• No results found

ANGST VOOR VRIJHEID

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ANGST VOOR VRIJHEID "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJBEID IN DEMOCIATIE

Zaterdag 13 Nov. 1954- No. 327

Een slechte en een goede beurt

(Zie pag. 5J

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

ANGST VOOR VRIJHEID

_ Het opschrilt bov:en 'dft artikel vraagt al da- . delijk enige toelichting. Het is trouwens geen product van eigen vinding, doch bijna let~

terlijk de titel van een boek, waarvoor wij gaarne de aandacht onzer lezers inroepen.

Wat de toelichting betreft: vrijheid is, sinds onze Westerse cultuur haar definitieve vorm kreeg, in alle toonaarden bezongen als het meest begerenswaardige goed. Hoe kan er dan sprake zijn van angst voor vrijheid?

Vrijheid al verder is in onze ogen niet slechts begerenswaard, doch tevens een verworvenheid, waarmee we ons gelukkig prijzen. Ook van haar echter geldt: wat ge van uwe vaadren hebt ge~

erfd, moet ge verwerven om het te bezitten. Niet s_lechts als realiteit, maar ook als begrip. En nu is het in onze wereld helaas zo, dat voor tallozen vrijheid niet alleen in feite verloren is gegaan, doch voor talloze anderen ook als idee haar waar- de zag tanen.

* * *

V rijbeid is ook in de staatkunde een omstre~

den begrip geworden. Het is er ongeveer al evenzo mee gesteld als met de idee van de ,.vooruitgang". In het tijdperk van het evolutio~

nistisch optimisme als vanzelfsprekendheid aan~

vaard, is het geloof in vooruitgang in onze jaren kwestieus. geworden en oaan rechtlijnige vooruit~

gang gelooftwelhaast niemand meer. Welnu, zo~

als· vrijheid voor een vorige generatie vrijwel }let hoogste goed betekende en waar ze niet verwe~

zenlijkt werd dan toch in elk geval als ideaal werd nagestreefd, vinden we nu in brede kringen twij~

fel aan de ook ideële waarde der vrijheid zelve.

* * *

Dit verschijnsel heeft velen onzer, opgegroeid in vrijheidsgeloof, pijnlijk getroffen, waar bijv. totalitaire stromingeh millioenen meesleur~

den, die vrijwillig de betrekkelijke vrijheid welke zij genoten, verwierpen. Zoals we uit ons vooruit~

gangsgeloof opgeschrikt werden toen we getuigen moesten zijn van bestialiteiten die wij in onze ver~

lichte eeuw. niet mogelijk achtten, zo vroegen en vragen we ons vertwijfeld af, hoe ook de vrijheid voor velen onzer tijdgenoten een ontluisterd he~

grip kon worden.

* * *

Houden we ons uitsluitend met staatkundige problemen bezig, dan zijn we licht geneigd ook de mens enkel als object van staatkunde te zien. ook al weten we wel, dat hij meer is dan dit

·alleen. En omdat hij méér is, zal ook d~ politicus de mens kennen gelijk hij is: een psychisch wezen.

Dit betekent, dat het .ook voor hen die politiek beoefenen van belang is kennis te nemen van het~

geen bijv. ook psychologen ons aangaande het

· wezen van de mens te zeggen hebben.

* * *

H et boek nu, . waarop wij doelen, benadert het probleem van de vrijheid, dat ons staatkundig zoveel moeite veroorzaakt, van zuiver

· psychologische zijde. De schrijver, dr Erich .Fromm, noemde het ,.De angst voor vrijheid" en

·. daarmee doet hij ons van de aanvang af beseffen, dat er heden ten dage nog een andere kijk op de vrijheid mogelijk en werkzaam is dan die waarvan , -de vrijheidsdichters gewagen.

Willen wij onze tijd begrijpen, dan kan het nuttig zijn, dat we van Fromm's studie kennis nemen.

Hij gaat uit van de stelling, dat de moderne mens, bevrijd van de boeien van een prae~indivi ..

dualistische maatschappij, die hem tegelijk be~

gr-enzing en zekerheid gaf, nog geen vrijheid ver .. _

worven heeft in haar positieve betekenis als ver~

wezenlijking van zijn persoonlijk Zelf, te weten:

de expressie van zijn intellectuele, emotionele en zinnelijke mogelijkheden.

De auteur voegt hieraan toe - en daarin is de quintessens van zijn betoog reeds aangeduid - .. Hoewel deze vrijheid hem onafhankelijkheid en redelijkheid schonk, maakte ze hem anderzijds vereenzaamd en bijgevolg angstig en machteloos.

Deze vereenzaming is ondraaglijk, en de alterna~

tieven waarmee hij geconfronteerd wordt zijn, hetzij een vlucht voor de last van deze vrijheid in nieuwe afhankelijkheid en onderwerping, hetzij een voortschrijden naar de volledige verwezenlij- king van een positieve vrijheid, gebaseerd op de mens, zijn onvervangbare bijzonderheid en zijn individualiteit."

