• No results found

De tarievencode bevat de tariefstructuren, bedoeld in artikel 27 van de E-wet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De tarievencode bevat de tariefstructuren, bedoeld in artikel 27 van de E-wet"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Nummer 102466 / 23

Betreft zaak: Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, tot wijziging van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding

1. Aanleiding voor dit besluit tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden zoals bedoeld in artikel 27 en 31 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: de tariefstructuren en voorwaarden)(

Elektriciteitswet 1998 is hierna: E-wet) is het voorstel daartoe van de gezamenlijke netbeheerders van 13 november 2006 (kenmerk: 2006-3008). Met het wijzigingsvoorstel wordt beoogd de Meetcode Elektriciteit te verbeteren, alsmede enkele daarmee samenhangende wijzigingen in de overige technische codes voor elektriciteit1, de Informatiecode en de Tarievencode. Daarnaast wordt beoogd de Meetcode Elektriciteit beter te laten aansluiten bij de praktijk.

2. In dit besluit wordt aangegeven hoe de Meetcode Elektriciteit, de overige technische codes en de Tarievencode gewijzigd worden zodat invulling wordt gegeven aan het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders. De aanpassingen zullen op de dag na publicatie van dit besluit in de Staatscourant in werking treden.

1 In de Meetcode Elektriciteit en overige codes voor elektriciteit zijn de voorwaarden opgenomen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de E-wet. De tarievencode bevat de tariefstructuren, bedoeld in artikel 27 van de E-wet.

(2)

2 Wettelijk kader

3. Op grond van artikel 32, eerste lid, van de E-wet kan de beheerder van het landelijk

hoogspanningsnet of ten minste een derde van het aantal overige netbeheerders de gezamenlijke netbeheerders verzoeken een voorstel te doen tot wijziging van de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 31 van de E-wet. Op grond van artikel 34, tweede lid, van de E-wet dienen de gezamenlijke netbeheerders binnen twaalf weken nadat hen dat verzoek is gedaan een voorstel met betrekking tot de wijziging van de voorwaarden te zenden aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad).

4. Op grond van artikel 36, eerste lid, van de E-wet, stelt de Raad de voorwaarden en tariefstructuren vast met inachtneming van:

a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid;

b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening;

c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt;

d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers;

e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders;

f. het belang van een objectieve, transparante en niet-discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt; en

g. de in artikel 26b bedoelde regels.

5. Indien de Raad van mening is dat de voorgestelde wijziging van de voorwaarden in strijd is met de belangen genoemd in artikel 36, eerste lid, onderdelen b, c, d, e en f, met de regels bedoeld in het tweede lid, onderdeel g, of met de eisen, bedoeld in het tweede lid, van artikel 36 van de E-wet, draagt de Raad op grond van artikel 36, derde lid, van de E-wet de gezamenlijke netbeheerders op het voorstel onverwijld te wijzigen.

6. Indien niet binnen vier weken het voorstel overeenkomstig de opdracht van de Raad is gewijzigd, wijzigt de Raad, op grond van artikel 36, vierde lid,van de E-wet, het voorstel zodanig dat is voldaan aan het gestelde in artikel 36, eerste en tweede lid, van de E-wet.

7. De gezamenlijke netbeheerders voeren, conform artikel 33, eerste lid, van de E-wet, overleg met de representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt over de voorstellen met

betrekking tot de tariefstructuren en de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27, 31 en 32,

eerste lid, van de E-wet. Op grond van artikel 33, tweede lid, van de E-wet dienen zij in het voorstel aan de Raad aan te geven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die representatieve organisaties naar voren hebben gebracht.

(3)

8. Ten aanzien van de notificatie van technische voorschriften is in Richtlijn 2003/54/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, bepaald dat dergelijke technische voorschriften in ontwerp moeten worden meegedeeld aan de Commissie van de Europese

Gemeenschappen.

9. De Raad wijst erop dat op de voorbereidingsprocedure tot wijziging van de voorwaarden niet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet

bestuursrecht, van toepassing is verklaard. Belanghebbenden kunnen dan ook bezwaar aantekenen tegen het besluit waarbij de codewijziging wordt vastgesteld.

3 Procedure

10. De Netcode, Systeemcode, Meetcode Elektriciteit, Samenwerkingsregeling, Gebiedsindeling en Begrippenlijst zijn voor het eerst vastgesteld bij besluit van 12 november 1999 (Stc. 16 november 1999, nr. 221, p. 8) en bij besluit van 12 april 2000 (Stc. 13 april 2000, nr. 74, p. 27). De te hanteren voorwaarden die in deze besluiten zijn neergelegd2, worden beschreven in artikel 31, eerste lid, van de E-wet. Op 30 september 1999 is de Tarievencode vastgesteld3.

11. Op 13 november 2006 (kenmerk: 2006-3008) heeft de Raad een voorstel ontvangen tot wijziging van de Meetcode Elektriciteit (hierna: het Codewijzigingsvoorstel). De voorgestelde wijzigingen in het codewijzigingsvoorstel gaan gepaard met verschillende wijzigingen in de overige technische codes, de Tarievencode en de Informatiecode.

Het codewijzigingsvoorstel is ingediend door EnergieNed, Federatie van Energiebedrijven in Nederland, sectie netbeheerders4, namens de gezamenlijke netbeheerders (hierna: de gezamenlijke netbeheerders).

12. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat de voorstellen op grond van artikel 33 van de E-wet, op 31 augustus 2006 ter consultatie aan het Gebruikersplatform Elektriciteitsnetten zijn voorgelegd.

De ingediende zienswijzen naar aanleiding van deze consultaties alsmede de gevolgtrekkingen welke de netbeheerders hieraan hebben verbonden zijn in het codewijzigingsvoorstel aangegeven.

2 De betreffende voorwaarden zijn sindsdien meerdere malen gewijzigd, zie: www.energiekamer.nl.

3 De Tarievencode Elektriciteit is sindsdien meerdere malen gewijzigd, zie www.energiekamer.nl.

4 Met ingang van 1 oktober 2007 is de belangenbehartiging van de landelijke en regionale elektriciteits- en gasnetbeheerdersnet van ‘EnergieNed' overgenomen door ‘Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland Enbin’ (hierna: Enbin). Enbin heeft namens de gezamenlijke netbeheerders het gewijzigde codewijzigingsvoorstel ingediend op 3 oktober 2007.

(4)

13. Uit het oogpunt van een zorgvuldige besluitvormingsprocedure raadpleegt de Raad marktpartijen en marktorganisaties, door ter inzage legging van het voorstel, kennisgeving daarvan in de Staatscourant en op de website, en door het bieden van de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders heeft vanaf

14 december 2006 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen ten kantore van DTe5 en is gepubliceerd op de website van DTe. Van de ter inzage legging is kennis gegeven in de

Staatscourant6 en op de website van DTe (www.dte.nl). De Raad heeft op basis van deze ter inzage legging van vier partijen schriftelijk ingediende zienswijzen ontvangen7.

14. Naar aanleiding van het voorstel heeft de Raad besloten een hoorzitting te houden op 11 januari 2007. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling toe te lichten. De aankondiging van de hoorzitting is gepubliceerd in de Staatscourant van

14 december 2006 en op de website van DTe (www.dte.nl). De gezamenlijke netbeheerders en Ceelie Energie hebben aan de hoorzitting deelgenomen.

