• No results found

DE INVLOED VAN DE AUTOMATIE IN HET PRODUCTIEPROCES OP DE BEDRIJFSADMINISTRATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE INVLOED VAN DE AUTOMATIE IN HET PRODUCTIEPROCES OP DE BEDRIJFSADMINISTRATIE"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D E IN V L O E D V A N D E A U T O M A T IE IN H E T P R O D U C T IE P R O C E S O P D E B E D R IJ F S A D M IN IS T R A T IE

door D rs. J. Bosch

W a n n e e r men de invloed na wil gaan, die de autom atie *) * 2) op de adm i­ nistratie kan hebben, dan dient men een onderscheid te maken tussen de interne- en externe invloed.

O n d e r de interne invloed van de autom atie op de adm inistratie zou ik willen verstaan: de gevolgen van het autom eren in de adm inistratie. D it aspect, d at zich bezig houdt met de veranderingen in de w ijze van adm ini­ stratie voeren, met de m anier w aarop de adm inistratie onder toepassing van autom atie-system en tot stan d zal w orden gebracht, is niet het onderw erp van dit artikel. H e t is het specifieke terrein van organisatie-deskundigen en van personeelschefs. H ierover is door de eerste groep reeds veel gepubli­ ceerd en gezegd. 3)

O v er de externe invloed is w einiger bekend en is m inder de aan d ach t op gevallen. O n d e r de externe invloed van de autom atie op de adm inistratie, begrijp ik de eisen die aan de adm inistratie gesteld w orden w anneer de autom atie in het productieproces w o rd t toegepast. Ik denk hierbij in het bijzonder aan de adm inistratie zoals deze w ordt gevoerd in de fabrieken.

T eneinde de achtergrond te geven w aartegen ik deze nieuw e ontw ikke­ ling zie, is een korte schetsm atige ontw ikkelingsgang van de betekenis der fabrieksadm inistratie nodig. H iervoor wil ik gebruik m aken van een z.g. „open systeem ” . V o o r de betekenis d aarv an w o rd t verw ezen n aa r een a rti­ kel in het „M aan d b lad voor B edrijfsadm inistratie 4). E en bedrijfshandeling kan als volgt w orden w eergegeven (fig. 1).

INGANG

w

i * i i

f

CORRIGERENDE

ACTIE

I I

BEDRUF5-HANDELING

1

1-_

BEDPUF5-

berichtgeving

BEDRUFó-LEIDING

ADMIE

UITGANG

i i i i

T

fig. 1

4) Zie voor een omschrijving van datgene wat onder automatie wordt verstaan: Drs. J. Bosch: „Automatisering”, in „Economisch-Statistische Berichten” van 8 februari 1956.

2) Zie voor de motivering van het gebruik van het woord „automatie" in plaats van , .automatisering ’ ’:

Drs. I- Bosch: „Automatie en Conjunctuur”, in „Economische Statistische Berichten van 27 februari 1957.

3) zie ook Drs. J. Bosch: „De Betekenis van de electronentechniek voor de Administra­ tie" in „Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde" van maart 1954.

(2)

D e „klassieke” boekhouder volstond m et de vergaring van alle uitgaven die in een bepaalde periode w aren gedaan en stelde d aartegenover de op­ brengsten in dezelfde periode. H e t verschil w as dan het re su ltaa t behaald met de onderhavige activiteit. M et dit enigszins gechargeerde beeld wil ik volstaan, de w aarnem ing van bron en einde van het bedrijfsgebeuren w as essentieel. H e t is duidelijk d a t hierdoor een analyse van de resultaten prac- tisch onmogelijk w as, om dat het bedrijfsgebeuren n iet gevolgd w erd.

M et de toenem ende m echanisatie, de opkom st van het w etenschappelijk bedrijfsbeheer in de fabrieken, en de ingew ikkeldheid van het economisch bestel w erd de behoefte aan gegevens voor het bedrijfsbeleid sterker. D e eerste w ereldoorlog en de daarop volgende inflatie (vooral in D uitsland) deden de ontoereikendheid van het ouderw etse boekhoudsysteem nog scher­ per n aa r voren komen. Z o ontstond er een bew eging, die als voorloper der m oderne bedrijfseconom ie kan w orden aangeduid (vooral in D uitsland onder leiding van P rof. Schm alenbach en P rof. S chm idt). H e t w as echter een kunstleer, die een aan tal regels opstelden om de gevolgen van inflatio- naire prijsbew egingen op te vangen. E erst P rof. Lim perg stelde een harm o­ nische en volledige theorie d er vervangingsw aarde op, die niet alleen gold voor inflationaire- m aar ook deflationaire prijsbew egingen. D e stoot tot vernieuw ing kwam niet uit boekhoudkringen, m aar uit d e richting d er be­ drijfseconomie. L angzam erhand vond er een synthese plaats tussen beide richtingen, niet alleen dat bedrijfseconom ie een grotere plaats ging innem en in de opleidingen voor adm inistratie, m aar ook is er m omenteel een groei­ proces gaande, w aarin bij de bedrijfseconom ie m eer aa n d ach t w o rd t besteed aan de adm inistratieve techniek.

