Vraag nr. 135 van 6 juni 2002
van de heer CARL DECALUWE
Transportcentrum LAR Rekkem – Uitbreiding De uitbreiding van de transportzone LAR is reeds lang een probleem. Het streekplatform opteert voor een zuidelijke en westelijke uitbreiding van in totaal 30 hectare.
Bij de afbakening van het stedelijk gebied Ko r t r i j k , die tot op vandaag nog niet afgerond is, dient deze geplande uitbreiding van de LAR opgenomen te worden.
Momenteel kan men vanuit de administratie niet meedelen of de LAR al dan niet opgenomen is. 1. In welke mate maakt de uitbreiding van de
LAR deel uit van het stedelijk gebied Kortrijk ? 2. Indien deze uitbreiding opgenomen is, welke
lo-catie werd daartoe bestemd ?
3. Indien deze uitbreiding niet opgenomen is, b e t e-kent dit dat ze pas kan gebeuren na de definitie-ve goedkeuring van de afbakening van het ste-delijk gebied Kortrijk ?
4. Wanneer wordt terzake een concrete beslissing genomen en welke stappen moeten daartoe nog worden gedaan ?
Antwoord
1 en 2. In het afbakeningsproces is de mogelijke uitbreiding van de LAR inderdaad aan bod ge-k o m e n . In het einddocument is een tweeledige afspraak opgenomen. Enerzijds wordt een pak-ket van 30 hectare als reserve "opzij" gehouden uit de taakstelling voor bedrijvigheid. A n d e r-zijds wordt geen definitieve uitspraak gedaan over de locatiekeuze voor deze activiteit.
Concreet is een uitbreiding van de LAR in het einddocument van het afbakeningsproces niet opgenomen als een onderdeel van het regio-naalstedelijk gebied. De bestaande LAR is wel o p g e n o m e n , met name vanwege de r u i m t e l i j k-economische betekenis voor het ste-delijk gebied, hoewel het ruimtelijk als een pe-rifeer fragment van het stedelijk gebied moet worden beschouwd.
Omdat de problematiek van geschikte locaties voor logistieke activiteiten het kader van één specifiek afbakeningsproces van een stedelijk gebied overstijgt, is een onderzoek uitgevoerd naar de "ruimtelijk-economische aspecten van de ontwikkelingen in transport, distributie en logistiek in V l a a n d e r e n " . Op basis van die stu-die zijn er nu voldoende argumenten om de lo-gistieke rol van het Kortrijkse in Vlaanderen te v e r s t e r k e n . Het is nu zaak om verschillende mo-gelijke locaties tegen elkaar af te wegen.
3 en 4. Het vastleggen van een specifiek bedrijven-terrein voor logistieke activiteiten behoort – wat de regionaalstedelijke gebieden betreft – tot de taken van de Vlaamse overheid en dient dus te geschieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.