• No results found

Verzonden per reguliere post en per email (Breedband-MA@opta.nl)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verzonden per reguliere post en per email (Breedband-MA@opta.nl)"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit T.a.v. mw. drs. P.M.A. Sneekes

Postbus 90429

2509 LK DEN HAAG

Verzonden per reguliere post en per email (Breedband-MA@opta.nl)

Den Haag, 8 september 2008 OPENBARE VERSIE

Geachte mevrouw Sneekes,

De Associatie van Competitieve Telecomoperators (‘ACT’) reageert hierbij op het ontwerpbesluit inzake ‘Marktanalyse Breedband: Ontbundelde toegang op wholesale-niveau 2008’ van 29 juli 2008 (uw kenmerk: OPTA/AM/2008/2008/201535).

ACT merkt op dat zij OPTA op 15 mei 2008 een brief heeft gestuurd in reactie op de OPTA vragenlijst inzake de markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau (uw kenmerk:

OPTA/AM/2008/200785). De inhoud van die brief dient als hier herhaald en ingelast beschouwd te worden, voor zover daar in deze reactie niet van wordt afgeweken. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat daar waar de onderhavige ACT reactie op het ontwerpbesluit in tegenspraak is of lijkt met eventuele separate reacties van partijen, de separate reactie voor die partijen prevaleert.

In het navolgende gaat ACT nader in op het ontwerpbesluit. Na de inleiding reageert ACT in paragraaf 2 en 3 op respectievelijk de marktafbakening en dominantieanalyse inzake de retailmarkt voor breedbandinternettoegang. In de paragrafen 4 tot en met 7 gaat ACT achtereenvolgens in op de marktafbakening, dominantieanalyse, potentiële mededingingsproblemen en verplichtingen met betrekking tot de wholesale markt voor ontbundelde toegang. Waar randnummers worden genoemd, wordt verwezen naar randnummers uit het voornoemde ontwerpbesluit.

1) Inleiding

1.1. Samenvatting

ACT wenst allereerst op te merken positief gestemd te zijn ten aanzien van de hoofdlijnen uit het onderhavige ontwerpbesluit. Ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk blijft immers nu en in de toekomst voor derde partijen van immens groot belang. Op basis van ontbundelde toegang zijn alternatieve aanbieders in staat concurrerende diensten te ontwikkelen op de onderliggende (retail)markten en in belangrijke mate bij te dragen aan innovatie in de betreffende markten.

Hierdoor blijft ex-ante regulering van deze wholesale markt onverminderd gerechtvaardigd.

Het belang van ex-ante regulering wordt tevens onderstreept door de All IP plannen van KPN.

Eén van de aspecten van All IP betreft de uitfasering van MDF-access, een vorm van ontbundelde

De Associatie van Competitieve Telecomoperators behartigt de belangen van bbned N.V., BT Nederland N.V., COLT Telecom B.V., Online Breedband B.V., Priority Telecom Netherlands B.V., Tele2 Nederland B.V. en Verizon Nederland B.V. op het gebied van regelgeving en

toezicht in Nederland.

voorzitter: mr. F.P. Sickinghe, Kerkplein 33, 1391 GK Abcoude, tel/fax 0294-770818 mobiel 06-46726180

(2)

toegang waarin de ACT leden in de afgelopen periode aanzienlijk hebben geïnvesteerd. Naar de mening van ACT kan van uitfasering geen sprake zijn in die gevallen waarin KPN over het netwerk en bijbehorende faciliteiten blijft beschikken (dit is zeker het geval voor zover KPN op een locatie economische activiteiten continueert). Indien op bepaalde locaties in redelijkheid van KPN echter geen ontbundelde toegang meer verlangd kan worden, dient uitfasering plaats te vinden onder heldere en stringente randvoorwaarden. De randvoorwaarden die OPTA in het ontwerpbesluit heeft opgenomen worden grosso modo door ACT onderschreven, maar verdienen aanscherping. ACT neemt dan ook graag deel aan de hiertoe te organiseren Industry Group.

Mede in het licht van het voorgaande wordt gereguleerde toegang tot glasvezelnetwerken (ODF- access) door ACT als een belangrijk kernpunt beschouwd. Met OPTA is ACT van mening dat deze toegang van belang is voor de bevordering van infrastructuurconcurrentie. Deze vorm van toegang dient echter in geen geval beperkt te worden tot bepaalde typen glasvezelnetwerken, voor zover verschillen tussen typen glasvezelnetwerken al relevant zijn. Juist om de concurrentie in de zakelijke markten of marktsegmenten te stimuleren, hetgeen OPTA in haar ontwerpbesluiten ook zelf steeds benadrukt, dient ODF-access naast FttH/FttB ook FttO te omvatten. Daarnaast dient ODF-toegang ook FttO te omvatten in het kader van een volwaardig alternatief voor de uitfasering van MDF dienstverlening. In het definitieve besluit dient dit expliciet bevestigd te worden.

ACT benadrukt dat OPTA te allen tijde dient te waarborgen dat de maatregelen voor toegang tot glasvezelnetwerken in geen geval doel missen. In het bijzonder wijst ACT daarbij op de voorgenomen joint venture KPN-Reggefiber die ook onder de reikwijdte van de AMM aanwijzing dient te vallen. Indien en voor zover anders wordt besloten dient de impactanalyse van OPTA met marktpartijen te worden gedeeld voordat een definitief marktanalyse besluit wordt genomen of dient OPTA het definitieve besluit te herzien. ACT is van mening dat in dat geval het reguleringkader (waaronder ook andere ontwerpbesluiten) door OPTA herzien dient te worden.

Ook is ACT van mening dat de onderzoeksrapportage van Analysys Mason (hierna ‘Analysys’) op zich onvoldoende grond biedt voor optimisme ten aanzien van een business case voor ODF- access. ACT kan OPTA dan ook niet volgen in de conclusies die daaraan in het ontwerpbesluit worden verbonden. De randvoorwaarden voor een business case dienen nader onderzocht en geborgd te worden in de definitieve besluit(en). Het is immers van essentieel belang dat alternatieve aanbieders ook daadwerkelijk op effectieve wijze toegang tot glasvezelnetwerken kunnen afnemen. Zoals ACT reeds eerder heeft verzocht, verzoekt zij OPTA ook hierbij een Industry Group te organiseren.

Tot slot is ACT van mening dat in het ontwerpbesluit de problematiek van marge-uitholling niet

afdoende wordt geadresseerd en geremedieerd. ACT is van mening dat OPTA het probleem van

marge-uitholling in de eerste plaats door wholesale regulering kan en dient te remediëren. Indien

het mededingingsprobleem van marge-uitholling volgens OPTA niet volledig geremedieerd kan

worden door wholesale regulering, dient OPTA dit (ook) op retailniveau te adresseren.Tevens

acht ACT het van essentieel belang dat in het definitieve besluit KPN de verplichting wordt

opgelegd de huidige KPIs en SLAs voor ontbundelde toegang aanzienlijk te verbeteren. ACT

leden dienen in staat te worden gesteld op basis van de ontbundelde toegangsdiensten kwalitatief

hoogwaardige dienstverlening te kunnen ontwikkelen.

(3)

1.2. Algemene opmerkingen

Alvorens inhoudelijk in te gaan op de marktanalyse, wenst ACT een tweetal formele punten op te merken.

Drie-criteria toets - In het ontwerpbesluit schetst OPTA het juridisch kader waarbinnen de marktanalyses plaats dienen te vinden. Daarbij verwijst OPTA in randnummer 26 naar de drie- criteria toets die door de Commissie is vastgesteld om te onderzoeken of de afgebakende markten zodanige kenmerken hebben dat het opleggen van verplichtingen gerechtvaardigd kan zijn. In de Aanbeveling van de Commissie worden reeds markten genoemd die voor ex ante regulering in aanmerking komen, zonder dat deze toets door de nationale regelgevende instantie uitgevoerd behoeft te worden. Wel is deze toets van belang voor zover er andere dan de in de Aanbeveling genoemde markten aangewezen worden. De toets luidt volgende de Commissie

1

als volgt:

Bij het aanwijzen van andere markten dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, dienen de nationale regelgevende instanties erop toe te zien dat cumulatief aan de volgende drie criteria is voldaan:

a) de aanwezigheid van hoge toegangsbelemmeringen die niet van voorbijgaande aard zijn. Deze kunnen een structureel, wettelijk of regelgevend karakter hebben;

b) de marktstructuur neigt niet naar een daadwerkelijke mededinging binnen de relevante tijdshorizon. De toepassing van dit criterium houdt in dat moet worden nagegaan wat de stand van zaken op concurrentiegebied is „achter” de toegangsbelemmeringen;

c) het mededingingsrecht alleen volstaat niet om het marktfalen in kwestie voldoende te verhelpen.

OPTA benoemt deze criteria in randnummer 26 maar geeft daarbij een eigen definitie aan de toets, die naar de mening van ACT niet in lijn is met de definitie van de Commissie.

Ten eerste stelt OPTA bij het tweede criterium dat de markt dient te beschikken over ‘kenmerken waardoor deze na verloop van tijd een ontwikkeling richting daadwerkelijke concurrentie zal vertonen’. De Commissie heeft het echter over ‘de relevante tijdshorizon’, waarmee evident wordt verwezen naar de reguleringsperiode in het (ontwerp)besluit. OPTA geeft hieraan een te ruime uitleg.

Ten tweede benoemt OPTA bij het derde criterium dat naast de relatieve doeltreffendheid van het mededingingrecht ook ‘aanvullende regelgeving ex ante’ relevant is. Ook dit is ten onrechte een uitbreiding van het criterium ten opzichte van de definitie van de Commissie.

OPTA dient volgens ACT in het definitieve besluit de beschrijving en toepassing van de drie- criteria toets in overeenstemming te brengen met de definitie van de Commissie.

