• No results found

CKV verdieping

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CKV verdieping"

Copied!
94
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

verdieping

CKV

onderzoek

Onderwijscentrum Vrije Universiteit, Amsterdam

2017-18

(2)

Dit cursusboek hoort bij de studiedag over onderzoek, de onderzoekende houding en onderzoeksopdrachten in het nieuwe CKV. Docenten die de basiscursus - het nieuwe CKV - hebben gevolgd zijn door de VU uitgenodigd voor deze verdiepingscursus.

Vanaf 2017-18 moeten alle havo/vwo scholen rekening houden met het nieuw examenprogramma voor CKV op havo en vwo. De nieuwe eindtermen zijn wettelijk vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

Onderdelen van CKV vanaf 2017-18

Zoals al langer bekend moeten alle havo/vwo scholen vanaf 2017-18 onderzoek opnemen in het nieuwe examenprogramma voor CKV. Het de bedoeling dat deze in relatie staat tot de disciplines en de professionele culturele activiteiten zoals beschreven in het nieuwe examenprogramma. Een onderzoekende houding van de leerling speelt bij alle eindtermen een belangrijke rol. Naast de ‘grote’ onderzoeksopdracht kan men deze houding stimuleren in de andere onderdelen van CKV. Dit kan bijvoorbeeld door middel van mini-onderzoekjes bij de disciplines en de culturele activiteiten. Maar ook het CZP leent zich goed voor open, onderzoekende vragen en opdrachten.

Voetnoten en belangrijke bronnen De voornaamste bronnen voor dit boek zijn:

de wettelijk vastgestelde tekst van het Examenprogramma CKV havo/vwo, 2016.

de digitale handreiking voor CKV van de SLO , 2016: handreikingschoolexamen.slo.nl/ckv het Advies examenprogramma havo/vwo, 2014. Te vinden op www.kernvakckv.nl

CKV onderzocht, 2017. Een onderzoek onder 241 scholen naar CKV in de praktijk. Zie www.kernvakckv.nl Op de CD-rom CKV h/v van deze studiedag staat veel meer relevante informatie voor het vak CKV, en ook andere onderwerpen met betrekking tot cultuureducatie.

Ook op de site kernvakckv.nl staat relevante informatie. De webpagina’s van deze site:

webpagina’s www.kernvakckv.nl

CKV schoolbreed CKV algemeen CKV op de basisschool CKV schoolbreed CKV-junior CKV vmbo CKV havo/vwo

cultuurdossier cultuureducatie Wat is cultuureducatie?

cultuureducatie of cultuuronderwijs?

cultuurscenario's cultuurcoördinatie cultuurbeleid de cultuurkaart, tot 2023 actueel

(3)

CKV:

ONDERZOEK EN DE ONDERZOEKSOPDRACHT

Agenda

1 Inleiding: onderzoek en CKV

Eigen ervaring met onderzoek De grotere onderzoeksopdracht Overzicht en planning Basisschema DISCAPs en CZP Modellen Onderzoekskaders

2 Discussie

lunch

3 Inleiding: praktijk en techniek

Voorbeelden uit de CKV praktijk 3 handleidingen voor onderzoek Beoordeling en cijfer

4 Discussie

5 Suggesties en overwegingen

(4)

INHOUD

Agenda 3

Inleiding 5

Hoofdstuk 1 De onderzoeksopdracht, een introductie 9

Achtergrond

4 eindtermen voor onderzoek

25 punten ter overweging

Checklist bij de eindtermen

Documenteren: het onderzoeksverslag

Waar gaat het onderzoek over?

Soorten onderzoeksvragen

Stap voor stap: het verloop van de onderzoeksopdracht

Wat mogen leerlingen onderzoeken?

Onderzoekskaders

Periode planning

Onderdelen van een onderzoeksopdracht

Hoofdstuk 2 De onderzoekspraktijk, hoe doe je dat? 23

Kenmerken onderzoeksopdrachten

Standaardonderdelen van een onderzoeksopdracht

Een standaard onderzoeksverslag

Praktijkvoorbeelden: 6 scholen

PA’s1 ombouwen of aanpassen voor de onderzoeksopdracht

Praktische opdrachten (PO’s) bij CKV

De onderzoekspraktijk bij andere vakken

Beoordeling onderzoeksopdracht

3 handleidingen

Hoofdstuk 3 De onderzoekende houding in alle domeinen 45

Wat is een onderzoekende houding?

Wat is een mini-onderzoek?

onderzoek CZP 1 en CZP2

onderzoek DISCAPS

Hoofdstuk 4 Organisatie en planning van CKV 56

Uitgangspunten

Organisatie

CKV verbouwen

Kleine verbouwing

Flinke verbouwing

Nieuwbouw

Planning van de verbouwing

Planning met blokken

Hoofdstuk 5 Beoordelen en PTA 66

De slaag-zakregeling

Overgangsnormen

Beoordeling

Cijfermodellen

PTA-zaken

Praktische opdrachten

Documenteren

Sites voor CKV 77 Afkortingen 78 Discussiepunten 79

Powerpoint presentatie 80

(5)

Inleiding

Dit boek gaat over onderzoek en de onderzoekende houding bij CKV.

Het biedt vooral praktische en inhoudelijke informatie over de 3 eindtermen van Domein C en ook suggesties voor het bevorderen van een onderzoekende houding bij alle andere vakonderdelen.

CKV is helemaal vernieuwd. Alle oude eindtermen vervallen per schooljaar 2017-18. De 4 ‘domeinen’ van de nieuwe eindtermen heten nu

verkennen, verbreden, verdiepen en verbinden

Alles is veranderd, ook het doel van CKV: het stimuleren van nieuwsgierigheid en een creatieve en onderzoekende houding.

Die onderzoekende houding is nu de rode draad bij alles van CKV. De ‘grote’ onderzoeksopdracht van Domein C is een duidelijk voorbeeld.

Ook helemaal nieuw is de beoordeling: een eindcijfer dat meetelt als een combinatievakcijfer, en een overgangscijfer dat een rol zal spelen in de overgang van klas 4 naar 5 en/of 5 naar 6.

Hoofdstuk 1 gaat over de achtergrond, doelen, planning, onderwerpen van de opdracht. Ook worden kaders voor onderzoek beschreven.

In hoofdstuk 2 staat de praktijk centraal, met praktijkervaringen, handleidingen en standaardformulieren.

In hoofdstuk 3 komt het begrip ‘de onderzoekende houding’ bij alle onderdelen van CKV aan de orde.

Hoofdstuk 4 behandelt organisatie en planning van het vak. Komt deels overeen met het eerste cursusboek.

Hoofstuk 5: gaat over de status van het CKV cijfer, de beoordeling bij CKV, de slaag-zakregeling en het PTA.

onderzoek

presentatie

reflectie beoordeling

(6)

Kenmerken van het nieuwe vak CKV

- verdieping van de culturele ervaringen van de leerling

- het stimuleren van een creatieve en onderzoekende houding van de leerling - nieuwe eindtermen voor CKV

- nieuw PTA

- een cijfer dat als combinatievakcijfer meetelt in de slaag-zak regeling - een goede aansluiting met CKV in de onderbouw

- het grote belang van het cultureel zelfportret (CZP1 en CZP2) - verdieping door middel van onderzoek

- inhoudelijk verschil tussen havo en vwo - documentatie

- DISCAPs

Achtergrond en toelichting

Vanaf het schooljaar 2017-18 geldt een nieuw examenprogramma voor CKV op havo en vwo.

Dit programma heeft tot doel bij de leerlingen een creatieve en onderzoekende houding 1 te stimuleren.

Je kan spreken van het nieuwe vak CKV2. De eindtermen zien er heel anders uit en het vak speelt via het combinatievakcijfer ook een belangrijke rol in de slaag-zak regeling. Ook voor de schoolleiding is het belangrijk om kennis te nemen van de veranderingen en de CKV docenten te ondersteunen bij het voorbereiden van de nieuwe exameneisen.

CKV staat niet op zichzelf

Culturele en kunstzinnige vorming is een onderdeel van de leerlijn cultuureducatie en van het cultuurbeleid van de school. OCW benadrukt het belang van samenhang en doorlopende leerlijnen voor CKV. Op de site www.kernvakckv.nl valt hier meer over te lezen.

