• No results found

Wereldoriëntatie 1 ste leerjaar - Kennis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wereldoriëntatie 1 ste leerjaar - Kennis"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Wereldoriëntatie 1

ste

leerjaar - Kennis

Domein natuur

Levende natuur : ecosytemen – aangepastheid aan de omgeving.

01 De leerlingen herkennen en benoemen een aantal veel voorkomende organismen uit de omgeving.

02 De leerlingen herkennen en benoemen ten minste twee verschillende biotopen uit hun omgeving.

04a ! De leerlingen weten dat planten water en voedsel nodig hebben.

04b De leerlingen weten dat planten lucht, licht en warmte nodig hebben.

05 De leerlingen kunnen van dieren in een besproken biotoop, zeggen wat ze eten.

Levende natuur : ecosytemen – invloed van de mens.

17 De leerlingen zien in dat de mensen, dieren en planten elkaar beïnvloeden.

Levende natuur : organismen – kenmerken van organismen.

02b! De leerlingen stellen verschillen vast tussen planten.

03 ! De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende dieren uit hun omgeving.

04 De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende planten uit hun omgeving.

06 ! De leerlingen delen organismen in grote groepen in.

07 ! De leerlingen ordenen organismen aan de hand van eenvoudige, zelf gevonden criteria.

Levende natuur : organismen – levensfuncties (delen en werking).

09 De leerlingen benoemen en beschrijven de voornaamste delen van een plant.

13 ! De leerlingen geven bij zichzelf aan welke lichaamsdelen instaan voor het horen, zien, ruiken, proeven of voelen.

22 ! De leerlingen ontdekken dat groei verandering van uiterlijk met zich meebrengt.

23 De leerlingen verwoorden fysische verschillen tussen leeftijdsgenoten.

Levende natuur : organismen - voortplanting.

25 ! De leerlingen zien in verband met groei en ontwikkeling in dat organismen vanaf het begin zich ontwikkelen en uiteindelijk (af)sterven.

26 ! De leerlingen illustreren in verband met voortplanting van mensen en dieren, dat een levend wezen steeds voortkomt uit een ander levend wezen van dezelfde soort.

28 ! De leerlingen illustreren dat de geboorte van mens en dier wordt voorafgegaan door een periode van gedragen worden door de moeder of door de ontwikkeling in een ei.

(2)

2 Niet-levende natuur : natuurkundige verschijnselen.

03 ! De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende grondstoffen en materialen uit hun omgeving 04 ! De leerlingen ordenen veel voorkomende grondstoffen en materialen uit hun omgeving

05 De leerlingen ordenen aan de hand van minstens één criterium (bv. veerkracht, drijfvermogen, hardheid …) veelvoorkomende grondstoffen en materialen.

06 ! De leerlingen weten dat de aggregatietoestand van water wijzigt bij bevriezing of verdamping.

07 De leerlingen kennen enkele voorbeelden van veranderingen aan materialen die het gevolg zijn van inwerking van andere stoffen (bv. mengen, oplossen, corrosie …).

08 De leerlingen kennen enkele voorbeelden van veranderingen aan materialen die het gevolg zijn van inwerking van organismen (bv. rotting, gisting …).

10 De leerlingen kennen enkele effecten van de inwerking van warmte (bv. koken, smelten, stollen, verdampen, condenseren, uitzetten, krimpen, ontbranden …).

13a De leerlingen kennen verschillende energiebronnen zoals spierkracht, zon, wind, water ...

15a De leerlingen geven van voorzieningen en voorwerpen uit hun omgeving aan welke energiebron verantwoordelijk is voor beweging.

Niet-levende natuur: de ruimte Niet-levende natuur : Weer 02 De leerlingen stellen weerwaarnemingen door middel van pictogrammen voor.

03 De leerlingen kunnen verschillende weersomstandigheden waarnemen, vergelijken, benoemen en voorbeelden geven van de gevolgen voor zichzelf.

Gezondheid: algemene doelen Gezondheid : voeding.

06 De leerlingen maken een onderscheid tussen een tussendoortje en een gevarieerde maaltijd.

07 De leerlingen maken een onderscheid tussen gezonde en ongezonde voeding.

12 De leerlingen weten dat ze door de inname van sommige producten en planten ziek kunnen worden 14 De leerlingen weten dat sommige organismen en producten giftig of gevaarlijk zijn.

Gezondheid: beweging Gezondheid: welbevinden Gezondheid : hygiëne en veiligheid.

25 De leerlingen herkennen en verwoorden onveilig gedrag van zichzelf en van anderen.

Gezondheid : risicogedrag.