D e boekhouder ontw ikkelde zich to t adm inistrateur. Hij w erd niet meer in de eerste p laats de historieschrijver, die in een bepaalde vorm het bedrijfs­ gebeuren vastlegde. Hij ging begrippen als budgettering en budgetcontrole, stan d aard k o sten en uitgaven, v aste en variabele kosten, econom ische- en technische- levensduur, norm ale- en w erkelijke bezetting, optim ale fabricage en bestelseries, kostensoorten, -p laatsen en -dragers, enz. h anteren. Hij gaf ene nieuw e inhoud aan het begrip kostprijs, deze w erd niet alleen de basis voor de aanbiedingsprijs, m aar ook een controle-m iddel voor de efficiëncy in de bedrijfshandeling.

H e t bovenstaande wil ik nog in een w a t andere vorm w eergeven: 1. de kostprijs w o rd t voorcalculatorisch opgebouw d m et behulp van:

a. m achine e n /o f m anuurtarieven, op basis van budgetten,

b. norm atieve rendem enten, snelheden en andere quantitatieve data. O p deze w ijze o ntstaan dus standaardprijzen, opgebouw d uit m ate­ riaal, loon en kosten w aarin een zekere taakstelling ligt besloten w a a r­ voor de betrokken bedrijfsleider verantw oordelijk is, hetgeen im pliceert d a t hij accoord moet zijn met de quantitatieve gegevens,

2. voor de vastlegging van het feitelijke bedrijfsgebeuren, heeft de adm ini­ stratie een bepaald systeem ontw orpen, w aard o o r de w erkelijkheid in geëigende quantitatieve vorm w o rd t vastgelegd, hetgeen im pliceert dat quantitatieve factoren (zoals prijsverschillen, bezettingsverschillen, en incidentele resu ltaten ) afzonderlijk w orden gehouden.

3. m et behulp van een bepaalde adm inistratieve techniek bijv. die d er p a r­ tiële creditering w o rd t deze w erkelijkheid gem eten aan de voorgecalcu­ leerde, en eventuele afw ijkingen dus n aa r oorzaak gelocaliseerd.

4. de beide voorgaande punten vorm en als het w are het boekhoudelem ent d er adm inistratie. T h a n s moet de adm inistrateur dit boekhoudkundig feitenm ateriaal in een overzichtelijk en voor de niet boekhoudkundig

(3)

geschoolde technische of commerciële functionaris in een begrijpelijke vorm gieten, aangevuld met de conclusies, welke de bedrijf sadm inistra- teur gem eend heeft hieruit te moeten trekken. D eze (norm aliter m aan­ delijkse) berichtgeving is een belangrijk controlem iddel voor de betrok­ ken bedrijfsleider.

5. aangenom en moet w orden d at de betrokken bedrijfsleider, de nodige corrigerende actie neemt, teneinde de eventuele verspillingen te elimi­ neren.

W a aro m deze vorm van presentatie is gekozen w o rd t duidelijk indien we n aa r een geautom eerde bedrijfshandeling zien (zie fig. 2 ).

REGEL-

AP PA RAAT

CONTROLE-APPARAAT

m e e t

­

a p p a r a a t

VERSTERKER

WAARNEMING5

APPARAAT

BEDR'JFSHANDELING

fig. 2

M en ziet in fig. 2 een gesloten kringloop, de ap p a ratu u r is als het w are zelfw erkend gew orden door de ingebouw de terugkoppeling (d e cijfers v er­ w ijzen n aa r analoge punten in de schetsm atige w eergave van een d er func­ ties der adm inistratie).

M en zou de analogie in zoverre nog door kunnen trekken d a t de bedrijfs­ leider als „v ersterk er” optreed t en de bazen als „reg elap p a raa t” fungeren. M en ziet ook het verschil tussen fig. 1 ■— een voorbeeld van een open systeem , w aarin de adm inistratie als het w are een deel van de terugkoppe­ ling verzorgd — en fig. 2 •— een voorbeeld van een gesloten systeem , dat zelfcorrigerend is.

Z o gezien zou men dus kunnen stellen, met betrekking to t de invloed op de adm inistratie van de autom atie in de industrie, d a t bij een volledig ge­ autom eerde productie de afw ijkingen tussen de quantitatieve voor- en n a­ calculatie (c.p.) tenderen kleiner te w orden, zodat een functie van de adm inistratie nl. die van bew aker der rentabiliteit, voor zover deze to t uit­ drukking komt in het signaleren van quantitatieve verspillingen in een be­ staand p roductie-apparaat, aan betekenis inboet.