De studielast voor CKV blijft gelijk

Voor havo is dat 120 uur, voor vwo 160 uur. Het nieuwe examenprogramma is gebaseerd op dit aantal uren.

Organisatie CKV

Op bijna alle scholen staat CKV als schoolvak op het lesrooster. Op de meeste scholen zit CKV in de vierde klas.

Het nieuwe examenprogramma legt veel nadruk op de ‘actieve’ leerling, die een aantal nieuwe culturele en kunstzinnige ervaringen opdoet en verwerkt, ook door middel van onderzoek.

De professionele culturele activiteiten – CAPs - en de reflectie op kunst en cultuur vormen de kern van dit vak. De activiteiten zijn verspreid over 7 disciplines. Theorie over de disciplines staat ten dienste van een onderzoekende houding, de CAPs en het CZP1 en CZP2.

Lesmateriaal

Nu het vak helemaal vernieuwd is gaan veel scholen het CKV lesmateriaal ook moderniseren. De focus van het vak ligt nu veel meer op de verdieping van de disciplines, de bijbehorende CAPS, onderzoek, en het CZP.

De meeste docenten maken de laatste jaren hun eigen lesstof. Tot nu toe hebben 2 uitgevers nieuwe methodes aangekondigd en zijn ook andere ontwikkelaars van lesmateriaal druk bezig.

stART, van uitgeverij Lambo

Contrast, van uitgeverij Staal en Roelofs

Praktijkboek CKV is ook nieuw. Niet zozeer een methode met inhoud, maar een los werkboek met allerlei werkbladen en tips voor de leerling.

1 Advies, p6. Op nadrukkelijk verzoek van OCW is deze creatieve en onderzoekende houding het uitgangspunt van het nieuwe vak CKV.

2 Het Advies examenprogramma, slo spreekt van ‘het nieuwe vak CKV’, p8 en p20.

(7)

Wellicht zijn er meer aanbieders van nieuwe CKV leermiddelen.

Op de site www.kernvakckv.nl wordt een overzicht bijgehouden van nieuw lesmateriaal.

De CKV sectie

Op veel scholen is er sprake van een echte CKV sectie, soms met wel 10 of meer collega’s. Op enkele scholen (1 op de 9) is er maar 1 docent verantwoordelijk voor CKV. Is uitbreiding of inkrimping van het aantal collega’s en/of specialisatie nodig? Met het oog op de theorie bij de disciplines en de begeleiding van onderzoek en presentatie is dit een actuele vraag.

Wie is erbij betrokken?

CKV is een verplicht examenvak voor alle havo en vwo leerlingen die geen klassieke talen in het examenpakket hebben. CKV kent een eigen PTA. De CKV docenten zijn verantwoordelijk voor het examen en voor de beoordeling met een eindcijfer. Veel scholen hebben een aparte CKV sectie. Meestal betreft het docenten

handvaardigheid, textiele werkvormen, tekenen, maar ook docenten van vakken als muziek, drama, dans, talen zijn er vanaf 1998 bij betrokken. Samen zijn deze collega's verantwoordelijk voor het geheel. Om de inhoud en organisatie van dit onderdeel goed af te stemmen is het van belang dat alle betrokken docenten goed zijn ingevoerd in de nieuwe doelstellingen, de didactiek en de planning.

Einstein: It is the supreme art of the teacher to awaken joy in creative expression and knowledge

Nieuw: CKV examen vanaf 2017-18. Oud: CKV examen tot 2017-18.

(8)

Beeld van CKV in 2020

In 2020 hebben de meeste h/v scholen goed geregeld

• Onderzoeksopdracht: onderzoek en presentatie onderzoek

• Aansluiting met onderzoek (PO’s1) van andere vakken

Eindcijfer CKV combinatiecijfer/onderdeel slaag-zakregeling

Cijfer CKV in de overgangsregeling

• PTA gebaseerd op de nieuwe eindtermen

• De 7 disciplines van de eindtermen

Minimaal: 3 disciplines voor havo, 4 disciplines voor vwo

• Minimaal: 3 CAPs havo, 4 CAPs vwo

• CZP1 - kunstautobiografie

• CZP2 – balans opmaken

• Documentatiesysteem voor de 4 eindtermen

Verschillen havo/vwo

havo vwo

aantal uren studiebelasting 120 160

aantal disciplines minimaal

architectuur

beeldend

film

dans

theater

muziek

nieuwe media

3 4

aantal CAP’s minimaal2

kenmerken van deze culturele activiteiten

nieuw

levensecht

professioneel

kunstzinnig

3 4

theorie

Documentatie en analyse CAPs documenteren maar ook analyseren en contextualiseren aan de hand van discipline

Documentatie en analyse CAPs documenteren maar ook kritisch analyseren en contextualiseren aan de hand van discipline

1 PO’s= praktische opdrachten

2Per discipline een CAP (zie eindtermen en toelichting op de eindtermen), maar de school mag uiteraard meer CA’s en CAPs verplichten.

(9)

Hoofdstuk 1 De onderzoeksopdracht, een introductie

In dit hoofdstuk

Achtergrond

4 eindtermen voor onderzoek

25 punten ter overweging

Checklist bij de eindtermen

Documenteren: het onderzoeksverslag

Waar gaat het onderzoek over?

Soorten onderzoeksvragen

Stap voor stap: het verloop van de onderzoeksopdracht

Wat mogen leerlingen onderzoeken?

Onderzoekskaders

Periode planning

Onderdelen van een onderzoeksopdracht

Vooraf

Voor CKV is een ‘grote’ onderzoeksopdracht verplicht.

Elke school moet zelf beslissen hoe ze dit in de praktijk vorm gaat geven. Dat betekent dat je een aantal keuzes moet maken. In dit hoofdstuk lees je daar meer over.

Waarom is er van 2017/18 een onderzoeksopdracht in het nieuwe CKV? Het vak moet meer diepgang krijgen en onderzoek gaat daarbij een centrale rol in spelen. Meer dan in het verleden moet een creatieve en onderzoekende houding van de leerling centraal staan.

De steekwoorden bij alle eindtermen zijn verdieping, kwaliteit en de actieve leerling.

Dus ook voor de ‘grote’ onderzoeksopdracht, met maar liefst 4 van de in totaal 9 CKV eindtermen.

Hieronder in beeld de verschillende onderdelen die een rol kunnen spelen.

Wat laat je onderzoeken? Een CAP, een discipline? Allebei, een DISCAP? Of is de leerling vrij een eigen onderwerp te kiezen, los van CAPs en disciplines?

(10)

Achtergrond

Zoals gezegd gaat het bij de onderzoeksopdracht om

Verdieping

Leerlingen verwerven de kennis en vaardigheden die nodig zijn om kunstuitingen in hun context te kunnen onderzoeken.

Kwaliteitsslag Doel van OCW is de kwaliteit van het vak te verhogen.

De leerling activeren Niet consumeren maar kunst actief meemaken, dat is het doel van het vak CKV.

Hieronder uit het Advies examenprogramma CKV havo/vwo een compilatie1 van de redenen.

“Kunst actief meemaken, dat is het doel van het vak CKV volgens de Vernieuwingscommissie. De keuze van de commissie voor het begrip ‘meemaken’ komt voort uit drie overwegingen. Bij CKV gaat het ten eerste om het actief ervaren van kunst door kunstuitingen in levensechte professionele contexten mee te maken.

Ten tweede worden de receptie en reflectie, in overeenstemming met wetenschappelijke inzichten, opgevat als een actief, constructief en productief proces. Kunst ervaren en beschouwen is geen kwestie van passief

consumeren, maar vraagt van leerlingen een actieve betrokkenheid, inzet en het kunnen toepassen van relevante kennis en vaardigheden.

Omdat bovendien de betekenis van kunst nooit vastligt, is het meemaken van kunst zowel een ervaring als een creatief proces, dat een open en onderzoekende houding vereist.

