen de organisatie?
8. In hoeverre bent u bekend met de dienst Maincontracting?
9. Welke aanbieders van de dienst Maincontracting kent u?
10. Heeft uw organisatie in het verleden gebruik gemaakt van de diensten van
een Maincontractor?
11. Wat voor voordelen ziet u in de dienst Maincontracting voor uw organisatie?
12. Wat voor nadelen voor uw organisatie zijn volgens u verbonden aan de
dienst Maincontracting?
13. Wat zou voor uw organisatie een reden zijn om de facilitaire dienstverlening
in de vorm van Maincontracting uit te besteden?
14. Wat weerhoudt uw organisatie ervan om gebruik te maken van een
Maincontractor?
15. Wat mist u binnen een maincontract?
16. Wat vindt u overbodig aan een maincontract?
17. Heeft u het idee dat u door gebruikmaking van een maincontractor het
huidige facilitaire service niveau kunt behalen?
18. Wat vindt u een belangrijk aspect aan een maincontract?
19. Denkt u dat uw organisatie ooit gebruik zal maken van een maincontract?
20. Wanneer het antwoord op de vorige vraag “nee” is: In hoeverre heeft dit te
maken met de sector waarin u werkzaam bent?
21. Wat is het voordeel van de huidige manier waarop uw organisatie de