(4)

w erkelijkheid omvat, bij autom atie nog sterker verschuift in de richting van de planning. H et betekent ook d a t zijn functie aan inhoud zal w innen, d at hier een kans ligt voor de m oderne adm inistrateur zich een vaste plaats te veroveren in de bedrijfsleiding als de „controller”.

T h a n s zal w orden nagegaan welke aspecten in de adm inistratie onder invloed van de autom atie in de industrie bijzondere aan d ach t zullen v er­ dienen.

1. Commerciële research.

H e t zal duidelijk zijn d at de kapitaalsextensiteit (in navolging van de A m sterdam se bedrijfseconom ische term inologie is hier het w oord kapitaal- extensiteit gebruikt, de factor arbeid w ordt zo gezien intensief gebruikt) der productie onder invloed der autom atie gro ter w ordt. H et inslaan van steeds grotere productie om wegen houdt in d at de tijd die verloopt tussen de opzet van een fabricageplan en het moment van verkoop, langer w ordt. H ierdoor o n tstaat de behoefte om het volume van de m arkt op d at latere m oment te kennen en de verdere ontw ikkeling van die m arkt te kunnen schatten. D oet men d a t niet dan loopt men het risico te komen to t een te groot productie­ ap p araat, m et alle financiële gevolgen van deze onderbezetting, ofwel men komt tot een te kleine opzet met als gevolg gem iste kansen.

M en dient zich te realiseren d at fouten bij het vaststellen van de omvang en de richting van de kapitaalsinvesteringen bij langere productieom w egen ernstige consequenties met zich m eebrengt voor de continuïteitspositie van de ondernem ing.

In de 19e eeuw w aren de m arktverhoudingen doorzichtiger dan in het huidige tijdsbestek, de expansiem ogelijkheden van nieuw e afzetm arkten w aren groot, het aan tal overheidsm aatregelen w as beperkt en de onder­ nemer, de man van Schum peter’s „neue K om binationen” , kon zijn beslssin- gen nem en op zijn intuïtie, zijn gevoel en ervaring. D e sociale en economi­ sche verschijnselen, w elke de m oderne ondernem er ontm oet, zijn derm ate ingewikkeld gew orden d at gezond zakenverstand alleen niet meer vol­ doende is. Hij zal daarom zijn beslissingen m oeten baseren op een juist in­ zicht in de kw antitatieve en kw alitatieve betekenis van een groot aantal interdependente verschijnselen. E en van de hulpm iddelen welke hem d a a r­ bij van dienst kan zijn is de commerciële research.

Ir. P. F. S. O tten , de president van het P hilips’ Concern, bracht het bovenbedoelde onderw erp ter sprake op de „A lgem ene V e rg ad erin g van A andeelhouders van de „N .V . Philips G loeilam penfabrieken" in het voor­ jaar 1956 en om schreef het begrip „commerciële research” als volgt: „het onderzoek d at, met gebruikm aking van w etenschappelijke m ethodes, gericht is op:

het huidige m arktverloop;

het ram en van de m arktontw ikkeling in de toekom st:

de verschijnselen, w elke zich voordoen bij de gang van het product van de producent n aa r consum ent en de factoren, w elke deze verschijnselen be- invloeden en ten slotte op

het ontw ikkelen van de meest doeltreffende verkooptechniek, m et als d o e l s t e l l i n g : enerzijds het bereiken van een door de ondernem ing optim ale omvang van productie en verkoop, op korte, zowel als op lange termijn: anderzijds van de daarop te baseren organisatie.

(5)

tische problem en bren g t d it met zich mede, d a t een w etenschappelijk v er­ antw oorde bijdrage moet w orden geleverd ter beantw oording van de v ra­ gen, die verband houden met:

welke producten men zal voeren; op welke m arkten men dit zal doen;

w anneer men de verkoop zal doen plaatsvinden; hoeveel m enzal kunnen verkopen;

aan w elke categorieën van afnem ers;

hoe men moet verkopen en tegen welke prijs men zal m oeten verkopen”. Ir. O tte n m erkte verder op d at ook de kleinere ondernem ing mogelijk­ heden heeft voor commerciële research, eventueel gezam enlijk met andere branchegenoten en m et behulp van een gespecialiseerd instituut. Bij de N .V . Philips ligt de basis dezer research in de verkooporganisaties, die door hun dagelijks contact m et de afnem ers in staat zijn op snelle wijze veranderingen in de m arkt te bespeuren en eventuele opm erkingen van de afnem ers over het product kunnen verzam elen. In de belangrijkste verkoopgebieden w ordt het commerciële ap p a raa t gesteund door afdelingen voor „sales prom otion”, reclame en m arktonderzoek.

