• No results found

Op 13 januari 1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna d-g NMa) een aanvraag om toepassing van de Mededingingswet (hierna: Mw)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op 13 januari 1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna d-g NMa) een aanvraag om toepassing van de Mededingingswet (hierna: Mw)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 34: Datacon versus E-Trade

I. INLEIDING

1. Op 13 januari 1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna d-g NMa) een aanvraag om toepassing van de Mededingingswet (hierna: Mw). Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 van de Mw.

II. FEITELIJKE ACHTERGROND

Klaagster

2. De aanvraag is ingediend door Datacon IT & Internet Consultancy (hierna

"Datacon"). Datacon houdt zich bezig met consultancy op het gebied van zakelijke IT en Internet vraagstukken.

Beklaagde

3. E-trade is een samenwerkingsverband van IBM Nederland N.V. (hierna

"IBM") en de Roccade Informaticagroep N.V. (hierna "Roccade") en is sinds december 1997 actief. E-Trade heeft als doelstelling het midden- en

kleinbedrijf en startende ondernemers "rijp te maken voor" zogenaamde

"electronic commerce".

Klacht

4. De klacht van Datacon richt zich tegen het hanteren van onbillijk lage prijzen door E-Trade. E-Trade biedt haar doelgroep gedurende een

proefperiode van twee jaar een gratis website op Internet aan van vier pagina's met gegevens over het bedrijf, vormgegeven op basis van de

bedrijfsactiviteiten. De eerste twee maanden kan deze zogenaamde "Basis- Site" kostenloos worden aangepast. Desgewenst kan na deze twee

maanden, tegen betaling, de site worden aangepast en/of uitgebreid met een elektronische winkel. E-Trade biedt, eveneens tegen betaling, aanvullende diensten aan zoals ontwerp, onderhoud en aanpassing van de web-site.

Verloop van de procedure

5. Op 13 januari 1998 heeft de NMa de klacht van Datacon tegen E-Trade ontvangen. De klacht is als zaaknummer 34 bij de NMa geregistreerd. De

(2)

NMa heeft Datacon op 16 februari 1998 om nadere inlichtingen gevraagd. De gevraagde inlichtingen zijn op 30 maart 1998 bij de NMa ontvangen. De NMa heeft E-trade op 10 juli 1998 vragen gesteld. Op 7 augustus 1998 zijn de antwoorden bij de NMa ontvangen. Vervolgens verzocht de NMa op 19 oktober 1998, E-trade om aanvullende informatie, welke op 2 november 1998 is ontvangen.

6. Datacon stelt dat E-trade haar produkt, de internet-site, d.i. "een digitale bedrijfspresentatie op internet" , kosteloos aanbiedt terwijl hieraan een kostprijs is verbonden. Daarnaast voert Datacon aan dat E-trade over een economische machtspositie beschikt door onder meer zeer grote financile reserves.

7. De beklaagde voert in reactie op de door Datacon ingediende klacht aan dat de "web-site component van de Basis-Site" gedurende de proefperiode van twee jaar gratis aangeboden wordt, met de verwachting dat het verrichten van aanpassings- , onderhouds- en overige diensten tegen betaling, de kosten van de Basis-Site als geheel zal dekken. E-trade stelt dat met name

aanpassing en onderhoud onlosmakelijk met het aanbod verbonden zijn omdat de website bij normaal gebruik regelmatig aangepast en onderhouden wordt. Derhalve moeten volgens E-trade de aanvullende diensten en hun tarieven bij de beoordeling van de prijsstelling van E-trade worden betrokken.

E-trade heeft hiertoe enkele voorbeelden gegeven van andere aanbieders van websites met aanvullende diensten op internet waarvan de prijsstelling vergelijkbaar is met de prijsstelling van het totaalpakket van de Basis-Site van E-trade. E-trade heeft aangegeven dat het Basis-Site aanbod kan worden vergeleken met aanbiedingen op andere terreinen zoals bijvoorbeeld telefonie, waarbij een abonnement wordt gekoppeld aan een gratis beltegoed of

telefoontoestel.

8. Met betrekking tot de gestelde machtspositie heeft E-trade aangevoerd dat IBM en Roccade weliswaar een grote financile armslag bezitten, maar er meerdere van dergelijke grote marktpartijen actief zijn, zoals bijvoorbeeld Microsoft en KPN Telecom. Volgens E-trade worden daarnaast ook banken op de onderhavige markt actief. De toetredingsdrempels zijn volgens E-trade laag.

9. Zowel Datacon als E-trade hebben aangegeven niet te beschikken over precieze informatie over hun marktpositie. Wel is gebleken dat er een groot aantal aanbieders met betrekking tot de onderhavige diensten actief zijn en dat de markt nog steeds in ontwikkeling is.