Om de leerling in staat te stellen kunst actief mee te maken, zou het vak CKV bij de leerlingen de daarvoor geëigende (open, creatieve en onderzoekende) houding, de noodzakelijke kennis en de benodigde vaardigheden moeten ontwikkelen.2

Door het onderzoeken van een of meer aspecten van een artistiek creatief proces, verdiept de leerling zich, alleen of met

medeleerlingen, in bijvoorbeeld:

Bij dit onderzoeken past de leerling (onderzoeks)vaardigheden toe. De leerling maakt daarbij gebruik van praktische activiteiten en beschouwend onderzoek.

De leerling leert om:

Afhankelijk van de aard en het doel van het onderzoek neemt de presentatie van wat de verdieping in Domein B heeft opgeleverd, de vorm aan van een onderzoeksverslag, al dan niet in combinatie met een presentatie of kunstzinnige uiting.”3

1Advies examenprogramma CKV havo/vwo, slo, 2014

2 Advies, p 9

3 Advies, p 11

a) ideeën en vragen te genereren om tot een probleemstelling te komen

b) de gestelde vragen te exploreren en te beantwoorden door informatie, verkregen uit o.a.

observaties, experimenten, interviews en/of bronnenonderzoek te verzamelen en te analyseren c) de inzichten die het onderzoek heeft opgeleverd samen te vatten in vragen bevindingen, conclusies en/of suggesties voor nader onderzoek

d) de onderzoeksresultaten te presenteren

e) het gehele onderzoek (proces en opbrengsten)te evalueren

de productie van een kunstwerk of kunstzinnige uiting

de (facilitering van of bemiddeling bij de) uitvoering van een kunstwerk of kunstzinnige uiting

de (in de loop der tijd wisselende) publieke ontvangst en waardering (receptie) van een kunstwerk of kunstzinnige uiting

(11)

De 4 eindtermen voor domein C, de onderzoeksopdracht

Eindtermen voor onderzoeksopdracht

1

, kort

De kandidaat kan, individueel of samen

• een artistiek creatief proces2 onderzoeken

• het onderzoek presenteren

Eindterm onderzoeksopdracht, iets minder globaal De kandidaat maakt gebruik van

geschikte werkwijzen, denk aan praktische activiteiten en beschouwend onderzoek

creërende en analytische vaardigheden

diverse bronnen

zijn culturele omgeving

kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis

1 Advies, p 12. Zie ook hoofdstuk 5, de eindtermen

2 Wat ontbreekt is een duidelijke definitie van: 'een artistiek creatief proces onderzoeken’. Het valt op dat veel CKV docenten en de opstellers van de eindtermen het ook lastig vinden voorbeelden te geven.

5. De kandidaat kan, individueel en/of in een klein team van medeleerlingen, een artistiek creatief proces of een aspect daarvan onderzoeken.

6. De kandidaat kan hierbij gebruik maken van: voor dit onderzoek of proces geschikte werkwijzen, in de vorm van

• praktische activiteiten en beschouwend onderzoek

• de voor dit onderzoek vereiste creërende en analytische vaardigheden

• diverse bronnen in verschillende media

• zijn culturele omgeving

7. De kandidaat kan hierbij gebruik maken van de onder domein B

opgedane kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis. De vwo-kandidaat kan aanvullend deze kennis kritisch analyseren en contextualiseren.

8. De kandidaat kan de verkregen inzichten documenteren en verantwoorden in een daartoe geëigende vorm, zoals een presentatie, tentoonstelling, verslag, debat, beeld, film, performance.

(12)

25 punten ter overweging

1) Maak een onderzoekende leeromgeving bij CKV: nieuwsgierigheid, vragen stellen, creatief denken.

2) Ga ontspannen om met de onderzoeksopdracht (docent en leerling). Maak het niet onnodig zwaar.

3) Geef aansprekende en makkelijke voorbeelden van onderwerpen die onderzocht kunnen worden, lokaal en veraf. De voorbeelden illustreren: verhaal, video, object, beeld, muziek.

4) Laat te zijner tijd voorbeelden zien van goed CKV onderzoek.

5) Maak een standaard docentenhandleiding en een standaard leerlinghandleiding voor de opdracht.

6) Plan de opdracht in een aaneengesloten lesperiode/traject van 6 – 10 weken. Probeer het voor de meivakantie af te ronden (eerder mag natuurlijk ook).

7) Introduceer de opdracht ruim op tijd, in de eerste lesweken van CKV. Leerlingen kunnen alvast nadenken over een mogelijk onderwerp, ook al duurt het nog 3 tot 5 maanden voordat ze echt aan de slag gaan.

8) Laat leerlingen in groepjes van 2 of 3 werken.

9) Duidelijke structuren aanbieden.

10) Stel duidelijke (tussen) deadlines.

11) Gebruik een standaard stappenplan.

12) Laat de leerlingen een standaard draaiboek/logboek/werkschema gebruiken.

13) De leerling werkt naar twee eindproducten: onderzoeksverslag en presentatie van het onderzoek.

14) Gebruik een standaard verslag, indeling van het onderzoeksverslag. Laat voorbeelden van goede verslagen zien.

15) Stel duidelijke standaard presentatieregels.

16) Laat leerlingen aan het begin van het traject nadenken over en toewerken naar de presentatie.

17) Maak duidelijk dat de presentatie creatief en aansprekend mag zijn. Goede voorbeelden tonen.

18) Beperk de presentatietijd (bijvoorbeeld 8 - 10 minuten per onderwerp).

19) Neem de onderzoeksopdracht expliciet op in het PTA. Geef het een weging van 15-25%.

20) Documentatie is verplicht. Welke onderdelen van het onderzoek neem je op in het dossier?

21) Maak de beoordelingscriteria vooraf bekend en bespreek deze met de leerlingen.

22) Open en onderzoekende vragen ook inbouwen bij de DISCAPs, het CZP1 en het CZP2. Denk bijvoorbeeld aan mini-onderzoeksopdracht.

23) Geschikte PA’s een rol laten spelen bij de onderzoeksopdracht.

24) Sluit als het nuttig is aan bij onderzoek (vaak zijn dit praktische opdrachten PO’s) bij andere vakken.

25) Ook onderwerpen uit de exacte vakken, de maatschappelijke vakken en de talen lenen zich vaak voor CKV onderzoek.

(13)

Checklist bij de eindtermen voor de onderzoekopdracht

Hieronder de mogelijkheden genoemd in de eindtermen.

Waar maak je straks gebruik van?

onderzoek naar de kunstpraktijk o wel

o niet

beschouwend onderzoek o wel

o niet

creërende en analytische vaardigheden o wel

o niet

diverse bronnen in verschillende media raadplegen o wel

o niet

de culturele omgeving van de leerling o wel

o niet

kunsttheoretische kennis o wel

o niet

cultuurhistorische kennis o wel

o niet begrippenkader o wel o niet

onderzoeksverslag o wel

o niet

De afsluitende presentatie o beeldend

o het geschreven onderzoeksverslag is genoeg o power point

o performance o vlog o video o anders, ...

(14)

Documenteren: het onderzoeksverslag

1

Het is duidelijk: het onderzoek moet, net als de andere onderdelen van CKV,

gedocumenteerd worden. De school bepaalt zelf aan welke criteria het onderzoeksverslag moet voldoen. Het verslag maakt deel uit van het CKV dossier.

Advies: hoe doen andere vakken dit, vooral met betrekking tot de PO’s?

Punten om bij stil te staan:

De toelichting op Domein C geeft enige sturing, maar ook veel vrijheid voor een eigen invulling.

De leerling leert om:

• ideeën en vragen te genereren om tot een probleemstelling te komen

• de gestelde vragen te exploreren en te beantwoorden door informatie, verkregen uit o.a.

observaties, experimenten, interviews en/of bronnenonderzoek te verzamelen en te analyseren

• de inzichten die het onderzoek heeft opgeleverd samen te vatten in vragen, bevindingen, conclusies en/of suggesties voor nader onderzoek

• de onderzoeksresultaten te presenteren

• het gehele onderzoek (proces en opbrengsten)te evalueren

Afhankelijk van de aard en het doel van het onderzoek neemt de presentatie van wat de verdieping in Domein B heeft opgeleverd, de vorm aan van een

onderzoeksverslag

, al dan niet in combinatie met een presentatie of kunstzinnige uiting.”2

1 Zie ook hoofdstuk 2

2 Advies, p 11

(15)

Waar gaat het onderzoek over?