Hierbij kan de adm inistratie een w aardevolle bijdrage leveren. V ooral in ondernem ingen w a ar de specialisatie m inder sterk is doorgevoerd, dan bij een reusachtig bedrijf als Philips, vorm t het adm inistratieve a p p a ra a t de meest geëigende afdeling om zich met m arktonderzoek en planningen op lange termijn bezig te houden. H ier ligt een taak voor de commerciële adm inistrateur, die op deze wijze een w aardevolle steun en aanvulling kan geven aan de fabrieksadm inistrateur. D it impliceert echter d a t de functio­ naris mede een beter inzicht moet verkrijgen in de problem atiek van de sociale economie. In dit verband w ordt gew ezen op het onderzoek n aar exportm ogelijkheden, zoals die bepaald zijn door handelspolitieke en m one­ taire factoren. De vaststelling van eventuele seizoenfluctuaties en de b ean t­ w oording van de vraag in dit verband of deze schom m elingen in de fabricage acceptabel zijn, ofwel men n aa r een stabiele productie w enst te streven. D an zullen er vergelijkende studie gem aakt m oeten w orden tussen leegloop- verliezen en het eventuele daarm ee sam enhangende ontslag van w erknem ers met de d aaraan verbonden sociale gevolgen in het eerste geval en de extra voorraad kosten in het tw eede geval (in dit verband w o rd t opgem erkt dat electronische m achines in de adm inistratie, w aardevolle hulpm iddelen kun­ nen blijken om op snelle wijze conclusies te vorm en, m ede op bovenbedoelde g eb ied en ). Z ie in dit verband ook het artikel van A. R. Smith 5) die het nut van de sociale economie schildert voor de overheid en het bedrijfsleven. U it de opsomming van taken die de schrijver aan de sociaal-econoom toedenkt kan men afleiden d at hij het zw aartepunt legt bij de algem ene economische voorlichting en vooral commerciëel gericht is. O p dit punt zal straks nog n ader w orden teru g gekomen.

2. N orm atieve bezetting.

D e stijgende vaste kosten, onlosmakelijk verbonden aan het kapitaal- extensieve p ro d uctieapparaat d at de autom atie met zich m eebrengt, impli­ ceren d at alle aan d ach t er aan moet w orden besteed om dit productieappa­ ra a t vol bezet te houden. W ij allen w eten van hoeveel belang nu reeds een juiste keuze is van de norm ale bezetting. D eze vaststelling zal onder auto­ m atie nog aan betekenis w innen.

(6)

Ik meen nu dat, in principe, de vaststelling van deze norm ale bezetting dient te geschieden op het moment d at w o rd t besloten to t het doen van kapitaalsinvesteringen voor de bouw van een (geautom eerde) fabriek. Im ­ mers op het moment d at een dergelijke beslissing w o rd t genom en is er n o r­ m aliter een gedegen onderzoek aan vooraf gegaan. In het vorige punt is duidelijk gew ordenn d at de commerciële afdeling, in nauw e sam enw erking met de gespecialiseerde afdeling voor m arktonderzoek, zich een beeld ge­ vorm d heeft over de potentiële afzetm arkt op lange termijn. O p basis hier­ van is bepaald w elke omvang het p ro d uctieapparaat dient te hebben. H e t is logisch d at dit p ro d uctieapparaat is opgezet op basis van de geraam de pro- ductieom vang over een aa n ta l jaren, d a t men daarin rekening heeft gehou­ den met de te verw achten v raagveranderingen, stan d der technische ontw ik­ keling het conjunctuurverloop e.d. en zo gekom en is to t een rationele om­ vang van het productieapparaat. D a t men dus ook heeft afgew ogen de kos­ ten van piek-productie en het niet aan de vraag kunnen voldoen. D a t men in het kort gekom en is tot een vaststelling van een norm ale om vang der p ro ­ ductie. D it b etekent echter d a t m ende norm ale bezetting n iet moet bepalen op het m oment d a t het productie ap p a raa t in bedrijf is genom en. D a t men dus niet voor het begin van een b u d g etjaa r een schatting nodig heeft van de voor d a t jaar geraam de productie om de norm ale bezetting te bepalen. M a a r d a t men veeleer moet uitg aan van de technische capaciteit van het b estaande productieapparaat, w a a r ik onder zou w illen verstaan het m axi­ m aal aa n ta l uren d a t in een ja a r gew erkt kan w orden, w anneer rekening w o rd t gehouden met de norm ale stilstandtijden ten gevolge van technische noodzakelijke reparaties en onderhoud. D e economische capaciteit w o rd t op basis hiervan bepaald door rekening te houden m et de verliestijden veroor­ zaakt d oordat niet 365 X 24 uur per ja a r kan w orden gew erkt, om dat in het norm ale productieproces <— afgezien van continue stroom producties — stil­ standen verbonden zijn met de Z o n - en feestdagen, de gebruikelijke vacan- ties en het op economische- en sociale m otieven gebaseerde besluit om in één- of meer ploegen te gaan w erken. U it deze economische capaciteit is de normale capaciteit af te leiden door rekening te houden m et exogene fac­ toren, dit zijn factoren die slechts ten dele door het bedrijf zijn te beïnvloe­ den zoals de algem ene conjunctuurstand, seizoenfluctuaties en het specifieke conjunctuurverloop voor de betrokken bedrijfstakken en endogene factoren, de door het bedrijf beïnvloedbare factoren, zoals de efficiency-verbetering.