* * *

De lezer ziet hieruit dat de auteur, die im~

roers onafhankelijkheid en redelijkheid in één adem noemt, de vrijheid gelijk die voor onze Westerse begrippen tot een verworvenheid werd, verstaat gelijk 7e naar onze mening alleen ver~

staan kan worden: als vrucht van de emancipatie die aanving met de Renaissance. Staatkundige en geestelijke vrijheid hangen onverbrekelijk samen, dat heeft ook onze partijvoorzitter prof. Oud in zijn rede bij de Algemene Beschouwingen on~

langs wel duidelijk doen uitkomen.

* * *

H. et is in het bestek van dit artikel uiteraard niet mogelijk, de schrijver op de voet te volgen of ook maar een résumé te geven van zijn betoog. Doen we hier en daar een greep, het is meer om iets van de strekking weer te geven, die naar een conclusie leidt, die o.i. de aandacht ver~

dient van wie met ons in de vrijheid zowel een ideaal als een waarde zien, waarbuiten geen menswaardige samenleving denkbaar is.

Het is waarlijk niet voor de psycholoog alleen maar voor ons allen van betekenis, dat de schrij~

ver bepaalde vragen zeer concreet stelt, bijv.:

Wat is de vrijheid als menselijke ervaring? Is het verlangen naar vrijheid een inhaerent be~

standdeel van de menselijke natuur? Is het dan een gelijkblijvende ervaring, onverschillig de cul~

tuurvorm waarin een persoon leeft. of verschillend naar gelang van de in een bepaalde maatschappij bereikte graad van individualisme? Is vrijheid slechts de afwezi..gheid van uiterlijke druk of even~

zeer de aanwezigheid van iets - en zo ja, van wat? Welke zijn de sociale en economische fac- toren in de maatschappij, die het streven ,naar vrijheid bepalen? Kan vrijheid tot een last wor~

den, te zwaar voor de mens te dragen, iets waar~

aan hij tracht te ontkomen? Maar waarom is vrij~

beid dan voor zo velen een aanbeden doel, een bedreiging voor anderen?

* * *

...

Nietwaar, dit zijn niet enkel zeer concrete, maar ook zeer actuele vragen, voor welker · beantwoording we wel een enquête onder onze lezers wilden houden. Er worden enquêtes van Jt1.inder belang op touw gezet!

· Maar wij menen wel stellig te mogen zeggen, dat wie 'zich tot beantwoording van één of meer · dezer vragen zou willen zetten, Fromm's boek eerst eens rustig moet lezen.

Als modern psycholoog begint hij bij de op~

komst van het individ~ en de tweeledigheid der vrijheid, d.w.z. dus bij de wordende mens (het kind) in welks ontwikkeling zich iets van· dezelf~

de vrijheidsproblematiek voltrekt als waarmee we in de samenleving in haar ontwikkeling te maken hebben.

Diep gaat hij in op het probleem vim de vrij·

beid in de tijd der Hervorming- om daarna te ko- men tot de twee aspecten van de vrijheid voor de moderne mens. Wilden we hiervan 'n quintessens aanduiden, we zouden slechts aanhalen wat de auteur opmerkt na een citaat uit Julien Green's .. J~urnal", die zo aangrijpend-over de angst van de moderne mens heeft geschreven. Hier n.l. laat Fromm volgen:

"Nu moeten wij bedenken, dat heel deze een~

zaamheid en machteloosheid, zoals door deze schrijvers beschreven en door vele zogenaamde neurotici doorleefd, nog allerminst behoren tot wat zich de gemiddelde mens bewust is. Daarvoor is alles veel te beangstigend. Men camoufleert het onde.ç.,de dagelijkse sleur van zijn bezigheden ...

Eenzaamheid, angst en verwarring blijven onver~

anderlijk bestaan, al kan de mens hen niet eeuwig blijven verdragen. En omdat men niet onbegrensd de druk van deze "vrijheid van" kan uithouden, moet men aan de gehele vrijheid als zodanig zien te ontkomen, tenzij de weg van negatieve naar positieve vrijheid gevonden wordt."

* * *

A Is onvermijdelijk draagt het laatste hoofd~

stuk van Fromm's boek het opschrift:

,.Vrijheid en Democratie".

Is het wonder, dat wij in het blad dat deze zelfde titel voert. ook hierover nog gaarne iets aan de hand van dit stellig lezenswaardige boek opmerken?

Dit dan in een volgend nummer.

deR.

Financiën plaatst reizigers voor voldongen feit De laatste tijd bereikten ons bij herhaling

klachten over het feit, dat niet 100, maar plotseling 80 sigaretten vrij van invoerrechten zijn, indien zij vanuit het buitenland worden inge- voerd.

Dit ondervonden niet alleen zij, die uit het buitenland komend, sigaretten invoerden, maar ook zij, die dit rookgerei kregen toegezonden als attentie uit Amerika.

