• No results found

Het aardse evengoed [reactie op weerwoord A. Mooi]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het aardse evengoed [reactie op weerwoord A. Mooi]"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het aardse evengoed

Vandaag kreeg ik de reactie van Anneke Mooi op mijn reactie op haar dagboek in de FRONS onder ogen. Mijn eerste gevoel was: niet reageren. Maar ik heb een polemische, zij het goedmoedig polemische natuur, en ik zou het jammer vinden wanneer een in mijn ogen niet onnut debat nu geheel zou doodbloeden. Dus een reactie op een reactie op een reactie op een stuk: debat is nu eenmaal een keten van woord en wederwoord. Overigens is deze bijdrage van mijn kant wat mager. Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat Mooi mijn argumenten grotendeels uit de weg gaat; en die argumenten waren er wel degelijk, al geeft zij de indruk dat ik apodictisch heb gezegd: het heden is mooi, de Oudheid is niets. Dat heb ik in het geheel niet gezegd, en al helemaal niet apodictisch. Moois stuk glijdt te veel langs de dingen heen, zodat deze reactie bij gebrek aan houvast tot een aantal losse opmerkingen beperkt moet blijven, wil ik niet in al te veel herhalingen vallen.

In het algemeen heeft Mooi datgeen geschreven dat deze auteur beschouwt als nu bij uitstek een illustratie van het elitaire denken waartegen hij ten strijde trok.Lees mijn stuk, lees haar stuk, en ik hoop dat men nog beter dan eerst begrijpt wat ik bedoel, en waarom ik vind dat de woorden van Anneke Mooi niet onweersproken mochten, en mogen, blijven. Maar dat elitaire ga ik nu maar eens niet becriliseren, en ik beperk mij lot een aantal kanttekeningen, waarbij ik de tekst van Mooi op de voet volg:

1) 'De Naerebouts onder ons zullen wellicht voor de these van gelijk-waardigheid opteren': het gaat in die passage om het vergelijken van verschillende cultuuruitingen; 1er illustratie worden de Passacaglia van Bach en het Haringlied tegenover elkaar gezet

Om te beginnen: ik heb het woord 'gelijkwaardigheid' niet in de mond genomen, maar slechts gesproken van een bestaansrecht, dat is alles en dat zal niemand willen bestrijden. Wel zei ik daar nog bij dat het niet eenvoudig objectief te meten is wat beter, minder of gelijk is. Dat is niet hetzelfde als pleiten voor gelijkwaardigheid, het is eerder een waarschuwing tegen licht-vaardig oordelen en indelen. Maar de kem van de zaak ligt nog ergens

(2)

anders: de denkfout is m.i. het tegenover elkaar stellen van Bachs Passacaglia en het Haringlied, om daar maar even aan vast te houden, alsof dat twee dingen zijn die in gescheiden werelden bestaan. De Passacaglia in c-klein (BWV 582) is één van de belangrijkere werken van Bach: misschien niet helemaal eerlijk om nu juist dat machtige bouwwerk van variaties en fuga te vergelijken met het Haringlied. Maar vooruit De eerste helft van het thema van deze Passacaglia heeft Bach ontleend aan het Livre d'Orgue van André Raison, die op zijn beurt weer gebruik maakte van een guitaar tabulatuun volkswijsjes. De Passacaglia is natuurlijk van origine ook een danswijs. Raison wijst daar nog expliciet op in de introductie van zijn Livre. Bach ging wel vaker uit lenen; nemen we bijvoorbeeld variatie nr.30 uit de Goldberg-variaties: een quodlibet op twee thema's, beide Duitse volksliedjes, 'Ich bin so lang nicht bei dir g'west' en het fraaie Thüringer lied: 'Kraut und Rüben / haben mich vertrieben. / Hält ' mein' Mutter Fleisch gekocht, / so war ich länger blieben'. Misschien ten overvloede: ik beweer niet dat Bachs composities en deze Haringliederen hetzelfde zijn, noch dat ze gelijkwaardig zijn, maar wel dat beide tot één en dezelfde cultuur behoren, waarin het één niet bestaat zonder het ander. De 'cultuur' van de elite, en de 'folklore en het groepsgedrag' van de rest zijn niet te scheiden, toen niet en nu niet. Het luik sluiten om het haringlied niet te hoeven horen is de kop in het zand steken. Gelukkig had Bach naast zijn art ook zoveel cr^ft dat hij de luiken open liet