Ook het antwoord op deze vraag kan de school zelf invullen.

Moet de onderzoeksopdracht iets te maken hebben met domein B, verbreden?

Of is de leerling vrij een eigen kunstzinnig onderwerp te kiezen?

Moet/mag een onderzoek sowieso gericht zijn op een CAP? Of bijvoorbeeld 2 CAPs?

Gaat het om lesinhoud die eerder tijdens CKV aan de orde is geweest?

Schema onderzoeksonderwerp

• Een DISCAP?

• Een discipline?

• Een CAP?

• Misschien een thema?

(16)

Soorten onderzoeksvragen

Bij een onderzoeksopdracht hoort een onderzoeksvraag. Hieronder een overzicht van de mogelijkheden1.

In welke categorie passen deze vragen?

The question you ask is more important than the answer. A. Einstein.

Omgaan met vragen

Stel een leerling komt met een van deze vragen. Hoe ga je ermee om? Welke vragen vallen zonder meer af? Of

1betreft onderzoek in het voortgezet onderwijs

1) Beschrijvende, verkennende of beeldvormende onderzoeksvragen

Op basis van onderzoek een situatie of persoon beschrijven. Nodig hierbij: zeer concrete deelvragen 2) Vergelijkende onderzoeksvragen

Overeenkomsten en/of verschillen aangeven.

3) Verklarende onderzoeksvragen

Je zoekt dan een antwoord op de vraag "Hoe komt het dat...?"

4) Waardebepalende of evaluatieve onderzoeksvragen Een oordeel over een onderwerp geven

5) Voorspellende onderzoeksvragen

Een hypothese opstellen die aangeeft hoe een bepaald onderzoek volgens de onderzoeker zal verlopen en dan nagaan of dat ook inderdaad zo is

6) Probleemoplossende onderzoeksvragen

Op basis van onderzoek een concreet probleem proberen op te lossen.

Wat zijn de verschillen tussen de graffiti in Amsterdam en Rotterdam? Categorie 2, vergelijkende vragen

Waarom raken mensen ontroerd door het werk van ....? Categorie...

Wat is de invloed van openbare kunst in een volksbuurt? Categorie...

Welke oude NS stations moeten NIET worden gesloopt? Categorie...

Mag een film als Er ist Wieder Da wel vertoond worden? Categorie...

Welke verschillen zijn er tussen populaire muziekzenders? Categorie...

Wat is mooi en lelijk aan ons schoolgebouw? Categorie...

Welke monumenten in Nederland kunnen ze beter slopen? Categorie...

Wat maakt een film spannend? Categorie...

Is imitatie eigenlijk jatwerk? Categorie...

(17)

spoor je de leerling aan de vraag aan te passen?

Stap voor stap: het verloop van de onderzoeksopdracht

WAT WIE

1) de onderzoeksopdracht aan de klas presenteren

docent

2) een onderwerp bedenken om te onderzoeken

leerlingen en docent

3) een onderzoeksvraag of probleemstelling formuleren

leerlingen met docent

4) zoekacties: informatie verzamelen

leerlingen

5) de verzamelde informatie analyseren

leerlingen

6) relevante antwoorden en conclusies formuleren

leerlingen

7) een verslag van het onderzoek maken

leerlingen

8) de resultaten presenteren

leerlingen

9) onderzoek evalueren

leerlingen en docent

(18)

Anyone who has never made a mistake has never tried anything new. A. Einstein

Wat mogen leerlingen onderzoeken?

Hoeveel vrijheid is er bij het kiezen van een onderwerp?

Zijn de leerlingen helemaal vrij om een eigen onderwerp uit te zoeken, als het maar met kunst te maken heeft?

Of wil je ze meer sturing geven? Moet het onderzoek in het verlengde liggen van theorie (discipline) en/of een culturele activiteit?

Onderzoekskaders

Als CKV sectie/docent moet je vooraf bepalen wat je bij het onderzoek betrekt.

Waar voel je het meest voor, wat is haalbaar?

a) Breed kader: ‘losse’ onderzoeksopdrachten hoeven niet in relatie te staan tot een CAP of discipline

b) Minder breed kader: onderzoeksopdrachten gebaseerd op een discipline of een CAP

c) Smal kader: onderzoeksopdrachten gebaseerd op een discipline en bijbehorende CAP (DISCAP)

Deze toelichting op het examenprogramma1 laat de keuze over aan de school.

Domein C biedt scholen, docenten en leerlingen ruimte voor eigen keuzes. De leerling kan bijvoorbeeld onderzoek doen waarbij een aspect van vormgeving of techniek wordt onderzocht door het uitvoeren van experimenten. De leerling kan bijvoorbeeld onderzoeken hoe een toneelbeeld bij een theatervoorstelling ontstaat door zelf een scenografisch ontwerp te maken, of theatervormgevers te interviewen, of verschillende toneelbeelden van één theatertekst vergelijkend te analyseren.

1 Advies, p 17

(19)

Onderzoekskaders

a) ‘Losse’ onderzoeken

Breed kader voor onderwerpen, hoeven niet in relatie te staan tot een CAP of discipline

planning: past goed in model A, kleine verbouwing1

b) Onderzoeken gebaseerd op een discipline of een CAP

planning: past goed in model B, een flinke verbouwing

1 zie hoofdstuk 2, CKV verbouwen

voordelen

• Betere theoretische voorbereiding op het onderzoek

• Discipline of CAP bepalend voor het onderzoek

• Discipline of CAP krijgen een ‘verdieping’

• Langere aanlooptijd tot het onderzoek

• Nauwe samenwerking en afstemming CKV collega’s

• Kost minder voorbereiding dan optie C (rekening houden met discipline en CAP)

Nadelen

• Minder keuzevrijheid voor de leerling

• Minder vrijheid voor de docent om eigen accenten te leggen

• Strakke jaarplanning (eerst aantal CAPs of disciplines)

• Goede afspraken met CKV collega’s moet mogelijk zijn

• Kost meer voorbereiding dan optie A, losse onderzoeken voordelen

• Minimale wijzigingen in het bestaande programma

• Veel keuzevrijheid voor leerlingen

• Leerlingen kunnen kiezen uit alle disciplines, ook al hebben ze die (nog) niet gehad

• Veel vrijheid voor de docent om eigen accenten te leggen

• Nog tijd voor de ‘losse’ PA’s

• Docent hoeft voor het onderzoek weinig of geen rekening te houden met theorie en praktijk (CAPs)

nadelen

• De ‘verdieping’ komt misschien niet tot zijn recht

• Docent moet veel individueel sturing geven en begeleiden

• Geen structurele koppeling disciplines/theorie, CAPs met onderzoek

(20)

Onderzoekskaders

c) Onderzoeken gebaseerd op een DISCAP, discipline en een CAP smal kader voor onderwerpen

planning: past goed in model C, nieuwbouw, maar kan ook in model B, flink verbouwen

Voordelen

• Discipline en CAP(s) gaan hand in hand met de onderzoeksopdracht

• CAP en discipline krijgen een ‘verdieping’

• Langere aanlooptijd

• Hogere kwaliteit onderzoeksopdracht

• De verdieping komt goed tot zijn recht, eerst theorie en praktijk, dan de onderzoeksopdracht

• Domein D, verbinden (reflectie) komt beter uit de verf

Nadelen

• Weinig vrijheid voor de docent om eigen accenten te leggen

• Geen vrijheid voor de leerling in keuze van het onderwerp

• Strakke jaarplanning

• Lastig als leerlingen ziek zijn

(21)

Periode planning onderzoeksopdracht

WEEK 1 intro, doel, eigen ervaring met onderzoek, onderwerp vaststellen WEEK 2 oriëntatie, opstarten, onderzoeksvraag/opdracht bepalen WEEK 3 onderzoeksplan maken, logboek invullen

WEEK 4 informatie verzamelen

WEEK 5 informatie analyseren

WEEK 6 conclusies trekken

WEEK 7 verslag afmaken

WEEK 8 presenteren, evaluatie, afronden

Gebaseerd op

1) 20 slu’s (wekelijks 1 of 2 lesuren) 2) Een aaneengesloten schoolperiode 3) Sterk gestuurd door de docent:

4) Handleiding/draaiboek (zie voorbeelden 1 en 2 in dit hoofdstuk) 5) Lesbrieven, taakbladen invulbladen voor de leerling

6) Vaste controlemomenten/checkpoint/procesbewaking (docent)

(22)

Onderdelen van een onderzoeksopdracht

A) De opdracht introduceren en uitleggen B) Onderwerp, brainstormen

C) Onderwerp, kiezen

D) Onderzoeksvraag formuleren E) Hoofdvraag en deelvragen bedenken F) Verwachting, hypothese, veronderstelling G) Werkplan maken en voorleggen

H) Zoekacties: informatie verzamelen I) Uitvoering, afspraken, logboek en controle J) Conclusie

K) Verslag L) Presentatie M) Evaluatie

(23)

Hoofdstuk 2 De onderzoekspraktijk, hoe doe je dat?