Zo gebeurde het onlangs, dat een Amsterdam- mer, die van een Amerikaanse zakenvriend af en toe een slof Amerikaanse sigaretten kreeg toege- zonden, waarvoor hij tot voor kort geen invoer~

rechten behoefde te betalen, plotseling f 10.- moest neertellen en bij een volgende zending zelfs

f 20.-. .

Toen deze Amsterdammer, geschrokken van deze hoge bedragen de douane om een schriftelij~

ke bevestiging vroeg bij een ander soortgelijk ge~·

val van het heffen van invoerrechten, kreeg hij ten antwoord: ,,Ik zal wel wijzer wezen".

Iemand anders, uit Engeland komend, deed bij de Nederlandse douane een zelfde ervaring op.

Hij voerde 100 sigaretten in, gaf dit aan en moest voor een doosje van 20 stuks maar liefst twee gulden invoerrechten betalen of te wel 133 % van de inkoopsprijs.

Hij weigerde deze transactie en stond ze af ten behoeve van het Rijk, waarbij hij thans niet ten onrechte de verzuchting slaakt: ,.Wat zal degene;

die mijn sigaretten uiteindelijk oprookt er voor moeten betalen?"

Het wil ons voorkomen, dat het ministerie nogal geheimzinnig te werk is gegaan.

Men mag toch verwachten, als er in dergelijke bepalingen wijzigingen worden aangebracht, dat het publiek hiervan naar behoren op de hoogte wordt gesteld, afgezien nog van de vraag of Fi~

nanciën hier het lijntje wel wat al te strak aan•

tcekt.

(2)

Mevrouw Fortanier-del Wit over op de Friese scholen

U NOVEJIIID 19M - PAG. I

*

,

het Fries

Tweede Kamer: Het Fries als voertaal en als· facultatief leervak Recht~nositiP .,,n.n Nieuwe JJeroep:,wet.

beroeps- en reserve-o.fficieren Eerste Kamer: Fiscale

Woningbouw en bescherming bevolking - tegenwetkoming voor giften aan insteUingen Nieuwe Ruilverkavelingswet Nieuwe Jachtwet.

_ • Wanaeer dit nummer van ons blad verschünt, is de Tweede Kamer met de!

alpmene financiële beschouwingen en met haar verdere jaarlijkse begrotiap- IIP'beid begonnen.

Wij zullen daarom "schoon schip" moeten maken en zullen aan hetgeen-daa.r- JJAII in beide Kamers nog is voorafgegaaa wat elk ontwerp afzonderlijk betnlft slechts zeer kort aan~ kunnen wijden.

Een van de belangwekkendste ontwerpen was wel dat tot regeling wan heil enderwijs in de Friese taal of van een streektaal als voertaal bij het lapr onder- wijs.

Dit ontwerp opent de mogelijkheid, dat de Friese taal als facultatief leenak _ _.. het leerplan voor scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid

~er onderwijs wordt toegevoegd en voorts wordt bepaald, dat daar, waar naast de Nederlandse taal de Friese taal of een streektaal "in levend gebnük" is, bet leerplan van de ~ere school kan inhouden, dat het Fries of die streektaal

"ten hoogste tot in bet derde leerjaar" mede als voertaal bij het onderwijs kan

worden gebezigd. .,.

De woordvoerster van onze fractie, mevrouw Fortanier-De Wit, kon mede- delen, dat zij kort vóór de behandeling van dit ontwerp een samenspreking had gehad met een aantal Friezen; een ge- zelschap, dat in die zin gevarieerd was, dat enthousiaste "Frisiasten" daarin een plaats hadden zowel als zij, die minder warm lopen voor _het gebruik van het Fries als voertaal. ·

Over één ding waren allen het echter eens :het resultaat van het onderwijs in Friesland dient te zijn, dat én het Fries 'én het Nederlands goed gesproken en

·geschreven worden. 1

Zo uitgedrukt, gaat dit ontwerp alleen en uitsluitend 'over een onderwijskundig probleem en liggen de vraagstukken, die 'dit ontwerp als vanzelf ter sprake brengt, zuiver op paedagogisch en didactisch ter- rein.

Maar, zo stelde onze geestverwante met nadruk vast, dit wetsontwerp zal mede tot gevolg hebben, dat het Friese cultuurgoed, met name de Friese taal, onderhouden wordt en behouden kan blijven. En zij achtte dit een zaak, die de belangstelling van de Volksvertegen- woordiging· waard is.

CultuurspreidiQg, zo zei zij, is een vaak gehoorde term in deze vergaderzaal, doch naast cultuurspreiding is het bewaren van oud cultuurbezit niet minder be- langrijk.

Het behoud van het Fries of een streektaal is, · naar mevrouw Fortanier opmerkte, een brok cultuur, niet alleen van de provincies, waarin deze taal ge- sproken wordt, doch van het gehele Nederlandse volk.