III. BEOORDELING

10. Artikel 24, lid 1 Mw bepaalt dat het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Bij de toepassing van deze bepaling moet een antwoord worden gegeven op de volgende vragen:

a) is de verweten gedraging verricht door een onderneming;

b) welke zijn de relevante (product- en geografische) markt(en);

c) neemt de betrokken onderneming op deze markt(en) een economische machtspositie in;

d) maakt de betrokken onderneming misbruik van deze economische machtspositie.

(3)

11. In dit specifieke geval kan de definitie van de relevante markt alsmede de vraag of E-trade een economische machtspositie inneemt in het midden worden gelaten, aangezien het op basis van de thans ter beschikking staande informatie op het eerste gezicht niet aannemelijk lijkt dat de prijsstelling van E-trade als misbruik van een economische machtspositie gekwalificeerd moet worden. Daarbij spelen de onderstaande overwegingen een rol.

12. Het wordt aannemelijk geacht dat de prijsstelling van de Basis-site niet alleen gebaseerd is op de web-site component, maar dat ook rekening moet worden gehouden met de daaraan gerelateerde diensten als aanpassing en onderhoud, waaraan wel kosten zijn verbonden. De web-site component wordt gedurende een proefperiode van twee jaar kostenloos aangeboden terwijl aanpassings- en onderhoudsdiensten reeds na twee maanden per handeling in rekening worden gebracht. Een vergelijking van de tarieven en de

tariefsystematiek van een aantal met E-trade vergelijkbare aanbieders in Nederland, zoals verstrekt door E-trade, wijst (voor het totaalpakket) niet op grote verschillen met andere aanbieders van vergelijkbare produkten. Het lijkt aldus niet aannemelijk dat de tariefstelling van E-trade als zodanig, als misbruik in de zin van artikel 24 Mw kan worden aangemerkt.

13. Naar uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Mw blijkt, komt aan de d-g NMa bij de afweging of de d-g NMa een verzoek honoreert voor een onderzoek omtrent een vermeende inbreuk van het gestelde in de Mw

beleidsvrijheid toe.

14. In het voorgaande is aangegeven dat het op het eerste gezicht materieel niet aannemelijk is dat er in dit specifieke geval sprake is van overtreding van artikel 24 Mw. Deze constatering is gemaakt zonder een diepgravend(er) economisch en juridisch onderzoek te verrichten. Zo'n onderzoek wordt in dit specifieke geval ook niet gerechtvaardigd geacht. Daarbij spelen de

onderstaande overwegingen een rol.

15. Ten eerste weegt mee dat op basis van de thans ter beschikking staande gegevens het redelijkerwijs niet is te verwachten dat er een grote kans bestaat dat een nader onderzoek zal leiden tot de conclusie dat er in dit specifieke geval sprake is van overtreding van artikel 24 Mw. Ten tweede weegt mee dat de eventuele "baten" van een nader onderzoek, in termen van de vanuit een oogpunt van generale en specifieke preventie te verwachten effecten van de op de voet van het uit te voren onderzoek mogelijk te treffen maatregelen, in dit specifieke geval niet in verhouding lijken te staan met de

"kosten" die met zo'n nader onderzoek gepaard zouden gaan, gelet op de voor zo'n nader onderzoek benodigde inzet van mensen en middelen van de NMa. Ten derde weegt naar de huidige stand van zaken mee de

omstandigheid dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Mw een zeer groot aantal ontheffingsverzoeken bij de NMa is ingediend en dat de Mw uitdrukkelijke termijnen, zij het niet fatale termijnen, stelt voor de behandeling van deze verzoeken. Bij deze stand van zaken is prioritering een noodzaak om de vereiste balans te bewaren tussen de beschikbaarheid van mensen en middelen voor onderzoek en voor de behandeling van de genoemde

ontheffingsverzoeken, binnen de daartoe gestelde termijnen.

IV. BESLUIT

(4)

16. Gelet op het voorgaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van oordeel dat de aanvraag om toepassing van artikel 56 Mw, eerste lid, moet worden afgewezen.

Datum: 15 februari 1999

w.g. A.W. Kist

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de

Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Op 30 maart 1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag van de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland

Op 2 januari 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een brief ontvangen van de rechtspersoon Sociaal Kulturele Vereniging

Op 24 juli 2000 heeft de Stichting Auto & Recycling (hierna: de Stichting) bij de directeur- generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) heeft onderzoek verricht naar overtreding(-en) van artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) en

De gemelde operatie betreft de oprichting van een besloten vennootschap door Volker Stevin Offshore en Kema onder de voorwaarden van de door partijen

Uit de Overeenkomst, die door MyTravel bij de melding is overgelegd, blijkt dat MyTravel de huurovereenkomsten met betrekking tot 48 reiswinkels van het voormalige NBBS Reizen

Bij besluit van 2 augustus 2002, kenmerk 749/ 19, heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een aanvraag van de Federatie

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) heeft onderzoek verricht naar overtreding(-en) van artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) en