In dit hoofdstuk

Kenmerken onderzoeksopdrachten

Standaardonderdelen van een onderzoeksopdracht

Een standaard onderzoeksverslag

Praktijkvoorbeelden: 6 scholen in 2016

PA’s1 ombouwen of aanpassen voor de onderzoeksopdracht

Praktische opdrachten (PO’s) bij CKV

De onderzoekspraktijk bij andere vakken

Beoordeling onderzoeksopdracht

3 handleidingen

Kenmerken onderzoeksopdracht

De onderzoeksopdracht voor CKV lijkt veel op een praktische opdracht (PO).

‘Een praktische opdracht ...is een term die in het voortgezet onderwijs wordt gebruikt voor een klein onderzoek of een ontwerpopdracht als toets.

Van dat onderzoekje moeten de leerlingen veelal een verslag schrijven en zij moeten dit presenteren. De

presentatie kan gebeuren door een schriftelijk verslag, maar ook door een posterpresentatie, een presentatie in de klas of een website.

De praktische opdracht maakt voor veel vakken deel uit van het schoolexamen en wordt vaak gezien als opstap naar het profielwerkstuk.’2

De onderzoeksopdracht moet volgens het Cito tenminste enkele van de volgende kenmerken3 bezitten

▪ open vraag- of probleemstelling 


▪ authentiek 


▪ inbedding in de lessen 


▪ meer tijd 


▪ complexe vaardigheden 


▪ integratie van vakken en vaardigheden 


▪ praktisch handelen 


▪ samenwerking tussen leerlingen 


▪ meerdere opdrachten 


▪ beoordelingscriteria van tevoren bekend 


▪ zelfreflectie en zelfevaluatie 


▪ registreren van progressie

▪ beoordeling met rubric

De onderzoeksopdracht van CKV voldoet aan al deze kenmerken.

Leerlingen maken PO’s bij vakken als maatschappijleer, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, kunst algemeen, enz. Veel van die PO’s betreffen onderzoek. Ze zijn er mee bekend en het is handig om hierbij aan te sluiten. Op de site:

www.scholieren.com/praktische-opdrachten/werkstukken

staan bijna 3000 voorbeelden van PO’s, van allerlei vakken. CKV staat er -nog - niet bij.

2 Wiki

3 Bewerking van Praktijktoetsen en praktische opdrachten toetswijzer Cito, www.toetswijzercito.nl

(24)

Standaardonderdelen van een onderzoeksopdracht

A) Onderwerp B) Onderzoeksvraag

C) Verwachting, veronderstelling D) Werkplan

E) Uitvoering (informatie verzamelen) F) Conclusie

G) Verslag H) Presentatie

Ter illustratie, een voorbeeld1 van een verslag van een mini-onderzoek voor biologie. De presentatie ontbreekt.

Is dit model voor CKV te gebruiken? Voor veel leerlingen is dit een bekende werkvorm.

Onderwerp

Ik ga tuinkers planten om te zien wat voor invloed licht heeft op de ontkieming daarvan. Ik ga onderzoeken hoe snel tuinkers ontkiemt bij normaal daglicht en bij geen licht.

Onderzoeksvraag

Wat is het verband tussen licht en donker op de groei van tuinkers?

Verwachting, veronderstelling

Zaadjes in het licht ontkiemen en groeien beter dan in het donker.

Werkplan Wat ga ik doen?

- Ik onderzoek de factor van licht en donker.

- Ik voer deze proef uit met tuinkerszaadjes, omdat deze zaadjes snel groeien en makkelijk bij te houden zijn.

- Het ene bakje met plantjes zet ik in het licht en het andere bakje in het donker.

- Ik zorg ervoor dat de andere factoren gelijk zijn door een bordje in de meterkast te zetten en de andere in de bijkeuken

Proces: eerste waarnemingen, tabel, grafiekjes, foto’s, uitvoering

De proef verliep vrij goed. Op de 2e dag begonnen de meeste zaadjes... op de 3e dag pas echt te groeien. Na de 4e dag kon je goed zien welke in het licht en welke in het donker hebben gestaan. De plantjes in het donker waren groter, maar wit met gele blaadjes. De plantjes in het licht kregen wat mooiere blaadjes en waren ook mooi groen.

Conclusie

Plantjes in het donker groeien sneller, maar sterven ook weer sneller af en zien er minder smakelijk uit. Ze zijn langgerekt en hebben gele bladeren. Dit heet etioleren. Plantjes in het licht groeien echter langzamer maar zijn wel gezonder. Dus plantjes in het donker groeien sneller maar plantjes in het licht groeien wel beter. Mijn hypothese klopt dus eigenlijk wel, maar als je alleen kijkt naar de groei niet.

Discussie

Volgens mij is er niet veel misgegaan en was de opzet juist. Er zou een klein verschil in temperatuur kunnen zijn geweest, maar dit was dan niet meer dan 1 à 2 graden omdat het de hele week niet zo’n mooi weer was.

Bronnen

De volgende bronnen heb ik gebruikt...

1www.scholieren.com/praktische-opdrachten

(25)

Het onderzoeksverslag bij CKV

Het is handig om met een standaardverslag te werken. Denk aan deze onderdelen:

1) Onderwerp 2) Onderzoeksvraag

3) Verwachting, veronderstelling 4) Antwoord/conclusie

5) Werkplan en proces 6) Discussie

7) Presentatie 8) Bronnen 9) Reflectie

Een andere volgorde is zeker mogelijk.

Het lijkt misschien veel, maar in de praktijk valt het wel mee. Goed onderzoek volgt altijd een stappenplan. Het verslag kan deels ook die stappen volgen. Als de leerlingen het stappenplan goed volgen is het verslag al bijna af, nog voor de presentatie. Dan moet de presentatie er nog wel bij. En misschien enkele bijlagen: logboek, reflectieformulier en presentatie.

Dit verslag kan op een enkel A4tje. Zonder te proppen kunnen alle onderdelen op één kantje.

Hieronder een voorzet van een verslag van 500 woorden (exclusief illustraties, foto’s, voor een A4tje). Het maximum aantal woorden per onderdeel kan je zelf bepalen en ook wel voorschrijven. Dit is natuurlijk heel erg afgemeten, maar dat heeft zo zijn voordelen. Het dwingt tot kernachtige, duidelijke keuzes en voorkomt dat leerlingen eindeloze verslagen maken.

onderdeel maximum aantal woorden

1) Onderwerp 30

2) Vraag/vragen 40

3) Verwachting, veronderstelling 40

4) Antwoord/conclusie 60

5) Werkplan en proces kort (logboek als bijlage) 150 6) Discussie (wat wel/niet volgens plan verliep) 50 7) Presentatie (kort beschrijven, als bijlage) 50

8) Bronnen (opsomming) 30

9) Reflectie (leerwinst, eigen handelen) 50 totaal aantal woorden 500 Als bijlagen: illustraties, foto’s, plaatjes, prezi, enz.

In de onderzoeksgroepjes kan al vroeg een rolverdeling worden gemaakt voor de afsluitende onderdelen: de verslagschrijver en de presentatiebedenker.

NB Aan de hand van onderdelen in dit verslag kan je een cijfer vaststellen.

NBB Dit verslag is onderdeel van het kunstdossier. Het heeft examenwaarde.

(26)

Eigen verslag

Dit onderzoek heb ik alleen gedaan.