15. De Raad heeft op 29 januari 2007 van de gezamenlijke netbeheerders een brief ontvangen, (kenmerk 2007-3299), waarin de tijdens de hoorzitting naar voren gebrachte punten op schrift zijn gesteld. In deze brief komen de gezamenlijke netbeheerders terug op een aantal van de

voorgestelde wijzigingen. Het betreft hier de onderdelen uit het codewijzigingsvoorstel die betrekking hebben op het vervangen van het begrip ‘Gecontracteerd transportvermogen’ door het begrip ‘aansluitcapaciteit’, de dimensionering van stroomtransformatoren (artikel B16.2.5.1) en de controle van in gebruik zijnde meetinrichtingen (artikel B16.3.3.12).

16. De Raad is van oordeel dat de onderdelen van het codewijzigingsvoorstel waarop de brief met kenmerk 2007-3299 ziet, in dit stadium niet door de Raad kunnen worden behandeld omdat deze gewijzigde dan wel aangevulde voorstellen niet in het Gebruikersplatform zijn besproken. In dit kader merkt de Raad op dat alle gewijzigde codeteksten apart dienen te worden genoemd en collectief in één keer in het Gebruikersplatform dienen te worden besproken. Alleen op die wijze is voor elke deelnemer aan het Gebruikersplatform duidelijk wat de omvang en de strekking van de wijziging is. Nu een dergelijke bespreking in het Gebruikersplatform ontbreekt, is de Raad van mening dat de gezamenlijke netbeheerders op deze punten geen juiste invulling hebben gegeven aan de inhoud van artikel 33 van de E-wet.

5 Voor 1 juli 2008 werd de Energiekamer van de NMa met Directie Toezicht Energie (DTe) aangeduid.

6 Strc 244 van 14 december 2006, pagina 32

7 Van de Vereniging voor Particuliere Windmolen Exploitanten (PAWEX,) de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en Ceelie Energie namens en in opdracht van o.a. het Ministerie van Defensie, de Nederlandsche Bank, leden van de Nederlandse Vereniging van Koel- en Vrieshuizen en leden van de Vereniging van Foliefabrikanten.

(5)

17. De Raad heeft het codewijzigingsvoorstel voor zover dit ziet op de onderdelen die genoemd worden in de brief van de gezamenlijke netbeheerders met kenmerk 2007-3299 daarom in dit besluit niet in behandeling genomen. Indien de gezamenlijke netbeheerders deze codewijzigingen alsnog willen doorvoeren dan zal dit middels een nieuw voorstel moeten gebeuren, over welk voorstel conform artikel 33 van de E-wet overleg met de representatieve organisaties dient plaats te vinden alvorens het bij de Raad wordt ingediend.

18. Tevens heeft de Raad gemeend dat een aantal van de overige voorgestelde wijzigingen uit het codewijzigingsvoorstel niet volledig tegemoet komt aan de criteria gesteld in artikel 36 van de E-wet.

Daarom heeft de Raad op 5 september de netbeheerders een opdracht tot wijziging van het voorstel gestuurd (bief met kenmerk 102466/15), als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de E-wet.

19. De gezamenlijke netbeheerders hebben in reactie op die opdracht tot wijziging van de Raad op 3 oktober 2007 een gewijzigd codewijzigingsvoorstel (met kenmerk 2007-3542) aan de Raad gestuurd. In dit gewijzigde codewijzigingsvoorstel stellen de gezamenlijke netbeheerders wijzigingen van het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel voor.

20. De Raad stelt op grond van artikel 36, tweede lid, van de E-wet vast dat de voorgenomen wijzigingen ter notificatie aangeboden dienen te worden aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

4 Beoordeling voorstel

21. De Raad toetst of het door de gezamenlijke netbeheerders ingediende voorstel in voldoende mate tegemoetkomt aan de bepalingen in artikel 36 van de E-wet. In het navolgende zal het oordeel van de Raad per onderdeel worden weergegeven, waarbij de Raad de ingebrachte zienswijzen bij het vaststellen van de bepalingen in dit definitieve besluit in zijn overwegingen betrekt.

Gebruik van het begrip ‘eigen opwekking’ of ‘productie-eenheid’

22. De gezamenlijke netbeheerders stellen in hun oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel voor om in de hele Meetcode Elektriciteit het begrip ‘eigen opwekking’ te vervangen door het begrip ‘productie- eenheid’. De belangrijkste reden die hiervoor wordt aangegeven is dat er met beide begrippen hetzelfde bedoeld wordt en dat daarom het gebruik van de twee begrippen door elkaar verwarrend is. Tevens is het begrip ‘eigen opwekking’ niet gedefinieerd in de Begrippenlijst. De gezamenlijke netbeheerders merken op dat deze aanpassing van het begripsgebruik voor de configuratie van de meetinrichting geen consequenties heeft.

(6)

23. PAWEX en VEMW hebben opgemerkt dat beide begrippen niet identiek en uitwisselbaar zijn omdat

‘eigen opwekking’ kan bestaan uit meerdere ‘productie-eenheden’. Als de Meetcode Elektriciteit conform het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders wordt gewijzigd, verwachten de

respondenten dat per ‘productie-eenheid’ een meetinrichting vereist zal zijn, wat zal leiden tot extra kosten voor aangeslotenen. Uit artikel 16, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet, waarin gesteld wordt dat de netbeheerders de taak hebben elektriciteit te meten per ‘productie-installatie’ (voor

duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit of van een installatie voor

warmtekrachtkoppeling), blijkt volgens de respondenten dat dit niet de bedoeling kan zijn.

24. De Raad is het met de gezamenlijke netbeheerders eens dat het gebruik van het ongedefinieerde begrip ‘eigen opwekking’ verwarrend kan zijn maar constateert tevens dat de voorgestelde wijziging nog niet leidt tot het opheffen van deze verwarring. Daarbij merkt de Raad op dat het voor alle partijen duidelijk dient te zijn dat door de voorgestelde wijzigingen de eisen voor de

meetinrichtingen niet aangepast worden.

25. De Raad stelt daarom vast dat het oorspronkelijke voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (nog) niet het beoogde doel bereikt. Daarom heeft de Raad de gezamenlijke netbeheerders verzocht het voorstel op dit punt zodanig aan te passen dat mogelijke verwarring wordt opgeheven en dat duidelijk wordt dat hierdoor de bestaande eisen aan meetinrichtingen niet worden gewijzigd.

26. Het gewijzigde codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders bevat een uitvoerige analyse van het gebruik van de begrippen producent, productie-installatie, WKK-eenheid, productie- eenheid, HR-WKK-eenheid, HR-WKK installatie, producent, productielocatie en productiemiddel in de E-wet, de codes en in diverse ministeriële regelingen8 De gezamenlijke netbeheerders

concluderen uit deze analyse dat de Raad terecht constateert dat het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel nog steeds niet leidt tot eenduidig begripsgebruik.

27. Met betrekking tot de definities concluderen de gezamenlijke netbeheerders dat met het begrip

“productie-installatie” uit de E-wet en de in het gewijzigde codewijzigingsvoorstel genoemde ministeriële regelingen hetzelfde bedoeld wordt als met het (overigens eerder) in de Begrippenlijst gedefinieerde begrip “productiemiddel”.

8 Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 1998, Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en de Regeling garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppelingen,

(7)

28. Tevens concluderen de gezamenlijke netbeheerders dat er qua omvang een rangorde kan worden aangebracht in de begrippen, namelijk als volgt:

o Een producent beschikt over één of meer productielocaties.

o Op een productielocatie bevinden zich één of meer productie-installaties (of productiemiddelen).

o Een productie-installatie (of productiemiddel) bestaat uit één of meer productie-eenheden.

o Een productie-eenheid bevat één of meer generatoren.

29. Met betrekking tot de plaats van de meetinrichtingen concluderen de gezamenlijke netbeheerders dat op grond van artikel 4.4.1 en 4.4.2 van de Tarievencode, er in geval van elektriciteitsproductie achter een aansluiting groter dan 3x80 A in elk geval gemeten moet worden op de aansluiting (Ein

en Euit) èn op de klemmen van de generator (Egen).