Inwerkingtreding definitieve besluit - ACT merkt op dat OPTA in het ‘Dictum’ van het ontwerpbesluit (punt vxii) de datum van inwerkingtreding van het besluit op 1 januari 2009 heeft

1

2007/879/EG d.d. 17 december 2007

(4)

bepaald. Het huidige besluit inzake ontbundelde toegang (OPTA/BO/2005/203431o) is op 1 januari 2006 in werking getreden en daarbij is OPTA uit gegaan van een reguleringperiode van drie jaar. Alhoewel dit niet met zoveel woorden in dat besluit is bepaald, acht ACT het van belang dat de werking van het huidige besluit niet eindigt op 1 januari 2009 voor zover per die datum het nieuwe besluit om wat voor reden dan ook nog niet in werking kan treden.

ACT verzoekt OPTA te waarborgen dat er geen juridisch ‘vacuüm’ ontstaat, indien het definitieve besluit onverhoopt niet op 1 januari 2009 in werking treedt.

2) Marktafbakening retailmarkt voor breedbandinternettoegang

De ACT leden kunnen zich vinden in de door OPTA gehanteerde marktafbakening (randnummer 269). ACT onderschrijft dan ook de conclusie van OPTA dat de retailmarkt voor breedbandinternettoegang bestaat uit de levering van breedbandinternettoegang via DSL-, kabel- en glasvezelnetwerken (al dan niet gebundeld) in geheel Nederland.

ACT wijst er wel op dat bepaalde diensten, zoals een streaming (video)kanaal of interactieve videodiensten, uitsluitend over specifieke soorten DSL (te weten ADSL2+ op lijnen korter dan ca. 1.5 km en VDSL2), kabel- en glasvezelnetwerken geleverd kunnen worden.

ACT vraagt om specifieke aandacht in het definitieve besluit voor het risico dat KPN op de retailmarkt voor breedbandinternettoegang concurrenten kan uitsluiten van een concurrerend retailaanbod met hoge bandbreedtes (>20 Mb downstream per aansluitlijn) en bepaalde toegevoegde waarde diensten. Dit hoeft geen gevolgen te hebben voor marktafbakening omdat er wel degelijk sprake is van substitutie tussen breedbanddiensten <20 Mb en > 20 mb, maar deze substitutie eenzijdig is of kan zijn , nl. van diensten gebaseerd op koper naar diensten gebaseerd op glas en niet andersom. Dit gevaar zal zich voordoen daar waar en voor zolang er geen ODF-access mogelijk of beschikbaar is of (bij gebrek daaraan) geen adequaat WBT aanbod via glas. Sowieso geldt het gevaar dat als er ergens een glasvezelnetwerk wordt aangelegd KPN MDF toegang zal willen beëindigen waardoor het niet mogelijk is een concurrerend aanbod via koper te doen.

3) Dominantieanalyse retailmarkt voor breedbandinternettoegang

OPTA concludeert in randnummer 328 e.v. dat er een aanzienlijk risico is dat KPN beschikt over

aanmerkelijke marktmacht in de retailmarkt voor breedbandinternettoegang in afwezigheid van

wholesaleregulering. Vervolgens worden in dit ontwerpbesluit hieruit echter alleen consequenties

op wholesale niveau getrokken. OPTA komt niet toe aan een analyse van de mededinging op

retailniveau in aanwezigheid van ULL (en WBT) regulering. ACT zal hierna, bij het onderwerp

marge-uitholling, toelichten waarom zij meent dat OPTA aandacht had moeten besteden aan de

mate van concurrentie in de retailmarkt in aanwezigheid van ULL (en WBT) regulering. Kort

gezegd komt ACT tot het oordeel dat maatregelen tegen marge-uitholling op wholesale-niveau

niet afdoende zouden kunnen zijn, en dat OPTA dient na te gaan of tevens maatregelen op

retailniveau genomen zouden moeten worden. Hierna wordt een aantal zaken besproken die

OPTA in zijn analyse van de retailmarkt zou moeten betrekken.

(5)

3.1. Dominantiecriteria

In de paragrafen 7.1 tot en met 7.6 van het ontwerpbesluit onderzoekt OPTA de retailmarkt aan de hand van een zestal criteria, te weten: i) marktaandeel, ii) aard van de concurrentie, iii) controle over niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur, iv) schaal- en breedtevoordelen, v) een sterk ontwikkeld distributie- en verkoopnetwerk en vi) product- en dienstdiversificatie.

Allereerst merkt ACT op dat OPTA kennelijk niet alle in de Richtsnoeren

2

door de Commissie genoemde criteria overneemt en analyseert. ACT is echter van mening dat alle genoemde criteria getoetst dienen te worden. De Richtsnoeren bepalen dat een nationale regelgevende instantie een grondige en complete analyse moet maken voordat zij een conclusie kan trekken over het bestaan van AMM (zie randnummer 78 Richtsnoeren). De conclusie dat sprake is van AMM kan volgens de Richtsnoeren voortvloeien uit een combinatie van de daarin genoemde criteria, die elk afzonderlijk niet noodzakelijk bepalend hoeven te zijn (zie randnummer 79 Richtsnoeren). OPTA kan in het licht van de Richtsnoeren derhalve niet volstaan met de enkele mededeling de overige in de Richtsnoeren genoemde factoren niet te behandelen. Met name ontbreken de volgende criteria die volgens ACT wel degelijk relevant zijn bij het analyseren van de retailmarkt voor breedbandinternettoegang:

i) Totale omvang van de onderneming – Naast marktaandeel is de totale omvang van KPN een factor van significante betekenis. KPN ontleent immers mede aan haar omvang en productportfolio een grote bekendheid in de markt waardoor potentiële klanten bij telecommunicatiediensten doorgaans ‘het eerst’ aan KPN denken. Ook draagt de totale omvang van KPN bij aan de schaalvoordelen (bijv. de hoeveelheid on-net verkeer) en lagere kostenniveaus die KPN als gevolg daarvan heeft.

ii) Technologische voorsprong of superioriteit – KPN heeft niet alleen een technologische voorsprong doordat zij zelf keuzes maakt over de ontwikkeling van haar koper- en glasaansluitnet, maar KPN beïnvloedt bovendien het investeringsbereid van concurrenten te beïnvloeden door mededelingen te doen over investeringen in innovatie van netwerken en/of diensten (All-IP). Bekend is dat de investeringen door alternatieve aanbieders als gevolg van de aankondiging van All-IP in Q4 2005 zijn stopgezet. KPN vertoont gedrag dat de markt beïnvoedt en haar positite op deze retailmarkt ten koste van de andere aanbieders verder versterkt.

Bovendien geeft dit KPN een voorsprong, omdat KPN eerder dan haar concurrenten weet wat er staat te gebeuren.

iii) Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten/financiële middelen – Uit de financiële berichtgeving van KPN blijkt dat de financiële positie van KPN op dit moment sterk is (zo bedroeg het bedrijfsresultaat in 2007 €2,5 mrd.) Mede als gevolg hiervan staat buiten enige twijfel dat KPN ten opzichte van vaste alternatieve aanbieders een zeer goede toegang heeft tot de kapitaalmarkten en in staat is betere voorwaarden te bedingen (lagere WACC) dan concurrenten. Daarnaast is KPN in staat haar All IP plannen grotendeels te financieren uit de opbrengst van de verkoop van veel van haar nummercentrale gebouwen (opbrengst naar zeggen van KPN ca.

€1,2 mld.).

2

2002/C 165/03

(6)

iv) Grenzen aan de expansie – KPN is anders dan alternatieve aanbieders in staat haar positie zowel in horizontale als in verticale zin op de betreffende markten relatief gemakkelijk te versterken. ACT wijst in dit kader tevens op de belangrijke rol van KPN in het kader van glasvezelinitiatieven in Nederland en wijst daarbij in het bijzonder op de voorgenomen concentratie van KPN en Reggefiber.

Ook deze criteria dienen te worden onderzocht om te kunnen beoordelen of in aanwezigheid van de door OPTA voorgestelde beperkte wholesaleregulering de retailmarkt breedbandinternettoegang voldoende concurrerend is.

Daarbij merkt ACT het volgende op ten aanzien van de dominantiecriteria die wel door OPTA worden onderzocht (randnummers 273 t/m 327).

a) Marktaandeel – weliswaar is het marktaandeel van KPN op de retailmarkt stabiel, voor zover wordt geabstraheerd van overnames van o.a. Demon, Speedlinq en Tiscali (zie randnummer 277). Desondanks is het marktaandeel van KPN ook in aanwezigheid van wholesale regulering al gedurende een langere periode zeer aanzienlijk (40-50%).

Daarnaast verwijst ACT naar de verwachting van VKA

3

die luidt dat vanwege All IP (waaronder gedeeltelijke uitfasering van MDF toegang) de marktverhoudingen binnen het DSL segment van de breedbandinternettoegangsmarkt zullen verschuiven in die zin dat het marktaandeel van KPN zal stijgen en de marktaandelen van de alternatieve aanbieders zullen dalen. ACT voegt daaraan toe dat gedurende de komende reguleringsperiode het belang van glasvezelaansluitingen zal toenemen en KPN mede gezien de voorgenomen participatie in de Reggefiber onderneming hiermee in staat zal zijn haar marktaandeel te vergroten.

b) Aard van de concurrentie - ACT onderstreept de constatering van OPTA dat alternatieve aanbieders de concurrentie en innovatie in de markt voor breedbandinternettoegang hebben aangejaagd. Het is nog maar de vraag in hoeverre deze alternatieve aanbieders daartoe ook in de komende reguleringsperiode in staat zullen zijn met het oog op de All IP ontwikkelingen. Volgens VKA is die rol in 2009 zelfs uitgespeeld, althans waar het de alternatieve DSL aanbieders betreft. Ook ACT is van mening dat de positie van alternatieve aanbieders op deze retailmarkt zonder adequate regulering zal marginaliseren. De aankondigingen van KPN inzake All IP hebben tot een investeringsstop aan de zijde van alternatieve aanbieders geleid, waarmee KPN de ontwikkeling van concurrentie in sterke mate heeft kunnen beïnvloeden. In het verleden waren alternatieve aanbieders op basis van MDF toegang in staat om in belangrijke mate te differentiëren in prijs, kwaliteit en functionaliteit. Met de gedeeltelijke uitfasering van MDF toegang alsmede de opkomst van SDF- en glasvezeltoegang wordt het kader waarbinnen alternatieve aanbieders hiertoe ook in de komende reguleringsperiode in staat zullen zijn, zonder adequate regulering drastisch ingeperkt. Ook in geval van regulering van WBT hebben alternatieve aanbieders hiertoe aanzienlijk beperktere mogelijkheden nu bij WBT prijs, kwaliteit en functionaliteit van retaildiensten in hogere mate door KPN wordt bepaald.