(7)

gem aakt, die als norm atieve bezetting kan w orden beschouw d. Bij stru c­ turele afzetw ijzigingen, die een perm anente daling in de afzet zouden be­ tekenen, moet in principe hetzelfde w orden opgem erkt. A lsdan zal van een perm anente overcapaciteit moeten w orden gesproken, die als incidenteel verlies genom en dient te w orden en geen elem ent voor de kostprijsbereke­ ning kan uitm aken.

V e rd e r moet er uitdrukkelijk op w orden gew ezen d at overbezettings- reserves (ik zou liever over „reserves” spreken dan over „w in sten ” ) ook indedaad gereserveerd moeten w orden, om dat deze reserves een welom- scheven bestem ming hebben, nl. om onderbezettingsresultaten te com pen­ seren. Alleen op deze wijze w ordt een drang tot ongem otiveerde prijs­ verlagingen in een zich ontw ikkelende laagconjunctuur voorkom en en een stabiliserend elem ent in de conjunctuurfluctuaties gebracht 2 ).

T en slo tte moet nog w orden opgem erkt dat deze factor arbeid onder ge- autom eerde produktie meer en meer een (semi) v aste kostensoort zal w orden. D it is een reden tem eer om de bovenbedoelde bepalingsw ijze van de norm atieve capaciteit aan te houden.

3. Econom ische levensduur.

D e snelle technologische ontwikkeling, zoals deze door de autom atie w ordt veroorzaakt, zal met zich m eebrengen dat rekening moet w orden gehouden met een verkorting van de economische levensduur der duurzam e productiem iddelen. T em eer is dit waarschijnlijk, om dat door deze tendens n a a r meer ploegenarbeid, die door de autom atie w ordt m eegebracht, van een intensiever gebruik der duurzam e productiem iddelen sprake is, w a a r­ door de ondernem er eerder geneigd is tot vervanging over te gaan. M eer dan ooit, zal de bedrijfsadm inistrateur het begrip economische levensduur moeten verduidelijken aan de betrokken bedrijfsleider, om zodoende diens volle m edew erking en begrip te krijgen bij de bepaling van deze levensduur. Hij moet voorkom en d at dit begrip steriel is voor de bedrijfsleiding, w a a r­ door de bedrijfsadm inistrateur zelf een economische levensduur g aa t bepa­ len, een eenzijdige handeling w aartoe hem het inzicht v aak zal ontbreken. Ik wil hier w aarschuw en voor een te groot conservatism e, d at dreigt gespeend te zijn van iedere werkelijkheidszin. H e t is bedrijfseconom isch gezien on­ juist te noem en een lage norm atieve bezetting te nem en en dan bovendien nog een k orte levensduur aan te houden onder de m otivering d at de kost­ prijs van het betrokken product dit toch kan dragen, dit riekt n aa r een m ethode van „to charge w h a t the m arket can b ea r” . O m een extreem voor­ beeld te noem en: indien de economische levensduur rationeel vastgesteld zou zijn op één jaar, dan verliest de norm atieve bezetting h a a r ratio, de economische capaciteit is dan bepalend voor de verbijzondering der vaste kosten. H e t is daarom w aarschijnlijk d at naarm ate de economische levens­ duur korter w ordt, het verschil tussen norm ale- en economische capaciteit kleiner w ordt.

(8)

A fgescheiden hiervan zal de bedrijfsadm inistrateur alert m oeten zijn ten aanzien van de invloed die de autom atie heeft op de economische levens­ duur van conventionele apparatuur. Z o d ra in de betrokken bedrijfstak, bedrijfshuishoudingen overgaan om autom atie toe te passen in hun p ro ­ ductieprocessen, mag aangenom en w orden dat de economische levensduur w aarschijnlijk te lang geschat is van de b estaande conventionele a p p a ra ­ tuur. D e bedrijfsadm inistrateur heeft dan tot taak na te gaan of de variabele kosten van het product gem aakt op de conventionele bedrijfsoutillage groter, gelijk of kleiner zijn dan de integrale kostprijs op de geautom eerde apparatuur. In de beide laatste gevallen kan nog w orden doorgegaan met fabricage op deze conventionele ap p a ratu u r w ellicht tot dat deze technisch versleten is (c.p.) In het laatste geval w ordt nog een deel der vaste kosten terugverdiend in de kostprijs, in het tw eede geval is dit niet meer mogelijk. In beide gevallen is het resultaat echter dat ofwel een (groot) deel, ofwel het geheel der eventuele boekw aarde geboekt w ordt ten laste van de re ­ serve afschrijving of indien deze, reserve niet aanw ezig is, als incidenteel verlies. In het eerste geval moet overgegaan w orden op aan sch af van ge­ autom eerde ap p aratu u r, om dat doorgaan met produceren op de conventio­ nele ap p a ratu u r zou betekenen d at met verlies op variabele kosten zou w orden geproduceerd. D e verantw oordelijkheid van de bedrijfsadm ini­ strateu r in deze is duidelijk.

