• No results found

Kindermonitor Gezondheid, leefstijl en welzijn van kinderen van 0-12 jaar in de gemeente Hof van Twente

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kindermonitor Gezondheid, leefstijl en welzijn van kinderen van 0-12 jaar in de gemeente Hof van Twente"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Kindermonitor 2017

Gezondheid, leefstijl en welzijn van

kinderen van 0-12 jaar in de gemeente Hof

van Twente

(2)

2 Kindermonitor 2017

Gezondheid, leefstijl en welzijn van kinderen van 0-12 jaar in Twente Juli 2018

Uitgave:

GGD Twente, Jeugdgezondheidszorg 053 487 6950

info@ggdtwente.nl Tekst en analyse:

Olga Souverein Marieke Bunnik Lieke van Herk Kees Smit

Gegevens en onderzoeksresultaten in Twente zijn digitaal beschikbaar via:

www.twentsegezondheidsverkenning.nl

© 2018, GGD Twente, Enschede. Auteursrechten voorbehouden. Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

GGD Twente is onderdeel van Regio Twente, het samenwerkingsverband van de 14 Twentse gemeenten

(3)

3

1. Algemene informatie

Voor u ligt het rapport met de uitkomsten van de kindermonitor voor gemeente Hof van Twente. In het najaar van 2017 is de kindermonitor voor de tweede keer uitgevoerd onder ouders van kinderen van 0-12 jaar. De kindermonitor gaat over de gezondheid, het opgroeien en de opvoeding van kinderen. In dit rapport staan de meest in het oog springende bevindingen. In het bijbehorende tabellenboek staan de uitkomsten op alle vragen die gesteld zijn. Deze informatie is ook terug te vinden op www.twentsegezondheidsverkenning.nl.

De resultaten van de kindermonitor zijn belangrijk voor het maken van gemeentelijk gezondheids- en jeugdbeleid.

De monitor is in alle 14 Twentse gemeenten uitgevoerd. Totaal hebben bijna 10.000 inwoners aan dit vragenlijst-onderzoek deelgenomen, in Hof van Twente waren dat er 1086. Op bovengenoemde site zijn ook het regionale, Twentse, rapport en tabellenboek te vinden.

De opzet van de monitor is in grote lijnen hetzelfde als die van vier jaar geleden.

Waarom doen we dit onderzoek?

De kindermonitor wordt om de vier jaar uitgevoerd, evenals een Volwassenen- en Ouderenmonitor en E-MOVO, een onderzoek onder jongeren. We doen dit onderzoek in de eerste plaats om inzicht te geven in de

gezondheid, het opgroeien en de opvoeding van kinderen. Hierdoor kunnen gemeenten en

organisaties die zich met jeugd bezig houden zich een beeld vormen over wat er op deze gebieden goed gaat en waar belangrijke aandachtspunten liggen. De gegevens zijn interessant voor het jeugd- en gezondheidsbeleid van gemeenten, maar ook voor beleid op het gebied van onderwijs, welzijnswerk, jeugdhulpverlening, ruimtelijke ordening en participatie.

Het uitvoeren van monitors is ook een wettelijke taak. Gemeenten hebben volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) de taak om de

gezondheid van hun inwoners in kaart te brengen.

De GGD voert die taak uit voor de gemeenten.

Wie hebben er deelgenomen aan het onderzoek?

In Hof van Twente zijn 2035 ouders van kinderen van 0-12 jaar per brief en per e-mail uitgenodigd om mee te doen. Van 1086 van deze ouders hebben we eind 2017 een bruikbare digitale vragenlijst ontvangen. Hof van Twente heeft ervoor gekozen om de steekproef zodanig op te hogen dat er ook uitspraken over de verschillende woonkernen gedaan kunnen worden, zie

onderstaande tabel.

Tabel 1-1 Respondenten per kern

Ouders maakten kans op diverse prijzen als dank voor hun deelname.

Het percentage ouders die uiteindelijk deelnamen is hiermee 53%, tegen 50% in heel Twente. Het aantal respondenten is voldoende om

representatieve uitspraken te kunnen doen over de hele gemeente. In met name Diepenheim en Bentelo zijn de aantallen soms te laag om verantwoord als percentage weer te geven.

We spreken in dit rapport over ouders. We bedoelen daarmee iedereen die verantwoordelijk is voor de opvoeding van het betreffende kind, dus ook adoptieouders, pleegouders, stiefouders etc.

Figuur 1-1 Respons per gemeente Samenwerking

De monitor in Twente staat niet op zichzelf, maar is afgestemd met een aantal andere GGD’en in Nederland. De deelnemende GGD’en hebben een vergelijkbare vragenlijst gehanteerd en het

onderzoek is rond hetzelfde tijdstip uitgevoerd.

Achtergrondkenmerken

Ongeveer evenveel ouders van jongens als van meisjes hebben meegedaan aan ons onderzoek.

Om het gezinsopleidingsniveau te bepalen werden de hoogste behaalde opleiding van beide ouders samen genomen. In eenoudergezinnen werd natuurlijk dat ene opleidingsniveau Kern Aantal deelnemers

Goor 243

De Whee 139

Markelo 201

Diepenheim 71

Delden 244

Hengevelde 113

Bentelo 75

Hof van Twente totaal 1086

(4)

4 genomen. Aan ouders werd gevraagd tot welke

bevolkingsgroep men het kind het meest rekende.

Tabel 1-2 Achtergrondkenmerken (%)

Hof van Twente

%

Jongen 51

Meisje 49

0-4 jaar1 26

4-8 jaar 34

8-12 jaar 40

Vader en moeder 91

Vader/moeder en partner 2

Co-ouderschap 3

Eenoudergezin 4

Anders 0

Opleiding ouders laag (bo, mavo, lbo) 13 Opleiding ouders midden (havo, vwo) 59 Opleiding ouders hoog (hbo, wo) 28

Nederlands 99

Betaald werk in gezin 98

Geen betaald werk in gezin 2 Weging

We nodigen een representatieve groep mensen uit voor ieder onderzoek dat we doen. Toch kan het gebeuren dat uit bepaalde groepen méér mensen reageren op de oproep om mee te doen dan uit andere groepen. Bijvoorbeeld ouders van kinderen in bepaalde leeftijdsgroepen, of meer ouders van jongens dan van meisjes. Dan is het nodig om de uitkomsten te wegen, zodat ze representatief zijn voor de hele bevolking van Hof van Twente. Ook in dit rapport is daar sprake van.

Wanneer in dit rapport aantallen en percentages worden genoemd dan zijn deze berekend met behulp van deze weging. Er is gewogen op geslacht en leeftijd van het kind. Waar er Twentse cijfers worden gepresenteerd is ook de gemeente waar het kind woont in de weging meegenomen..

Groepsverschillen

In deze rapportage is nagegaan of er verschillen zijn tussen de situatie in 2013 en in 2017. Als in dit rapport vergelijkingen staan (‘groter dan’, ‘meer dan’ etc.) dan zijn die verschillen statistisch significant. Dat wil dan zeggen dat we er voldoende vertrouwen in hebben dat de bevindingen niet op toeval berusten.

Uw gemeente en regio Twente

Dit rapport bevat de resultaten van dit onderzoek voor de gemeente Hof van Twente. Het is een aanvulling op de algemene gegevens in het Twentse regionale rapport. In het regionale rapport wordt verslag gedaan van de samenhang tussen verschillende onderwerpen. Zo lijken kinderen van lager opgeleide ouders een minder gunstige positie te hebben bij het opgroeien dan kinderen van hoogopgeleide ouders, is er bij meer jongens dan bij meisjes sprake van mogelijke emotionele problemen (score op de SDQ), en hebben minder kinderen van niet-Nederlandse komaf een zwemdiploma dan kinderen die door hun ouders primair als Nederlands worden gerekend. Deze samenhangen zijn vervolgens niet altijd ook per individuele gemeente berekend.