2) "...slechts één werkelijke ster aan dit askleurig firmament, en dat is Ida Gerhardt": een wel erg negatieve kijk op de Nederlandse letteren (een nationale beperking die ik mij overigens in mijn argumenten niet wilde opleggen). Een voorbeeld van de vaderlandse neiging hetgeen men ver haalt als lekker te beschouwen, dunkt me: literatuur in vreemde talen is al per definitie beter. Waarom alleen Ida Gerhardt de sterrestatus toebedeeld krijgt? Omdat zij classica is? Natuurlijk is zij een groot dichteres, die ik graag lees (en dan dacht ik ook wel tekortkomingen aan het werk van deze 'enige ster' te kunnen zien, maar misschien is dat erg aanmatigend). Zij wordt door Mooi geplaatst tegenover de ' prollerige poetaster Gorter'. Waarom Gorter? Deed mijn anti-elitaire standpunt denken aan diens socialisme? Gorter is niet mijn favoriet, maar hem wordt tekort gedaan. Voor wie het zien wil is Gorter zeker geen 'prollerig poetaster', en er zijn er die dal zien willen, ik denk bijvoorbeeld aan Ida Gerhardts mooie regels:

(3)

"het vers van Gorter heeft de geur van graan / dat bloeit en stuift: die reuk van hemels zoet / met erdoorheen het aardse evengoed; / dat zegt tarwe en het brood al aan".

3)"Een flauw argument", noemt Anneke Mooi mijn opmerking dat er twee wereldoorlogen uitbraken toen de gymnasia hun grootste bloei beleefden. De zou zeggen: 'flauw' is wat zwak uitgedrukt, het is een schunnig argument. Maar het een en ander is duidelijker wanneer men ook de regel die ik direct op deze uitspraak liet volgen citeert: "een onzinnig argument, maar niet onzinniger dan het argument dat een onderdompeling in de klassieke cultuur zou helpen tegen de feilen, of vermeende feilen, van onze tijd". Het blijkt dus helemaal geen argument te zijn, zodat de verdere bestrijding van dit punt ook niet nodig was geweest, inclusief alle uitspraken over de aard van het politiek systeem en de mate van hamburger-cultuur: het lijkt mij dat de generalisaties toch wat ontsporen wanneer we het Duitsland van de dertiger jaren en het Oostblok onder de hamburger-cultuur rangschikken. Overigens had ik het begrip ham-burger-cultuur niet geïntroduceerd als een algemeen label, zoals het nu door Mooi gehanteerd wordt.

4) "Natuurlijk kun je over alle culturen kennis opdoen. Maar of ze een werkelijk verrijkende werking hebben is een tweede". Bedoeld is dat ze dat dus vaak (hoe vaak?) niet hebben: dat staat een regel eerder. Argumenten voor deze stelling ontbreken. Waarom, o waarom, heeft kennis van en contact met de Oudheid een werking die kennis van en contact met een andere plaats en tijd niet hebben? De wil eenvoudigweg een sluitende redenering zien over het bijzondere van de antieke cultuur. En, want ik mag toch coherentie verwachten binnen één enkel betoog, wat is de plaats van Bach binnen dit alles? Is dat een geïsoleerde héros, of maakt hij deel uit van een rijke achttiende-eeuwse Europese cultuur, die een zo

'onvervangbaar tijdsgewricht' vormt, dat we daar net zo veel van kunnen leren als van de Oudheid?