Voor dit onderzoek heb iksamengewerkt met _____________________, _____________________________, ______________________

Onderwerp

Onderzoeksvraag

Verwachting, veronderstelling

Antwoorden, conclusies

Werkplan en proces

Discussie

Presentatie

Bronnen

De volgende bronnen heb ik gebruikt...

1. - 2. - 3. - 4. -

Reflectie

(27)

Onderzoeksopdrachten CKV in de praktijk, 2016

Pleincollege Sint Joris Eindhoven

Met dank aan CKV collega’s Pleincollege Sint Joris, Eindhoven

Lopend onderzoeksopdracht , Eindhoven

(18/04) De leerlingen worden voor de meivakantie op de hoogte gesteld van deze opzet en denken in de meivakantie over een onderzoeksvoorstel, waar zij zich in willen verdiepen. Dit onderzoeksvoorstel ligt binnen een van de vijf domeinen (podiumkunsten/nieuwe media/moderne beeldende kunst/klassieke beeldende kunst/

populaire cultuur) die aangeboden worden. De keuze voor dit onderzoek baseren zij op basis van hun eigen interesses, maar daarbij worden ze gestimuleerd om te zoeken in een domein, waarmee ze weinig ervaring hebben om het blikveld te verruimen.

(09/05) Na de meivakantie maken de leerlingen in de les een voorstel, waarbij ze in de les op weg geholpen worden. Dit voorstel leggen ze voor en naar aanleiding van dit voorstel worden individuele gesprekken

aangegaan om het onderzoek vorm te geven (23/05). De uiteindelijk vorm van het onderzoek is een willekeurig, zelf gekozen cultureel product

(tijdschrift/strip/film/documentaire/videoclip/televisieuitzending/kunstwerk/voorstelling).

In de periode van 30/05 tot en met 20/06, zullen de verschillende domeinen in vijf lessen behandeld worden, waarbij alleen de leerlingen die in het domein hun onderzoek hebben liggen, verplicht naar het ‘college’ komen.

Voorafgaand aan het ‘college’ zullen de desbetreffende leerlingen lees-kijkwerk krijgen, wat ze bestuderen. De leerlingen die niet tot het domein behoren, melden zich bij het begin van de les en mogen het ‘college’ volgen, maar zijn na melding ook vrij om te werken aan hun onderzoek, waarbij elke week genoeg computers

gereserveerd zullen worden in het studiehuis. In de laatste lessen 27/04 en 04/07 zullen de eindproducten op een nog nader te bepalen wijze gepresenteerd worden.

Schrijven van een onderzoeksvoorstel (min. 1 A4)

Schrijf beargumenteerd en in een goedlopende verhalende tekst.

1.) Beschrijf wat je van twee jaar CKV over de betekenis van kunst en cultuur in de hedendaagse tijd geleerd hebt. Welke positie hebben kunst en cultuur in onze maatschappij. En is dat anders dan vroeger?

2.) Beschrijf jouw eigen ervaring met kunst en cultuur en hoe je kijk op kunst en cultuur veranderd is (in positieve of negatieve richting).

3.) Ga vanuit daar op zoek naar een kunst/cultuurvorm waar naar jij nog benieuwd bent, meer van wil weten, vragen over hebt. Iets wat je raakt, prikkelt of verbaast. Je eigen fascinatie of afwijzing van iets is je vertrekpunt.

4.) Waarom is je vraag een relevante vraag met betrekking tot de positie van kunst/cultuur in de hedendaagse maatschappij.

5.) Stel vast hoe je dat onderwerp wilt onderzoeken, op welke manier, met welke middelen?

(28)

Onderzoeksopdrachten, voorbeelden uit de praktijk, 2016-17

CCC Zwolle

Met dank aan CKV collega’s CCC, Zwolle, juni 2016

Wij werken in thema’s. De leerling bepaalt zelf hoe hij/zij het thema uitwerkt en in welke discipline. De leerling bedenkt zelf de onderzoeksvraag. Dit vinden ze moeilijk om deze goed te formuleren. Hier gaan we meer aandacht aan besteden.

Thema’s:

* Schijn en Werkelijkheid (Met theaterbezoek) vwo/havo

* Kunst in de wereld, (havo) in vwo toegespitst naar Kunst en Duurzaamheid, komend jaar: Kunst en Techniek

* Module poëzie(havo/vwo) aanloop naar:

* Muziek, Tekst en Beeld. In havo aangevuld met 5 uur workshop van rapper of singer/songwriter.

Wij proberen de CA’s zo veel mogelijk te laten aansluiten bij thema’s, of andersom. Dit lukt het ene jaar beter dan het andere.

Zijn voornemens op deze manier door te gaan Thema’s zijn nog niet allemaal bekend.

Onderzoeksopdrachten CKV in de praktijk, 2016

Altena C. Sleeuwijk

Met dank aan CKV collega’s AC Sleeuwijk CKV onderzoek praktijkvoorbeeld 14 juni Sleeuwijk

Meesterproef

Als slotopdracht voor het vak CKV maken we een eindopdracht getiteld: “Meesterproef”.

Met deze opdracht laat jij zien hoe kunstzinnig je bent geworden in het afgelopen jaar. Je kiest een discipline of een combinatie van disciplines.

Aan het einde van de periode presenteer je het resultaat, waaruit blijkt dat er goed aan is gewerkt. Je logboek lever je in bij je docent.

Studielast: Havo 10 uren, Vwo 15 uren Weging: 8 x

Meesterproef mag niet herkanst worden

Zelfreflectie: Schrijf voor je eigen meesterproef een zelfreflectie van ongeveer een ½ A4tje. Laat daar onderstaande 4 beoordelingscriteria in terugkomen, dus over elk onderdeel een paar inhoudelijke, goed geformuleerde zinnen.

Beoordelingscriteria zijn: Inhoud (3p), Originaliteit (3p), Afwerking (3p), Logboek + beschrijving + gedachten + schetsen (2p).

2.4 Wat moeten de leerlingen voor de opdracht doen? (meerdere mogelijkheden) o een onderzoeksonderwerp bedenken

o een onderzoeksvraag formuleren o een plan van aanpak maken

o een logboek van het onderzoek bijhouden o een presentatie geven

o zelf de presentatie van het onderzoek evalueren o anders, namelijk ...

(29)

Onderzoeksopdrachten, voorbeelden uit de praktijk, 2016-17

Vechtstede, Weesp Met dank aan CKV collega’s VC Weesp

Onderzoeksopdracht V4

Je gaat onderzoek verrichten naar een onderwerp binnen de kunstdiscipline muziek. Deze opdracht maak je alleen of met z’n tweeën. Je verslag behelst per persoon drie pagina’s Times New Roman in lettertype 12.

Stappenplan:

1. Formuleer een duidelijke hoofdvraag. Zorg ervoor dat wat je gaat onderzoeken iets is wat jullie echt interesseert. Beschrijf dan ook in je verslag waarom jullie voor deze hoofdvraag kiezen.

Voorbeelden van onderzoekvragen:

-Op wat voor manier heeft drugs invloed gehad op de nummers die geschreven werden door The Beatles?

Waarin verschillen die nummers van de nummers die zijn geschreven zonder dat de muzikanten beïnvloed waren door drugs. (Bronnenonderzoek)

-Wat voor emoties wil de band Muse teweeg brengen bij hun luisteraars en slagen ze daar in? (Experimenteel onderzoek)

-Wat is de invloed van verschillende muziekstukken op het gebruik van kleur en vorm tijdens de productie van beeldend werk? (Experimenteel onderzoek)

-Hoe creëert De Jeugd van Tegenwoordig hun muziek? Hoe komen hun nummers tot stand? (Veldonderzoek) -Wat is precies het verschil tussen Jazz- en Bluesmuziek? (Bronnenonderzoek)

Vanuit die onderzoeksvraag ga je vier deelvragen formuleren, die onderzoekbaar en uitvoerbaar zijn. Ook formuleer je je verwachtingen; welke antwoorden verwacht je op deze vragen.

Het opsplitsen in deelvragen maakt het probleem veel duidelijker en beter te onderzoeken.