27 De leerlingen kennen mogelijke gevolgen van het overmatig eten en drinken van suikerhoudende en vetrijke voedingsmiddelen.

Gezondheid : Hulp inroepen en bieden.

31 ! De leerlingen herkennen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn.

32 De leerlingen herkennen concrete situaties als onveilig, gevaarlijk, ongezond.

(3)

3 33 De leerlingen kennen de belangrijkste gezondheidsvoorzieningen.

35 De leerlingen weten waar en bij wie ze moeten zijn om kleine kwetsuren te laten verzorgen.

Milieu 07 De leerlingen herkennen een aantal afvalfracties en benoemen ze correct.

08 De leerlingen herkennen pictogrammen en afkortingen met betrekking tot het sorteren van afval op school.

Domein Techniek

Techniek begrijpen.

02 ! De leerlingen ervaren dat vele technische realisaties gemaakt zijn uit verschillende materialen.

03 ! De leerlingen geven van technische realisaties die ze vaak gebruiken, aan of ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof 06 De leerlingen ontdekken al explorerend en experimenterend op welke natuurkundige verschijnselen een technische realisatie gebaseerd is.

09 ! De leerlingen tonen aan dat verschillende onderdelen van een eenvoudige technische realisatie in relatie staan tot elkaar, in functie van een vooropgesteld doel.

15 De leerlingen kennen de onderhoudsvoorschriften van eenvoudige technische realisaties waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn.

16 De leerlingen illustreren dat sommige technische realisaties moeten worden onderhouden.

Techniek hanteren

21 De leerlingen kiezen geschikte materialen en gepaste hulpmiddelen voor het maken van een eenvoudige technische realisatie.

Techniek duiden

06 De leerlingen kunnen aangeven dat een technische realisatie die ze gebruiken nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan zijn.

Domein Mens

Sociale cognitie: Bewust zijn van jezelf: weten wat je voelt, denkt en doet (zelfkennis)

02 De leerlingen kunnen de eigen gevoelens benoemen

Sociale cognitie: Jezelf in de gevoelens, gedachten, bedoelingen van de ander(en) verplaatsen (‘perspectief nemen’) en hiermee (op cognitief niveau) rekening houden.

Sociale cognitie: inzicht verwerven in sociale (probleem) situaties.

18 De leerlingen kunnen een sociale probleemsituatie herkennen en begrijpen.

Domein maatschappij

(4)

4 Sociaal-economische verschijnselen: arbeid en beroepen

01 De leerlingen kunnen beroepen en bezigheden van bekende volwassenen op een eenvoudige wijze beschrijven.

02 De leerlingen kunnen aangeven dat niet iedereen hetzelfde beroep uitoefent.

03 De leerlingen kunnen aangeven dat niet alle mensen een beroep uitoefenen.

04 De leerlingen kunnen een aantal bekende beroepen beschrijven

Sociaal-economische verschijnselen : geld.

12 De leerlingen kunnen in een concrete situatie het onderscheid maken tussen geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en verkopen.

14 De leerlingen kunnen verwoorden waarvoor men geld nodig heeft

Sociaal-economische verschijnselen: diensten Sociaal-economische verschijnselen: reclame Sociaal-economische verschijnselen : vrije tijd.

34 De leerlingen kunnen vertellen wat ze onder vrije tijd verstaan en wat ze in hun vrije tijd doen.

Sociaal-culturele verschijnselen : gezin en familie.

02 De leerlingen kunnen verschillende gezinsvormen herkennen en overeenkomsten / verschillen beschrijven.

03 De leerlingen kunnen de verwantschapsrelaties in gezin en familie verwoorden.

Sociaal-culturele verschijnselen : groepen en culturen.

05 De leerlingen kunnen vaststellen dat sommige mensen een andere levensstijl hebben dan zijzelf en hierop respectvol reageren.

06 De leerlingen kunnen vertellen dat ze in een maatschappij leven met mensen van andere nationaliteiten, volkeren of rassen.

07 De leerlingen onderkennen dat we allen verschillende gebruiken hebben en dat die dikwijls worden bepaald door de eigen cultuur.

08 De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen andere waarden en normen bezitten.

12 De leerlingen kunnen verwoorden dat samenwerken en taken verdelen nodig zijn en positieve gevolgen heeft.

Sociaal-culturele verschijnselen : anders-zijn.

15 ! De leerlingen kunnen vormen herkennen van afwijzen of waardering op het anders-zijn van mensen herkennen.

Politieke en juridische verschijnselen : regels en afspraken.

