• No results found

DE STEEKPROEF NOGMAALS UITGEBREID

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE STEEKPROEF NOGMAALS UITGEBREID"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Steekproef

DE STEEKPROEF NOGMAALS UITGEBREID

door M. Vermaas

1 Woordenspel

In het MAB van maart 1980 bestrijdt collega Blokdijk nogmaals mijn opvat­ tingen over het uitbreiden van de steekproef. Ik zou het kernpunt van zijn be­ toog in het MAB van november 1979 gemist hebben. Dat kernpunt was het verwijt, dat ik een onbestaanbaar begrip „kans” zou hanteren. Dat verwijt was mij niet ontgaan, maar in mijn reactie in het januari nummer 1980 ben ik er niet op ingegaan omdat juist dat m.i. slechts spel was, n.1. woordenspel.

Het verwijt van Blokdijk gaat niet meer op indien ik het begrip „betrouw­ baarheid” van de op grond van een steekproef door de accountant gedane uit­ spraak, als volgt zou formuleren: „Een betrouwbaarheid van 95% betekent dat er maar 5% kans is (dat de uitspraak onjuist is) dat de onderzochte en geaccep­ teerde populatie een populatie is, waarin (niet) meer dan het maximaal toe­ laatbare foutenpercentage voorkomt”. Ik heb er - vergeleken bij mijn formu­ lering welke Blokdijk citeert - slechts de tussen haakjes geplaatste woorden aan toegevoegd. De formulering zonder de tussen haakjes geplaatste woorden sluit beter aan bij de gewone spreektaal; ik meende de lezers daar een plezier mee te doen. Mèt de tussen haakjes geplaatste woorden wordt voldaan aan het „jar­ gon” der (meeste) statistici, die stellen dat het begrip kans betrekking moet heb­ ben op een z.g. „stochastische” grootheid. Volgens hen moet men dan spreken over de kans dat de uitspraak (on)juist is (zie Prof. Dr. P. de Wol ff, Bedrijfssta- tistiek, tiende druk, Samsom, blz. 327 onderaan).

Overigens wordt door de eminente kansrekenaar Prof. Dr. F. Schuh („Hoe bepaal ik mijn kans?”, Agon Elsevier, 1964, blz. 51, 52 en 98) het begrip kans gehanteerd zoals ik dat (na)deed.

Wat Blokdijk het kernpunt van zijn tegen mij gerichte betoog noemt, is dus slechts woordenspel. Toevoeging van de in het voorgaande genoemde, tussen haakjes geplaatste woorden verandert niets aan mijn beweringen en becijfe­ ringen.

2 Geen spel, maar accountantspraktijk

Dat ik probeerde op speelse wijze te schrijven, betekent nog niet dat het een spel is. Het gaat om een voor de accountants^?raA<yA belangrijk vraagstuk. Is het logisch dat de accountant een populatie goedkeurt indien bij 781 trekkingen 0 fouten worden gevonden, maar afkeurt indien 1 fout wordt geconstateerd? Daar gaat het om. Blokdijk c.s. beantwoorden die vraag met „ja”; ik heb in pa­ ragraaf 5 van mijn november-artikel laten zien waarom mijn antwoord „neen” luidt.

(2)

3 Toetsen en schatten

Deze begrippen zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Dat laatste doet Blokdijk. Kortheidshalve beroep ik mij hier op statistici, t.w. H. de Jonge en Dr. G. Wielenga, „Statistische Methoden voor psychologen en sociologen”, Tjeenk Willink, 1973, blz. 173:,,... toetsing van de hypothese Ho ... kan men ook via een schattingsinterval uitvoeren. ... Het uitvoeren van een toetsing via een schattingsinterval bezit het belangrijke voordeel, dat men bij het ver­ werpen van Ho niet alleen weet dat deze hypothese onjuist is, maar tevens een indruk krijgt van de waarden die n wèl kan bezitten”. Voor fi moet hier wor­ den gelezen: de foutenfractie in de populatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

R6 bij eenzelfde betrouwbaarheid (bijv. 95 %) wordt het interval kleiner want n wordt groter, bovendien wordt de t-waarde kleiner, dus ook daardoor wordt het interval

Helaas geldt deze formule alleen wanneer sprake is van een normaalverdeling en bij kleine steekproeven is dat niet het geval!. We kunnen de Z-waarden

Wordt in de steekproef van 75 stuks echter één fout gevonden, dan wordt een aanvullende steekproef van 44 stuks genomen; worden daarbij geen fouten aan­ getroffen, dan volgt

3,00. Hij ziet daarbij echter m.i.. door aan de gesignaleerde fout terecht een 4,5 X zo grote betekenis wordt toe­ gekend. Dan is er de opmerking dat op grond van slechts twee

ad 2): behalve door Reder („N aar aanleiding van een proefschrift” , M.A.B. 1931/32) is het probleem van de doublure eveneens door Kleerekoper uitgebreid in

e) de massa mist de vereiste homogeniteit, omdat het bij de controle over­ wegend gaat om de verrichtingen van mensen van verschillende be­ kwaamheid, hetgeen van

Bij de kennisneming van de Amerikaanse literatuur moet men zich reali­ seren, dat men daar minder dan hier te lande de neiging heeft elk specifiek probleem te plaatsen

Ratten die drager zijn van deze mutatie kunnen tevens resistent zijn voor rattenvergif gebaseerd op difenacoum, een zeer krachtig gif.. We zullen in ons verder onderzoek rekening