De sterkte van het verband kan in de ene gemeente weliswaar groter zijn dan in de andere gemeente maar het is onwaarschijnlijk dat de richting van het verband omgekeerd is. En omdat de statistische zeggingskracht (de ‘power’) bij grote groepen (Twente) groter is dan bij kleinere groepen (de gemeenten) is vooral de regio de plaats waar de verbanden gezocht en aangetoond worden. Dit is de reden dat we in ieder hoofdstuk een kadertje opnemen met daarin de regionale verbanden. In hoofdstuk 9, en waar relevant in de hoofdtekst, wordt aandacht aan de verschillende woonkernen besteed.

Verder

De kindermonitor heeft een schat aan data opgeleverd. Op basis van deze data is het mogelijk om meer gedetailleerd onderzoek te doen. Bijvoorbeeld diepgaander onderzoek naar gezinnen die moeite hebben met rondkomen. Of over de hulp die ouders wel of niet krijgen bij de opvoeding. Op verzoek van gemeenten kan een verscheidenheid aan onderwerpen door de GGD op regionaal of waar mogelijk gemeentelijk niveau uitgediept worden en kunnen inzichten daarover gepresenteerd worden.

Soms is het goed om verdere duiding van en toelichting op de bevindingen uit dit rapport te verkrijgen vóór er belangrijke beleidsbeslissingen over worden genomen. GGD Twente helpt u graag!

1 In dit rapport betekent dit: 0 tot en met 3 jaar. Zo ook voor alle andere leeftijdscategorieën.

(5)

5

2. Meedoen

Verenigingen spelen een belangrijke rol in onze samenleving. Bij verenigingen kunnen kinderen samen sporten of een hobby uitoefenen. Het is een plek waar kinderen sociale contacten kunnen opdoen en zich kunnen ontwikkelen en ontplooien. Sportverenigingen kunnen kinderen stimuleren om meer te bewegen.

Weerbaarheid is belangrijk voor een gezonde ontwikkeling van kinderen naar volwassenheid.

Weerbaarheid kan voorkomen dat kinderen gepest worden. Een weerbaar kind kan voor zichzelf en een ander opkomen, is zelfstandig, kent zijn grenzen en weet wanneer het hulp moet vragen.

Lid van vereniging of club iets toegenomen Het percentage kinderen uit Hof van Twente die lid zijn van een vereniging of club is tussen 2013 en 2017 gelijk gebleven: 90%. Het gaat hierbij om lidmaatschap van een sportvereniging, maar ook om lidmaatschap van andere soorten

verenigingen.

Figuur 2-1 Lid van clubs en verenigingen

11% van de kinderen is lid van een andere

vereniging of club dan die in bovenstaande grafiek worden genoemd, en 10% van géén club of vereniging. In heel Twente is dat laatste percentage 11%.

Weerbaarheid

Kinderen die weerbaar zijn durven voor zichzelf op te komen maar ook steun te zoeken. Ze kunnen hun grenzen goed aangeven. In 2017 vinden de meeste ouders uit uw gemeente (96%) dat hun kind op een goede manier voor zichzelf opkomt. 4% van de ouders vindt hun kind (meestal) niet weerbaar.

Figuur 2-2 Weerbaarheid van kinderen

Weerbaarheidstraining

62% van de ouders geeft aan niet te weten of er weerbaarheidstrainingen worden gegeven. In Goor is dit lager (52%) en in Hengevelde hoger (76%). 3% meent dat er zulke trainingen niet zijn.

17% van de ouders geeft aan dat als er een weerbaarheidstraining wordt aangeboden in de gemeente, zij zouden willen dat hun kind zo’n training volgt.

Eén op de vier kinderen wordt gepest We hebben ouders gevraagd of ze denken dat hun kind gepest is. 25% van de ouders van kinderen van 4-12 jaar geeft aan dat zijn of haar kind in de voorgaande 3 maanden gepest is. In 2013 was dat méér, namelijk 29%. Het valt op dat veel ouders in Markelo aangeven dat hun kind op school gepest wordt: 28% tegenover 21% voor heel Hof van Twente.

Figuur 2-3 Plaats waar gepest wordt

Meeste ouders missen geen voorzieningen in de buurt

Bijna drie kwart van de ouders geeft aan niets in de buurt te missen. Als ouders wél iets missen in de buurt dan gaat het om contact van kind met andere kinderen (10%), een grasveld, trapveldje (8%) of een veilige speelplek (8%). Het aantal ouders dat aangeeft een trapveldje in de buurt te missen is afgenomen ten opzichte van 2013. In de hoofdstukken 6 en 9 leest u meer over

belemmeringen om buiten te spelen.

Mantelzorg

10% van de kinderen heeft te maken met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid. 3% van 78

15 7 2 2 Sportclub/-vereniging

Zang-, muziek- of toneelclub Scouting of andere club

mbt natuur/milieu Knutsel/hobbyclub Club of vereniging van

kerk of moskee

72%

24%

4% Meestal

Soms (Meestal) niet

88 14

4 3 9

81 17

5 2

9

0 20 40 60 80 100

Op school gepest (4-12 jarigen) In de buurt gepest (4-12 jarigen) Op de (sport)club of vereniging

gepest (4-12 jarigen) Via internet, sociale media en/of WhatsApp gepest (4-12 jarigen) Ergens anders gepest (4-12

jarigen)

Twente 2017 Hof van Twente 2017

(6)

6 de ouders geeft aan dat hun kind mantelzorg

geeft aan een ziek of gehandicapt familielid.

Meedoen in Twente

• Kinderen uit gezinnen met een laag opleidingsniveau zijn beduidend minder vaak (58%) lid van een sportvereniging dan kinderen van midden- (72%) en hoger opgeleiden (78%);

• Jongens en meisjes zijn ongeveer even vaak lid van een club of vereniging;

• Hoe hoger de ouders opgeleid zijn, hoe vaker ze vinden dat hun zoon of dochter weerbaar is;

• Een op de vier Twentse kinderen wordt volgens ouders gepest;

• Jongens (27%) worden volgens hun ouders vaker gepest dan meisjes (22%);

• 4% van de Twentse ouders vindt zijn of haar kind niet weerbaar;

• 65% van de ouders die hun kind niet weerbaar noemen weet niet of er weerbaarheidstrainingen in hun gemeente gegeven worden;

• 4% van de Twentse kinderen geeft mantelzorg aan een ziek of gehandicapt gezinslid.

(7)

7

3. Armoede

Opgroeien in armoede kan voor kinderen betekenen dat er in hun gezin onvoldoende geld is voor voedsel, kleding of het ondernemen van sociale activiteiten. Lid worden van een sportvereniging of een muziekschool is voor deze kinderen vaak niet vanzelfsprekend. Armoede kan daardoor kinderen in een isolement brengen.

Kinderen die in armoede opgroeien maken zich vaak zorgen over de situatie thuis. We hebben onderzocht hoeveel ouders moeite hebben met rondkomen en wat de gevolgen voor kinderen zijn.

Moeite met rondkomen afgenomen

Het percentage ouders die aangeven dat ze enige tot grote moeite hebben met rondkomen is

afgenomen. Nu is dat 7%, in 2013 was dat 16%.