3

zie randnummers 289 t/m 296 van het ontwerpbesluit Wholesale Breedband Toegang

(7)

c) Controle over niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur – Het koperen aansluitnetwerk van KPN is niet repliceerbaar. Een belangrijke vraag die OPTA stelt, betreft de concurrentiedruk die van de uitrol van glasvezel uitgaat. OPTA stelt in randnummer 299 dat zij ‘de rol die KPN aanneemt ten aanzien van glasvezelnetwerken sterk bepalend [acht] voor de snelheid en omvang waarmee glasvezel in Nederland uitgerold zal worden en de concurrentie die glasvezel uiteindelijk gaat uitoefenen.’ OPTA merkt daarbij op dat glasvezelnetwerken niet noodzakelijkerwijs een derde onafhankelijke infrastructuur zullen vormen, gezien de aanleg en exploitatie van passieve infrastructuur door KPN zelf. ACT gaat er vanuit dat ten tijde dat OPTA dit heeft opgemerkt de mogelijke implicaties van de voorgenomen concentratie KPN-Reggefiber nog niet bekend waren (OPTA voert immers zelf nog een implicatieanalyse uit). Naar de mening van ACT zal deze ontwikkeling er toe leiden dat KPN binnen de komende reguleringsperiode een leidende positie zal innemen, temeer daar OPTA vooralsnog WBT via glasvezel niet lijkt te willen reguleren. KPN benadrukt bovendien zelf het belang van glasvezel en haar plannen voor een grootschalige uitrol in haar halfjaarlijkse rapportage 2008

4

. Daarnaast acht ACT het uitgesloten dat er sprake zal zijn van duplicatie van een glasvezelnetwerk, mede gezien de benodigde marktaandelen om uitrol haalbaar te maken. Dit wordt onder meer bevestigd door de conclusies uit onderzoeken van WIK Consult en de OESO

5

.

d) Schaal- en breedtevoordelen - ook in aanwezigheid van de voorgestelde wholesale regulering zijn de schaal- en breedtevoordelen van KPN nog altijd significant (o.a.

huidige klantenbestand, marketingapparaat, kostenvoordelen).

e) Een sterk ontwikkeld distributie- en verkoopnetwerk – OPTA wijst hier op de immateriële activa van KPN, zoals het uitgebreide klantenbestand, de naamsbekendheid en reputatie van KPN. Ook van belang is echter dat KPN beschikt over het grootste marketing- en salesnetwerk, waardoor KPN meer mogelijkheden heeft om klanten actief te benaderen.

KPN heeft voorts een groot aantal ‘dedicated’ accountmanagers, heeft een eigen retaildistributie netwerk (KPN, Hi etc.), en is door haar financiële middelen in staat distributieketens naar zich toe te trekken en over te nemen. ACT is van mening dat de door OPTA voorgestelde wholesale regulering niet toereikend is om de voordelen voor KPN die ten opzichte van alternatieve aanbieders hieruit haalt, afdoende te adresseren.

f) Product- en dienstdiversificatie – de door OPTA genoemde voordelen die KPN ontleent aan product- en dienstdiversificatie (randnummer 312 e.v.), zijn naar de mening van ACT ook aanwezig in aanwezigheid van wholesaleregulering. KPN is immers, anders dan de alternatieve aanbieders, alsdan nog steeds in staat de vraag te bundelen met alle voordelen van dien. Bovendien beschikt KPN van oudsher over een zeer breed productportfolio met zowel traditionele telecomdiensten (zoals PSTN) als innovatieve diensten. Hierdoor beschikt KPN over de mogelijkheid om klanten aan zich te binden en ook om haar kosten over verschillende diensten te spreiden. Daarnaast vormen met name de traditionele telecomdiensten voor KPN een cash cow op basis waarvan KPN bijvoorbeeld nieuwe investeringen kan realiseren.

Ook deze aanvullende opmerkingen verdienen naar de mening van ACT aandacht van OPTA in het definitieve besluit.

4

Zie KPN presentatie ‘Half Year Results 2008’, p. 34, op www.kpn.com

5

Zie presentaties WIK Consult en OECD op 7 juli 2008 tijdens ECTA congres (bijlage 4)

(8)

In het definitieve besluit dient OPTA ook de niet onderzochte dominantiecriteria te analyseren en bovenstaande opmerkingen in de analyse van de wel onderzochte dominantiecriteria te betrekken.

Naar de mening van ACT is het evident dat KPN dominant is in afwezigheid van wholesale- regulering, hetgeen OPTA in randnummer 328 stelliger dient te concluderen. Tevens is ACT van mening dat OPTA de retailmarkt ten onrechte, en ongemotiveerd, niet analyseert door in het onderhavige ontwerpbesluit niet te onderzoeken op welke wijze de retail mededingingsproblemen in aanwezigheid van wholesaleregulering worden opgelost. OPTA dient dit alsnog te doen in het definitieve besluit.

3.2. Mededingingsproblemen en passende verplichtingen

Nadat OPTA in het ontwerpbesluit heeft geconcludeerd dat er in afwezigheid van wholesale regulering er op retail-niveau een aanzienlijk risico bestaat dat KPN beschikt over aanmerkelijke marktmacht in de retailmarkt voor breedbandinternettoegang (randnummer 328). Daarmee eindigt, en naar de mening van ACT ten onrechte, de analyse van OPTA met betrekking tot deze retailmarkt. Onder verwijzing naar haar conclusie in §3.1 van deze reactie, vraagt ACT bijzondere aandacht voor de volgende mededingingsproblemen op retail-niveau.

Marge-uitholling - Een zeer belangrijk (potentiële) mededingingsprobleem acht ACT marge- uitholling (price squeeze) met uitsluiting als mogelijk gevolg. Uit fig. 13 van het ontwerpbesluit (randnummer 286) zou afgeleid kunnen worden dat de retailtarieven van KPN en kabelbedrijven over het algemeen hoger liggen dan de retailtarieven van alternatieve aanbieders. ACT merkt echter op dat alternatieve aanbieders het veelal van lagere tarieven moeten hebben om met KPN te kunnen concurreren. Bovendien blijkt uit dit overzicht niet welk acquisitieaandeel de onderzochte KPN producten innemen. In haar reactie d.d. 15 mei jl. op de vragenlijst WBT heeft ACT een concreet voorbeeld van margin squeeze opgenomen:

Telfort aanbieding, en dan met name het niet doorberekenen van lijnhuur, dwz line sharing even duur als full unbundling (geldt zowel voor WBA als MDF).

Ook acht ACT het risico van marge-uitholling op het zakelijke segment van de retailmarkt(en) zeer aanzienlijk. Met name indien de tarieven voor wholesale (ontbundelde) toegang tot glasvezel op een hoog niveau komen te liggen, zal dit probleem zich manifesteren. Temeer omdat KPN op dit moment ook in het zakelijk segment op retail-niveau reeds lage tarieven hanteert.

Naar de mening van ACT besteedt OPTA in het ontwerpbesluit ten onrechte nauwelijks aandacht aan deze problematiek en in het bijzonder aan het door ACT aangedragen voorbeeld met betrekking tot de Telfort aanbieding. Naar de mening van ACT dragen juist dit soort aanbiedingen in belangrijke mate bij aan de acquisitie door KPN.

Kwaliteitsdiscriminatie/kwaliteitsniveau – Vanwege een gebrekkig kwaliteitsniveau van de

wholesale dienstverlening ondervinden alternatieve aanbieders problemen op retail-niveau en

dienen zij hoge kosten te maken in het kader van levering en instandhouding (raising rival’s

costs). Daarbij lijkt KPN in veel mindere mate hinder te ondervinden van een gebrekkige

kwaliteit op wholesale-niveau.

(9)

ACT zal in §6 van deze reactie nader in gaan op de achtergrond van de problematiek van marge- uitholling en kwaliteitsdiscriminatie.

Om de mededingingsproblemen op retail-niveau op te lossen is volgens ACT tenminste een expliciete en gedetailleerde aanscherping van de door OPTA voorgestelde wholesale-regulering noodzakelijk. Voor de wijze waarop OPTA deze wholesale-regulering dient aan te passen, verwijst ACT naar §7 van deze reactie. Indien en voor zover OPTA hiertoe niet overgaat, rest er geen alternatief dan dat OPTA op retail-niveau dient te reguleren.

4) Marktafbakening ontbundelde toegang

OPTA concludeert in randnummer 447 dat deze wholesale markt op nationaal niveau ontbundelde toegang tot het koperen aansluitnetwerk van KPN (MDF en SDF access) en toegang tot glasvezelaansluitnetwerken (ODF access) omvat.

In de volgende paragrafen gaat ACT nader in op een aantal aspecten met betrekking tot de marktafbakening.