Het is daarnaast zó vanzelfsprekend, dat het nauwelijks behoeft te worden opgemerkt, dat de Nederlandse taal als cultuurexponent van het gehele Neder- landse volk onze eenheid tot levende werkelijkheid maakt en daaraan de

·grootste zorg van het onderwijs op alle scholen dient te worden besteed.

Dit is de geestesgesteldheid, waarmee . zij en haar fractiegenoten dit wetsont-

werp tegemoet traden en zij kon ver- ldaren: Wij achten dit een aanvaardbaar

· wetsvoorsteL

* * *

N u is sedert April 1950 reeds een experiment in dezelfde richting . gaande op een tiental scholen in Fries-

land en de tot nu toe bereikte resultaten zijn bijzonder interessant.

Natuurlijk kan nog geen definitieve conclusie over de gehele linie worden getrokken, hetgeen in het uitgebrachte voorlopige rapport dan ook op de voor- grond wordt gesteld

Er zijn echter twee uitzonderingen, waarover wel reeds een oordeel kan

worden gegeven. ·

In d& eerste plaats kon aan het einde van het tweede leerjaar van de proef- scholen nu reeds worden vastgesteld, dat de spontaneïteit van de leerlingen . bij het uitdrukken van gedachten en ge-

voelens belangrijk groter is geworden dan vóór het experiment op die scholen het geval was.

Mevrouw Fortanier achtte dat een be- langrijk winstpunt, als tenminste even-

eens zou blijken, dat de nieuwe metho- diek voor de Ned~:rlandse taal in de hogere klassen tot resultaat heeft, dat daar de spontaneïteit van de uitingen in het gesproken en geschreven Nederlands ook bij gewonnen heeft.

Een definitieve conclusie bij het op gang zijnde experiment kan voorts ook getrokken worden · ten aanzien van de vraag, wat de resultaten aan het einde van het derde leerjaar zijn.

Bij nauwkeurige vergelijking is her- haaldelijk gebleken, dat de leerlingen van de proefscholen op dat tijdstip zeker even goed als op andere scholen 'het Nederlands lezen, spreken en schrijven.

De mondelinge taalbeheersing en in het bijzonder de spontane uiting is iets beter.

Verder legde mevrouw Fortan!er er de nadruk op, dat het voor Friesland, maar ook voor Nederland in zijn geheel, van grote betekenis is, dat vaststaat, dat zodanige didactische maatregelen worden getroffen, dat de beheersing van de Nederlandse taal aan het eind van het zesde leerjaar beter zal zijn dan vóór de totstandkoming van de wet.

Een ogenblik heeft mevrouw Fortanier overwogen, een amendement in deze richting in te dienen, maar staatssecreta- resse mej. dr De Waal, die minister Cals hier verving, was het zozeer op dit punt met haar eens en deed dusdanige toe- zeggingen, dat dit niet nodig bleek.

Hetzelfde geldt voor de door onze geestverwante noodzakelijk geachte raad- pleging der ouders in de vraag, of ge-

STAATSSECRETARIS MEJ. DR DE WAAL .. .. .. bevredigende toezeggingen ..•..• .

meente- of schoolbestuur het Fries als voertaal in de eerste klassen in een con- creet geval zou invoeren.

Mevrouw Fortanier vroeg zich ook af of het wel nodig was, die voertaal-moge- lijkheid ook nog tot het derde jaar uit te strekken.

Dr De Waal lichtte de betreffende be- paling echter aldus toe. dat het de be- doeling was, uiterlijk in de loop van dat derde leerjaar van het Fries op het Ne- derlands over te schakelen. De bedoeling is slechts, enige geleidelijkheid te be- trachten. Hetzelfde is trouwens ook reeds geschied op de experimenteerscholen.

Bevredigende toezeggingen kreeg onze woordvoerster ook voor de gevallen van overplaatsing van een kind op een Friese school naar een school in een ander deel van het land

DEZE BURGER

heelt kennis genomen van het feit dat Sovjetleider Kroesjtsjef openlijk en uitdrukkelijk heeft uitgeroepen "Eisenhower is een eerlijk soldaat en trouw partner" en nu zal het wel niet lang meer duren dat de heer Geugjes de heren Molenaar en Louwes met bloemetjes gaat bestrooien en dat de heer Gortzalc een kopje chocolade met sprits gaat ·aanbieden aan professor Oud.

Het kan bèst. Zij draaien zó maar om. En wij accepteren dat zonder bezwaar.

De wijziging in de politieke opvattingen wordt op de kinderachtigste manier kenbaar gemaakt in het zichzelf-regelrecht-tegenspreken. Het is een nieuwe methode van -het, eveneens nieuwe, opportunisme, waaraan wij z6 heerlijk gaan wennen, dat wij er geen kik meer aan wijden.

Ik heb de heer von Neurath nog maar een jaar of wat geleden als verdachte in een Neurenbergse rechtzaal zien zitten en tot de rechters, die hem zijn langdurige gevangenisstraf gaven wegens misdaden-tegen-de-mensheid, be- hoorden vertegenwoordigers van Sovjet-Rusland.