In Goor en in Delden is het percentage in 2017 twee keer zo hoog als in de rest van Hof van Twente. Van de mensen die (enige) moeite hebben met rondkomen, duurt bij 17% deze situatie al langer dan 5 jaar.

Figuur 3-1 Moeite met rondkomen in 2013 en 2017

Figuur 3-2 Duur moeite met rondkomen (bij ouders met (enige) moeite met rondkomen)

Moeite met rondkomen per gemeente Als we een ranking van Twentse gemeenten maken van het percentage ouders die moeite

hebben met rondkomen, van hoog naar laag, dan staat Hof van Twente op de 10e plaats.

Figuur 3-3 Percentage ouders die (enige) moeite hebben met rondkomen

Gevolgen van geldgebrek

We hebben mensen die (enige) moeite hebben met rondkomen gevraagd wat de gevolgen zijn van het geldgebrek voor het kind. In 70% van de gevallen wordt geantwoord dat het geldgebrek zorgt dat het gezin niet op vakantie gaat en geen dagjes uit. Een tweede gevolg dat vaak wordt genoemd is dat er sprake is van spanningen in het gezin. Hiervan is in 53% van deze gezinnen sprake.

Figuur 3-4 De twee meest genoemde gevolgen van

geldgebrek voor gezinnen met (enige) moeite met rondkomen Gebruik van gemeentelijke diensten bij geldgebrek

16% van de gezinnen die moeite hebben met rondkomen maakt gebruik van gemeentelijke diensten voor gezinnen met geldgebrek. In heel Twente is dit 19%. 30% van de gezinnen in deze gemeente wist niet dat dat mogelijk is. 41% van 73

18

7 1

44 44

10

1 Geen enkele

moeite

Geen moeite, maar wel letten op

uitgaven

Enige moeite

Grote moeite

Wierden 2017 Wierden 2013

33%

48%

19%

Minder dan een jaar 1 t/m 5 jaar

Meer dan 5 jaar

70%

Niet op vakantie of dagjes uit

53%

Spanningen in het gezin

(8)

8 deze gezinnen in Hof van Twente wil geen

gebruik maken van dergelijke hulp. 12% heeft het geprobeerd, maar bij hen is die aanvraag

afgewezen.

Armoede in Twente

• 14% van de Twentse gezinnen die moeite hebben met rondkomen noemt 5 of meer gevolgen. Deze kinderen gaan bijvoorbeeld niet op vakantie, hebben te maken met

spanningen in het gezin, zijn geen lid van een vereniging, vieren zelf geen verjaardagsfeestje en/of kunnen niet naar het verjaardagsfeestje van een ander en krijgen geen nieuwe winterjas of schoenen;

• Moeite met rondkomen komt in Twente het meest voor bij gezinnen met een lagere opleiding (24%). 10% betreft gezinnen met een middenopleiding en bij 5% gaat het om gezinnen met een hoge opleiding.

(9)

9

4. Ouderschap

Het krijgen van kinderen is een ingrijpende gebeurtenis in een mensenleven. Als mensen kinderen krijgen, verandert er veel in hun leven. De ontwikkeling van het kind en de ontwikkeling van ouders in hun ouderrol hebben voortdurend invloed op elkaar. Ouders die het ouderschap als positief beleven voelen zich goed, hebben zelfvertrouwen en zijn veerkrachtige opvoeders. Die veerkracht is een steun in de rug bij het opvoeden van kinderen en alle uitdagingen die daarbij komen kijken, zoals het praten over seksualiteit en het maken van afspraken over roken en alcohol. Een beroep kunnen doen op een sociaal netwerk als dat nodig is, is een belangrijke succesfactor in het ouderschap.

Ervaring ouderschap

Aan de Twentse ouders is gevraagd hoe zij het ouderschap ervaren. Van de antwoorden is een wordcloud gemaakt, weergegeven in figuur 4-1. Hoe groter het woord, hoe vaker ouders deze ervaring hebben. Woorden die ouders vaak noemen zijn ‘leuk’, ‘goed’, ‘zwaar’,

‘genieten’, ‘geweldig’, ‘pittig’, ‘mooi’ en ‘prima’.

Ze gebruiken de positieve en negatieve woorden vaak in combinatie met elkaar.

Bijvoorbeeld: “het is soms zwaar, maar ook heel mooi”.

Figuur 4-1 Wordcloud over hoe in Twente het ouderschap ervaren wordt

Uitdagingen bij opvoeden

Ouders geven aan dat ze consequent zijn (40%), geduld bewaren (39%), op één lijn zitten met mijn partner (23%) en regels en grenzen stellen (21%) lastig vinden bij het opvoeden. 14% van de ouders vindt opvoeden nooit lastig.

Opvoedingsbelasting

Gevraagd naar problemen bij het opvoeden zegt 84% van de ouders geen problemen van betekenis bij het opvoeden van hun kind te ervaren; 8% van de ouders kent milde problemen bij het opvoeden en bij 8% zijn de problemen aanzienlijk tot zeer ernstig.

Ouderlijke zorgen over het kind

Daarnaast hebben we gevraagd over welke zaken de ouders zich zorgen maken bij het

opvoeden. 48% van de ouders uit uw

gemeente noemen daarbij een of meer zorgen.

Deze tabel laat zien welke onderwerpen vooral in Hof van Twente spelen, en welke in Twente in het algemeen:

Tabel 4-1 Onderwerpen waarover ouders zich zorgen maken

Praten over relaties en seksualiteit

4% van de ouders van kinderen van 4-12 jaar vindt het moeilijk met hun kind over relaties en seksualiteit te praten. Het percentage ouders die het (erg) makkelijk vinden om met hun kind over relaties en seksualiteit te praten is

toegenomen van 45% in 2013 naar 56% in 2017.

Seksuele voorlichting als taak van ouders én van school

20% van de ouders vindt seksuele voorlichting alleen de taak van de ouders, 2% vindt dit alleen een taak van de school en 76% ouders is van mening dat deze taak zowel bij de ouders als de school hoort.

Figuur 4-2 Seksuele voorlichting is de taak van ouders én van school

Hof van Twente Twente

Gebruik sociale media, computerspelletjes/gam es (14%)

Faalangst (13%)

Faalangst (12%) Gebruik van sociale media en computer- spelletjes/ games (11%)

Angst, onzekerheid (11%)

Angst en onzekerheid (11%)

Luisteren,

gehoorzamen (8%)

Eten (10%)

76%

vindt het geven van seksuele voorlichting een taak van school en

ouders

(10)

10 Hulp van familie en vrienden

Hulp krijgen bij of praten over de opvoeding van de kinderen kan prettig zijn voor ouders. In 2017 krijgt 23% van de ouders vaak of

regelmatig hulp van familie en vrienden. 96%

van de ouders vindt de hulp voldoende. 3%

zou graag meer hulp willen krijgen.

Behoefte aan en hulp door deskundige 9% van de ouders heeft het afgelopen jaar behoefte gehad aan hulp van een deskundige voor het kind. De ouders hebben dan behoefte aan ondersteuning van een psycholoog of pedagoog (4%), een leerkracht (2%), een jeugdarts of jeugdverpleegkundige (2%) of een huisarts (1%). 3% van de ouders zegt behoefte te hebben aan andere hulp dan wat men in de vragenlijst kon aankruisen (dus anders dan psycholoog of pedagoog,

jeugdarts of jeugdverpleegkundige, maatschappelijk werker, leerkracht leidster kinderdagverblijf/peuterspeelzaal, huisarts en Loes/CJG).