4.1. Relevantie indirecte prijsdruk bij marktafbakening

ACT merkt het volgende op met betrekking tot de redenering van OPTA in hoeverre coax netwerken al dan niet tot de relevante productmarkt behoren. Ten eerste merkt OPTA terecht op dat een aan ontbundelde toegang tot het koperen aansluitnetwerk van KPN equivalente vorm van wholesaletoegang via kabelnetwerken vanwege de architectuur van coax netwerken niet realiseerbaar is. Hierdoor kan er geen sprake zijn van directe prijsdruk, aangezien een afnemer van ontbundelde toegang ook in het geval van een prijsverhoging door KPN simpelweg geen alternatief heeft om over te stappen naar ontbundelde toegang via coax netwerken.

Vervolgens (vanaf randnummer 391) redeneert OPTA dat er tevens sprake is van onvoldoende indirecte prijsdruk door coax netwerken, nu een prijsverhoging van 5 tot 10% op de wholesale markt voor ontbundelde toegang in onvoldoende mate zal leiden tot overstap naar coax netwerken op de onderliggende retailmarkten. Anders dan OPTA is ACT van mening dat indirecte prijsdruk geen rol zou moeten spelen bij de marktafbakening. ACT is het met de Commissie

6

eens dat indirecte prijsdruk meegewogen dient te worden in de dominantieanalyse, maar niet bij de marktafbakening (ACT verwijst in dat kader ook naar haar uitgebreide toelichting hierop in haar reactie van 15 mei 2008 op de WBT vragenlijst). Bovendien miskent OPTA daarmee dat afnemers van ontbundelde toegang over het algemeen niet in staat zijn om prijsverhogingen op wholesale niveau door te berekenen in hun retailtarieven. Immers, een prijsverhoging op retailniveau door een alternatieve aanbieder zal in praktijk met name ten opzichte van KPN tot een onvoordeliger concurrentiepositie leiden. Prijsverhogingen worden in het algemeen dan ook

‘geslikt’ door afnemers van ontbundelde toegang en komen derhalve ten laste van hun marge op retailniveau. In haar analyse gaat OPTA er echter vanuit dat eventuele prijsverhogingen wel worden doorberekend, hetgeen wat ACT betreft daarmee een hoog theoretisch gehalte heeft.

6

Aanbeveling d.d. 13 november 2007

(10)

ACT is van mening dat OPTA dient te concluderen dat indirecte prijsdruk niet relevant is in het kader van de marktafbakening. Voor zover OPTA haar standpunt handhaaft, verzoekt ACT OPTA om in ieder geval te erkennen dat afnemers van ontbundelde toegang over het algemeen überhaupt niet in staat zijn om prijsverhogingen door te berekenen op de relevante retailmarkten en er daarom geen sprake is van indirecte prijsdruk.

4.2. ODF access

Vanuit het perspectief van de relevante productmarkt merkt ACT op dat ODF-access een substituut vormt voor MDF- en SDF-access. Op basis van ODF-access kunnen, zoals OPTA ook in randnummer 411 opmerkt, dezelfde retailmarkten bediend worden. De dienstverlening die op retail- niveau op basis van MDF- of SDF-access geboden kan worden, kan immers ook op basis van ODF- access gerealiseerd worden. Evenwel merkt ACT hierbij, onder verwijzing naar §2 van deze reactie, wel op dat niet per definitie alle toegevoegde waarde diensten die op basis van ODF-access geboden kunnen worden, ook op basis van MDF- of SDF-access geboden kunnen worden. Met ODF-access kan immers een grotere capaciteit gerealiseerd worden dan andere vormen van ontbundelde toegang.

Voorts verwijst OPTA in randnummer 409 naar een onderzoek van Analysys in opdracht van OPTA waarin onder meer is onderzocht in hoeverre een business case voor ODF-access voor alternatieve aanbieders haalbaar zou zijn. Op basis van dit onderzoek concludeert OPTA vervolgens

‘dat een aan ontbundelde toegang tot het koperen aansluitnetwerk van KPN equivalente vorm van wholesaletoegang via glasvezelnetwerken realiseerbaar is op basis van ODF-access’ (randnummer 412). ACT is van mening dat OPTA hier veel te kort door de bocht gaat. Het Analysys rapport biedt naar de mening van ACT op zichzelf onvoldoende grond voor optimisme ten aanzien van een business case ODF-access. Bovendien maakt ook Analysys zelf de nodige voorbehouden ten aanzien van haar eigen onderzoek, waar OPTA in het ontwerpbesluit geheel aan voorbij gaat.

(Vergelijk pagina 4 uit de studie van Analysys, waarin Analysys aangeeft dat de business case voor FttH niet ‘straightforward’ is. OPTA neemt deze nuancering niet over (zie randnummers 164, 168 en 410). Op pagina 5 van de studie schrijft Analysys: ‘[ ... ] the wide-scale deployment of FU by an alternative provider may well be viable, though this is by no means clear cut [ ... ]’. In randnummers 164, 168, 410 en 611 stelt OPTA zonder enig voorbehoud dat de studie van Analysys aantoont dat alternatieve aanbieders een positieve business case hebben voor ODF-access.)

Het is voor alternatieve aanbieders eerst mogelijk om een business case te onderzoeken indien alle parameters (waaronder netwerktopologie, beschikbaarheid en kosten backhaul capaciteit, tariefvoorwaarden, kwaliteitsniveaus etc.) daadwerkelijk bekend zijn. Zoals ACT ook reeds in haar brief aan OPTA d.d. 26 juni 2008 (schriftelijke zienswijze concentratie KPN-Reggefiber) verzocht, zou OPTA ten behoeve van ODF-access op korte termijn een marktconsultatie c.q.

Industry Group dienen te initiëren. Op basis van de uitkomsten hiervan dient OPTA vervolgens de randvoorwaarden voor ODF-access vast te stellen en te waarborgen, zodat voor alternatieve aanbieders een acceptabel investeringsklimaat wordt gecreëerd.

Het Analysys rapport biedt op zichzelf onvoldoende grond voor de conclusie van OPTA dat

ODF-access realistisch is. OPTA dient ODF-access derhalve nader te onderzoeken in overleg met

marktpartijen.

(11)

4.3. ODF access voor de zakelijke markt (FttO)

Met instemming heeft ACT kennis genomen van het feit dat OPTA herhaaldelijk aandacht vraagt voor het feit dat er in de zakelijke markt onvoldoende dynamiek zit en dat extra ingrijpen in die markt door OPTA noodzakelijk is. Dit om effectieve en duurzame concurrentie op deze markten of marktsegmenten te bewerkstelligen. Naar mening van zowel ACT als OPTA is effectieve en duurzame concurrentie het meest gebaat bij concurrentie op infrastructuurniveau. Reden waarom ACT van mening is dat ODF toegang tot zakelijke glasvezelnetwerken door OPTA dient te worden gereguleerd. ACT acht het onbegrijpelijk dat OPTA daartoe in haar ontwerpbesluiten niet is overgegaan. Immers, het is niet realistisch te veronderstellen dat bedrijvenconcentraties, zoals bedrijvenparken, waar zakelijke glasvezelnetwerken worden aangelegd in een later stadium nog door FttH of SDF toegang zullen worden ontsloten. Daarnaast dreigt in delen van Nederland voor de zakelijke markt geen volwaardig alternatief te komen voor het uitfaseren van MDF toegang.

De business case van zakelijke aanbieders, die nu gebruik maken van MDF toegang als bouwsteen voor hun diensten, wordt bedreigd door KPN’s razendsnelle uitrol van FttO. Deze FttO retailproducten worden door KPN gepositioneerd als een superieur substituut voor over het koperen netwerk geleverde diensten. Kort gezegd: meer bandbreedte voor minder geld.

Infrastructuuraanbieders die met KPN willen concurreren op de zakelijke markt en die de concurrentie op glasvezelnetwerken willen aangaan en ook toegang tot de ‘bottleneck’ zakelijke glasaansluitingen nodig hebben, worden op deze wijze buiten spel gezet, hetgeen op termijn zal resulteren in een hermonopolisering door KPN op dit marktsegment.

In randnummer 203 maakt OPTA een onderscheid tussen twee typen glasvezelnetwerken:

1) glasvezelnetwerken waarop bij de aanleg geen aansluitpunten worden gerealiseerd. Op deze zogenaamde stadringen (city ringen) worden voornamelijk op verzoek bedrijven aangesloten (ook wel ‘FttO’ genoemd);

2) glasvezelnetwerken waar bij de aanleg routinematig iedere locatie wordt aangesloten (ook wel ‘FttH’ en FttB’, gezamenlijk aan te duiden als ‘FttH’).

Opmerking ten aanzien van de naamgeving/aanduidingen door OPTA, is dat zakelijke glasnetwerken op basis van een ringtopologie eveneens worden ontsloten door een optisch distributie frame (ODF). Ofwel, zakelijke glasvezelnetwerken worden eveneens gerealiseerd op basis van ODF-access. Anderzijds is FttH ODF-access gebaseerd op onbelicht glasvezel (ofwel dark fiber). ACT hecht waarde aan correcte naamgeving omdat de marktafbakening nu wordt gerealiseerd op basis van een incorrecte interpretatie van technische eigenschappen.

Alhoewel OPTA dit niet met zoveel woorden stelt, leidt ACT uit randnummer 414 e.v. af dat

volgens OPTA ‘dark fiber’ gelijk te stellen is met FttO en niet behoort tot de markt voor

ontbundelde toegang. Het verschil in functionaliteit en kosten ten opzichte van ontbundelde

toegang op basis van ODF access zou volgens OPTA te groot zijn. ACT erkent dat er verschillen

zijn in typen glasnetwerken maar is het oneens met de stelling dat deze verschillen relevant zijn

voor de marktafbakening.