05 De leerlingen kunnen met voorbeelden aangeven dat mensen die samenleven regels en afspraken maken.

06 De leerlingen kunnen aangeven dat er mensen zijn die waken over regels en afspraken in de maatschappij.

Politieke en juridische verschijnselen : conflicthantering.

07 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen geweldloze en gewelddadige oplossingen voor conflicten.

Politieke en juridische verschijnselen : rechten en plichten.

09 De leerlingen kunnen inzien dat ze rechten en plichten hebben.

Domein tijd

(5)

5 Dagelijkse tijd: ervaren en structureren

07 De leerlingen kunnen de begrippen i.v.m. het dagverloop functioneel gebruiken: dag - nacht - morgen - middag - avond - ochtend - voormiddag - namiddag.

08 ! De leerlingen kunnen begrippen zoals pas gebeurd - lang geleden - nu - straks - later - ... functioneel gebruiken.

11 De leerlingen kunnen begrippen i.v.m. het weekverloop functioneel gebruiken: vandaag - gisteren - morgen - eergisteren - overmorgen - voor ... dagen - over ... dagen.

12 De leerlingen kunnen de dagen van de week benoemen en functioneel gebruiken.

14 De leerlingen kunnen de maanden van het (school)jaar en de seizoenen benoemen, betekenis geven en functioneel gebruiken.

Dagelijkse tijd: inschatten en meten

19 De leerlingen kunnen vanuit hun ervaring de duur verwoorden: van een week - een werkweek - een weekend - een verlengd weekend - van elk van de maanden - van elk van de seizoenen - van een trimester - van een schooljaar - van een kalenderjaar.

20 De leerlingen kunnen het verschil tussen tijdmeting en tijdbeleving ervaren en illustreren.

Dagelijkse tijd: plannen Historische tijd

Domein ruimte

Ruimtelijke oriëntatie: lichaamsoriëntatie

Ruimtelijke oriëntatie: hanteren van ruimtelijke begrippen Ruimtelijke oriëntatie binnen de tastbare realiteit

Ruimtelijke oriëntatie binnen de driedimensionale verkleinde ruimte van de maquette Ruimtelijke oriëntatie binnen de tweedimensionale voorstelling

Ruimtelijke oriëntatie: gebruik van pictogrammen en symbolen Ruimtelijke oriëntatie: zelfredzaamheid

18 ! De leerlingen kunnen hun naam en de gemeente waarin ze wonen zeggen aan een bekende volwassene.

19 De leerlingen kunnen de naam van hun straat - de wijk - de deelgemeente zeggen.

Ruimtelijke oriëntatie: van plattegrond naar kaart

Ruimtelijke oriëntatie: oriëntatie via zon, windstreken (windroos), kompas 32 De leerlingen kunnen aangeven dat de zon niet altijd op dezelfde plaats staat.

Ruimtelijke oriëntatie: legende Ruimtebeleving: eigen omgeving

(6)

6 Ruimtebeleving: afstand

04 De leerlingen kunnen een gepast transportmiddel kiezen voor een te overbruggen afstand.

05 De leerlingen kunnen aan de hand van een concreet voorbeeld het verschil tussen beleefde en absolute afstand illustreren.

Ruimtelijke ordening: landschap waarnemen 01 De leerlingen kunnen verschillen in landschappen en omgevingen door mensen ingericht verwoorden.

02 De leerlingen kunnen in een landschap gericht waarnemen en onderzoeken waarom het er zo uitziet.

Domein Verkeer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ouders van onze oudste kleuters zijn heel welkom op dit “bijzonder moment” voor hun kind!. vrijdag 30/06 08.45u.: Slotviering in

Ook indicatoren die als doel hebben inzicht te bieden in de kwaliteit van de keten, moeten zinnig, betrouwbaar, doelmatig en haalbaar zijn en voldoende kansen bieden om te

08a De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van levende wezens gelijkenissen en verschillen ontdekken, een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden deze op basis

Een uitgebreid handboek voor leerkrachten die een schooltuin ontwikkelen, kan worden gedownload op https://iday.org/education-sante-jardins-cantines-scolaires/.. 4

Duurzame gegevensdrager ​

Stress en vermoeidheid zijn geen ziekte of kwaal en komen als zodanig in het dikke boek van de dokter niet voor. Ja, stress kan bijdrage leveren aan een ziekte of een gevolg zijn

- leren begrijpend lezen: inhoudsvragen over een gelezen tekst beantwoorden - leren samen lezen  tragere en vluggere lezers lezen samen een tekst:. *

Ruim 7 procent van de Oosterhouters wordt door zijn of haar gezondheid redelijk tot veel beperkt bij de dagelijkse bezig- heden en bijna 16 procent enigszins..