Wanneer de heer Kroesjtsjel een paar mqanden geleden had gezegd wat hij nu heeft gezegd, was er geen meneer Kroesjtsjef op aarde meer te beken- nen, maar niemand onder ons zal er een gat om in de lucht slaan, wanneer

volgende maand die zelfde mijnheer Kroesjtsjel over die zelfde mijnheer Eisenhower dingen zal zeggen waàr de honden geen voer van vreten.

Z6 ver is het niet alleen met alle Kroesjtsjefs gekomen, maar 6ók met ons.

In het particuliere leven word je er kwaad over, of je tikt tegen je voor- hoofd, maar op het hogere niveau der wereldpolitiek, ga je Kroesjtsjef een handje geven en je vraagt hem hoe hij het maakt.

Alle kans dat mijnheer Paul de Groot komt verklaren dat "ami go home"

een vergissing was, of liever een provocatie van anti-democraten en dat mijnheer Baruch in De Waarheid schrijft dat mijnheer Dulles een dot van een man is .

Kan állemaal.

En niemand zal zich daarover verbazen.

Zelfs niet DEZE BURGER.

De staatssecretaris zal een· aanschrij- ving aan de gemeente- en schoolbesturen doen uitgaan, dat, wanneer het een kiDd uit een dier eerste klassen betreft, het voor zover- nodig individueel bijgewerkt zal moeten worden.

De noodzaak daartoe zal in de praktijk zich waarschijnlijk alleen blijken voor te doen in een uiteraard zeldzaam voorko- mende toevallige omstandigheid, dat een

kind, dat in de eerste klasse op een Friese school zou zitten, door verhuizing naar ·elders zou overgaan.

Mevrouw Fortanier eindigde haar sym- pathieke en van veel begrip voor de situatie getuigende rede met de verze-

kering te weten, dat men in Friesland Nederlander wenst te blijven, met be- houd van zijn eigen Friese aard.

Men vreest, dat, als er niets zou ge- beuren, de Friese taal en cultuur zouden teloor gaan. Als deze vrees bewaarheid·

zou worden, zou dit een verlies zijn voor Friesland zowel als voor Nederland.

Dit ontwerp beoogt, een bijdrage te leveren ons voor dit verlies te behoeden en daarbij het Nederlands beter tot zijn recht te doen komen.

Wij zijn het, aldus spreekster, met deze doelstelling eens. Het Fries en het Ne- derlands kiinnen bij een juiste hantering van de mogelijkheid, die dit wetsontwerp geeft, welvaren. Dat het moge zijn!

Het ontwerp werd bij zitten en op- staan aanvaard. Tegen stemden alleen vijf leden van de K.V.P.-fractie (de heren Peters, Fens, Groen, Droesenen Van der Zanden).

Z oals wij boven reeds aankondigden, zullen wij over de andere afgehan- delde zaken beknopter moeten zijn.

Zonder hoofdelijke stemining, met aan- tekening, dat alleen de communisten ge- acht wilden worden te hebben tegenge- stemd, àanvaardde de Tweede Kamer een tweetal ontwerpen tot nieuwe rege- ling van de rechtspositie van de be- roepsofficieren en het reservepersoneeL

De heer 'Ritmeester verklaarde o.a., zich geheel te kunnen verenigen met het standpunt van minister Staf, dat een nieuwe regeling van deze rechtspositie noodzakelijk was en sprak dan ook een woord van dank voor het indienen van deze ontwerpen.

:Qe heer Ritmeester stelde o.a. enige vragen over de positie en de promotle- kansen van de zg. "langverbanders" onder het reserve-personeel en over de beken- de schriftelijke cursussen voor de reser- ve-officieren, die bevredigend werden be- antwoord.

Dezelfde afgevaardigde sprak er bij een korte bespreking van het wetsont- werp wijziging van de Woningwet in het belang van de bescherming van de be- volking tegen de gevolgen van oorlog&- . geweld zijn verwondering over uit, dat de Regering na een desbetreffend rapport nog 19 maanden nodig had gehad om tot een ontwerp te komen.

Hij betreurde het ook, dat de algemene maatregel van bestuur tot nadere rege- ling van deze materie blijkbaar nog tliet gereed was. Huizen zullen van voldoende schuilplaatsen moeten worden voorzien bij nieuwe bouw, en elke dag. dat dit langer duurt, is verloren.

De praktijk van het leven in Den Hel- der in de oorlogsdagen had spreker dui- delijk gemaakt, hoe sterk wij die schuil- plaatsen behoeven, in huizen, in straten, ondergronds en zelfs, volgens 't systeem- Ringers, bovengronds. Deze schuilplaat- sen bieden natuurlijk geen bescherming tegen de A- en de H-bom, e.d., maar wel tegen scherfbommen.

Minister Witte kon thans echter mede- delen, dat overeenstemming over de in- houd van 'n desbetreffende A.M.v.B. was bereikt en hij gaf ook reeds aan, welke

· inhoud deze A.M.v.B. ongeveer zou heb- ben.