4. K apitaalsinvesteringen.

E r w o rd t van uitgegaan d at in de m oderne bedrijfsadm inistratie een sluitend systeem voor de kapitaalsinvesteringen is opgenom en. N orm aliter zal dit systeem onderscheiden in norm ale kapitaalsinvesteringen, w aarm ee bedoeld zijn die investaties, w elke de continuïteit der bedrijfshuishouding moeten verzekeren, met and ere w oorden vervangings- en rationalisatie investeringen (en kleine uitbreidingen der productie zullen in de practijk hieronder norm aliter ook begrepen w o rd e n ). D a arn aa st staan dan de bijzondere kapitaalsinvesteringen, w aarm ee bedoeld w orden die kapitaals­ uitgaven w elke zijn gemoeid met een wezenlijke expansie van de productie en met het ter hand nem en van nieuw e activiteiten.

D e norm ale kapitaalsinvesteringen zullen w orden gefinancierd uit de afschrijvingen. D e uitbreidingsinvesteringen zullen uit andere bronnen moeten w orden gefinancierd. In dit verband moet w orden opgem erkt dat norm aliter kapitaalsinvesteringen in een bepaalde bedrijfshuishouding schoksgewijze geschieden en d at van een harm onisch opgebouw d m achine­ park wel zelden sprake zal zijn. H ierdoor is het w aarschijnlijk dat een divergentie optreedt tussen afschrijvingsbedragen en vervangingsinves­ teringen per ja a r bezien. H et is daarom de taak van de bedrijfsadm inistra­ teur er voor te zorgen, d at de afschrijvingsfondsen gereserveerd blijven voor de financiering van de kapitaalgoederen, die m oeten w orden vervan­ gen. E r kunnen dus jaren zijn d at op de jaarlijkse afschrijving w ordt over­ gehouden en om gekeerd.

D it is daarom zo belangrijk om dat de autom atie in de overgangstijd belangrijke kapitaalsinvesteringen met zich mee zal brengen. E en conse­ quente toepassing der vervangingsw aardetheorie zal impliceren d at een conventioneel p ro d uctieapparaat moet w orden vervangen door een ge- autom eerd p ro d uctieapparaat op een door om standigheden n ad e r te be­ palen tijdstip. E en juist beleid in deze afschrijvingsbesteding kan daarom tot op zekere hoogte tegem oet komen aan de onder invloed der autom atie o p tredende verm ogensbehoefte.

(9)

D it klem t des te m eer om dat, zoals door D o m a r6) is uiteengezet, er reden is te veronderstellen d at in een expanderende economie (w aarin w aarschijnlijk eerder tot autom atie w o rd t overgegaan dan in een depressie­ periode, de vervangingsinvesteringen kleiner zijn dan de afschrijvingen, indien w ordt afgeschreven op basis van een vast percentage van de a a n ­ schaffingsprijs, prijsveranderingen niet optreden en de residuw aarde ge­ lijk is aan nul. D it heeft ten gevolge d at (o nder de gegeven voorw aarden) een gedeelte der uitbreidingsinvesteringen (bijzondere investeringen) kan w orden gefinancierd uit afschrijvingsbedragen.

D e bedrijfsadm inistrateur zal zich echter moeten realiseren dat rationali- satie-investeringen onder invloed der autom atie, belangrijker w orden dan bijzondere investeringen, indien de continuïteit niet verbroken wil w orden. Hij zal dan ook de afschrijvingsbedragen eerder m oeten aanw enden voor de financiering van het autom eren van het b estaande productieapparaat, dan voor het beginnen van nieuw e activiteiten. H e t is zijn taak de bedrijfs­ leiding hiervan te overtuigen (hierbij is er stilzw ijgend van uitgegaan dat alle andere om standigheden gelijk blijven en het b estaande productie- stram ien dus niet gewijzigd w o rd t).

