• No results found

Reactie op reactie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reactie op reactie"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de vreemde situatie met zieh mee dar voor verkeersgegcvens die niet zijn aan te merken als persoonsgegevens een beperkter regime geldt dan voor verkeersgegevens die tevens persoons-gegevens zijn. Het is trouwens wel op zijn minst onzorgvuldig van de Nederlandse wetgever dat deze in artikel 11.5 lid i heeft bepaald dat de verwijdering of anonimisering dient te geschie-den 'in het belang van de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonhjke levenssfeer'. Hieronder vallen m feite immers geen verkeersgegevens die niet tevens persoons-gegevens zijn. Uit de telecom-privacyrichtlijn wordt echter wel duidelijk dat de regeling ook ziet op verkeersgegevens van rechtspersonen. Fundamenteier is de vraag of de Europese regelgeving een interpretatie als hierboven uiteengezet, toc-staat. Echter, in de telecom-privacyrichtlijn wordt niet gesteld dat deze beoogt een strengere regeling dan de algemene priva-cyregeling in het leven te roepen, doch slechts dat voor de tele-communicatiesector specifieke wettelijke bepalingen moeten worden vastgesteld. Orn die reden acht ik het in ieder geval verdedigbaar dat een interpretatie als hierboven ook op grond van de Europese regelgeving is toegestaan. Tenslotte, stellende dat de regeling van artikel 11.5 lid 2 Tw een uitwerking van artikel 8 Wbp bevat, wordt het betoog van Zwenne dat de door de Tw gehanteerde tcrminologie niet geheel geslaagd is waar het betreft de term 'instemming' in artikel 11.5 lid 2 onder b Tw tegenover de term Ondubbelzinnige toestemming' in de Wbp, des tc steekhoudender. Immers, de Tw geeft slechts een tele-comspecifieke invulling van de Wbp doch derogeert niet aan de Wbp. Er kan derhalve niet zonder meer in de Tw een soepe-ler regeling worden opgenomen dan in de Wbp.

Uit het voorgaande blijkt wel dat de regeling van artikel 11.5 Tw op verschillende punten onduidelijk is en dat over de ver-houding tussen de Tw en de Wbp getwist kan worden. Hoewel over de regeling van artikel 11.5 Tw door de wetgever op ver-schillende punten wellicht niet goed is nagedacht, ben ik van mening dat de bepaling niet zo restrictief hoeft te worden opgevat als Zwenne dit doet in zijn artikel. De ruimere uitleg die ik verdedig acht ik mede op grond van de ratio van de Tw en de Wbp gerechtvaardigd. Samengevat beperkt artikel 11.5 Tw in de door mij verdedigde interpretatie niet de mogelijk-heden op basis van de Wbp om verkeersgegevens te verwerken, doch bevat de bepaling slechts een telecomspecifieke uitwer-king van gevallen waarin het op grond van de telecommunica-tieregelgeving is toegestaan bepaalde gegevens te verwerken. Dit laat echter de algemene verwerkingsgronden die zijn vast-gelegd in de Wbp onverlet. Waar Zwenne stell dat als de abon-nee ervoor zou willen kiezen dat zijn verkeersgegevens wor-den gebruikt voor doeleinwor-den anders dan die genoemd in artikel 11.5 lid 2 Tw, dit moet mögen, geef ik hem groot gelijk. Echter, waar Zwenne concludeert dat dit niet mogelijk is, vind ik dat de abonnee wel deze zeggenschap heeft over zijn gege-vens en dat hij het, door het geven van ondubbelzinnige toe-stemming, mogelijk kan maken voor een aanbieder van open-bare telecommunicatiediensten of -netwerken om zijn gegevens te verwerken.

Reactie op reactie

Gerrit-Jan Zwenne

Mr. G-J, Zwenne is advocaat te Den Haag (Houthoff Buruma) en universitair docent aan de Universiteit Leiden.