Bijvoorbeeld al je hoofdvraag is ‘Hoe creëert De jeugd van Tegenwoordig hun muziek’ kunnen deelvragen zijn:

-Bedenken de bandleden eerst een tekst of wordt eerst de muziek gemaakt en wordt daar een tekst op bedacht?

-Door wie of wat laten de muzikanten van de band zich inspireren bij het maken van nieuwe muziek?

-Is het maken van nieuwe nummers iets wat de hele band samen doet of wordt dat overgelaten aan een of twee bandleden?

-Gebeurt het maken van nieuwe nummers steeds op dezelfde manier of verschilt het per nummer hoe de muziek wordt gemaakt?

2. Als je de hoofd- en deelvragen hebt geformuleerd ga je onderzoek doen. Beschrijf op een gedetailleerde manier hoe je onderzoek wilt doen. Bijvoorbeeld door:

-Bronnenonderzoek. Je zoekt hierbij naar informatie op internet of in de bibliotheek waardoor je antwoord kan geven op je vragen.

-Veldonderzoek. Via veldwerk, een enquête of een interview krijg je antwoorden op de gestelde vragen.

-Experimenteel onderzoek. Door een experiment waarin je zelf meet of je hypothese klopt, krijg je antwoorden op je vragen.

3. Ga aan de slag met je onderzoek en beschrijf daarna de resultaten van je onderzoek. Beschrijf welke antwoorden je kunt geven of welke conclusies je kunt trekken op grond van de verzamelde gegevens.

Beschrijf of de resultaten overeenkomen met je verwachtingen.

4. Noteer de bronnen die je hebt gebruikt.

5. Presenteer de resultaten van je onderzoek op een creatieve manier. Benoem hierin ook waarom je voor dit onderzoek hebt gekozen. Gebruik bijvoorbeeld een rap, een dans, een toneelopvoering of een filmpje in je presentatie. Of maak een bijzondere powerpointpresentatie of artistieke poster om je bevindingen over te dragen.

Houd rekening met de voorkennis van je publiek en bedenk wat je wil dat het publiek zal doen met de informatie die je geeft.

Heel veel succes!

(30)

Onderzoeksopdrachten, voorbeelden uit de praktijk, 2016-17

Werenfridus, Hoorn

Met dank aan CKV collega’s Tabor RK SG - Werenfridus, Hoorn

Tussenstand pilot opdracht Oud Hoorn: “hoe maak je de historische binnenstad van Hoorn aantrekkelijk voor jongeren”.

Aan de leerlingen is gevraagd een historisch gebouw of historische plek in de binnenstad van Hoorn te kiezen die ze nu niet aantrekkelijk vinden voor jongeren.

Wat zouden zij eraan willen veranderen zodat het wel een aantrekkelijk gebouw of aantrekkelijke plaats voor jongeren wordt?

In eerste instantie kwamen de leerlingen met nogal voor de hand liggende voorstellen: in de meeste voorstellen werd er een gebouw uitgekozen en daar moest dan een kroeg inkomen. Bier is dat wat een stad aantrekkelijk maakt voor jongeren…

Aan de opdracht is daarom toegevoegd dat er wel een verband moet zijn met de geschiedenis van de stad of het pand – dus meer dan alleen een bar in een historisch pand neerzetten.

Hoe werken de leerlingen aan de opdracht?

Zij moeten drie bladen (A2 formaat) maken:

1. Een blad met foto’s en een beschrijving van de huidige situatie

2. Een blad met een beschrijving van het plan en foto’s van inspiratiebronnen 3. Een blad met een plattegrond en een ruimtelijke schets van het voorstel Daarna moeten de leerlingen het plan presenteren. Dat kan in de vorm van:

--‐ Een maquette --‐ Een boekje

--‐ Een digitale presentatie (Powerpoint of Prezi) --‐ Een kijkdoos…..

Op dit moment hebben de meeste leerlingen blad 1 en 2 af.

Op dit moment wordt er door 4 havo 4 klassen (ongeveer 110 leerlingen in totaal) aan deze opdracht gewerkt Een voorbeeld.

Voor onze opdracht moesten wij een historisch pand uit Hoorn kiezen.

Wij kozen het pand op West 70. Dit pand staat nu leeg maar was hiervoor café De Wereld. Wij hebben dit pand gekozen omdat het redelijk in het centrum ligt van Hoorn en het zit aan de Roode steen. De Roode steen is een bekend plein in Hoorn. Op het internet staat

dat de eerste steen is gelegd in 1991. Dat leek ons sterk dus zijn we opzoek gegaan naar de

geschiedenis van het pand. In 1912 was het pand van F.J. Sopar, caféhouder. De volgende eigenaren hebben het pand ook voornamelijk als café gebruikt. Ons idee was om van het pand een ‘shisha lounge’ te maken. Dat is een soort café die op een manier wordt ingericht waarbij je onder het genot van een waterpijp, dat is waar shisha voor staat, kunt relaxen. Daarbij dachten wij dat we misschien nog een samenwerking kunnen regelen met het Westfries museum maar we weten nog niet precies hoe. De materialen die we ervoor

nodig hebben zijn vooral goede boxen om goede muziek te luisteren, banken en zitzakken die lekker zitten maar natuurlijk ook waterpijpen.

(31)

meer over deze opdracht staat op de CD-rom

Onderzoeksopdrachten, voorbeelden uit de praktijk, 2016-17

Het Goese Lyseum, Goes Met dank aan CKV collega’s Het Goese Lyceum

VAK: CKV

ONDERZOEK: contouren voor onderzoek geplaatst in cultuurhistorische context TIJDSDUUR: lesweken 20 t/m 25

NIVEAU: v4

INDIVIDUEEL/ DUO

KORTE OMSCHRIJVING VAN DE OPDRACHT:

• Je verricht uit de keuzelijst een contouronderzoek naar een aspect van kunst of de kunstpraktijk geplaatst in cultuurhistorische context met als doel nieuwe inzichten te verwerven en kennis over kunst te verdiepen.

• Je gebruikt een bestaand onderzoek op internet als inspiratiebron en basis.

Bekijk hierbij de bijlage met een aantal onderzoeken ter inspiratie.

• Bij het onderzoekje hoort een onderzoeksvraag gekoppeld aan je profiel: C&M, E&M, N&G, N&T.

• Deze onderzoeksvraag is uitgewerkt in deelvragen: minimaal 5 en maximaal 8 die voort zijn

gekomen uit de eigen gemaakte vragenlijst.

• Het contouronderzoek bevat ook beeldmateriaal.

• Je werkt het onderzoek niet uit, maar zet alleen de contouren neer van het onderzoek.

STAP 1: HOE GA JE AAN DE SLAG? (Oriëntatie)

a. Ga eerst op onderzoek op de computer naar je profiel in relatie tot de onderwerpen uit de keuzelijst, jouw profiel, interesse en actualiteit.

b. Formuleer een probleemstelling, Dit is de onderzoeksvraag. c. Verzamel informatie over jouw keuze a.d.h.v.

nieuwsberichten/krantenartikelen andere onderzoeken enz.

d. Kies een passend bestaand onderzoek als voorbeeld.

e. Analyseer de informatie in het onderzoek en andere info.

f. Start met het maken van een vragenlijst over jouw onderwerp. Deze vragenlijst vormt de basis voor de deelvragen die bij je onderzoek horen.

g. De begrippen uitwerken uit de keuzelijst welke niet zozeer in tegenstelling, maar ook in overeenkomst uitgewerkt worden als uitleg/verklaring in relatie tot de kunstvorm en je profiel.

h. De kunstvorm kan zijn: dans, muziek, theater, beeldende kunst, mode, games, architectuur, design, eetcultuur, reclame, strip, film, underground, sub en amateur- culturen.

(32)

PA’s

1

ombouwen of aanpassen voor de onderzoeksopdracht

Waar gaat het onderzoek bij CKV over? Welke onderwerpen zijn geschikt? Hoe ziet een onderzoeksvraag er uit?

De huidige PA’s kunnen een bron van inspiratie zijn voor de onderwerpen en de presentatie.

Hieronder enkele onderwerpen uit de praktische activiteiten die scholen hebben opgestuurd. Veel is het nog niet.