5. L oonsysteem .

D e diverse prestatie-beloningssystem en zullen grote wijzigingen onder­ gaan onder invloed van de autom atie. Z o u een dergelijke beloning w ellicht nog kunnen plaats vinden bij onderhoudslieden en dergelijke krachten, in het algem een zullen de overige functies er niet geschikt voor zijn. E r zal immers niet gepresteerd w orden op een m anier die zich in eenheden of kw aliteit van het product laat uitdrukken. Stukloon zal plaats moeten m a­ ken voor bijvoorbeeld team verloning, afhankelijk van de stagnatie, (deze nieuw e verloningstechniek zal bovendien de zo dringend nodig geachte sam enw erking v ersterken). Z ie in dit verband het artikel van v. B ruza 7) die onder meer het ,,Scanlon P lan", „R ucker S hare of P roduction P ay - plan", en het „Salaire P roportionel” noemt. Hierbij w o rd t hogere efficien­ cy door betere sam enw erking beloont met loonsuitkeringen. D e noodzaak van tariefw erk zal immers afnem en, om dat de arbeidsproductiviteit steeds meer door de (geautom eerde) outillage zal w orden bepaald. W e llich t zal dit ook met zich m eebrengen, d at de invoering van een vast m aandsalaris op steeds grotere schaal zal plaatshebben. De techniek van de loonvorming zal in ieder geval w orden vereenvoudigd, hetgeen u iteraard zijn invloed zal hebben op de w erkzaam heden van de loonadm inistratie.

6. Reparatie en O n derhoud 8).

A an deze kostensoort dient de adm inistrateur veel aan d ach t te besteden. N a a r alle w aarschijnlijkheid zal men in geautom eerde fabrieken preventief onderhoud toepassen in plaats van reparatie. M en zal willen voorkom en dat productiestilstanden optreden door het uitvallen van machines, een nood­ zaak indien het p ro d uctieapparaat zo kapitaalextensief is als onder auto-fi) E. D. Domar: „Deprecaition, Replacement and Growth” in „Economie Journal”, van maart 1953.

7) v. Bruza: „Nieuwe Beloningstechnieken” in het „Tijdschrift voor Efficiëntie en Documentatie” (augustus 1956)

(10)

m atie het geval zal zijn, deze noodzaak w o rd t nog verscherpt als het om zg. m achine-stroom rijen gaat, om dat dan de gehele productie d reigt te stagneren.

D eze preventieve onderhoudsw erkzaam heden m oeten zijn gebaseerd op gefundeerde schattingen, men zal moeten w eten w a t de relatieve snelheid is w aarm ee de onderdelen draaien, hoe vaak ze vervangen m oeten w orden in de bepaalde periode om dat ze versleten dreigen te raken, op w elke wijze de qualiteit van de productie w o rd t beïnvloed indien de m achineonderdelen slijten. A nalyses zullen moeten uitm aken w elke onderdelen uitvallen zonder dat een qualiteitsverslechtering in de productie w as opgetreden, w elke ge­ leidelijk aan slijten en dan uitvallen op een tijd die n a analysering binnen nauw e toleranties kan w orden voorspeld en ten slo tte zijn er onderdelen die niet uitvallen in de tijd d at gefabriceerd w ordt.

Bij deze onderhoudskosten der m achines onderscheidt m en de kosten, die o n tstaan tengevolge van slijtage en de kosten voor de arbeid van onder- houdslieden. A anvankelijk verm oedde men hoge kosten voor het onderhoud der geautom eerde m achines w egens slijtage. H e t blijkt evenwel bij nadere beschouw ing d at deze onderhoudskosten w ellicht lager zullen liggen dan bij de conventionele machines, om dat vooral de electronische onderdelen m inder slijtage te zien geven dan andere onderdelen. D e arbeidskosten voor onderhoud w orden evenwel hoog genoemd, om dat aan deze speciale vak­ mensen een hoog arbeidsloon w o rd t uitbetaald.

7. D e factor arbeid.

H e t zal duidelijk zijn 1) d at bij autom atie het aantal directe arbeiders afneem t in verhouding to t het aantal indirecte. D e adm inistrateur dient de bedrijfsleiding daarom voor te lichten over deze trend, o p d at geen ver­ keerde conclusies w orden getrokken, zoals in de A m erikaanse fabriek w aar men autom eringsplannen stop zette om dat de verhouding indirecte; tot directe arbeiders hoger w erd dan men „norm aal” vond. M en kan zich afvragen of het w erken met dit kengetal zijn ratio niet verliest onder autom atie.

D e laatste opm erking slaat eveneens op het kengetal dit soms wel in de vorm van de arbeidsefficiency w o rd t gegeven. M en wil dan op basis van de ontw ikkeling dezer arbeidsefficiency (per m anjaar) in het verleden, een schatting m aken van de toekom stige behoefte aan arbeiders, u itgaande van de geplande productie op langere term ijn en de toekom stige stijging in de arbeidefficiency. H e t spreekt vanzelf d at hierbij de prijsinvloed moet w or­ den geëlim ineerd en het productiestram ien niet mag veranderen. O fschoon ik persoonlijk dit kengetal nu reeds weinig bruikbaar vind, zal het onder autom atie iedere in-houd verliezen.