Het ontwerp werd z.h.s. goedgekeurd (communisten tegen).

l Vervolg op pag. 4)

(3)

* Ltan WEEK to.t WEEK' *

Socialistisch commentaar (I)

I n zijn wekelijkse rubriek "Socialistisch Com~

mentaar" schreef de heer K. Voskuil, hoofdredacteur van "Het Vrije Volk", de vorige weèk Za~erdag o.m. het navolgende:

"Een hele reeks Kamers van Koophandel heeft gemeenschappelijk een adres gestuurd aan de

Staten~Generaal.

Wat de adressanten vragen is in hoofdzaak:

minder progressie in de inkomstenbelasting en verdere verlaging van de vennootschapsbelasting.

Anders gezegd: vermindering van de belasting~

druk voor de hoge inkomens en voor de grote ondernemingen.

De bakker, de kruidenier, de slager en de schoorsteenveger hebben niets aan verlaging van de vennootschapsbelasting.

Hun zaken zijn geen naamloze vennootschap~

pen. .

Zij profiteren alleen van verlaging van de in~

komstenbelasting. En als regel zal een verlaging van de belasting op de hoge inkomens ook wel hun neus voorbijgaan.

Wat de Kamers van Koophandel vragen is dus typisch conservatief."

Als men bovenstaande regelen leest vraagt men zich met verbazing af in welke mate men een dergelijk geschrijf ernstig moet nemen.

Immers, de schrijver stelt zelf voorop, dat de Kamers van Koophandel minder progressie in de inkomstenbelasting vragen. Hoe hij ineens tot de conclusie komt, dat een dergelijk verzoek betekent vermindering van de belastingdruk voor de "hoge inkomens en voor de grote ondernemingen", is ons waarlijk een raadsel. Een dergelijke voorlich~

ting is even onjuist als unfair.

Overigens, hoe naïef om deze stelling te po~

neren. Zou het de heer Voskuil waarlijk onbe~

kend zijn hoe de Kamers van Koophandel zijn samengesteld? Zou hij niet weten, dat in deze Kamers van Koophandel ook de detaillisten zijn vertegenwoordigd? Gelooft hij werkelijk in ernst,

·dat de vertegenwoordigers van deze detaillisten geen enkele vinger in de pap hebben en dat zij slechts willoos achter de belangen van de "hoge inkomens en de grote ondernemingen" aanlopen?

Kom nou, meneer Voskuil!

Socialistisch

.. ·commentaar . (II)

.- Laten we in verband met het bovenstaande nu eens nagaan wat de Kamers van Koop~

handel nu wel hebben gezegd.

In hun gemeenschappelijk adres komt o.m. het

·navolgende voor:

"Van de druk, die ons belastingstelsel in zijn geheel op de belastingplichtigen legt, wordt im~

mers die van de inkomstenbelasting het zwaarst gevoeld.

Geen andere belasting oefent zozeer als deze een beslissende invloed uit op de mogelijkheden van het individu om zijn leven en dat van zijn gezin naar eigen verantwoordelijkheid en inzicht op te bouwen.

Ook al weet de belastingplichtige een voldoen~

de inkomen te verwerven, de vragen, of hij zijn zaak tot verdere ontwikkeling kan brengen - men denke zowel aan de zgn. eenmanszaken als aan de vennootschappen onder firma - , of hij zijn kinderen een goede opleiding kan verschaf~

fen, of hij kan sparen voor de oude dag, en zo~

veel andere, worden in beslissende mate beant~

woord door de mogelijkheden, die het tarief in~

komstenbelasting overlaat.

Bij de huidige overmatig opgevoerde progressie zijn deze mogelijkheden tot te geringe proporties teruggedrongen. Moge deze overmatig opgevoer~

de progressie al haar nut hebben gehad in een tijd, waarin de precaire positie van de betalings~

balans dwong tot bestrijding van de inflatoire ten~

denties in onze samenleving, die zorgelijke tijd is, naar de regering constateert, gelukkig voorbij.

Dit heeft tot gevolg, dat aan de abnormale he~

lastingdruk, die veroorzaakt was door abnormale omstandigheden, de basis is komen te ontvallen."

Ziehier, de feiten. Dat is toch wel iets anders dan de heer Voskuil ons in zijn "Socialistisch Commentaar" wil doen geloven. Dat de heer Voskuil een andere economische orde en een an~

dere belastingpolitiek wil dan b.v. de kleine za~

kenman (om met de heer Voskuil te spreken: de bakker, de kruidenier, de slager en de schoor~

steenveger) is zijn goed recht, maar dan dient hij toch in elk geval bij zijn voorlichting de nodige objectiviteit in acht te nemen.

Hoe hij overigens door een dergelijke voorlich~

ting het beleid van de Partij van de Arbeid wil dekken, die toch zo voor de middenstand heet op te komen, is ook niet bepaald duidelijk.