Bekendheid en contact met instellingen en organisaties

70% van de ouders is bekend met Loes en 95% met de jeugdgezondheidszorg. Het percentage ouders die Loes kennen is afgenomen, in 2013 was dit 77%. Het

percentage ouders die contact hebben gehad met Loes is wel toegenomen. In 2013 heeft 5%

van de ouders contact gehad met Loes en in 2017 was dit 8%. Het deel van de ouders uit Hof van Twente dat bekend is met het gemeentelijk zorgloket en maatschappelijk werk is 46% en 45%. Respectievelijk 4% en 9% van de ouders heeft er wel eens contact mee gehad.

Rokende ouders, rokende kinderen?

Het goede voorbeeld geven is belangrijk in de opvoeding. Kinderen van rokende ouders gaan in veel gevallen zelf ook roken. Als kinderen worden blootgesteld aan meeroken heeft dit gevolgen voor hun gezondheid. Verreweg de meeste ouders in uw gemeente roken niet in huis. 3% van de kinderen heeft in 2017 passief gerookt in huis, in 2013 was dit nog 8%. Het percentage ouders die zeggen te roken is overigens ook afgenomen tussen 2013 en 2017. Ging het vier jaar geleden om 11%, nu is dat 5%.

7% van de kinderen mag roken onder 18 7% van de ouders geeft aan dat het kind op een leeftijd van 16-17 jaar af en toe roken mag uitproberen. 1% van de ouders geeft aan dat het kind op een leeftijd van 16-17 dagelijks mag roken. 80% van de ouders wil dat hun

kind roken nooit uitprobeert en 91% wil dat hun kind nooit dagelijks gaat roken. Dit is ongeveer gelijk aan het Twentse percentage (89%) Kinderen en alcohol drinkende ouders 85% van de ouders maakt het niet uit of vindt het goed als zij alcohol drinken in het bijzijn van hun kinderen en 15% vindt dit dus niet goed. Dit laatste lijkt lager dan in Twente, waar 22% van de ouders het niet goed vinden om alcohol te drinken in het bijzijn van kinderen, maar dat kán een toevallig verschil zijn.

In Hof van Twente drinkt 8% van de ouders bewust geen alcohol in bijzijn van het kind en 37% drinkt minder alcohol. 25% van de ouders houdt rekening met het alcoholgebruik, maar niet bij alle gelegenheden en 11% van de ouders houdt geen rekening met het alcoholgebruik waar het kind bij is. In uw gemeente drinkt 19% van de ouders geen alcohol.

Figuur 4-3 Percentage ouders die roken en slokje alcohol proberen voor 18e verjaardag goed vinden

Veel kinderen mogen alcohol onder 18 Per 1 januari 2014, net na de vorige kindermonitor, heeft de rijksoverheid de leeftijdsgrens voor roken en alcohol verhoogd van 16 naar 18 jaar. In de campagne NIX 18 is de boodschap “niet drinken en roken onder 18”

verspreid. In deze campagne is ook uitgebreid aandacht besteed aan de rol van ouders.

Ouders blijken namelijk meer invloed te hebben op het drink- en rookgedrag van hun kinderen dan ze denken. Uit onderzoek (o.a.

ons E-MOVO-onderzoek uit 2015) blijkt dat kinderen van ouders die alcohol verbieden minder vroeg beginnen met drinken, minder vaak drinken en minder grote hoeveelheden drinken per keer. Daarom hebben we in de kindermonitor gevraagd in welke mate ouders toegeeflijk of strikt zijn als het gaat om alcohol en roken voor het 18e levensjaar. De

campagne lijkt succes te hebben gehad: sinds 2013 is de mening van ouders over dit

onderwerp veranderd. Toen mocht in Hof van Twente nog 62% van de kinderen voor hun 18e verjaardag een glas alcohol drinken en 28% mocht meerdere glazen per keer drinken.

Nu is dat respectievelijk 44% en 15%. Ouders in Hof van Twente zijn wel toleranter dan in de rest van Twente wat alcohol betreft: in heel

7% 70%

(11)

11 Twente mag 35% van de kinderen voor hun

18e een glas alcohol drinken en 10%

meerdere glazen.

Figuur 4-4 Alcoholinname toegestaan door ouder voor 18e verjaardag

Het percentage kinderen die voor het eerst meerdere glazen alcohol per keer mogen

drinken voordat ze 18 jaar zijn, verschilt per gemeente, zie het kaartje hieronder.

Figuur 4-5 Kinderen die meerdere glazen alcohol mogen drinken voordat ze 18 jaar zijn naar gemeente

80

62

28 70

44

15 63

35

10

Slokje Glas Glazen

Hof van Twente 2013 Hof van Twente 2017 Twente 2017

Ouderschap in Twente

• Zorgen maken over kinderen neemt toe met de leeftijd van het kind: ouders maken zich minder zorgen over kinderen van 0-4 jaar dan over kinderen van 4-8 jaar en 8-12 jaar;

• Vooral laagopgeleide ouders vinden het lastig om met hun kind over relaties en seksualiteit te praten;

• Laagopgeleide ouders geven vaker aan zelden of nooit hulp te krijgen van familie en vrienden;

Daarnaast krijgen ouders met kinderen van 0-8 jaar vaker regelmatig of vaak hulp vergeleken met ouders met kinderen van 0-4 jaar;

• Kinderen van hoogopgeleide ouders mogen vaker (64%) een slokje alcohol proberen voor hun 18e verjaardag dan kinderen van laagopgeleide ouders (53%);

• 10% van de ouders in Twente vindt het goed dat hun kind voor de 18e verjaardag meerdere glazen alcohol drinkt. Bij de GGD’en in Gelderland varieert dit van 6% tot 8%.

(12)

12

5. Media, geluid en lezen

Gedurende de laatste decennia is de rol van media in het leven van kinderen enorm veranderd. Dat heeft voor- en nadelen. Gamen kan het ruimtelijk inzicht vergroten en kinderen stimuleren om selectief te focussen. Anderzijds kunnen kinderen er soms lastig mee stoppen en kan het invloed hebben op bewegen, contact in het gezin en met anderen en tijd voor andere bezigheden. Internet biedt mogelijkheden om sociale contacten te onderhouden, maar het is wel belangrijk dat die contacten veilig en prettig verlopen. Het gehoor van kinderen is kwetsbaar en gehoorschade is vaak permanent.

Daarom is het bij gebruik van koptelefoons en oortjes belangrijk dat er maatregelen genomen worden om het gehoor te beschermen.

Social media en gamen

In Hof van Twente maakt 14% van de ouders van kinderen van 4-12 jaar zich wel eens zorgen over het gebruik van social media en/of games. Weinig kinderen in uw gemeente van 4-8 jaar gebruiken social media (3%), bij de groep 8-12-jarigen is dat 36%. Als we aan de ouders van kinderen die social media

gebruiken vragen wat social media positief maakt voor een kind, dan zijn de vier meest genoemde antwoorden: mijn kind kan op deze manier contacten onderhouden (49%), het is leerzaam (41%), mijn kind heeft zo aansluiting bij leeftijdsgenoten (41%) en het is handig (34%). De voornaamste twee problemen bij social media die deze ouders noemen zijn dat het kind er te veel tijd aan besteedt (42%) en dat het er te weinig door beweegt (20%). Voor Twente zijn die percentages resp. 36% en 23%.