(12)

In randnummer 415 merkt OPTA het volgende op:

‘De goedkoopste zakelijke Wholesale glasaansluiting (Wholesale Ethernet Access) kost bij XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX, terwijl de commerciële tarieven die Reggefiber in Almere rekent voor ODF access in de buurt liggen van de XXXXXXXXXXXX’.

Deze vergelijking gaat mank. Hier wordt een ULL product vergeleken met een Wholesale Huurlijn product. ODF access is immers een bouwsteen van WEAS, zoals MDF access (ULL) een bouwsteen is van KPN ILL huurlijnen. Uiteraard is er geen vraagsubstitutie tussen WEAS en ODF access, want de eerste bevindt zich in een onderliggende markt ten opzichte van de laatste.

Dit is derhalve geen reden om FttO niet tot de relevante markt voor ontbundelde toegang te rekenen. ACT stelt dat ODF access voor bedrijven (FttO) en consumenten (FttH) wel tot dezelfde relevante markt behoren. De argumentatie voor deze stelling wordt verder uitgewerkt in toegelicht in een presentatie van bbned, welk is bijgevoegd als bijlage 1.

ACT merkt op dat ook indien er geen sprake is van aanleg van aansluitpunten voorafgaand aan de vraag naar dat aansluitpunt, dit niet wegneemt dat er vraag kan zijn naar ontbundelde toegang tot een (nog te realiseren) aansluitlijn. Volgens ACT is het, in tegenstelling tot wat OPTA stelt in het ontwerpbesluit Huurlijnen (zie randnummers 1192 en 1193), wel proportioneel dat KPN op verzoek van een derde een glasaansluiting aanlegt en hiervoor een kostengeoriënteerde vergoeding verlangt (zie voor nadere toelichting §7.1 van deze reactie).Voor zover er sprake is van hogere kosten (zie opmerking van OPTA in randnummer 417), kunnen die in het tarief opgenomen worden al is dat niet vanzelfsprekend. De lagere dichtheid op bedrijvenparken resulteert inderdaad in hogere kosten per aansluiting. De vaststelling dat er hogere opbrengsten tegenover hogere kosten mogen staan, is daarom een logische. Het is echter niet vanzelfsprekend dat zakelijk ODF access (FttO) buiten de relevante markt wordt gehouden omdat ‘een dergelijke aanleg alleen rendabel is als de opbrengsten veel hoger zijn dan op een FttH aansluiting gebruikelijk is (randnummer 417).’ Het aanleggen en onderhouden van koperen aansluitingen in gebieden met een lage dichtheid resulteert immers ook niet in uitsluiting van de relevante markt ondanks dat de kosten per aansluiting hier vele malen hoger zijn. Tegen de hogere kosten in minder gunstige gebieden staat eveneens niet een hoger MDF access tarief. Idem voor het SDF access tarief in gebieden met lage dichtheid. Dat is ook niet noodzakelijk want de MDF/SDF koperen aansluitlijn is een bouwsteen voor Wholesale en retail zakelijke producten (huurlijnen, Datacom-koper, WBT hoge kwaliteit, ISDN-30, etc) die ruimschoots de hogere opbrengsten realiseren. Het is, zoals OPTA stelt, inderdaad niet gebruikelijk dat FttH aansluitingen deze opbrengsten kunnen genereren maar het is te verwachten dat de opbrengsten van zakelijke diensten, waarvoor ODF access een bouwsteen is, de hogere kosten ruimschoots terug verdienen.

De benadering van OPTA werkt strategisch productontwerp in de hand. Zo zou KPN bijvoorbeeld pas het laatste stukje glasvezel naar een bedrijfslocatie kunnen aanleggen indien de eindgebruiker KPN verzoekt de aansluiting te realiseren. KPN zou voor bedrijvenconcentraties bewust kunnen afzien van een aanpak waarbij iedere locatie wordt aangesloten om hiermee de on-net leververplichting te ontlopen.

OPTA dient in het definitieve besluit op te nemen dat ontbundelde toegang tot

glasvezelaansluitnetwerken niet uitsluitend FttH, maar alle typen glasvezelaansluitnetwerken

(13)

inclusief FttO, omvat. OPTA zou KPN eveneens de verplichting moeten opleggen om verbindingen aan te leggen naar near-net locaties (zie ook §7.1).

5) Dominantieanalyse ontbundelde toegang

ACT kan zich vinden in de conclusie van OPTA dat KPN beschikt over aanmerkelijke marktmacht op de markt voor ontbundelde toegang. Een belangrijk aandachtspunt betreft echter de voorgenomen participatie van KPN in de Reggefiber onderneming.

5.1. Participatie KPN in Reggefiber onderneming

Op 26 juni en 7 juli jl. heeft ACT aan OPTA respectievelijk haar (schriftelijke) zienswijze inzake de voorgenomen participatie van KPN in de Reggefiber onderneming almede een aanvulling daarop gestuurd

7

. Deze zienswijze is nog onverminderd van belang en dient als hier herhaald en ingelast beschouwd te worden.

ACT is van mening dat de Reggefiber onderneming een economische eenheid vormt met KPN en daarmee onder de AMM aanwijzing van KPN valt. Deze conclusie wordt naar de mening van ACT nog eens versterkt door de verklaring van KPN in haar kwartaalrapportage Q2 2008 dat zij deze concentratie als een versterking van haar FttH activiteiten beschouwt en alle FttH activiteiten van KPN en Reggefiber ondergebracht worden in de betreffende joint venture

8

. ACT kan hieruit niet anders opmaken, dan dat KPN zwaarwegende zeggenschap in de gemeenschappelijke onderneming zal verwerven nu zij al haar eigen FttH activiteiten hieronder brengt. In ieder geval zullen de economische belangen van KPN in deze gemeenschappelijke onderneming zeer sterk vertegenwoordigd worden.

In randnummer 173 geeft OPTA aan op dit moment een impactanalyse uit te voeren aangaande deze joint venture. ACT benadrukt dat haar oordeel ten aanzien van het ontwerpbesluit mede van de uitkomsten van die analyse afhangt. Indien en voor zover OPTA concludeert dat de Reggefiber onderneming niet tot de AMM aanwijzing van KPN zou behoren, valt naar de mening van ACT een belangrijke grond onder het door OPTA voorgestelde reguleringskader weg. De door OPTA beoogde regulering aangaande toegang tot glasvezelnetwerken is immers alleen effectief indien de Reggefiber onderneming onder de AMM aanwijzing valt.

De dominantie-analyse gaat ten onrechte geheel voorbij aan de betekenis van de samenwerking tussen KPN en Reggefiber. Indien KPN in staat zou worden gesteld om haar glasvezelaansluitnetwerk op ongereguleerde wijze uit te rollen, dan zal dit mede vanwege de niet- repliceerbaarheid van een dergelijk netwerk leiden tot beperking van concurrentie en op termijn mogelijk uitsluiting van alternatieve aanbieders. De vraag of de joint venture zelfstandig dient te worden aangewezen als partij met AMM, of collectief tezamen met KPN, blijft buiten beschouwing. ACT meent dan ook dat er ofwel een nieuw ontwerpbesluit dient te worden gepubliceerd na afronding van de impactanalyse, ofwel een herziening van het marktanalysebesluit dient plaats te vinden na afronding van de aanmeldingsprocedure bij de

7

Zie brief ACT aan OPTA d.d. 26 juni 2008 en email ACT aan OPTA d.d. 7 juli 2008

8

Zie presentatie KPN ‘Half Year Results 2008’ van 23 juli 2008, p.65

(14)

NMa

9

. In het laatste geval dient de uitkomst van de NMa-procedure en de impact daarvan op de marktomstandigheden mee te worden gewogen.

OPTA dient in het definitieve besluit de impact van de concentratie KPN-Reggefiber mee te wegen in zijn marktanalyse.

6) Potentiële mededingingsproblemen ontbundelde toegang

ACT onderschrijft de conclusies van OPTA aangaande de potentiële mededingingsproblemen inzake ontbundelde toegang (randnummer 481 e.v.). Evenwel is ACT van mening dat de hieronder beschreven aspecten met betrekking tot bepaalde mededingingsproblemen in het definitieve besluit bijzondere aandacht behoeven.

6.1. Strategisch gebruik van informatie

OPTA beschrijft in de randnummers 496 e.v. het risico op strategisch gebruik van informatie.

Daarbij noemt OPTA voorbeelden zoals netwerktopologie van KPN, postcodedekking, technische specificaties etc. Alhoewel ACT dit onderschrijft, is ACT van mening dat het risico op strategisch gebruik van informatie verder strekt dan dat. In haar reactie van 15 mei jl. op de vragenlijst ULL heeft ACT ook reeds een aantal voorbeelden genoemd in het kader van All IP, waaraan naar de mening van ACT ten onrechte door OPTA geen enkele aandacht in het onderhavige ontwerpbesluit wordt besteed.