30. Vervolgens merken de gezamenlijke netbeheerders op dat op grond van de in het gewijzigde codewijzigingsvoorstel genoemde ministeriële regelingen in bepaalde gevallen tevens gemeten moet worden op de grens van de productie-installatie. In de praktijk is het soms zo dat als er verder geen verbruik anders dan het toelaatbare bedrijfsverbruik in de productie-installatie aanwezig is, de meting op de grens van de productie-installatie gebruikt wordt ten behoeve van de bepaling van Egen. Dat kan dan voor meer generatoren of productie-eenheden tegelijk zijn. Deze werkwijze is tot op heden echter nergens expliciet in de codes vastgelegd.

31. Ook concluderen de netbeheerders dat met de “meetinrichting ten behoeve van eigen opwekking”

hetzelfde wordt bedoeld als met de “meetinrichting op de klemmen van de generator”.

32. Tenslotte stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om vanwege de samenhang tussen de genoemde ministeriële regelingen en de artikelen 2.9.2a, 2.9.2b, 2.9.2c van de Netcode en 4.4.1 en 4.4.2 van de Meetcode Elektriciteit, in de genoemde artikelen het begrip “productie-installatie” te gebruiken in plaats van het begrip “productie-eenheid”.

(8)

33. Bovengenoemde conclusies van de gezamenlijke netbeheerders leiden tot een gewijzigd codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders:

o Overal in de codes dient het begrip “productiemiddel” vervangen te worden door het begrip

“productie-installatie”. Dit betreft vier artikelen in de Tarievencode, drie artikelen in de Netcode en negen begrippen in de Begrippenlijst.

Overal in de Meetcode Elektriciteit dient het begrip “eigen opwekking” vervangen te worden door het begrip “productie-installatie”. Dit betreft dertien artikelen.

In de artikelen 2.9.2a, 2.9.2b, 2.9.2c van de Netcode en 4.4.1 en 4.4.2 van de Meetcode

Elektriciteit dient telkens “productie-eenheid” vervangen te worden door “productie-installatie”.

o In aanvulling op het aldus aangepaste artikel 2.1.1, onderdeel c, van de Meetcode Elektriciteit wordt een bepaling opgenomen waaruit blijkt dat de bedoelde meting plaatsvindt op de klemmen van de generator, tenzij er verder geen verbruik in de productie-installatie plaatsvindt anders dan het toelaatbaar bedrijfsverbruik; in dit laatste geval mag ook gemeten worden per productie-installatie:

2.1.3a Meetinrichtingen zoals bedoeld in 2.1.1 sub c, meten de opgewekte elektrische energie aan de klemmen van de generator zoals bedoeld in 4.4.1 van de Tarievencode Elektriciteit. Indien er binnen de desbetreffende productie-installatie geen ander verbruik plaatsvindt dan het toelaatbare bedrijfsverbruik, kan deze meting gecombineerd worden met de meting op de plaats waar de productie-installatie aan de rest van de desbetreffende elektrische installatie of rechtstreeks aan het net is verbonden.

De gezamenlijke netbeheerders stellen dat daarmee wordt bereikt dat een DE- of WKK- producent de “productiemeting” op grond van de codes kan combineren met de

“productiemeting” op grond van de genoemde ministeriële regelingen.

34. Uit het oogpunt van een zorgvuldige besluitvormingsprocedure, heeft de Raad op dit gewijzigde codewijzigingsvoorstel een reactie gevraagd van PAWEX en VEMW omdat die een zienswijze hebben ingediend op dit onderdeel van het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders. VEMW stelt in een eerste reactie9 dat VEMW akkoord is met de achterliggende intenties van de gezamenlijke netbeheerders, namelijk het hanteren van eenduidige begrippen, het vermijden van hogere meetkosten en het vastleggen van de praktijk omtrent de meting van Egen als bedoeld in artikel 4.4.1 en 4.4.2 van de Tarievencode. Ook de voorgestelde wijzigingen van de begrippen "eigen opwekking", "productiemiddel" en "productie-eenheid" naar het begrip "productie-installatie" lijken volgens VEMW geen problemen op te leveren.

9 Email van VEMW aan DTe van 26 oktober 2007.

(9)

35. Wel heeft VEMW bezwaar tegen de nieuwe toegevoegde bepaling 2.1.3a Meetcode Elektriciteit. Deze voldoet volgens VEMW niet aan de intenties van de gezamenlijke netbeheerders. Er wordt in de tweede volzin van artikel 2.1.3a namelijk gesproken over het "combineren" van de meting aan de generatorklemmen met andere metingen. Het gebruik van het woord "combineren" in het

voorgestelde artikel 2.1.3a van de Meetcode Elektriciteit betekent volgens VEMW dat óók de meting aan de generatorklemmen moet plaatsvinden wat niet in lijn is met de intentie van de gezamenlijke netbeheerders om "in plaats daarvan" een meting per productie-installatie toe te laten.

36. VEMW stelt daarom voor de tweede volzin van het voorgestelde artikel 2.1.3a te wijzigen in de volgende tekst: ‘Indien er binnen de desbetreffende productie-installatie geen ander verbruik plaatsvindt dan het toelaatbare bedrijfsverbruik, kan op verzoek van de afnemer de in artikel 4.4.1 van de Tarievencode Elektriciteit bedoelde meting plaatsvinden op de plaats waar de productie- installatie aan de rest van de desbetreffende elektrische installatie of rechtstreeks aan het net is verbonden.’

37. De Raad heeft deze aangepaste tekst voorgelegd aan de netbeheerders die naar aanleiding hiervan met een aangescherpt alternatief voorstel voor de tweede zin kwamen: ‘Indien er binnen de desbetreffende productie-installatie geen ander verbruik plaatsvindt dan het toelaatbare bedrijfsverbruik, kan, op verzoek van de aangeslotene, de meting van de opgewekte elektrische energie, Egen, zoals bedoeld in 4.4.1 van de Tarievencode Elektriciteit, plaatsvinden op de plaats waar de productie-installatie aan de rest van de desbetreffende elektrische installatie of rechtstreeks aan het net is verbonden.’

38. PAWEX en VEMW kunnen zich vinden in dit alternatief10, na een kleine redactionele wijziging waarmee de tweede zin van artikel 2.3.1a aangepast wordt tot: ‘Meetinrichtingen zoals bedoeld in 2.1.1 sub c, meten de opgewekte elektrische energie aan de klemmen van de generator zoals bedoeld in 4.4.1 van de Tarievencode Elektriciteit. Indien er binnen de desbetreffende productie- installatie geen ander verbruik plaatsvindt dan het toelaatbare bedrijfsverbruik, kan, op verzoek van de aangeslotene, de meting van de opgewekte elektrische energie, Egen zoals bedoeld in 4.4.1 van de Tarievencode Elektriciteit, plaatsvinden op de plaats waar de productie-installatie aan de rest van de desbetreffende elektrische installatie of rechtstreeks aan het net is verbonden.’

39. De Raad vindt dat deze bepaling een juiste invulling geeft aan het wijzigingsverzoek.

40. De Raad is van mening dat de definities in de codes eenduidig dienen te zijn en niet onnodig complex. De Raad is het daarom eens met het vervangen van het begrip “productie-middel” door het begrip “productie-installatie”.