Integendeel wordt de invloed, die de midden~

stand via de Kamers van Koophandel weet uit te oefenen gekleineerd en weggecijferd. Wat deze middenstand werkelijk wil en voorstaat wordt doodgezwegen. Hun wensen en verlangens wor~

den vereenzelvigd met die van de .. hoge inkomens en de grote ondernemingen".

Welnu, de middenstand krijgt voor de zoveel~

ste maal weer eens het bewijs wat zij van .. Socia~

listische commentaren" heeft te verwachten.

"Bestaande orde" (I)

De heer Voskuil is overigens over }.let ge~

meenschappelijk adres van de Kamers van Koophandel nog lang niet uitgepraat. Het heeft hem blijkbaar zo hoog gezeten, dat hij in zijn beschouwing even later voor de tweede maal overstag gaat.

Zoals men in zijn in ons eerste stukje aange~

haalde citaat heeft kunnen lezen besloot hij zijn uitspraak met de zin ,.Wat de Kamers van Koop~

handel vragen is dus typisch conservatief". En onmiddellijk hierop laat de heer Voskuil dan volgen:

,.Dat schijnen de heren gevoeld te hebben, want zij schrijven in hun adres deze merkwaar~

dige zin:

Bij het bepalen van het regerin'gsbeleid dient te worden bedacht, dat ons volk in zijn grote meer~

derbeid zeer bepaald wenst een handhaving van de bestaande economische orde, waarin zich het bedrijfsleven lp oveywegende mate in particuliere hand bevindt;

De belastîngpolitiek behoort rekening te houden met dit feit en zij moet de bestaansvoorwaarden voor een dergelijke economische orde ontzien.

Dat is een merkwaardige zin, zei ik. Waarom?

WeL ik zou willen weten hoe de heren aan de wijsheid komen, dat de grote meerderheid van ons volk handhaving van de bestaande economische orde wil.

Misschien zullen ze zeggen: dat zien we aan de verkiezingscijfers.

En daar zit nu juist de kneep:

Er is onder de democratische partijen één partij, de P.v.d.A., die zich duidelijk uitspreekt tegen de bestaande economische orde. Als de opstellers van het adres ~edeneren: dus zijn de andere partijen er allemaal voor, dan zal de heer Romroe met zo'n conclusie misschien niet helemaal gelukkig zijn, maar de practijk van het politieke leven levert wel gronden op voor de bewering.

Maar het is te boud gesproken als men zegt, dat alle kiezers, die op confessionele partijen stemmen, zich daarmee voor de bestaande econo~

mische orde uitspreken.

Er zijn ongetwijfeld onder de intellectuelen en onder de werkn.emers in K.A.B. en C.N.V. heel wat mensen, die geen cent geven voor de bestaan~

de economische orde en - om het concreet te zeggen - niets voelen voor de belasting~denkbeel~

den, die in het adres van de Kamers van Koop~

handel worden ontvouwd, maar die om heel an~

dere redenen op confessionele partijen stemmen.

Om confessionele redenen.

Dat is de oorzaak van de onzuivere politieke verhoudingen in ons land. Als de politieke schei~

dingslijn tussen conservatieve en progressieve programs getrokken werd zou het beeld van het politieke leven in Nederland er anders uitzien. En ik maak me sterk, dat zo'n zin in het adres van de Kamers van Koophandel dan niet geschreven zou kunnen worden."

Tot zover de heer VoskuiL die zijn gehele ver~

haal samenvat onder de veelzeggende kop ,.Be~

staande orde".

"BestclfLnde orde" (II)

De heer Voskuil kan de onlangs door de socialisten geleden nederlaag bij de he~

handeling van het sodaproject blijkbaar nog niet verkroppen en zoekt nu zijn kracht in een ana~

lyse (een uiteraard vage analyse, omdat hierom~

IS NOVEMBER IBM- PAG. I

trent ·natuurlijk geen feiten en cijfers beschikbaar zijn) van de gezindh,eid der kiezers van de niet~

socialistische partijen.

Dit is noga] een zwak en gekunsteld verweer.

Het valt nu eenmaal niet te bewijzen, maar er zal altijd wel iets van blijven hangen.

Welnu, de heer Voskuil zoekt het met zijn spitsvondigheid in een volkomen verkeerde rich~

ting. Immers, met evenveel reden kan worden ge~

zegd, dat zeer velen, die bij de Partij van de Ar~

beid zijn aangesloten en op haar stemmen niet de bestaande economische orde veranderd wensen te zien.

Om met de heer Voskuil te spreken "er zijn ongetwijfeld onder de intellectuelen en onder de werknemers van de P.v.d.A. heel wat mensen, die geen cent geven~' voor een veranderde economi~

sche orde, zoals de socialisten die wensen, ,.maar die om heel andere redenen op de P.v.d.A. stem~

men".

Maar het heeft geen zin de heer Voskuil verder op zijn kronkelwegen te volgen.