Alleen al de aankondiging van All IP door KPN in 2005 heeft er toe geleid dat alternatieve aanbieders nagenoeg zijn gestopt met investeren in infrastructuur. KPN kondigde eind 2005 aan dat de netwerkherziening in 2009 zou worden afgerond, waarna vervolgens lange tijd onzekerheid bestond. De planning voor de uitfasering van de eerste MDF locaties is inmiddels verschoven naar medio 2010. Het is bovendien nog steeds niet noodzakelijk gebleken om één van de MDF locaties waar alternatieve partijen MDF access afnemen uit te faseren. In de huidige beschikbare planning geeft KPN geen enkel inzicht in het moment van uitfasering van MDF locaties en zijn de garanties die KPN bereid is te geven, volstrekt onafdoende. Bij KPN is echter ongetwijfeld bekend op welke termijn bepaalde nummercentrales zullen worden verkocht (zie ook halfjaarcijfers KPN 2008 waarin KPN dit aankondigt). Nu ook alternatieve aanbieders (direct of indirect) gebruik maken van deze nummercentrales is deze informatie voor hen van even groot belang. Kenmerkend is dat KPN voortdurend haar plannen bijstelt en marktpartijen bovendien maar op zeer oppervlakkig niveau en zeer zelden van informatie voorziet. Dit heeft tot gevolg dat alternatieve aanbieders hun lange termijn planning ten aanzien van netwerktoegang niet met zekerheid kunnen vaststellen. Alternatieve aanbieders hebben derhalve ook inzicht nodig in de plannen aangaande: i) de uitfasering van MDF-access (KPN moet o.a. inzicht geven in verkoopproces van nummercentrales), ii) de uitrol van SDF-access en glasvezelnetwerken, iii)

9

KPN – Reggefiber, mededeling inzake melding voorgenomen concentraties, zaaknummer 6397, d.d. 10

juli 2008

(15)

ontwikkeling van het WBT aanbod. ACT kan zich niet voorstellen dat KPN zelf tot op heden geen inzicht heeft in deze ontwikkelingen, gezien de omvang van deze strategische plannen.

In dit kader noemt ACT ook de beperkte toegang tot informatieproducten, die onder andere noodzakelijk zijn om orders voor ontbundelde toegang te kunnen valideren. Zonder gelijkwaardige toegang tot deze informatie zijn alternatieve aanbieders niet in staat om op gelijkwaardige wijze met KPN te concurreren.

OPTA dient in het definitieve besluit te erkennen dat strategisch gebruik van informatie, naast het achterhouden van operationele en/of technische informatie met betrekking tot de toegangsdienst, ook het achterhouden, danwel onjuist afgeven, van informatie aangaande de planning en uitvoering van de All IP plannen van KPN omvat. Deze problemen en mogelijke toekomstige risico’s dienen adequaat door OPTA te worden geadresseerd in de vorm van aan KPN op te leggen verplichtingen.

6.2. Kwaliteitsdiscriminatie

ACT onderstreept de conclusie van OPTA dat KPN de mogelijkheid en prikkel heeft om afnemers op het gebied van kwaliteit te benadelen en daarmee kwaliteitsdiscriminatie toe te passen (randnummer 513). Evenwel acht ACT het van belang dat OPTA deze problematiek concretiseert en remedieert (‘the devil is in the detail’). Zonder een uitputtend overzicht te geven, benoemt ACT in bijlage 2 een aantal sprekende voorbeelden.

Ook gezien de waarde die tevens de overheid aan een hoger niveau van dienstverlening verbindt (waaronder het voorkomen van overstapdrempels), is het van groot belang dat OPTA dit mededingingsprobleem erkent en remedieert in de op te leggen verplichtingen. ACT wijst in dit verband op een citaat uit een brief van OPTA aan marktpartijen

10

:

Deze overstapproblematiek heeft tot gevolg dat eindgebruikers huiverig worden om opnieuw over te stappen waardoor marktwerking wordt gefrustreerd. Om het vertrouwen van de consumenten in de elektronische markt te waarborgen, treden OPTA en EZ gezamenlijk op om alle betrokkenen binnen de keten aan te spreken op hun verantwoordelijkheden.

ACT onderschrijft het belang hiervan volledig, doch is van mening dat significante verbetering in de kwaliteit van de wholesale dienstverlening van KPN hiertoe noodzakelijk is (zie hiertoe ook

§7.3 van deze reactie).

OPTA dient het risico op kwaliteitsdiscriminatie met in begrip van de in bijlage 2 genoemde voorbeelden expliciet te erkennen in het definitieve besluit. Vervolgens dienen deze problemen en mogelijke toekomstige risico’s adequaat door OPTA te worden geadresseerd in de vorm van aan KPN op te leggen verplichtingen.

6.3. Strategisch productontwerp

10

Brief OPTA met kenmerk OPTA/BO/2007/200782 (bijlage 7)

(16)

ACT verzoekt OPTA in het definitieve besluit expliciet het gevaar van strategisch productontwerp met betrekking tot ontbundelde toegang via het glasvezelaansluitnetwerk te erkennen als ook te adresseren. Hieronder benoemt ACT een aantal concrete voorbeelden.

Netwerktopologie ODF-access: voor een business case voor ODF-access zijn zowel de initiële investeringen als de operationele kosten van belang. Hiervoor zijn mede bepalend de topografie (geografische spreiding van netwerkknooppunten) en topologie (opbouw van het netwerk) van het glasvezelaansluitnetwerk.

OPTA lijkt te veronderstellen dat ODF-access aangeboden zal worden vanuit de bestaande netwerkknooppunten van KPN. ACT leidt dit onder meer af uit de beschrijving die OPTA geeft van het All IP netwerk van KPN in het ontwerpbesluit huurlijnen

11

. In dat ontwerpbesluit stelt OPTA dat in het All IP netwerk van KPN ook gebruik gemaakt wordt van ontbundelde glasvezelaansluitingen (randnummer 523 van het ontwerpbesluit huurlijnen). Vervolgens geeft OPTA aan dat door middel van ODF backhaul de ODF locaties ontsloten worden en ODF backhaul tot de concurrerende trunk markt behoort. Dit alles vanuit de veronderstelling dat het aantal eindgebruikerslocaties dat wordt ontsloten door ODF-backhaulverbindingen vergelijkbaar is met het aantal dat wordt ontsloten door MDF-backhaulverbindingen. Voor de uitrol van die verbindingen zou dus een vergelijkbare schaal kunnen worden gecreëerd.

ACT stelt vast dat ODF-access vanuit de knooppunten van het Reggefiber netwerk en niet vanuit de KPN netwerkknooppunten zal worden aangeboden. Zie hiertoe ook de brief van KPN van 29 juli 2008, welke als bijlage 3 is aangehecht, waarin KPN aangeeft ‘als actieve operator toegang tot passieve infrastructuur van Reggefiber FttH [te zullen] afnemen op basis van ODF-access’.

Dit kan tot gevolg hebben dat vanwege een afwijkende topografie en topologie een business case voor alternatieve aanbieders niet realistisch c.q. haalbaar is. Zo kan bijvoorbeeld sprake zijn van een onaantrekkelijk aanbod van locaties (erg veel of ver uit de normale routes) en zou het aanbod van backhaul verbindingen naar die locaties wel eens zeer beperkt kunnen zijn. Zo kan KPN backhaul bijvoorbeeld alleen aan zichzelf bieden en, indien niet gereguleerd, zou dit tot weigering van levering dan wel tot zeer hoge tariefstelling kunnen leiden. Bovendien is niet gezegd dat andere aanbieders van backhaul verbindingen vervolgens wel kunnen uitrollen naar die locaties.

Zelfs als de schaal vergelijkbaar is met die van de bestaande MDF locaties, is het maar zeer de vraag of dergelijke aanbieders zullen uitrollen. Immers, vanuit de MDF locaties van KPN worden anders dan vanuit de Reggefiber locaties meerdere diensten aangeboden waarvoor backhaul verbindingen kunnen worden gebruikt en zijn er derhalve meer schaal- en breedtevoordelen te behalen voor aanbieders van backhaul verbindingen.

Eerder heeft KPN aangegeven dat de MCL locaties zullen fungeren als ODF-knooppunten. Op grond van het voorgaande is het dus nog maar de vraag of dit daadwerkelijk zo zal zijn. In ieder geval is KPN in staat door middel van strategisch productontwerp toegang tot het glasvezelaansluitnetwerk te beperken of zelfs te weigeren (ten overvloede verwijst ACT naar de discussies inzake SDF access, waarbij KPN structureel weigerde SDF backhaul aan te bieden en daarmee in feite toegang weigerde).

11

(17)

Glasvezel aansluitlijnen: In het Reggefiber(/KPN) aanbod voor ODF-access wordt een eenheidsprijs gegeven voor twee glasvezelaansluitlijnen (één voor analoge TV en één voor digitale transmissie) zonder de optie te bieden één glasvezel aansluitlijn af te nemen. Het ODF- access aanbod van het Glasvezel Netwerk Amsterdam (GNA) biedt bijvoorbeeld wel de mogelijkheid om één glasvezelaansluitlijn af te nemen. In het GNA bedraagt het tarief van de analoge glasvezel aansluitlijn iets minder dan de helft van het tarief van de digitale glasvezelaansluitlijn. [XXXXX XXXXXXXXXXXXXx XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXx XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXxx] Gezien het feit dat nieuwe technologieën digitale en analoge transmissie over één glasvezel aansluitlijn mogelijk maken (een soort line-sharing), zou ACT graag zien dat deze vorm van bundelverkoop wordt afgeschaft/voorkomen.

SLA ULL versus SLA ILL: in het Reference Offer for Interconnecting Leased Lines

12

staan de target fault resolution times van de ILL dienst vermeld. Uit deze tabel valt bijvoorbeeld af te leiden dat 100% van de onderbrekingen van de ILL n x 64Kb/s – 1984 Kb/s dienst een oplostijd van maximaal 8 uur hebben. Deze oplostijd is inclusief de koperen aansluitlijn die KPN gebruikt als bouwsteen voor de ILL dienst. De ULL dienst kent echter significant mindere gegarandeerde oplostijden. In het geval een additioneel service niveau wordt afgenomen, dan worden 100% van de onderbrekingen opgelost binnen maximaal 48 klokuren (bovengrondse en ondergrondse onderbrekingen). Conclusie is dat KPN zichzelf ten behoeve van de ILL dienst een ULL service niveau levert, wat KPN niet extern levert. KPN is hiermee in overtreding wat betreft de verplichting de ULL dienst non-discriminatoir te leveren. KPN heeft deze processen geheel zelf in haar domein en kan dus gericht de performance op deze SLA's voor haar eigen retail en wholesale dienstverlening beïnvloeden. KPN heeft daarin een inherent belang. Marktpartijen zijn in deze volledig afhankelijk van KPN. Bovendien voldoet KPN tot nu toe zelfs niet aan de SLA's voor ULL , zo stellen marktpartijen die deze diensten af nemen vast. ACT verwacht een aanpassing in het ULL Referentie Aanbod dat er in voorziet dat marktpartijen ULL service niveaus kunnen afnemen die minimaal gelijk zijn aan ULL service niveaus die KPN intern levert.