10 Email van VEMW van 15 november 2007 en email van PAWEX van 21 november 2007.

(10)

41. Tevens vindt de Raad dat door de aanpassing van artikel 2.1.3, onderdeel a, van de Meetcode Elektriciteit aan de bezwaren van de respondenten PAWEX en VEMW tegemoet wordt gekomen. De respondenten bevestigen dit. Daarnaast stellen de gezamenlijke netbeheerders dat de voorgestelde wijzigingen niet leiden tot wijziging van de bestaande eisen aan meetinrichtingen en dat zij ervoor zorgen dat er niet meer meetinrichtingen geplaatst hoeven te worden dan functioneel noodzakelijk.

Daarom stemt de Raad in met het vervangen van het begrip “eigen opwekking” door “productie- installatie” en met het aanpassen van artikel 2.1.3a in de Meetcode Elektriciteit (zie randnummer 378).

42. Met het voorstel om in de artikelen 2.9.2a, 2.9.2b, 2.9.2c van de Netcode en 4.4.1 en 4.4.2 van de Meetcode Elektriciteit het begrip “productie-eenheid” te vervangen door het begrip “productie- installatie” schakelen de gezamenlijke netbeheerders een “productie-eenheid” op hetzelfde niveau in de rangorde (zie randnummer 28) als een “productie-installatie”. De Raad vindt dat dit voorstel de Netcode en Meetcode Electriciteit verduidelijkt en eenduidiger maakt. Omdat de gezamenlijke netbeheerders stellen dat dit voorstel niet leidt tot wijziging van de bestaande eisen aan

meetinrichtingen en daarom belangen van aangeslotenen niet schaadt, stemt de Raad in met de vervanging van het begrip “productie-eenheid” door het begrip “productie-installatie” in genoemde artikelen.

Metrologiewet in plaats van IJkwet

43. De IJkwet heeft plaats gemaakt voor de Metrologiewet. De gezamenlijke netbeheerders stellen daarom voor de verwijzingen in de Meetcode Elektriciteit naar de IJkwet te vervangen door verwijzingen naar de Metrologiewet. De Raad is het eens met deze wijziging.

Verwijzing naar andere codes

44. De netbeheerders stellen voor om aan de Netcode, Systeemcode en Begrippenlijst de term

‘Elektriciteit’ toe te voegen, om verwarring met de voorwaarden voor transport van gas, bedoeld in artikel 12b, van de Gaswet, te voorkomen.

45. De Raad was er in eerste instantie niet van overtuigd dat de mogelijke nadelen van deze wijziging zouden opwegen tegen de voordelen. Immers, door het toevoegen van het begrip ‘Elektriciteit’ aan voornoemde codenamen zouden mogelijk tal van documenten moeten worden gewijzigd. Hierbij zouden vergissingen kunnen optreden. De Raad heeft de netbeheerders om deze reden verzocht het codewijzigingsvoorstel aan te passen.

(11)

46. De gezamenlijke netbeheerders geven in hun gewijzigd codewijzigingsvoorstel een aantal aanvullende overwegingen. Ten eerste stellen de gezamenlijke netbeheerders dat de Meetcode Elektriciteit al bij besluit 101600/17 van 18 december 2003 de toevoeging “Elektriciteit” heeft

meegekregen. Bij de meeste verwijzingen in de andere codes is die toevoeging met genoemd besluit ook aangebracht. Op enkele plaatsen, met name in de Tarievencode, is dat toen vergeten. Uit oogpunt van consistentie zou dat volgens de netbeheerders alsnog dienen te gebeuren.

47. Tevens stellen de gezamenlijke netbeheerders dat ook verwijzingen naar de Netcode, de

Systeemcode en de Begrippenlijst in een aantal recente door de Raad vastgestelde besluiten reeds de toevoeging “Elektriciteit” hebben gekregen.

48. Er bestaan twee documenten voor elektriciteit en gas met een overeenkomende titel, namelijk de Samenwerkingsregeling en de Begrippenlijst. Voor deze twee documenten is dus de toevoeging

“Elektriciteit” bijzonder wenselijk om de documenten van hun gasequivalenten te onderscheiden.

49. Tevens stellen de gezamenlijke netbeheerders dat het bij eerste oogopslag, te weten bij lezing van de titel, duidelijk moet zijn of er sprake is van gasvoorwaarden of van elektriciteitsvoorwaarden. Dit voorkomt onnodige misverstanden, met name bij de wat minder ingewijde en internationale gebruikers van de codes. Tevens is geconstateerd dat verwijzingen vanuit andere regelgeving naar de codes in de regel plaatsvindt in de vorm van “de voorwaarden, bedoeld in art. 31 van de Elektriciteitswet 1998” of ”de technische codes”.

50. Mede naar aanleiding van de argumenten die de gezamenlijke netbeheerders hebben aandragen heeft de Raad haar oorspronkelijke mening heroverwogen. De voordelen van de toevoeging van

“Elektriciteit” aan de Netcode, Systeemcode, Begrippenlijst, Tarievencode, Samenwerkingsregeling en de Gebiedsindeling wegen zwaarder dan de nadelen. De Raad stemt daarom in met het

toevoegen van “Elektriciteit” aan de titels van de Netcode, Systeemcode, Begrippenlijst, Tarievencode, Samenwerkingsregeling en de Gebiedsindeling. Tevens stemt de Raad in met het aanpassen van alle gerelateerde verwijzingen.

‘melding’ of ‘in kennis stelling’ in artikel 1.3.5 en 1.3.8 (en 1.3.6)

51. De gezamenlijke netbeheerders stellen dat naar aanleiding van het besluit op bezwaar 101710_1/13 ook in artikel 1.3.8 de term ‘melding’ vervangen zou moeten worden door de term ‘in kennis stelling’. Op andere vergelijkbare plaatsen in de codes is echter wel sprake van ‘melding’. De gezamenlijke netbeheerders concluderen dat het dus een kwestie van redactie lijkt te zijn en geven de voorkeur aan consequent gebruik van ‘melding’. De Raad is van mening dat consequent taalgebruik te prefereren is en stemt daarom in met voorgestelde wijziging.

(12)

‘benodigde technische gegevens’ in artikel 1.3.8a

52. De gezamenlijke netbeheerders stellen in hun codewijzigingsvoorstel voor om de woorden

‘benodigde technische gegevens’ in artikel 1.3.8a van de Meetcode Elektriciteit te verduidelijken door ze te vervangen door ‘de technische gegevens van de netaansluiting die nodig zijn om te bepalen welk type meetinrichting geplaatst moet worden’.

53. De VNG en VEMW stellen in hun zienswijzen dat de voorgestelde wijziging het recht van de afnemer op informatie beperkt tot enkel die gegevens die nodig zijn om te bepalen welke type meetinrichtingen geplaatst moet worden. Dit is volgens deze respondenten een aanzienlijke beperking van de informatieverplichting. Op grond van het huidige artikel 1.3.8a dient de

netbeheerder namelijk alle informatie die betrekking heeft op de aansluiting aan de aangeslotene te verschaffen. Deze informatie heeft de aangeslotene volgens de VNG nodig in verband met de keuze, plaatsing, onderhoud en beheer van een meetinrichting.

54. De VNG is dan ook van mening dat een dergelijke inperking van het recht op informatie zich niet verdraagt met het bepaalde in artikel 16, eerste lid, onderdeel 1, van de E-wet. Daarom is VNG van oordeel dat de huidige tekst van het artikel dient te worden gehandhaafd.

55. VEMW stelt de volgende alternatieve zinsnede voor: ‘de benodigde technische gegevens van de aansluiting, welke gegevens in ieder geval betrekking hebben op de technische gegevens van de netaansluiting die nodig zijn om te bepalen welk type meetinrichting geplaatst moet worden’.