Of het nu op de Playstation is, op de iPad of op de smartphone: 82% van de kinderen speelt games. Het gebruik van games stijgt met de leeftijd.

Figuur 5-1 Percentage kinderen die games spelen per leeftijdsgroep

Van de ouders van kinderen die gamen vindt 30% het een nadeel dat hun kind te weinig beweegt door het gamen. Ook heeft 34% van deze ouders bij de vraag naar nadelen ‘anders’

aangevinkt. Hier wordt bijvoorbeeld genoemd dat kinderen boos worden tijdens het gamen of omdat ze moeten stoppen. Daarnaast noemen ouders het als nadeel dat kinderen gamen in plaats van andere activiteiten te ondernemen, zoals buitenspelen.

Ouders zien ook voordelen aan gamen. 71%

van de ouders met gamende kinderen noemt het een leuke tijdsbesteding en 40% is van

mening dat hun kind door te gamen kennis en ervaring opdoet.

Veilig internetten

Als ouder kan je invloed uitoefenen op het veilig internetten van je kind. Veilig internetten betekent dat je weet wat je kind ziet, weet wie het online tegenkomt, je kind leert hoe het zich online het beste kan gedragen en het zorgt ervoor dat je kind iets weet over hoe internet werkt. Het belangrijkste is dat ouders met kinderen praten over wat ze zien op internet en hoe je daar mee omgaat.

Maar weinig ouders van kinderen van 4-12 jaar geven aan dat ze meestal geen idee hebben welke sites hun kind bezoekt (1%). Het merendeel van de ouders zegt dit altijd te weten (27%) of meestal wel (54%). Ook heeft slechts een klein deel van de ouders (afgerond 0%) meestal geen idee met wie het kind chat.

10% van de ouders kijkt altijd mee als zijn of haar kind aan het internetten is, 38% kijkt meestal mee en 5% doet dit meestal niet. 2%

van de ouders praat meestal niet met hun kind over wat ze op het internet zien.

Voorkomen van gehoorschade

Steeds meer kinderen en jongeren lopen gehoorschade op. Zo zegt in het GGD-rapport over de gezondheidstoestand bij jongeren op het voortgezet onderwijs (E-MOVO 2015) een derde van de Twentse jongeren last te hebben van het gehoor na het luisteren naar muziek.

Het gebruik van koptelefoons tijdens het luisteren naar muziek en gamen speelt hierbij een belangrijke rol. Ouders kunnen

gehoorschade voorkomen, bijvoorbeeld door een maximaal geluidsniveau in te stellen en hun kind te waarschuwen het geluid niet te hard te zetten.

Figuur 5-2 Gebruik van koptelefoon en oortjes

76% 88%

50% van de kinderen uit Hof

van Twente gebruikt oortjes of

koptelefoon

(13)

13 12% van de ouders geeft aan dat hun kind

vaak een koptelefoon gebruikt en 38% van de ouders geeft aan dat hun kind dat soms doet.

Dat begint al op jonge leeftijd. 47% van de kinderen van 4-8 jaar maakt gebruik van koptelefoons of oortjes. Ouders geven aan dat ze begrensde koptelefoons gebruiken, hun kinderen een beperkte tijd met de koptelefoon toestaan, de koptelefoons of oortjes vooraf controleren en dat ze (af en toe) meeluisteren.

Lezen en voorlezen

Voorlezen is niet alleen gezellig en schept een band, maar het is ook goed voor de

taalontwikkeling. Kinderen leren nieuwe

woorden tijdens het voorlezen en ze leren hoe een goede zin opgebouwd is. En als ouders met hun kind over het boek praten stimuleert dat het kind ook om actief met taal aan de slag te gaan. Een goede taalontwikkeling is een voorspeller van goede resultaten op school en participatie in de samenleving.

In hun buitenschoolse tijd leest 42% van de kinderen van zes jaar en ouder elke dag. 4%

van de kinderen doet dat nooit.

Ouders zijn sinds 2013 meer gaan voorlezen.

In 2013 werd 22% van de kinderen nooit voorgelezen, in 2017 is dat afgenomen tot 11%.

Media in Twente

• Een op de 10 ouders van kinderen van 4-12 jaar maakt zich wel eens zorgen over het gebruik van social media en/of games. De zorgen betreffen vooral het gamen en nemen toe met de leeftijd;

• Weinig kinderen van 4-8 gebruiken sociale media (3%), bij de groep 8-12-jarigen is dat 40%.

• Kinderen van laagopgeleide ouders lezen minder vaak elke dag dan kinderen van hoogopgeleide ouders;

• 73% van de 4-8 jarigen speelt games en 90% van de 8-12 jarigen;

• Van de ouders van kinderen die gamen vindt 32% het een nadeel dat hun kind te weinig beweegt door het gamen;

• Als voornaamste probleem bij social media wordt door deze ouders genoemd dat het kind er teveel tijd aan besteedt (36%). 67% van de ouders met gamende kinderen noemt het een leuke tijdsbesteding en 40% is van mening dat hun kind door te gamen kennis en ervaring opdoet;

• Het GGD-rapport over de gezondheidstoestand bij jongeren op het voortgezet onderwijs (E- MOVO 2015) laat zien dat een derde van de Twentse jongeren last zegt te hebben van het gehoor na het luisteren naar muziek. Het gebruik van koptelefoons tijdens het luisteren naar muziek en gamen speelt hierbij een belangrijke rol;

• 49% van de kinderen tussen 4-12 jaar gebruikt oortjes of een koptelefoon. Dat begint al op jonge leeftijd. 46% van de kinderen van 4-8 jaar maakt gebruik van koptelefoons of oortjes;

• In hun buitenschoolse tijd leest 41% van de Twentse kinderen van zes jaar en ouder elke dag. Kinderen van laagopgeleide ouders doen dat minder dan kinderen van hoogopgeleide ouders. In 2013 werd 21% van de kinderen nooit voorgelezen, in 2017 was dat afgenomen tot 10%.

(14)

14

6. Gezonde Leefstijl

Al vanaf het eerste levensjaar zijn een gezonde voeding en voldoende beweging de ingrediënten van een gezond leven. Een dergelijke leefstijl helpt een kind niet alleen een gezond gewicht te houden. De ontwikkeling van het bewegen hangt ook samen met de algemene lichamelijke ontwikkeling: motoriek, zenuwstelsel, bloedsomloop, spieren en botten en de zintuiglijke ontwikkeling. Gezonde voeding levert de juiste bouwstenen voor kinderen om zich gezond, goed en zo optimaal mogelijk te ontwikkelen.

Eén derde speelt elke dag buiten

Kinderen die buitenspelen staan sterker in hun schoenen. Ze kunnen conflicten beter

oplossen en emoties van hun speelvriendjes beter herkennen. Ook helpt buitenspelen om op normaal gewicht te blijven en bevordert het de lichamelijke motoriek. 36% van de kinderen uit Hof van Twente speelt dagelijks buiten.

Figuur 6-1 Dagen dat een kind buitenspeelt per leeftijdsgroep

Te veel verkeer belemmert buitenspelen 99% van de kinderen kan in hun eigen tuin spelen. 88% van de kinderen heeft de mogelijkheid om te spelen in een openbare speeltuin of – veldje. Ouders zien

belemmeringen voor hun kind om in de buurt buiten te spelen. Deze belemmeringen lijken soms mede binnen de invloedssfeer van de gemeente te liggen. De grootste belemmering die Twentse ouders voor hun kind zien om buiten te spelen is te veel verkeer (48%). In Hof van Twente geldt dit voor 40% van de ouders. De gemeentelijke top 3 bestaat uit:

teveel verkeer, te weinig vriendjes /

vriendinnetjes en de aanwezigheid van water zoals sloot of vijver.