Doel is een flink aantal onderwerpen en onderzoeksvragen ( per discipline) te verzamelen en uit te wisselen.

zijn dit goede onderzoeksonderwerpen? maak er een onderzoeksvraag bij

architectuur Maquette of (computer)tekening nav architectuurstroming

beeldend

Combinatie kunstuitleen en praktische opdracht Dada: gedicht maken en beeldend verwerken

Het maken van een tas met de tegenstelling hemel/hel (hemel/hel hoeft niet letterlijk genomen te worden).

dans

Moet een dansvoorstelling ergens over gaan? Waarom of waarom niet?

Is er ook dans die nergens over gaat?

film

Een eigen korte film maken over de Nederlandse cultuur in Maassluis

Mockumentaries is het een film of een documentaire?

muziek

LP hoes ontwerpen voor zelf gekozen muzieknummer

nieuwe media

theater

combinaties

Het maken van een gesamtkunstwerk aan het eind van de 4e klas als afsluiting van CKV. Leerlingen combineren twee of meerdere (sub)disciplines tot één kunstwerk. Bijvoorbeeld poëzie / theater en film. Of beeldende kunst en muziek

1 150+ actuele voorbeelden van PA’s staan op de op de CD-rom

(33)

Advies: Niet opnieuw het wiel gaan uitvinden! Zoek aansluiting bij andere vakken.

Werken met praktische opdrachten (PO’s) bij CKV

Op de meeste scholen is een praktische opdracht een onderdeel in het examenprogramma van het

schoolonderzoek. Het staat in het PTA. Het cijfer van de PO wordt meegewogen in het schoolonderzoek cijfer.

PO’s worden soms ook miniprofielwerkstukjes genoemd, omdat onderzoek(je)s het doel zijn bij de meeste PO’s.

Met deze 4 nieuwe eindtermen voor de onderzoeksopdracht sluit CKV vanaf 2017-18 aan op de praktijk van veel andere vakken in de Tweede Fase.

De CKV sectie kan in het PTA van het nieuwe CKV ook een of meer PO’s opnemen. Zeker gezien het belang van onderzoek is dit het overwegen waard. De CKV sectie kan dus zelf bepalen of de leerlingen een of meer praktische opdrachten moeten maken en wat de inhoud daarvan is.

De PO kan betrekking hebben op elk willekeurig onderwerp of deel van het CKV examen.

Voorbeelden

Blokken

Thema’s

Disciplines met een CAP

CZP 1 en 2, samen of afzonderlijk

Onderzoeksopdracht (de grote)

Het voordeel van de PO is dat het duidelijkheid geeft: niet allemaal afzonderlijke onderdelen die in de weging meetellen.

De weging van de diverse schoolexamens is niet meer vastgelegd en wordt overgelaten aan de sectie.

Waar gaat het om?

• Sluit waar mogelijk aan bij de onderzoekspraktijk van de andere vakken in de tweede fase.

• Wees duidelijk: een PO is niet een PA! Het ‘oude’huidige vak CKV kent praktische activiteiten als examenverplichting in het handelingsdeel van het examen. In het nieuwe examenprogramma zijn PA’s niet meer verplicht. Maar ze mogen nog wel.

• Stel vooraf vast hoeveel tijd het onderzoek mag kosten. 20 uur lijkt redelijk (voor een PWS staat 80 uur, voor een praktische opdracht is dat vaak 15-30 uur), maar kijk ook wat de andere vakken doen.

• Kijk in eerste instantie naar het examenvak maatschappijleer, dat samen met CKV in het combinatiecijfer zit.

• Welke ander vakken hebben praktische opdrachten – PO’s – in het schoolonderzoek?

• Verzamel een lijst van PO’s (onderwerpen en regels) van andere vakken.

• Hoe worden de PO’s van andere vakken beoordeeld?

• Kent de school vakoverstijgende examenregels voor PO’s (vaak in het PTA te vinden)?

• Ga na of deze regels ook voor CKV kunnen of moeten gelden.

• Wat is het schoolbeleid ten aanzien van herkansingen voor PO’s?

(34)

• Ga na hoe de PO’s bij ander vakken worden gepresenteerd en hoe deze presentaties worden beoordeeld.

Uit de onderzoekspraktijk

1

van de leerling bij ander vakken

1 http://www.scholieren.com/praktische-opdrachten/werkstukken

(35)

Drie handleidingen voor de onderzoeksopdracht

Hieronder staan 3 handleidingen voor het aansturen van het onderzoeksproces. Deze zijn gebaseerd op de praktijk van diverse scholen.

De 3 ‘handleidingen’ hieronder met taken, formulieren en aanwijzingen kan je aanpassen (zie CD-rom).

1) Beknopte handleiding/logboek/stappen onderzoeksopdracht CKV 20 slu’s

2) Iets uitgebreidere handleiding/logboek/stappen en beoordelingsschema onderzoeksopdracht CKV 20 slu’s

3) Korte handleiding Onderzoeksopdracht voor 4 of 5 lessen 5 slu’s

(36)

Opdracht: onderzoek een kunstzinnige uiting, een kunstdiscipline of iets anders dat met kunst te maken heeft Aantal Slu: 20

Opstarten, uitvoeren, verslag en presentatie

De uitvoering, het verslag en de presentatie in groepjes (2-3 leerlingen) Fase I Om het proces op te starten

a) Instructies vooraf (docent) b) Startformulier (per groepje) c) Plan van aanpak (werkplan)

d) Logboek (belangrijk voor het verloop van het onderzoek en het maken van het verslag)

Fase II Onderzoek, uitvoering

a) Keuze onderwerp (kunstdiscipline, CAP, DISCAP, vraag, probleem ...?) b) Beknopt het onderwerp beschrijven

c) Wat wil je/willen jullie onderzoeken? Formuleer een onderzoeksvraag d) Informatie verzamelen over het onderwerp

e) Informatie toetsen op betrouwbaarheid en relevantie Fase III Verslag onderzoek

Verslagformulier Fase IV Presentatie, stap voor stap

a) Wat wil je presenteren?

b) Aan wie presenteer je het (klas, docent, anderen)?

c) Kies een definitieve presentatievorm

beeldend, webpagina, vlog, 2-D of 3-D, geschreven, Powerpoint, performance, enz Fase I Opstarten

Met deze 4 formulieren kan je het proces opstarten Ia) Instructies vooraf

1) Maak in overleg met docent een groepje van 2 of 3 leerlingen.

2) Onderwerp kiezen, in overleg met docent.

3) Vul het startformulier in.

4) Gebruik het logboek om een plan van aanpak te maken.

Ib) Startformulier Naam/klas leerling Naam/klas leerling Naam/klas leerling Datum aanvang onderzoek Paraaf docent

Ic) Plan van aanpak en taakverdeling

Titel/onderwerp opdracht: ……….

Per onderzoeksgroep invullen.

Activiteit Wie doet wat? Wanneer moet dit af zijn? (datum) Hoeveel tijd hebben we nodig?

Handleiding onderzoeksopdracht, voorbeeld 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan dit examen wordt deelgenomen door kandidaten opgeleid volgens het gewone examen- programma (het z.g. Rijksleerplan) en door kandidaten opgeleid volgens het experimentele

In de Nadere Reformatie kon bij velen in de leer, iemand echter het Leven in Hem al hebben, zonder zijn leven te hebben verloren, kon iemand al in het geloof zijn zonder te weten

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Panteia heeft onderzocht welke fouten, knelpunten en vormen van fraude bij de verwerking en registratie van gegevens voorkomen, wat de oorzaken zijn en hoe deze knelpunten

verantwoordelijk is voor de middelen waarmee de kiezer zijn keuze maakt (de stemprinter) en waarmee de stembiljetten elektronisch worden geteld (de stemmenteller) wordt

Maar wat zelfs de Trust en het Internationaal Ondernemersverbond nog niet hebben vermocht: het samenvereenigen van het geheele Proletariaat, door één druk, één bedreiging, één

CO 2 ”is niet het enige ‘long lived green- house gas’ dat een rol speelt bij het broeikaseffect: [de concentratie van] CH 4 is maar liefst 140% boven het pre-industri¨ele niveau;

De GWP-100 van water is gelijk aan nul omdat door allerlei mechanismen in de atmosfeer de waterdampconcentratie constant is; of de mens meer of minder water in de atmosfeer brengt