56. De Raad is het met de respondenten eens dat de nieuwe tekst niet het recht op informatie dient te beperken en is van mening dat het de voorkeur verdient om de wijziging, zoals deze is voorgesteld door VEMW, te volgen. Dit voorstel komt tevens tegemoet aan de bezwaren van de VNG. Het doorvoeren van deze wijziging doet geen afbreuk aan hetgeen de netbeheerders willen bereiken met de door hen voorgestelde wijziging, terwijl ook de mogelijkheid tot verstrekking van eventuele andere relevante gegevens gehandhaafd blijft. Tevens vormt deze wijziging geen uitbreiding van de gegevens die op grond van de reeds geldende bepaling moeten worden verstrekt; er is slechts sprake van een nadere precisering van de gegevens die in ieder geval moeten worden verstrekt. De Raad heeft de netbeheerders daarom verzocht het codewijzigingsvoorstel zodanig aan te passen dat aan het vorenstaande wordt tegemoetgekomen.

57. De gezamenlijke netbeheerders hebben in hun gewijzigd codewijzigingsvoorstel het voorstel aangepast aan ‘de technische gegevens van de netaansluiting, waaronder in elk geval de technische gegevens van de netaansluiting die nodig zijn om te bepalen welk type meetinrichting geplaatst moet worden.’ De Raad is van mening dat met dit voorstel het artikel wordt verduidelijkt en aan de bezwaren van VNG en VEMW tegemoet wordt gekomen. De Raad stemt daarom in met deze wijziging.

(13)

Tariefschakeling in artikel 1.3.8

58. Artikel 1.3.8 regelt onder andere welke informatie de netbeheerder aan de nieuwe

meetverantwoordelijke ter beschikking stelt. In onderdeel b wordt hierbij ‘de informatie over de tijden waarop geschakeld moet worden tussen normaal- en laagtarief’ genoemd. Omdat er niet altijd sprake is van tariefschakeling, stellen de netbeheerders voor om in artikel 1.3.8, onderdeel b

‘indien van toepassing’ toe te voegen. De Raad kan zich vinden in deze toevoeging.

Schorsing in paragraaf 1.5 en artikel 1.8.4

59. In paragraaf 1.5 worden regels gesteld aan het einde van de erkenning als meetverantwoordelijke en de mogelijkheid tot schorsing. Volgens de gezamenlijke netbeheerders is de schorsingsregeling, gelet op de doorlooptijd, een theoretische en onrealistische regeling. Daarom stellen de

gezamenlijke netbeheerders voor om de mogelijkheid tot schorsing te laten vervallen. Daarnaast stellen de gezamenlijke netbeheerders dat de verwijzing naar schorsing in artikel 1.8.4 onjuist is. De Raad is het met de gezamenlijke netbeheerders eens dat de schorsingsregeling gegeven de huidige praktijk onrealistisch is en kan zich daarom vinden in het schrappen van deze regeling.

Aanwijzing van vervangende meetverantwoordelijke in artikel 1.5.7

60. In artikel 1.5.7 wordt geregeld wanneer de vangnetregeling van toepassing is. Deze vangnetregeling wordt besproken in paragraaf 1.8 en ook artikel 1.8.1 regelt wanneer de vangnetregeling van toepassing is. Daarom is de voorwaarde voor toepassing van de vangnetregeling zoals beschreven in artikel 1.5.7 dat ‘de aangeslotene nog geen andere erkende meetverantwoordelijke heeft

aangewezen’ per definitie altijd van toepassing. De Raad is het daarom met de gezamenlijke netbeheerders eens dat de geciteerde voorwaarde geschrapt kan worden.

Achterhaalde overgangsbepalingen in paragraaf 1.7

61. Paragraaf 1.7 beschrijft de overgangsregeling met betrekking tot de erkenning van toegelaten meetbedrijven als meetverantwoordelijken tot 31 december 2004. Tevens wordt bepaald dat iedere aangeslotene geacht wordt zijn meetverantwoordelijkheid per 1 maart 2004 te hebben overgedragen aan een erkende meetverantwoordelijke op zijn netaansluiting(en). De Raad is het met de

netbeheerders eens dat deze overgangsbepalingen inmiddels achterhaald zijn en daarom kunnen vervallen.

Schriftelijk of per aangetekende brief

62. De gezamenlijke netbeheerders stellen in het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel voor om artikel 1.8.4 zodanig te wijzigen dat in geval van intrekking van de erkenning van een

meetverantwoordelijke de aangeslotene of diens gemachtigde daarvan ‘schriftelijk’ wordt bericht, maar niet verplicht ‘per aangetekende brief’. De reden hiervoor is dat de verplichte aangetekende brief, zeker bij kleinverbruikers, een enorme administratieve belasting en kostenpost is, waarvan onduidelijk is of die het gewenste resultaat oplevert. Door de gezamenlijke netbeheerders wordt de

(14)

mogelijkheid open gehouden om in voorkomende gevallen nog steeds ervoor te kiezen om de grootverbruikers wel per aangetekende brief te informeren.

63. De Raad is van mening dat de laatstgenoemde mogelijkheid te vrijblijvend is. Daarnaast zijn de belangen voor grootverbruikers om geïnformeerd te worden aanzienlijk groter dan voor

kleinverbruikers en zijn de in artikel 1.8.2 gestelde termijnen om een nieuwe meetverantwoordelijke aan te wijzen voor grootverbruikers aanzienlijk korter dan voor kleinverbruikers (10 in plaats van 40 dagen). De Raad heeft daarom de gezamenlijke netbeheerders verzocht het voorstel op dit punt aan te passen. Daarbij heeft de Raad de aanvullende suggestie gedaan om bij het maken van

onderscheid tussen grootverbruikers en kleinverbruikers aan te sluiten bij de grens van 1 MW/1 MVA zoals bedoeld in artikel 1.8.2.

64. In het gewijzigde codewijzigingsvoorstel geven de gezamenlijke netbeheerders aan zich te kunnen vinden in de suggestie van de Raad. De gezamenlijke netbeheerders stellen in hun gewijzigd codewijzigingsvoorstel voor om alleen de aangeslotenen met een aansluitcapaciteit groter dan 1 MVA te informeren door middel van een aangetekende brief. De aangeslotenen met een

aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 1 MVA worden ook schriftelijk geïnformeerd, maar niet noodzakelijk door middel van een aangetekende brief . De netbeheerders merken op dat een individuele netbeheerder in een voorkomend geval zelf de afweging kan maken om de ‘kleine’

aangeslotenen toch per aangetekende brief te informeren.

65. In afwijking op een referentie naar ‘aansluitcapaciteit groter dan 1 MVA’ refereren de gezamenlijke netbeheerders in de bijlage bij het codewijzigingsvoorstel aan ‘gecontracteerd transportvermogen groter dan 1 MW’. Hiermee houden de gezamenlijke netbeheerders rekening met het feit dat in de codes ‘aansluitcapaciteit’ wordt gebruikt en geen ‘gecontracteerd transportvermogen’.

66. Aangezien het gewijzigde codewijzigingsvoorstel volledig tegemoet komt aan het wijzigingsverzoek van de Raad, stemt de Raad in met deze wijziging.

Garantstelling in artikel 1.8.9

67. In artikel 1.8.9 is geregeld dat zolang de vangnetregeling van toepassing is, de

meetverantwoordelijke wiens erkenning is ingetrokken, alsmede een eventuele beoogde nieuwe erkende meetverantwoordelijke, verplicht is er alles aan te doen om te voorkomen dat de meetinrichting en de eventueel daarbij behorende communicatiemiddelen worden verwijderd of gewijzigd of niet meer functioneren. TenneT verwacht dat dit in de praktijk niet zal werken omdat bij faillissement van een erkende meetverantwoordelijke een curator er alles aan gelegen zal zijn om de uitgaande geldstromen stop te zetten. Om de meetoverdracht veilig te stellen zou TenneT zich daarom garant kunnen stellen voor de periode dat de vangnetregeling van kracht is. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor dat de dekking van deze kosten gebeurt vanuit het systeemdienstentarief.