Sporten buiten school om

45% van de kinderen sport 1 tot 2 dagen per week buiten school om. Oudere kinderen sporten meer dan jongere: 64% van de kinderen van 8-12 jaar sport drie dagen of meer per week buiten school om, tegen 20%

van de 4-8-jarigen. Van de 5-12-jarige kinderen in Hof van Twente heeft 99% een zwemdiploma A behaald of is daarmee bezig.

Figuur 6-2 Sporten buiten school om in Hof van Twente

Figuur 6-12 Sporten buiten school om in Twente Het percentage kinderen die nooit sporten is hiermee in Hof van Twente hoger dan het Twentse percentage.

Lopen en fietsen naar school

Lopen en fietsen naar school is een mooie manier om in beweging te blijven. Ook helpt het kinderen vaardig te worden in het verkeer.

85% van de kinderen uit Hof van Twente gaat af en toe op de fiets of lopend en dat is ongeveer hetzelfde als in 2013 (88%). 59%

van de kinderen van 4 tot 12 jaar gaat 5 dagen per week op de fiets of lopend naar school, 15% nooit. Als reden om de fiets te pakken noemen ouders het vaakst dat het gezond is en dat het dichtbij is. 11% van de ouders noemt als reden om de fiets te laten staan dat het slecht weer is en 9% noemt als reden dat het tijdswinst oplevert.

Eten van fruit en groente is toegenomen Kinderen eten vaker elke dag fruit en groente dan vier jaar geleden (groente kán een toevallig verschil zijn). In 2013 at 53% van de 75

22 2

50 35 15

41 32 27

6-7 dagen 4-5 dagen

≤ 3 dagen

8-12 jr 4-8 jr 0-4 jr

12

79 10

Nooit 1-3 dagen 4-7 dagen

14%

77%

9% Nooit

1-3 dagen 4-7 dagen

(15)

15 kinderen uit deze gemeente elke dag fruit,

tegenover 62% in 2017. En 41% van de kinderen at in 2013 elke dag groente

tegenover 45% in 2017. 77% van de kinderen in Hof van Twente eet 6 dagen of meer per week fruit, voor groente is dit 75%.

Figuur 6-3 (vrijwel) dagelijks groente en fruit eten

Meerderheid drinkt water én zoete drankjes In 2017 drinken kinderen vaker elke dag water of thee zonder suiker dan in 2013.

Als kinderen zoete drankjes drinken dan nemen ze meestal 2 glazen per dag (34%), 26% drinkt 1 glas per dag en 17% 3 glazen per dag. 59% van de kinderen drinkt elke dag één of meer zoete drankjes.

Figuur 6-4 Elke dag water drinken gestegen

77 75

69

72 76

70

68 67

Eet 6 of 7 dagen per week fruit

Eet 6 of 7 dagen per week groente

Hof van Twente 2017

Hof van Twente 2013

Twente 2017

Twente 2013

Percentage kinderen die elke dag water drinken is

gestegen van 39%

in 2013 naar 51% in 2017

Gezonde leefstijl in Twente

• Opleidingsniveau lijkt geen invloed te hebben op de hoeveelheid dagen waarop een kind per week normaal gesproken buitenspeelt;

• Jongens spelen vaker (36%) elke dag buiten dan meisjes (30%);

• Van de kinderen van 0-4 jaar speelt 43% buiten en van de kinderen van 8-12 jaar is dat nog maar 27%;

• Iets meer dan de helft van de Twentse kinderen sport 1 tot 2 dagen per week buiten school om;

• Jongens sporten iets vaker dan meisjes: 39% van de jongens sport drie dagen of meer per week, tegen 28% van de meisjes;

• Net iets meer dan de helft van de Twentse kinderen van 4 tot 12 jaar gaat 5 dagen per week op de fiets of lopend naar school;

• 3% van de 5-12 jarigen heeft geen zwemdiploma en is ook niet van plan dat te behalen.

Onder kinderen die door hun ouders niet primair tot de Nederlandse bevolkingsgroep gerekend worden ligt dit percentage op 15%;

• Twentse kinderen eten vaker elke dag fruit en groente dan vier jaar geleden;

• 0-4-jarige kinderen eten vaker groente dan 4-12-jarige kinderen;

• In 2017 drinken kinderen vaker elke dag water of thee zonder suiker in dan in 2013. In laagopgeleide gezinnen wordt er minder vaak elke dag water en thee zonder suiker gedronken: 49% tegenover 56% in Twente gemiddeld.

(16)

16

7. Gezond van lijf en leden

Gezondheid is belangrijk in een mensenleven. Een goede gezondheid biedt je de mogelijkheid om de dingen te kunnen doen die je belangrijk vindt. Het draagt bij aan een evenwichtige ontwikkeling naar volwassenheid.

Bijvoorbeeld doordat een goede gezondheid voorkomt dat kinderen verzuimen van school. Tandbederf heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven van een kind. Het kan leiden tot pijn, infectie, problemen met kauwen, maag- en darmproblemen, verslechterde ontwikkeling van de spraak, een laag zelfbeeld,

schoolverzuim en problemen in sociaal functioneren. Bovendien is tandbederf in het melkgebit een risicofactor voor tandbederf in het blijvende gebit.

Ervaren gezondheid

Meer dan de helft (59%) van de ouders uit Hof van Twente noemt de gezondheid van hun kind zeer goed en nog eens 39% noemt de

gezondheid goed. Slechts 1% antwoordt “gaat wel” op deze vraag. De gezondheid van de kinderen is iets beter dan in 2013.

Figuur 7-1 Ervaren gezondheid van de kinderen 96% van de ouders geeft aan dat hun kind voldoende energie heeft om te doen wat het wil.

Lichamelijke aandoeningen

We hebben ouders gevraagd welke lichamelijke aandoeningen hun kind heeft. Het meest werden eczeem, astma of bronchitis, en buikklachten langer dan 3 maanden aangekruist.

Schoolverzuim

In de vier weken voorafgaand aan de vragenlijst is 15% van de kinderen niet naar school gegaan wegens ziekte. In 2013 was dat ongeveer even veel. Als men verzuimde dan ging het meestal om 2 dagen. Schoolverzuim door ziekte wijkt in Hof

van Twente niet af van het Twentse percentage van 17%.

Huisartsenbezoek

20% van de ouders zegt de voorgaande twee maanden met hun kind de huisarts bezocht te hebben. Dit percentage wijkt niet af van dat in 2013. In veruit de meeste gevallen (19%) betrof dit één of twee bezoekjes.

Gebit

Een gezond gebit op de kinderleeftijd voorspelt een gezond gebit op volwassen leeftijd. Ook is een gezond gebit een belangrijke voorspeller van gezondheid. 30% van de kinderen in uw

gemeente heeft gaatjes (gehad) in de tanden.

12% van de kinderen gaat eens per jaar naar de tandarts of mondhygiënist en 81% gaat twee of meer keer per jaar.