Hij en wij hebben slechts rekening te houden met de nuchtere feiten van de stembusuitslag en daaruit blijkt zonneklaar, dat inderdaad ons volk in zijn zeer grote meerderheid zeer bepaal~ wenst een handhaving van de bestaande economische orde, althans zeer zeker geen verandering wenst in de staatssocialistische zin, die de heer Voskuil zo kennelijk voorstaat.

Dit is een gezond en verheugend teken en de heer Voskuil zal er goed aan doen deze feiten te erkennen en ze niet weg te redeneren op grond van gezochte motieven, die met een eerlijk_ ,.Socia~

listisch commentaar" weinig van doen hebben.

Ontstellende cijfers

H et Centraal Bureau voor de Statistiek heeft

school~ en klassegrootte bij het gewoon lager onderwijs over de periode van 1933-1954 gepubliceerd.

Deze studie toont aan, dat, indien men het in de dertiger jaren veelvuldig optredende verschijn~

sel van de kwekeling met akte, die zelfstandig een klas voor zijn rekening had, in de berekeningen verdisconteert, het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer, globaal gesproken, voort.lurend steeg, n.l. van 33 in 1933 tot 36 in 1954.

Daarnaast, dat reeds van 1939 af het aantal kleine klassen (n.l. met 30 of minder leerlingen•) voortdurend af~ en het aantal grote klassen (met 41 en meer leerlingen) voortdurend toenam.

Beide verschijnselen hangen, als gevolg van de geldende leerlingenschaaL samen met een vrijwel permanente toeneming van de gemiddelde school~

grootte, die in de periode steeg van 159 tot 189.

Naast de historische analyse tekent deze publi~

catie de situatie in 1954: het gemiddelde aantal leerlingen per onderwijzer, 36.1, is het hoogste aantal in de afgelopen twintig~jarige periode he~

reikt.

In dit jaar blijkt 5 % van alle leerlingen te zit~

ten in klassen met minder dan 25 leerlingen en 23 % in klassen met meer dan 45 leerlingen.

Waar de grootste scholen zijn vindt men tevens de meeste grote klassen, zo bij het r.k.~onderwijs.

Tussen de gemeenten onderling bestaan, wat de gemiddelde klassegrootte betreft, grote ver~

schillen.

De situatie in de kleine gemeenten is in het algemeen gunstiger dan in de groté, al wordt dit gemiddelde in deze laatste veelal uitgedrukt door de aanwezigheid van de z.g. boventallige onder~

wijzers (,.extra"~leerkrachten voor tekening van rijk, gemeente of schoolbestuur). Dit geldt met name voor Den Haag. Sterk boven het rijksge~

middelde (38,5 % en hoger) liggen vele ge~

meenten in het Zuid~Oosten des lands en eelt aantal verspreide gemeenten in het Westen.

Deze cijfers werpen wel een schril licht op de slechte toestanden bij ons lager onderwijs.

Zij bevestigen opnieuw, waarvoor in het par ..

tement van liberale zijde reeds jaren van te voren werd gewaarschuwd. Deze waarschuwing werd bij herhaling door de regering veronachtzaamd.

Wij schrijven dit alles niet om een soort leed~

vermaak te kunnen botvieren, daarvoor zijn de belangen die er voor ons volk op het spel staan veel te belangrijk en te ernstig.

Had men eerder naar de waarschuwende stemmen van onze V.V.D.~vertegenwoordigers

geluisterd, dan had zeer veel onheil kunnen wor~

den voorkomen.

Thans geldt nog slechts één devies, n.l. dat alle maatregelen worden genomen om de ramp die ons lager onderwijs bedreigt, te voorkomen. Maar dan snel!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar ons oordeel geeft de in het rapport inzake de jaarrekening opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van vereniging Partij

• het overzicht van de bijdrage van in totaal € 4.500 of meer die de partij in dat kalenderjaar van een gever heeft ontvangen, met daarbij de gegevens die op grond van artikel

Het kandidaat zijn voor en het lidmaatschap van enig bestuursorgaan binnen de partij is onverenigbaar met het lidmaatschap van enige andere landelijke politieke partij dan wel

Wet- en regelgeving moet ook in internationaal kader worden getoetst aan de grondwet.. Ook moet zij vooraf aan de parlementaire controle

Tien jaar geleden sprak hij van deze katheder zijn laatste grote politieke rede uit, die nadien is geboekstaafd als zijn.. politieke testament en waarvan hij op dat ogenblik ook

In het kort komt het hier op neer dat door het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur van het CDA een lijstvoorstel zal worden opgesteld, dat vervolgens aan de bevoegde organen

Niet allen toonden zich echter volgzaam, maar zij werden consequent ge- weerd. Kuyper wilde namelijk dat de anti-revolutionaire Kamerleden zich in de Kamer aan

Resumerend, stelde hij hier, dat, be- halve door het wegvallen van uitgaven met aflopend karakter, het overheids- budget, voor zover uit lopende inkom-sten te