Ik ben het eens met veel van de dingen die Marieke van As schrijft in haar reactie op mijn artikel. Met een paar van haar opmerkingen heb ik moeite. In deze körte reactie op haar reac-tie past het dat ik mij vooral beperk tot deze laatste.

Het eerste lid van artikel 11.5 Telecommunicatiewet legt de telecomaanbieder de verplichting op bij de beeindiging van de oproep zorg te dragen voor de verwijdering of anonimisering van verkeersgegevens. Het tweede lid somt een aantal uitzon-deringen op: de aanbieder mag afwijken van deze verplichting als dat noodzakelijk is ten behoeve van de facturering, inter-connectiebetaling, cnz. Een grondslag voor vcrwerking valt er nog niet in te zien, maar dat verändert inderdaad als de aanhef van het tweede lid wordt veranderd overeenkomstig het Wets-voorstel tot aanpassing van andere wetgeving in verband met de Wbp. Wat dat betreft kan ik Van As volgen. Waar ik haar niet kan niet volgen, is als zij zegt dat de regeling van artikel 11.5, tweede lid, Tw geen beperking inhoudt van artikel 8 Wbp.

Artikel 11.5, tweede lid, komt te luiden: 'In afwijking van het eerste lid kunnen verkeersgegevens slechts worden verwerkt Indien en voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het

opstellen van de nota' enz. Het woordje 'slechts' heb ik gecur-siveerd omdat ook daaruit blijkt dat het artikel weldegelijk een beperking betekent. Als het gaat om gewone persoonsge-gevens is het voldoende dat de verwerking wordt gegrond op een van de gronden van artikel 8 Wbp. Maar als het gaat om verkeersgegevens is verwerking alleen toegestaan als een van de situaties van artikel 11.5, tweede lid, zieh voordoet.

Over de verhouding tussen de Wbp en artikel 11.5 Tw valt veel meer te zeggen, al was het maar omdat de wetgever dat niet heeft gedaan. Voor mij is bepalend dat de Wbp is bedoeld als een algemene privacywet, en dat artikel 11.5 een telecom-specifieke bepaling is. Ik zie niet in wat de betekenis van de specifieke regeling kan zijn, als deze niet zou voorgaan op de algemene regeling. In dit geval kan de specifieke regeling alleen iets betekenen als deze de algemene regeling beperkt. Als dat anders zou zijn, dan zou de wetgever bij de inwerking-treding van de nieuwe algemene wet de specifieke bepaling net zo goed kunnen afschaffen. En zoveel is zeker, dat is beslist niet de bedoeling van de wetgever. Dat ik dat Jammer vind, mag duidelijk zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enig commentaar in deze geest richting IFAC van een individuele ‘beste stuurman’ uit een klein landje, zal wel niet meer blijken te zijn dan een zwakke kreet tegen een

Het mondiale accountantsberoep ontkomt er op termijn niet aan haar invloed in de IAASB daadwer- kelijk te delen met vertegenwoordigers van het maat- schappelijk verkeer.. Nu is

In reactie op de zienswijze van Essent en Delta dat er via het systeem van maatstafconcurrentie geen correcte aanpassing van de totale inkomsten ontstaat voor de netbeheerders

Ten tweede, er is geen reden te bedenken waarom een aan- deel met een beperkt winstrecht of een beperkt recht op een reserve en geen enkel stemrecht wel als ‘aandeel’ kan

De controverse heeft veel minder betrekking op de inhoud van de ma­ teriële controle door de accountant, bestaande uit een bedrijfseconomische be­ oordeling van alle verbanden in

Het doel van het rapport ‘De rechtsstaat – een quickscan’ is niet een eindoordeel te geven, maar tot een discussie aan te zetten over de vraag of en in hoeverre de

The introduction of energy efficiency measures (appliance and product labelling, building standards, energy efficiency standards, energy audits among others) were seen as measures

Zoals eerder gezegd, het werk (boeken, lezingen, praktijk) van Roelof Tichelaar is gebaseerd op de bijbel van Johannes Greber.. Hij heeft indertijd een droom gehad waarin