Wireless redundantie : KPN Retail heeft recentelijk een redundantie dienst in de markt gezet op basis van een wireless HSPA back up verbinding. Bij het wegvallen van de FttO primaire route wordt de HSPA secundaire route geactiveerd (meestal SIM kaart en optische WAN interface in één gateway). De dienst wordt onder de naam Data Connectivity verkocht en biedt snelheden tot en met 3,8Mbps. Het toekomstige HSPA release 7 kan bandbreedtes tot en met 42Mbps ondersteunen. Wimax is een ander wireless alternatief. Met de inzet van wireless technieken heeft KPN (retail) geen cityring topologie nodig om toch een hoge beschikbaarheid te kunnen garanderen. Een FttO propositie (inclusief bijbehorende prijsstelling) via FttH ODF access zullen we zeker gaan tegen komen in de huidige reguleringsperiode.

Het combineren van een gereguleerde component (FttO) en een ongereguleerde component (HSPA) biedt tal van mogelijkheden voor strategisch productontwerp. KPN kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de backhaul (naar een PoP op een bedrijventerrein) niet meer redundant uit te voeren, wat zou resulteren in lagere beschikbaarheid van de aansluitingen naar de eindgebruiker.

KPN retail kan HSPA afnemen maar de alternatieve aanbieder (zonder eigen HSPA netwerk) moet een wireless dienst afnemen bij een derde partij (indien mogelijk). Deze situatie is niet

12

RO ILL, Annex 6: Parameter Schedule v1.0 (1-10-2002), pagina 6, tabel 2.5

(18)

theoretisch. KPN heeft aangekondigd ’voorlopig’ alleen enkelvoudige SDF backhaul aan te bieden (beschikbaarheid 99,8%)

13

. KPN retail lost dit op met HSPA back up verbindingen (beschikbaarheid van 99,99%). Gevolg is dat SDF access vanwege de lagere kwaliteit afvalt als access alternatief voor de zakelijke markt. Gezien het feit dat alleen voor het zakelijke segment een positieve businesscase valt te realiseren, is SDF toegang überhaupt geen optie meer en valt bovendien af als onderdeel van het volwaardige alternatief voor uitfasering van MDF toegang.

KPN zou voor ODF toegang dezelfde constructie kunnen toepassen. ACT verwacht voor (zakelijk) SDF/ODF-access optioneel een SLA te kunnen afnemen met een gegarandeerde beschikbaarheid die gelijk is aan ILL Premium B (99,99%).

Technische eigenschappen van SDF/ODF Backhaul: KPN biedt momenteel SDF backhaul aan op basis van Ethernet, WDM of een combinatie van WDM en Dark Fiber (waarbij KPN bepaalt of er dark fiber dan wel WDM wordt afgeleverd). Het is niet gewenst om Ethernet segmenten van derden in te kopen om deze te verbinden met eigen Ethernet segmenten. Daarvoor is de Ethernet standaard nog onvoldoende gestandaardiseerd en bovendien is de dienst niet meer transparant voor eigen ethernet instellingen.

In het huidige KPN SDF Backhaul aanbod kan een marktpartij alleen Dark Fiber afnemen in situaties waar er geen Fiber Connectie Punt (FCP) is tussen de SDF locatie en de MCL. In de meeste gevallen worden dark fiber verbindingen vanuit de straatkasten naar de MCL’s echter geaggregeerd op één of meerdere FCP’s. Tussen de FCP en de MCL biedt KPN momenteel alleen WDM aan en levert in de MCL af op 1 Gbps optische interfaces.

Voor de duidelijkheid: tussen SDF locatie en FCP wordt het dataverkeer van een marktpartij altijd over een dedicated dark fiber verbinding getransporteerd. De FCP is een glasvezel aggregatiepunt waar een glasvezelbundel (64 of 128 fibers) vanuit de MCL is geïnstalleerd.

Door de Dark Fiber verbinding tussen de SDF locatie en FCP met een eenvoudige las te verbinden met één van de Dark Fiber verbindingen in de glasvezelbundel tussen FCP en MCL kan er, zonder al te veel inspanning en kosten, een end-to-end dark fiber verbinding tussen de SDF locatie en MCL worden gerealiseerd. KPN weigert momenteel een fiber in de bundel af te

13

(19)

staan en lijkt zich comfortabel te voelen bij de afhankelijkheidspositie die hiermee voor de overige marktpartijen is gecreëerd.

In plaats van Dark Fiber levert KPN in de meeste situaties dus WDM. WDM is echter geen gewenste oplossing voor backhaul diensten omdat hiermee nog steeds geen transparante oplossing wordt geboden. Ten eerste maakt KPN hiermee het installeren van eigen WDM apparatuur in de SDF technisch onmogelijk. Het transporten van data over een tweede wavelength wordt immers uitgesloten. Daartoe zal een tweede fysieke backhaul verbinding bij KPN ingekocht moeten worden (een tweede wavelength inkopen is niet mogelijk omdat daarmee toegang tot de FCP is vereist om daar actieve WDM apparatuur te plaatsen). Ten tweede worden overige marktpartijen gedwongen bij noodzakelijke bandbreedte upgrades KPN te benaderen en extra kosten te maken (versus een situatie waarbij alleen eigen interfaces van de DSLAM en de MCL switch hoeven worden aangepast). Uiteraard wordt KPN zelf niet met deze nadelen geconfronteerd en creëert hiermee een concurrentievoordeel voor zichzelf. ACT verwacht daarom een gereguleerd SDF/ODF backhaul aanbod waarmee in ieder geval de meest transparante vorm van backhaul (dark fiber) afgenomen kan worden.

Spectraal Management: in de spectraal management manual voor LLU en SLU diensten wordt nog altijd uitgegaan van spectrale parameters van de koperen aansluitlijn die moeten voldoen aan de kwaliteitseisen voor PSTN telefonie. ACT maakt ernstig bezwaar tegen dit volledig achterhaalde uitgangspunt. Traditionele telefonie is snel aan het verdwijnen en we zijn waarschijnlijk nog maar een paar jaar verwijderd van een situatie waarin nagenoeg alle koperen aansluitlijnen worden gebruikt ten behoeve van breedband (inclusief VoIP over een breedband verbinding). ACT vraagt OPTA met klem om, via het SOO, tot nieuwe kwaliteitsparameters te komen voor LLU en SLU die wel voldoen aan de eisen die de All IP wereld van het koperen aansluitnetwerk vraagt. Er ontbreekt thans een deugdelijk wholesale proces waarbij de kwaliteit van de lijn voor de breedbandtoepassing geselecteerd kan worden. Het huidige aanbod is daarom ontoereikend en KPN kan nu op kwaliteit discrimineren binnen de kaders van de huidige spectrale regels.

Gezamenlijk gebruik van backhaul: Momenteel verbiedt het Referentie Aanbod MDF-collocatie expliciet de mogelijkheid om binnen de wijkcentrale verbindingen te leggen met andere afnemers van MDF-collocatie (tenzij KPN daar toestemming voor geeft). Het gezamenlijke gebruik van dezelfde backhaul verbinding door twee of meer marktpartijen is daarmee niet mogelijk. Het gezamenlijke gebruik van een backhaul verbinding door twee of meer marktpartijen maakt het echter mogelijk om uit te rollen naar locaties (dit zouden zowel MDF, SDF als ODF locaties kunnen zijn) die niet rendabel zijn aan te sluiten door één marktpartij. Het verbod tot het leggen van verbindingen twee (of meer) collocatie afnemers resulteert in hogere kosten voor marktpartijen en belemmert infrastructuurconcurrentie. ACT verwacht dat OPTA verbiedt dergelijke belemmeringen op te werpen in de referentie aanbiedingen van KPN.

OPTA dient het risico op strategisch productontwerp met in begrip van de hierboven genoemde voorbeelden expliciet te erkennen in het definitieve besluit. Vervolgens dienen deze problemen en mogelijke toekomstige risico’s adequaat door OPTA te worden geadresseerd in de vorm van aan KPN op te leggen verplichtingen.

6.4. Marge-uitholling

(20)

ACT onderstreept het risco op marge-uitholling (randnummer 528 e.v.). In §3.2 van deze reactie wees ACT ter illustratie reeds op het retailaanbod van KPN waarin Telfort hetzelfde tarief rekent voor een abonnement op basis van line sharing als een abonnement op basis van volledige ontbundeling. Kennelijk is KPN in staat het wholesale (ULL) tarief van bijna 10 euro (incl.

BTW) op retail-niveau te absorberen. Er is dus een extra waarborg noodzakelijk om marge- uitholling te voorkomen.

ACT is het eens met de conclusie van OPTA dat marge-uitholling een (potentieel) risico is.

OPTA dient dit echter adequaat te adresseren in de aan KPN op te leggen verplichtingen, waaronder strikte kostenoriëntatie.