(15)

68. Tijdens de hoorzitting is ter sprake gekomen dat het niet te verwachten is dat het intrekken van de erkenning van een meetverantwoordelijke vaak voorkomt. Zelfs in het geval dat de erkenning wordt ingetrokken zouden de problemen zich vaak in de markt oplossen, dus voordat TenneT dient in te grijpen. Echter, voor gevallen dat de erkenning wél wordt ingetrokken en de problemen zich niet in in de markt oplossen, zou de garantstelling door TenneT wellicht een welkome oplossing zijn. De Raad heeft de gezamenlijke netbeheerders daarom gevraagd dit codewijzigingsvoorstel zodanig aan te passen dat inzichtelijk wordt gemaakt welke gevolgen het voorstel heeft voor het

systeemdienstentarief en de Tarievencode.

69. In het gewijzigde codewijzigingsvoorstel merken de gezamenlijke netbeheerders op dat er geen ervaringscijfers bekend zijn omdat de vangnetregeling tot op heden nog niet is toegepast. De situatie dat het wenselijk was om bepaalde voorzieningen door middel van een garantstelling overeind te houden heeft zich dan ook nog niet voorgedaan. De netbeheerders geven echter aan dat met de vangnetregeling wordt beoogd de meest essentiële functionaliteiten van een wegvallende meetverantwoordelijke overeind te houden. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan het operationeel houden van de meetinrichtingen op locatie, het draaiend houden van een centrale server waarop de binnenkomende meetdata wordt opgeslagen, gevalideerd en verwerkt, het in stand houden van de telecommunicatieverbindingen tussen de meetinrichtingen op locatie en de centrale server op het kantoor van de meetverantwoordelijke, het in stand houden van het elektronische berichtenverkeer van de meetverantwoordelijke naar de netbeheerder en eventuele andere partijen en het beschikbaar houden van ter zake benodigd personeel.

70. Volgens de gezamenlijke netbeheerders zou ingeval van een faillissement van de

meetverantwoordelijke, de curator bijvoorbeeld kunnen besluiten om meet- en computer- en communicatieapparatuur te verwijderen, abonnementen voor energievoorziening en

telecommunicatie op te schorten en personeel op non-actief te zetten. De vangnetregeling en de garantstelling beogen dat TenneT in een dergelijke situatie de kosten voor het operationeel houden van de essentiële functies van de meetverantwoordelijke voor haar rekening neemt, zodat de curator geen aanleiding heeft deze buiten werking te stellen. De omvang van de garantstelling zal

afhankelijk zijn van de omvang van de wegvallende meetverantwoordelijke en van de duur van de garantstelling.

71. De gezamenlijke netbeheerders concluderen dat, gegeven het feit dat de garantstelling alleen relevant is voor op afstand uit te lezen meetinrichtingen en dat de garantstelling nooit langer kan duren dan de vangnetperiode, die voor een flink deel van deze categorie aangeslotenen hooguit tien en anders hooguit 40 werkdagen duurt, het verantwoord lijkt om aan te nemen dat de kosten van de garantstelling zich zullen bevinden in de ordegrootte van duizenden tot enkele tienduizenden euro’s per geval.

(16)

72. De Raad constateert dat de kans op voorkomen klein is terwijl de kosten beperkt blijven tot maximaal enkele tienduizenden euro’s per geval. Omdat metingen van essentieel belang zijn voor het functioneren van de elektriciteitsmarkt is de Raad van mening dat de garantstelling de

doelmatigheid van de elektriciteitsmarkt bevordert. De Raad vindt daarbij dat de garantstelling een dienst is voor alle aangeslotenen en dat hiermee gepaard gaande kosten daarom gesocialiseerd kunnen worden.

73. De Raad heeft hier de volgende overwegingen bij. Voor de individuele afnemer is het effect van socialisatie verwaarloosbaar. Immers, de eventuele extra kosten worden gespreid over een zeer grote groep afnemers. De individuele afnemer zal slechts een klein deel van deze kosten voor zijn rekening nemen. Bovendien is de kans hierop zeer klein. Het komt zelden voor dat

meetverantwoordelijken failliet gaan. Daarom is de Raad het eens met het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders.

74. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor het volgende artikel onder nummer 1.8.9a in de Meetcode Elektriciteit op te nemen:

In het geval de erkende meetverantwoordelijke in faillissement verkeert of surseance van betaling is verleend, wijst de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet de curator respectievelijk

bewindvoerder op de verplichting zoals genoemd in 1.8.9. Zo nodig stelt de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet zich garant voor eventuele kosten hiervan, maximaal gedurende de periode dat de vangnetregeling van toepassing is.

De Raad stemt om bovenstaande redenen in met deze wijziging.

75. De Raad is van mening dat de garantstelling een systeemdienst is, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel p van de E-wet. De dienst wordt namelijk uitgevoerd door de netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet om het transport van elektriciteit op doelmatige wijze te waarborgen.

76. Tevens stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om in artikel 4.2.1 van de Tarievencode het punt

‘de kosten in verband met de garantstelling bedoeld in 1.8.9a van de Meetcode Elektriciteit’ toe te voegen11. De Raad stemt om bovenstaande redenen tevens in met deze wijziging.

Beheer Meettransformatoren in artikel 2.1.7

77. Artikel 2.1.7 bepaalt dat de netbeheerder het eventueel aanwezige primaire deel van de comptabele meetinrichting beheert tenzij de netbeheerder en de aangeslotene anders zijn overeengekomen. De netbeheerders stellen voor om hieraan toe te voegen dat deze bepaling ook van toepassing is op de meetinrichting bij een “MS-aansluiting met fysieke levering op LS”, zoals bedoeld in bijlage A5 van

11 De gezamenlijke netbeheerders kunnen op grond van artikel 27 van de E-wet een voorstel tot wijziging van de tariefstructuren doen.

(17)

de Tarievencode Elektriciteit. De Raad meent dat hierdoor de Meetcode Elektriciteit niet inhoudelijk wordt gewijzigd en stemt daarom in met het wijzigingsvoorstel.

Strijdigheid van artikel 2.2.2 met art. 37a van de Elektriciteitswet

78. In artikel 2.2.2 wordt geregeld dat bij bestaande aansluitingen het primaire deel van de meetinrichting voldoet aan bepaalde eisen. Tevens bepaalt dit artikel dat indien hierdoor niet voldaan wordt aan de in 2.3.6 genoemde nauwkeurigheidseisen, hiervoor van tevoren schriftelijke ontheffing van de Raad vereist is. Volgens de gezamenlijke netbeheerders staat de

ontheffingsregeling op gespannen voet met art. 37a van de E-wet waarin beschreven wordt dat en hoe de Raad ontheffing op de voorwaarden kan verlenen. Daarom wordt door de gezamenlijke netbeheerders voorgesteld de tweede zin in dit artikel te verwijderen. De Raad is het hier mee eens en stemt in met het voorstel.

Laagspanningszijde van de MS/LS-transformator in artikel 2.2.3

79. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om in artikel 2.2.3 ‘laagspanningszijde’ te verduidelijken door hier ‘van de MS/LS-transformator’ aan toe te voegen. De Raad is het met de gezamenlijke netbeheerders eens dat deze toevoeging de tekst duidelijker maakt en stemt daarom in met de wijziging.