Figuur 7-2 Tandarts bezoek en gaatjes naar opleidingsniveau van de ouders

40

31 24

94 93 94

Opleiding laag

Opleiding midden

Opleiding hoog

Kind heeft gaatjes (gehad) in de tanden (2- 12 jarigen)

Minimaal 1x per jaar naar tandarts

98% van de ouders noemt de gezondheid

van het kind (zeer)

goed

(17)

17

Gezond van lijf en leden in Twente

• Hoogopgeleide ouders noemen de gezondheid van hun kind vaker “zeer goed” dan ouders met een middenopleiding en laagopgeleide ouders, resp. 63%, 55%, 52%;

• Gaatjes komen relatief vaker voor bij kinderen uit gezinnen met laagopgeleide ouders (48%) dan bij kinderen uit gezinnen met midden- (31%) en hoogopgeleide ouders (22%);

• 13% van de ouders noemde in het open tekstveld een aandoening die niet in ons lijstje met standaard antwoordmogelijkheden voorkwam. Ze noemden veelvoorkomende aandoeningen zoals

oorontsteking, allergie, krentenbaard, wratten, griep, verkoudheid, waterpokken en oorpijn. Ernstige lichamelijke aandoeningen werden maar heel sporadisch genoemd;

• Kinderen van laag-, midden-, en hoogopgeleide gezinnen gaan even vaak naar de tandarts. Kinderen uit laag opgeleide gezinnen hebben echter wél vaker gaatjes. Mogelijk spelen leefstijlgewoonten zoals tandenpoetsen en het aantal eet- en drinkmomenten per dag hierin een rol.

(18)

18

8. Gevoelens en gedachten

Een goede sociaal-emotionele ontwikkeling vormt een belangrijke basis in het verdere leven van een kind. Hierdoor worden kinderen geholpen bij het begrijpen van de wereld en de mensen om hen heen, leren, sociaal gedrag, zelfbewustzijn, en het reguleren van emoties. Ingrijpende gebeurtenissen, waaronder vechtscheidingen, kunnen grote invloed hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.

SDQ meet psychosociale problematiek Om een beeld te krijgen van het aantal kinderen met psychosociale problematiek is gebruikgemaakt van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Deze vragenlijst bevat 25 vragen met betrekking tot de volgende onderwerpen: emotionele problemen, gedragsproblemen,

hyperactiviteit/aandachts-tekort, problemen met leeftijdsgenoten en pro-sociaalgedrag. De scores op de eerste vier onderwerpen vormen samen de totaalscore.

89% van kinderen is psychosociaal gezond 89% van de kinderen van 4-12 jaar heeft een normale score op de SDQ, bij deze kinderen zijn geen aanwijzingen voor psychische problematiek. 7% heeft een grensscore, wat aangeeft dat er mogelijk sprake is van psychische problematiek. Nog eens 4% heeft een verhoogde score waarbij er rekening moet worden gehouden met psychische problemen.

Het percentage kinderen zonder indicatie voor psychosociale problematiek (een normale score op de SDQ) is hoger dan dat van

Twente, zie hieronder. Het verschil met 2013 is weliswaar iets groter, maar door de relatief lage aantallen (Hof van Twente in 2013 en Hof van Twente in 2017) weten we niet zeker of dat verschil een daadwerkelijk verschil is.

Tabel 8-1 SDQ vergeleken met 2013 en met Twente (percentages)

Scores op de SDQ en opleiding ouders In Hof van Twente heeft 7% van de kinderen van laagopgeleide ouders een verhoogde score, bij kinderen van hoogopgeleide ouders is dat 1%.

Figuur 8-1 SDQ totaalscore naar opleiding van de ouders Hoge SDQ score, meer problemen

In heel Twente worden kinderen met een verhoogde score meer gepest, zijn ze minder weerbaar, verzuimen ze meer van school en hebben ze vaker een of meer ernstige gebeurtenissen meegemaakt. Ook wonen ze vaker in een gezin waar men moeite heeft met rondkomen, en rapporteren hun ouders vaker dat de aanwezigheid van vervelende kinderen een belemmering voor hun kind is om buiten te spelen.

Tabel 8-2 Problemen naar SDQ-totaalscore (%), Twentse percentages

SDQ Normaal

SDQ Verhoogd

Afgelopen 3 mnd gepest 4 16

Kind is niet weerbaar 3 14

Schoolverzuim door ziekte 6 11

Moeite met rondkomen 6 14

Speelt weinig buiten 5 9

Minimaal één ingrijpende gebeurtenis meegemaakt

4 9

Zorgen of problemen met ten minste één ingrijpende gebeurtenis

4 21

Er zijn vervelende kinderen buiten

6 22

Ziekten en aandoeningen

Ouders konden aangeven welke ziekten of aandoeningen hun kind in de afgelopen 12 maanden had. In uw gemeente noemde 2%

van de ouders hier gedragsproblemen. Bij 0%

van de kinderen is dit door een arts

vastgesteld. 2% van de kinderen heeft ADHD of ADD, 1% is vastgesteld door een arts. Ten slotte is bij 2% van de kinderen PDD-NOS, Asperger of Autisme vastgesteld door een arts.

81 88 95

127 75 41

Opleiding Opleiding Opleiding laag midden hoog

Verhoogd Grensgebied Normaal

Hof van Twente 2013

Hof van Twente 2017

Twente 2017

Normaal 84 89 85

Grens 7 7 8

Verhoogd 8 4 7

(19)

19 Bijna de helft heeft ingrijpende gebeurtenis

meegemaakt

In het leven van een kind kunnen zich ingrijpende gebeurtenissen voordoen zoals een echtscheiding, een overlijden of een ernstige ziekte bij een nabij persoon, of een langdurige ziekte bij het kind zelf of bij een gezinslid. In de kindermonitor is nagevraagd of deze gebeurtenissen zich hebben voorgedaan en zo ja, of deze gebeurtenissen op dit moment nog zorgen of problemen geven. 48%

van de kinderen heeft minimaal één

ingrijpende gebeurtenis meegemaakt. Bij 11%

van de kinderen zorgt de ingrijpende

gebeurtenis nog voor zorgen of problemen. In 2013 waren deze percentages 65% resp.6%.

Ingrijpende gebeurtenis en opleidingsniveau van de ouders.

In 57% van de gezinnen met laagopgeleide ouders heeft het kind ten minste één van deze gebeurtenissen meegemaakt, bij

hoogopgeleide gezinnen is dit 43%.

Bij 14% van de kinderen uit laagopgeleide gezinnen geeft de gebeurtenis nog zorgen of problemen, tegenover 8% van de kinderen uit hoogopgeleide gezinnen.

Figuur 8-2 Minimaal één ingrijpende gebeurtenis meegemaakt die voor het kind nog zorgen geeft Meestal geen vechtscheiding

Eén op de vijf ouders geeft aan dat hun kind een (echt)scheiding heeft meegemaakt. 76%

van de gescheiden ouders vindt de (echt)scheiding geen vechtscheiding, 17%

geeft aan dat het geen vechtscheiding is maar dat het ook niet makkelijk gaat en de

resterende 7% noemt de scheiding een vechtscheiding.

Figuur 8-3 Echtscheiding is een vechtscheiding 57

49

43 48

14 11 8 11

Laag Midden Hoog Totaal

Kind heeft minimaal een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt

Kind heeft minimaal een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt die voor het kind nog zorgen/problemen geeft

7%

17%

76%

Ja

Nee, maar het gaat niet makkelijk Nee, ik noem het geen vechtscheiding

Gevoelens en gedachten in Twente

• Jongens hebben vaker een verhoogde totaalscore op de SDQ dan meisjes: 8% resp. 5%;

• Ook op het onderwerp gedragsproblemen scoren jongens (11%) hoger dan meisjes (8%), bij emotionele problemen zijn er geen verschillen;

• Kinderen van ouders met een lage opleiding hebben vaker een verhoogde score dan kinderen van ouders met een hoge opleiding, 10% tegenover 5%;

• Kinderen met een hoge SDQ-score springen er ook op andere gebieden negatief uit, zie Tabel 8-2;

• 16% van de kinderen uit laagopgeleide gezinnen heeft een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt die nog zorgen of problemen geeft, tegenover 8% van de kinderen uit hoogopgeleide gezinnen;

• Vechtscheidingen komen vaker (17%) voor bij laagopgeleide ouders dan bij ouders met een hoge opleiding (8%).

