• No results found

6. Van steekproef naar populatie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "6. Van steekproef naar populatie. "

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 uitwerkingen R-vragen hoofdstuk 6 statistiek 2015©Vervoort Boeken Uitwerkingen R-vragen hoofdstuk 6

6. Van steekproef naar populatie.

R1 Bij de lengtemeting heb natuurlijk mensen met allemaal verschillende lengtes, maar ook de meting zelf is niet nauwkeurig.

R2 De spreiding in de resultaten van de zoutmeting wordt allen bepaald door de onnauwkeurigheid van mijn meetmethode.

Het monster is overal gelijk. Het heeft maar één onbekend) zoutgehalte.

R3 De populatie is de verzameling van alle mogelijke metingen.

R4 een kleiner gebied kun je met minder zekerheid voorspellen dat de werkelijke waarde erin ligt R5 zie vorige vraag

R6 bij eenzelfde betrouwbaarheid (bijv. 95 %) wordt het interval kleiner want nwordt groter , bovendien wordt de t-waarde kleiner, dus ook daardoor wordt het interval kleiner

6.1

6.2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat we steeds van een aselecte steekproef uitgaan, is voor het n keer herhalen van een Bernoulli-experiment de Centrale limietstelling van toepassing en we krijgen voor niet te

Merk op: Een betrouwbaarheid van 95% voor een interval betekent niet dat de juiste waarde θ met kans 95% in het interval ligt, maar dat onze methode om het interval te schatten voor

R6 bij eenzelfde betrouwbaarheid (bijv. 95 %) wordt het interval kleiner want n wordt groter, bovendien wordt de t-waarde kleiner, dus ook daardoor wordt het interval

b in al de 4 situaties kan er sprake zijn van zowel een steekproef als een populatie, het hangt er helemaal van af welke onderzoeksvraag er wordt gesteld.. c De steekproef is

Helaas geldt deze formule alleen wanneer sprake is van een normaalverdeling en bij kleine steekproeven is dat niet het geval!. We kunnen de Z-waarden

3,00. Hij ziet daarbij echter m.i.. door aan de gesignaleerde fout terecht een 4,5 X zo grote betekenis wordt toe­ gekend. Dan is er de opmerking dat op grond van slechts twee

ad 2): behalve door Reder („N aar aanleiding van een proefschrift” , M.A.B. 1931/32) is het probleem van de doublure eveneens door Kleerekoper uitgebreid in

e) de massa mist de vereiste homogeniteit, omdat het bij de controle over­ wegend gaat om de verrichtingen van mensen van verschillende be­ kwaamheid, hetgeen van