V e rd e r kan men zich afvragen of er onder autom atie nog wel sprake is van directe arbeid. D e arbeid die w o rd t gebruikt heeft meer het karakter van toezichthouden en onderhoudsw erkzaam heden. D eze arbeidskosten w orden steeds m eer een in tegrerend bestanddeel der m achinekosten. H ier­ mee zal het variabele k arak ter van de arbeid veranderen en meer en meer het karak ter aannem en van (semi) vaste kosten.

8. V egelijkende studies.

(11)

n atief productiesysteem voorstellen, dan is het m ede de taak van de be­ drijf sadm inistrateur hiervan rentabiliteitsberekeningen te maken en de invloed na te gaan op de kostprijs van het product. D eze taak moet niet onderschat w orden in een tijd, d at een snelle ontw ikkeling der techniek, alles w at oud en gevestigd is aan een nieuw e critische beschouw ing onder­ w erpt. D aarbij is het volstrekt niet nodig, d at de adm inistrateur hierin een afw achtende houding aanneem t, hij kan zelf het initiatief nem en tot het m aken van enkele oriënterende berekeningen.

D e sam enw erking tussen de technicus en de adm inistrateur zal nauw er w orden en beiden m oeten begrip leren krijgen voor eikaars w erk. D e a d ­ m inistrateur zal zijn technische (en commerciële) tegenspelers een goed inzicht moeten bijbrengen over de inhoud van de adm inistratieve w erk­ zaam heden. T egelijkertijd zal hij zich echter m oeten oriënteren over het w erk w aarm ee de technicus is belast. Interne lezingen kunnen een nuttig instrum ent vorm en, om het bovenbedoelde doel te bereiken.

S a m e n va ttin g .

In het voorgaande zijn enkele punten genoem d w aarvoor de autom atie in het productieproces, de adm inistrateur zal stellen. D eze punten zijn de m oderne bedrijfsadm inistrateur niet onbekend, m aar onder de invloed der autom atie zullen zij in belangrijkheid toenemen. D e aard van deze pro­ blemen b ren g t met zich mee dat in de toekom st van de m oderne-adm ini- strateurs-opleiding een grotere economische scholing w o rd t verw acht. N iet alleen de bedrijfseconom ie m aar ook de sociale economie zal een belangrijke plaats m oeten innemen in het opleidingsschem a. Kon de boekhouder in het begin der 20e eeuw nog volstaan met ’n boekhouddiplom a, de adm inistra­ teu r van heden met een diploma M .O . H andelsw etenschappen, de control­ ler van m orgen zal eerder een economische opleiding gevolgd m oeten heb­ ben aan onze hogescholen of universiteiten. Bij deze laatste doctoraalstudie, dient meer dan than s het geval is aan d ach t te w orden besteed aan de vakken adm inistratieve organisatie en balansleer. D a a rn a a st zal h et ge­ w enst zijn indien de controller zich ook globaal inw erkt in de technische

(en commerciële) problem atiek van het specifieke bedrijf.

Ik heb deze externe invloed los behandeld van de interne invloed en daarm ee bew ust een ceterus paribus constructie gekozen die de toekom stige situatie w aarschijnlijk niet geheel juist w eergeeft. H et geautom eerde pro­ d u ctieapparaat zal immers de mogelijkheid bieden om bepaalde productie- gegevens zelf vast te leggen en d aardoor zullen verschillende quantitatieve gegevens a la m inute beschikbaar zijn (H ooper 9) spreekt daarom ook van een integratie van fabriek en k an to o r). H et is daarom w aarschijnlijk nuttig d at de controller meer aa n d ach t gaat schenken aan de opstelling van spe­ ciale rapporten, aan de zoeklichtadm inistratie, bij alle moet steeds de actu ­ aliteit op de voorgrond staan.

Indien de adm inistrateurs hun taak goed zien en er n aa r handelen dan zal H o o p e r’s uitspraak werkelijkheid w orden nl. d at ,,the accountant would become so much a p art of m anagem ent th at his function w ould be, in truth, m anagerial'.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D e gegevens w orden door w aarnem ingen verkregen; deze w aarnem ingen zijn m om entopnam en; de w aarnem ingen w orden in rubrieken genoteerd en per rubriek geteld..

slechts zuiver behandeld w orden als men er van uit gaat, d at de overheid zich bezig moet houden m et economische- en sociale politiek; zijn er nu, daarvan

cabo en la Universidad de Minnesota que las personas más ordenadas tienden más a la justicia y al orden social, pero son menos imaginativas y

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

Therefore, based on these results of the crystallization unit exergy performance of Chapter 3, an integrated biorefinery concept was developed for the valorisation of A-molasses

To compare the influence of volume limitation on the induction of neurite separation, the relative occupied microchannel volume of both prior- separation and nonseparation growth

Gezien het feit dat de PSM-scan gebruikt wordt voor de beschrijving van de processen (zie ook paragraaf 2.3), zal eerst de performance moeten worden geoperationaliseerd. Dit

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of