5) "Ik ben blij dat er nog steeds mensen zijn., .die beseffen dat, in tegenstelling tot wat Naerebout beweert, er meer in het spel is dan alleen maar een manier om je brood mee te verdienen": waar heeft Naerebout dat beweerd? Ik geef inderdaad aan dat ik mijn arbeid als oudhistoricus beschouw als een baan (dat is het immers ook), maar er staat hoegenaamd niets in mijn stuk dat zou kunnen impliceren, dat ik het doceren van Oude

(4)

Geschiedenis alleen maar beschouw als een manier om mijn brood te verdienen. Als ik dat zou denken, dan zou mijn keus voor nu juist die baan een heel domme zijn, want ik verdien er nu relatief weinig, en zo dadelijk wanneer het tegenzit helemaal niets meer mee. Ik zie er kennelijk heel wat meer in dan zomaar een middel om geld Ie verdienen: maar dat 'heel wat meer' omvat in mijn geval niet, en daar ging het om, de gedachte dat de antieke cultuur iets bijzondere is, verheven boven andere culturen.

De schreef mijn eerste reactie cm debat uit te lokken: wat leven in de FRONS, of liever, want doods is de FRONS zeker niet, nog meer leven in de FRONS. Maar een echt debat is er nog niet, vind ik. Dan moet er toch ook eens iemand anders in de pen, naast de beide protagonisten: er liggen nu een paar stukken om met elkaar te vergelijken. Ik zet de centrale vragen van het debat nog maar eens op een rij: a) is onze twintigste eeuw een cultureel dieptepunt of niet? Hier horen dan de vragen bij over de respectieve positie en waarde van de culturen van 'de elite' en 'het volk', eventueel verder te differentiëren en/of anders te benoemen; b) heeft de antieke cultuur iets inherent supérieurs, beschavends, is de antieke cultuur geprivilegieerd ten opzichte van andere culturen? Mocht dit niet het geval zijn, zijn er dan andere redenen om de Oudheid tot object van studie te maken? De vragen onder *) zijn zeker interessant voor de cultuurhistoricus, en dat is toch eigenlijk iedere classicus (een beetje meer of een beetje minder); maar zeker de vragen onder b) zouden FRONS-lezers tot schrijven en denken kunnen aanzetten: het antwoord op die vragen heeft consequenties voor de wijze waarop men bestudeert of doceert. Dat gaat ons allemaal aan. Maar misschien vindt men het sop de kool niet waard; even goede vrienden.

Frits Naerebout 18-06-1990

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het doel van het rapport ‘De rechtsstaat – een quickscan’ is niet een eindoordeel te geven, maar tot een discussie aan te zetten over de vraag of en in hoeverre de

Dat betekent dat er geen nieuwe premie-inleg wordt gerealiseerd en er steeds meer een beroep wordt gedaan op het fonds als gevolg van meer uitkeringsgerechtigden. Dit betekent dat

= geen bezwaar ontvangen benaderd maar geen reactie. = geen

Het MT heeft dit onderwerp een aantal malen (30/7 en 6/8) behandeld en kan zich vinden in de nu aan de vakcommissie doorgestuurde stukken (p.v.e. en memo)..

Bergopwaarts hanteert voor haar nieuwbouw elementen uit de woonkeurnorm voor bestaande bouw voor rolstoelgeschikte woningen.. Het behalen van het certificaat is geen ambitie,

WoCom heeft alleen kleinere woningen in Asten, deze zijn niet geschikt voor splitsing.. Aankoop van kantoren of winkels voor verbouwing tot sociale huurwoning zien wij niet als

een eind te maken aan het uitsluiten van leerlingen van activiteiten of programma’s die door de school worden georganiseerd, als ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet

Voor de andere afvalstromen geldt dat zij op de vrije markt onderhandelbaar zijn, en niet noodzakelijkerwijze hoeven te worden verwerkt door of via HVC..