Nominale of toegekende spanning in artikel 2.3.6.13

80. In artikel 2.3.6.13 wordt voor aansluitingen op hoogspanning gesproken over de ‘toegekende nominale waarde’ van de spanning. Bij netaansluitingen op hoogspanning is er echter geen sprake van nominale spanning, maar van toegekende spanning Uc. Voor hoogspanning wordt in hoofdstuk 3 van de Netcode naar dit begrip verwezen. De gezamenlijke netbeheerders stellen daarom voor om in dit artikel, dat specifiek aansluitingen op hoogspanning behandelt, ‘toegekende nominale waarde’

te vervangen door ‘toegekende spanning Uc’. De Raad is het met de gezamenlijke netbeheerders eens dat de voorgestelde wijziging de voorwaarden consistenter maakt.

Volgorde bij validatie in artikelen 3.1.3.1 en 3.1.3.3

81. Paragraaf 3.1.3 beschrijft de handelingen van de meetverantwoordelijke bij de dataoverdracht aan de netbeheerder. In artikel 3.1.3.1 gaat het hierbij om ‘bewerken van de data op de dag van de

datacollectie alvorens deze te verzenden’. De gezamenlijke netbeheerders stellen vast dat er geen eenduidige definitie bestaat van wat er onder ‘bewerkt’ mag/moet worden verstaan. Ze stellen verder dat het in een geautomatiseerd proces ondoenlijk is om eerst te bewerken alvorens het naar de netbeheerder te sturen, zeker als het om handmatige correcties gaat. In de praktijk wordt daarom in de nachtelijke uren de gecollecteerde data gevalideerd en indien de data valide is direct

doorgezonden naar de netbeheerder. In de kantooruren wordt dan de uitval van de validatie door de erkende meetverantwoordelijke bekeken en alsnog binnengehaald of gerepareerd, waarna de gecorrigeerde waarde dan als definitieve waarde aan de netbeheerder wordt gestuurd.

(18)

82. De gezamenlijke netbeheerders stellen daarom voor om het begrip ‘bewerken’ van artikel 3.1.3.1 te verduidelijken door ‘past de vermenigvuldigingsfactor toe op de in het validatieproces

goedgekeurde data en stelt deze vast’ toe te voegen. Daarnaast wordt voorgesteld de zinsnede ‘op de dag van datacollectie’ en ‘(gecorrigeerd)’ te verwijderen.

83. De netbeheerders stellen tevens voor om in artikel 3.1.3.3 de term ‘gevalideerde meetdata’ te verduidelijken door het te vervangen door de zinsnede ‘op grond van 3.1.3.1 vastgestelde data wordt tezamen met de zo mogelijk automatisch gerepareerde en vervolgens alsnog in het validatieproces goedgekeurde en vastgestelde data’.

84. PAWEX en VEMW stellen dat de toevoeging ‘stelt deze vast’ niet correct is. Volgens deze respondenten is het definitief vaststellen een taak van de netbeheerder. Door de toevoeging zou deze verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de meetdata overgaan van de netbeheerder naar de meetverantwoordelijke. VEMW stelt dat daarmee voor netbeheerders elke prikkel ontbreekt om goede invulling te geven aan de zorgplicht voor vaststelling van juiste en volledige meetdata.

85. De Raad is het niet eens met PAWEX en VEMW. In artikel 1.1.3 van de Meetcode Elektriciteit wordt immers “meetverantwoordelijkheid” gedefinieerd als de verantwoordelijkheid van aangeslotenen voor het aanwezig zijn op de netaansluiting van een op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling vereiste meetinrichting en meetinrichtingen in het kader van eigen opwekking, alsmede voor het correct en tijdig (doen) vaststellen en (doen) doorgeven van de in 1.1.1 bedoelde meetgegevens op grond van hoofdstuk 3 van deze regeling’. Dit betekent dat vaststellen van meetgegevens tot de

‘meetverantwoordelijkheid’ behoort.

86. Het voorgaande blijkt ook uit de definitie van meetverantwoordelijkheid in de begrippenlijst waar meetverantwoordelijkheid is omschreven als het tijdig (doen) vaststellen en (doen) doorgeven van de in artikel 1.1.1 van de Meetcode bedoelde meetgegevens door de aangeslotene. De erkende meetverantwoordelijke voert deze taken uit namens de aangeslotene. Dat de

eindverantwoordelijkheid voor het vaststellen van de meetgegevens niet bij de netbeheerder berust, blijkt bovendien uit de uitzondering die in artikel 4.2.8 van de Meetcode is opgenomen; Indien de netbeheerder niet in staat is om aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de volgende werkdag voor 16:00 uur de uitgewisselde energie per programmatijdseenheid door te geven, treft hij een regeling met de desbetreffende meetverantwoordelijke en de erkende programmaverantwoordelijke die het aangaat een regeling omtrent de te gebruiken meetwaarden.

87. De verantwoordelijkheid van de erkende meetverantwoordelijke voor het vaststellen van de

meetgegevens doet niets af aan de verantwoordelijkheid die de netbeheerder heeft voor de juistheid en volledigheid van de meetgegevens. Zoals onder andere in artikel 4.1.2. van de Meetcode is bepaald, bewaakt de netbeheerder de ontvangst van meetgegevens en informeert deze de erkende meetveranwoordelijke bij geconstateerde tekortkomingen. De door gezamenlijke netbeheerders voorgestelde wijziging laat deze verantwoordelijkheid in takt. De Raad legt daarom de zienswijze van de respondenten terzijde en stemt in met de voorgestelde verbetering.

(19)

Niet gevalideerde data in artikel 3.1.3.7

88. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat alle data het validatieproces doorlopen en er geen sprake kan zijn van niet gevalideerde data. Daarom stellen ze voor om in artikel 3.1.3.7 de tekst ‘niet gevalideerde data’ te vervangen door wat werkelijk is bedoeld, namelijk ‘data die is afgekeurd in het validatieproces’. De Raad is van mening dat de voorgestelde wijziging het artikel verduidelijkt en neemt deze wijziging over.

89.

Bepaald in plaats van vastgesteld in paragraaf 3.2.1

90. Zoals hiervoor in randnummers 83 tot en met 87 uiteen is gezet is vaststelling van meetgegevens een verantwoordelijkheid van de erkende meetverantwoordelijke. Hierop wordt uitsluitend een uitzondering gemaakt in incidentele gevallen. Bijvoorbeeld bij een leverancierswitch op de aansluiting. In artikel 2.7.5.

van de Informatiecode is in dat geval expliciet bepaald dat de netbeheerder de gegevens vaststelt in plaats van de erkende meetverantwoordelijke.

91. In artikel 3.2.1.1 tot en met 3.2.1.5. van de Meetcode Elektriciteit is telkens sprake van het

‘vaststellen’ van meetdata door de erkende meetverantwoordelijke. Omdat de erkende

meetverantwoordelijke in die artikelen slechts de opdracht krijgt om de data te verzamelen door middel van het aflezen van de meterstanden, is hier volgens de Raad meer sprake van bepalen dan van vaststellen van meetdata. Het ‘vaststellen’ van meetdata moet volgens de Raad beperkt blijven tot meetdata die is gevalideerd op juistheid en volledigheid als bedoeld in artikel 3.2.2.3 van de Meetcode Elektriciteit. Om die reden neemt de Raad het voorstel van de gezamenlijke

netbeheerders op dit punt over

Termijnen dataoverdracht

92. Op grond van artikel 3.2.3.1a van de Meetcode Elektriciteit vindt de overdracht van vastgestelde data aan de netbeheerder uiterlijk plaats op de zevende werkdag na de dag van vaststelling. Deze termijn van zeven werkdagen wijkt zonder aanwijsbare reden af van gelijksoortige termijnen in de artikelen 3.2.3.1 en 3.2.3.2 van de Meetcode Elektriciteit. Omdat de Raad van oordeel is dat termijnen zo veel mogelijk aan elkaar gelijk dienen te zijn, stemt de Raad in met het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders om de termijn in artikel 3.2.3.1a van de Meetcode Elektriciteit te harmoniseren met de termijnen in de artikelen 3.2.3.1 en 3.2.3.2 van de Meetcode Elektriciteit.