6.5. Leveringsweigering/toegangsweigering

In haar reactie van 15 mei jl. op de vragenlijst ontbundelde toegang merkte ACT reeds het volgende op ten aanzien van de beschikbaarheid van het aanbod van ontbundelde toegang tot glasvezelnetwerken:

Daarnaast zijn alternatieve aanbieders van glasvezelnetwerken in toenemende mate afhankelijk van KPN, mede gezien de deelnemingen of investeringen van KPN in dit soort initiatieven. De vraag is dan ook in hoeverre het aanbod van dergelijke alternatieve aanbieders daadwerkelijk onafhankelijk en ‘open’ zullen zijn. Toegang tot het glasvezelnetwerk dat in Nijmegen Hazenkamp wordt aangelegd is de eerste twee jaar bijvoorbeeld exclusief voor de internetprovider van Reggefiber, XMS (zie bijlage I). ACT verzoekt het college dit gegeven te betrekken in haar analyses en vraagt bijzondere aandacht voor de mogelijke samenwerkingsconstructies (voornamelijk met Reggefiber) waarbij KPN een vooraanstaande rol speelt.

In het ontwerpbesluit besteedt OPTA hier ten onrechte in het geheel geen aandacht aan.

Inmiddels begrijpt ACT uit navraag in de glaswinkel van Glashart in Haaksbergen dat KPN ook op dat glasvezelnetwerk het eerste jaar exclusieve toegang heeft. Alternatieve aanbieders worden door dit soort constructies van de markt uitgesloten.

OPTA dient in het definitieve besluit expliciet te erkennen dat de huidige aanbiedingen van (ontbundelde) toegang tot glasvezelnetwerken niet zo ‘open’ zijn als dat mogelijk gesteld wordt.

7) Verplichtingen ontbundelde toegang

ACT deelt de conclusie van OPTA dat KPN op de markt voor ontbundelde toegang een toegangsverplichting, non-discriminatieverplichting, transparantieverplichting, tariefregulering en de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding opgelegd dienen te worden. Wel heeft ACT een aantal op- en aanmerkingen met betrekking tot de invulling van deze verplichtingen, welke in de paragrafen hieronder nader uiteen gezet worden.

7.1. Toegangsverplichting

(21)

MDF-access en WBT via glas als opstap naar ODF-access – ACT onderschrijft de conclusie van OPTA dat MDF-access een geschikte en noodzakelijke verplichting is, volledig (randnummer 592 en 601). Evenwel dient OPTA in het definitieve besluit tevens te bevestigen dat MDF-access ook geschikt en passend is op het moment dat ODF-access geleverd wordt. Met andere woorden, indien ODF-access op een bepaalde locatie geïntroduceerd wordt, dient dit op geen enkele wijze af te doen aan de verplichting tot levering van MDF-access op die locatie.

Immers, een belangrijke randvoorwaarde om te kunnen investeren in ODF-access is het creëren van voldoende schaalgrootte en met name een voldoende groot klantenbestand. Anders dan ten tijde van de introductie van MDF-access is het merendeel van de eindgebruikersmarkt inmiddels verdeeld. Dit heeft tot gevolg dat de potentieel te adresseren markt achter een ODF locatie beperkter is en meer en meer het kenmerk heeft van een overstapmarkt.

Om investeringen in ODF-access te kunnen rechtvaardigen, is het derhalve noodzakelijk om eerst een klantenbestand te kunnen opbouwen door middel van MDF-access en/of wholesale breedband toegang (WBT) op basis van koper en glasvezel. ACT zal hier nader op in gaan in het kader van haar reactie op het ontwerpbesluit WBT

14

, doch ACT is van mening dat OPTA hier in het ontwerpbesluit ontbundelde toegang ook geheel ten onrechte aan voorbij gaat. ACT verzoekt OPTA in het besluit ontbundelde toegang te erkennen dat het opbouwen van een klantenbestand essentieel is als mogelijke opstap naar ODF-access en derhalve naast MDF-access en WBT via koper ook WBT via glasvezel gereguleerd dient te worden.

Tot slot merkt ACT in aanvulling op het voorgaande op dat het uitgesloten is dat alternatieve aanbieders in de toekomst een eigen aansluitnetwerk zullen aanleggen. In randnummer 795 stelt OPTA tot grote verbazing van ACT echter het tegenovergestelde en meent kennelijk dat verder uitrollen wel reëel kan zijn. Dit is volstrekt onrealistisch, hetgeen ook in verschillende studies is bevestigd. OPTA dient naar de mening van ACT expliciet te erkennen dat repliceerbaarheid van het aansluitnetwerk is uitgesloten.

In het definitieve besluit dient OPTA expliciet te erkennen dat indien op een bepaalde locatie ODF-access geleverd wordt, ook de verplichting tot levering MDF-access onverminderd van toepassing blijft. Daarnaast dient naast MDF-access en WBT via koper ook WBT via glas door OPTA als gereguleerde opstap naar ODF-access erkend te worden. Repliceerbaarheid van het aansluitnetwerk is uitgesloten.

SDF- en ODF-backhaul – In randnummer 603 e.v. concludeert OPTA dat SDF-backhaul een bijbehorende faciliteit bij SDF-access is (zie ook Annex 1 bij het ontwerpbesluit). Zonder deze voorziening is effectieve afname van SDF-access immers niet mogelijk. Daarnaast is KPN de enige aanbieder van SDF-backhaul aangezien er geen alternatieven beschikbaar zijn of komen die in de behoefte aan SDF-backhaul kunnen voorzien. Om die reden meent OPTA dat SDF-backhaul als bijbehorende faciliteit voor regulering in aanmerking komt. ACT kan zich akkoord verklaren met de voorgestelde categorisering van SDF-backhaul.

Daarbij merkt ACT onder verwijzing naar §6.3 van deze reactie wel op dat KPN heeft aangekondigd ‘voorlopig’ alleen enkelvoudige SDF backhaul aan te bieden (beschikbaarheid

14

OPTA/AM/2008/201536

(22)

99,8%). KPN retail lost dit op met HSDPA back up verbindingen (beschikbaarheid van 99,99%).

Gevolg is dat SDF access vanwege de lagere kwaliteit afvalt als access alternatief voor de zakelijke markt. Gezien het feit dat alleen voor het zakelijke segment een positieve businesscase valt te realiseren, is SDF toegang überhaupt geen optie meer en valt bovendien af als onderdeel van het volwaardige alternatief voor uitfasering van MDF toegang. OPTA dient dan ook te waarborgen dat KPN een wholesale equivalent aanbiedt op basis waarvan alternatieve aanbieders op retail-niveau met KPN kunnen concurreren (zie hiertoe §7.2).

In het kader van ODF-access gaat OPTA in het geheel voorbij aan het backhaul aspect, terwijl er nog geen duidelijkheid bestaat over het toegangsniveau voor ODF-access alsmede de topologie van de ODF-access knooppunten (zie §6.3 van deze reactie). Daarmee is het ook nog volstrekt onzeker, en naar de mening van ACT onrealistisch, of naast het aanbod van KPN een alternatief aanbod voor ODF-backhaul in veel gevallen beschikbaar zal zijn. Dat ODF-backhaul een faciliteit is die effectieve afname van ODF-access mogelijk maakt, is wat ACT betreft om dezelfde reden als voor MDF- en SDF-access evident.

Daar waar buiten het KPN aanbod geen alternatief aanbod beschikbaar is, komt de ODF-backhaul faciliteit, evenals in het geval voor SDF-backhaul, ook in aanmerking voor regulering. Daarmee is voldaan aan de criteria voor regulering van ODF-backhaul als bijbehorende faciliteit

15

. OPTA dient deze aanvulling expliciet op te nemen in het kader van de toegangsverplichting.

SDF toegang – Het huidige standpunt van KPN aangaande verzoeken om SDF toegang is dat deze gehonoreerd zullen worden indien het gaat om verzoeken om toegang voor straatkasten waar KPN voor zichzelf SDF toegang heeft ingeregeld of SDF toegang heeft ingepland. Alle verzoeken die betrekking hebben op toegang tot straatkasten waar KPN voor zichzelf (nog) geen SDF toegang heeft gerealiseerd of ingepland, worden momenteel in ‘overweging’ genomen ofwel geweigerd.

[xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx x Xxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx]

Overigens stelt ACT vast dat KPN op grond van het huidige marktbesluit ontbundelde toegang

16

in beginsel geen SDF toegang mag weigeren:

Op grond van artikel 6a.6, eerste lid, van de Tw de verplichting om in te gaan op redelijke verzoeken om ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk van KPN en bijbehorende faciliteiten.

Op grond van artikel 6a.6, tweede lid, van de Tw geeft het college aan wat deze verplichting in

15

zie de toelichting bij de Aanbeveling van de Commissie, C(2207)5406, paragraaf 2.6

16

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze empirische ana- lyse laat zien dat in regio‟s met een hoge gemiddelde verkoopprijs van woningen of een hoge gemiddelde makelaarsvergoeding er meer makelaars actief zijn,

Naar de mening van BCPV dient OPTA expliciet te bepalen dat alle soorten huurlijnen, ongeacht het type netwerk of de betreffende transporttechniek op basis waarvan deze

Teneinde deze mededingingsproblemen te adresseren is BOT derhalve van mening dat OPTA de huidige retailverplichtingen op de markt voor laagcapacitaire huurlijnen (d.w.z.

Dit in aanvulling op mijn reactie van 13-5-2008 met kenmerk JSvdG/08|H033 op de betreffende vragenlijst.. Pagina 40 van het ontwerpbesluit: CAIW

Deze zienswijze bevat geen bedrijfsvertrouwelijke informatie.. Ik verzoek u om de ontvangst van deze brief

ACT verzoekt OPTA in het definitieve besluit te erkennen dat de functionaliteit tussen wholesale laagcapacitaire huurlijnen en hoge kwaliteit WBT vergelijkbaar is en deze

Pagina 79 en elders in het ontwerpbesluit: de juiste schrijfwijze van de bedrijfsnaam is CAIW, niet CaiW.. Pagina 106 van het ontwerpbesluit: CAIW biedt geen internettoegang aan

In hoofdstuk 3 wordt achtergrondinformatie gegeven over huurlijnen en het wettelijk kader waarin deze vallen. Hoofdstuk 4 beschrijft de structuur van de markt. Voor de drie