93. Met betrekking tot de termijn voor dataoverdracht die in artikel 4.4.3. van de Meetcode Elektriciteit is opgenomen hebben de gezamenlijke netbeheerders een verruiming voorgesteld tot de 15 werkdag. De reden om in dit geval een langere termijn van 15 dagen op te nemen is dat het met de huidige regeling kan voorkomen dat een netbeheerder aan het eind van de termijn van 10 dagen gegevens ontvangt terwijl die gegevens binnen diezelfde termijn van 10 dagen moeten worden gecontroleerd en doorgestuurd. Door in dit geval een termijn van 15 dagen op te nemen, heeft de netbeheerder in elk geval nog vijf dagen om de gegevens te controleren en door te sturen.

(20)

Verplichting MV bij afstanduitlezing in paragraaf 3.3.2

94. De titel van paragraaf 3.3.2 luidt ’Storing in datacollectie’. Volgens de gezamenlijke netbeheerders geeft deze titel te weinig aan dat het hier gaat om verplichtingen voor de meetverantwoordelijke bij het op afstand uitlezen. Daarom stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om de titel te

vervangen door ‘Verplichtingen van erkende meetverantwoordelijke bij het op afstand uitlezen’. De Raad is het met de netbeheerders eens dat dit een duidelijkere titel voor deze paragraaf is.

Signalering door de meetverantwoordelijke in artikel 3.3.2.1

95. In artikel 3.3.2.1 wordt geregeld dat een storing in afstanduitlezing van de databuffers uiterlijk gesignaleerd wordt tijdens de eerstvolgende poging tot afstanduitlezing na het optreden van die storing. De gezamenlijke netbeheerders stellen dat deze signalering door de datacollectieapparatuur en software altijd plaatsvindt en dat het er om gaat dat de meetverantwoordelijke zich hiervan bewust wordt. Daarom stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om aan artikel 3.3.2.1 toe te voegen dat de storing ‘door de erkende meetverantwoordelijke’ gesignaleerd dient te worden. De Raad vindt dat deze toevoeging een verduidelijking van de tekst is en stemt in met het voorstel.

Welke meetverantwoordelijke in artikelen 5.1.3.4, 5.1.3.6 en 5.1.3.7

96. Paragraaf 5.1.3 behandelt het switchen van erkende meetverantwoordelijke. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om in de artikelen 5.1.3.4, 5.1.3.6 en 5.1.3.7 het begrip

‘meetverantwoordelijke’ te verduidelijken door er ‘nieuwe’ voor te zetten.

97. De Raad is het eens met deze verduidelijking en is van mening dat dezelfde verduidelijking ook zinvol zou zijn voor artikel 5.1.3.2. Daarom heeft de Raad aan de netbeheerders gevraagd om een vergelijkbare verduidelijking in artikel 5.1.3.2 in een gewijzigd codewijzigingsvoorstel op te nemen.

98. In het gewijzigde codewijzigingsvoorstel geven de gezamenlijke netbeheerders aan zich te kunnen vinden in deze suggestie van de Raad. De gezamenlijke netbeheerders stellen daarom voor ook in artikel 5.1.3.2 voor de eerste en de derde keer dat ‘erkende meetverantwoordelijke’ genoemd wordt, het woord ‘nieuwe’ op te nemen.

99. De Raad stemt daarom in met het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel en met de aanvulling in het gewijzigde codewijzigingsvoorstel.

(21)

Begrippen in artikel B16.1.1.1

100. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor de begrippen in artikel B16.1.1.1 van bijlage 16 van de Meetcode Elektriciteit te harmoniseren met de Begrippenlijst en ze allemaal op te nemen in de Begrippenlijst. Het gaat hierbij om de volgende wijzigingen:

o Het verwijderen van de begrippen Meetinrichting, Nominaal Meetvermogen, Secundair gedeelte van de meetinrichting, uit artikel B16.1.1.1 van de Meetcode Elektriciteit;

o Het verplaatsen van de begrippen Meetmiddel, Secundaire bekabeling, Stroomsommatie van artikel B16.1.1.1 van de Meetcode Elektriciteit naar de Begrippenlijst;

o Het toevoegen van ‘, tot en met het punt waar de informatie wordt gegenereerd die gebruikt wordt voor de eigenlijke verrekening’ aan de definitie van meetinrichting in de Begrippenlijst;

o Het toevoegen van ‘(van de meetinrichting)’ aan de naam van het begrip Meetmiddel in de Begrippenlijst;

o Het toevoegen van ‘(van de meetinrichting)’ aan de naam van het begrip Secundaire bekabeling in de Begrippenlijst;

o Het toevoegen van ‘(van de meetinrichting)’ aan de naam van het begrip Stroomsommatie in de Begrippenlijst;

o Het toevoegen van ‘overeenkomstig het bepaalde in B16.1.1.2.1 tot en met B16.1.1.2.4 van de Meetcode Elektriciteit,’ aan de definitie van het begrip Nominaal Meetvermogen in de Begrippenlijst;

101. De Raad vindt dat de voorgestelde wijzigingen een verbetering vormen en stemt daarom in met de voorgestelde wijzigingen.

Verouderde normen

102. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om de verouderde normen die in artikel B16.2.1.1 worden genoemd aan te passen aan de laatste stand van zaken. Het gaat hierbij om het verwijderen van de volgende normen:

• EN 61036: "Alternating current static watt-hour meters for active energy (classes 1 and 2)";

1996. Deze Europese norm is aanvaard als Nederlandse norm NEN 11036;

• EN 60687: "Alternating current static watt-hour meters for active energy (classes 0,2 S and 0,5 S)"; 1992. Deze Europese norm is aanvaard als Nederlandse norm NEN 10687;

• EN 61268: "Alternating current static var-hour meters for reactive energy (classes 2 and 3)";1995. Deze Europese norm is in Nederland aanvaard als NEN 11268;

• NEN-EN-IEC 60044-1: (1996-12): " Meettransformatoren - Deel 1: Stroomtransformatoren ";

• NEN-EN-IEC 60044-2: (1997-02): " Meettransformatoren - Deel 2: Inductieve spanningstransformatoren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet

Indien de planmatige begeleiding en ondersteuning als verplichting is opgelegd, vergoedt het verantwoordelijk bestuursorgaan de kosten voor de planmatige begeleiding en ondersteuning

houdende wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de instelling van een plicht voor bestuurders van auto’s waarmee taxivervoer wordt aangeboden op de openbare

In het tweede lid wordt “bijlage I, hoofdstuk I, onderdeel 1, onderdeel 2, onder c, tweede alinea en onderdeel 3, onder I en II, en bijlage III, aanhef en onderdelen a, d en f,

Het college is bevoegd persoonsgegevens van de persoon in verband met de schuldhulpverlening, die het college heeft verkregen ten behoeve van de uitvoering van de taken die bij

Het gaat om sancties als het gedeeltelijk opschorten, lager vaststellen, intrekken, terugvorderen of ten nadele van de ontvanger wijzigen van (een deel van) de bekostiging.

3.3.13 Nadat geconstateerd is dat de nieuwe meetinrichting gedurende vijf aaneengeslo- ten dagen op afstand uitleesbaar is, wordt de plaatsing geaccepteerd door de re-

Houdt moed want de Heer brengt verlossing voor jou. Want dit is de strijd van