(20)

20

9. De kernen in Hof van Twente

Hof van Twente heeft ervoor gekozen om méér inwoners voor het onderzoek te benaderen dan nodig was voor analyses op alleen gemeenteniveau. Hierdoor is het ook mogelijk om iets te zeggen over de verschillende kernen waaruit Hof van Twente bestaat. We besteden met name aandacht aan de woonbeleving, toegespitst op de mogelijkheden en belemmeringen die ouders zien om hun kinderen buiten te laten spelen. Buitenspelen is een belangrijk onderdeel van het opgroeien, onder meer omdat het bijvoorbeeld overgewicht kan voorkomen.

Algemeen

In deze paragraaf bespreken we eerst kort enige verschillen tussen iedere kern en de rest van de gemeente voor zover deze verschillen niet te maken hebben met de woonbeleving.

Die komt namelijk daarna aan de orde. Tabel 9-1 laat zien dat vooral de leefomgeving in Goor voor veel ouders te wensen overlaat.

In Goor (243 respondenten) is het percentage ouders die weten of er door de gemeente weerbaarheidstrainingen worden gegeven lager dan elders in Hof van Twente. Kinderen eten er minder vaak fruit en groenten en er is meer moeite om rond te komen.

Ouders uit De Whee (139) geven wat minder vaak aan dat hun kind (erg) gezond is: 95%

tegenover 99%. Verder wijkt deze kern niet af van het beeld van Hof van Twente. Er is wel veel gelegenheid tot buitenspelen, zie onderstaande tabel.

Zoals al in hoofdstuk 2 vermeld, zeggen ouders uit Markelo (201) relatief vaak dat hun kind op school gepest wordt. Men is wat minder op de hoogte van wat hun kind op internet doet, en Loes is minder bekend dan elders in Hof van Twente.

In Delden (244) wordt meer in de buurt gepest dan elders. Men eet er vaker groeten en fruit en drinkt er vaker water of thee zonder suiker.

Ouders zijn er strenger dan in de rest van de gemeente op het drinken van alcohol door hun kind.

Over Bentelo (75) is niet veel te zeggen, alleen dat het percentage kinderen die lid zijn van scouting of van een natuurclub zes keer zo hoog is als in de rest van de gemeente en dat relatief veel ouders een bibliotheek in de buurt zeggen te missen.

In Hengevelde (113) weet men minder goed of er weerbaarheidstrainingen door de gemeente gegeven worden. Het kind speelt er vaker buiten dan elders in Hof van Twente, hoewel ouders vaker de omgeving typeren als minder geschikt om te spelen.

Diepenheim (71) ten slotte wijkt op weinig aspecten af van de rest van Hof van Twente.

Wel geven relatief veel ouders aan dat water in de vorm van een sloot of vijver een

belemmering voor hun kind vormt om buiten te spelen.

De woonomgeving

Als een kind buiten speelt dan doet hij of zij dat vaak met andere kinderen, wat de sociale ontwikkeling ten goed komt. Ook voor de lichamelijke ontwikkeling is buiten spelen goed, denk aan de ontwikkeling van de motoriek en het tegengaan van overgewicht. Daarom volgt hieronder een tabel met informatie per kern hoe de ouders in Hof van Twente aankijken tegen de mogelijkheden voor hun kind om buiten te spelen.

(21)

21 Tabel 9-1 leefomgeving naar kern

Goor De Whee

Markelo Diepenheim Delden Hengevelde Bentelo Kind wordt in

de buurt gepest

-

Kind kan in eigen tuin spelen

-

Kind kan in openbare speeltuin of -veldje spelen

+ + - + - -

Kind kan in parkje of plantsoen spelen

+ -

Kind kan op straat spelen

+ - + -

Kind kan ergens anders in de buurt spelen

+

Te veel verkeer als belemmering

+ - -

Water of sloot als

belemmering

- + + -

Te weinig vriendjes of vriendinnetjes als

belemmering

+ + -

Vervelende andere kinderen als belemmering

+

Hangjongeren als

belemmering

+ +

Te weinig speelplekken

+ - -

Te veel afval op straat

+ -

Ouder mist veilige speelplek

+ -

Ouder mist grasveld, trapveldje

+ - -

Ouder mist park of plantsoen

+

Ouder mist bibliotheek

+ Ouder mist

niets

-

(22)

22

10. En nu verder …

Bijna 10.000 ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar in Twente hebben gehoor gegeven aan de oproep van de GGD om een vragenlijst in te vullen. In uw gemeente waren dat 1086 ouders.

Het was een lijvige lijst, en de ouders hebben er dan ook veel tijd in gestoken. GGD Twente waardeert deze inspanning zeer, en bedankt de respondenten voor hun inzet.

De informatie die we hiermee hebben opgehaald willen we graag samen met de gemeenten en organisaties in Twente aan de bevolking teruggeven. Allereerst in dit gemeenterapport. Het schetst een beeld van opvoeding, leefstijl en gezondheid van de kinderen in Hof van Twente. Samen met de gemeente willen we als GGD bekijken hoe de informatie verder de samenleving in kan druppelen en kan bijdragen aan het gezond opvoeden en opgroeien van de kinderen in deze gemeente. We denken en helpen graag mee als het gaat om het organiseren van lokale en regionale bijeenkomsten met ambtenaren van verschillende beleidsterreinen samen met de gemeente en met ketenpartners en vertegenwoordigers van de verschillende GGD-afdelingen.

De uitkomsten van dit rapport zijn niet alleen relevant voor gezondheids- en jeugdbeleid. “It takes a village to raise a child” wordt wel eens gezegd. Het gezond en evenwichtig opvoeden en opgroeien van kinderen betekent volgens ons aandacht voor preventie in de breedste zin van het woord: dus aandacht voor gezondheid en welzijn, maar bijvoorbeeld ook aandacht voor een lokale infrastructuur die zorgt dat kinderen veilig en met plezier kunnen bewegen en spelen, voor een actief en bloeiend verenigingsleven waarin kinderen en dan alle kinderen, ongeacht hun financiële of sociale situatie, kunnen meedoen in de lokale samenleving. We zouden daarom graag de gegevens verder brengen dan de beleidsterreinen jeugd en gezondheid alleen.

De uitkomsten van de kindermonitor zijn openbaar, zodat iedereen die ze nodig heeft ze kan gebruiken. De complete set van gegevens wordt in tabellenboeken opgenomen. De rapporten en tabellenboeken worden beschikbaar gesteld op de site van de Twentse Gezondheidsverkenning (TGV): https://www.twentsegezondheidsverkenning.nl. De TGV beschikt, behalve over deze rapporten en tabellenboeken, over een schat aan informatie over de bevolking van Twente. Naast

demografische gegevens zijn er de resultaten van de kindermonitor uit 2013, van onze Ouderen- en Volwassenenmonitor en van onderzoek naar de leefstijl van middelbare scholieren (E MOVO) te vinden.

Samen met onder andere Universiteit Twente en Saxion vormt GGD Twente de Academische

werkplaats Jeugd in Twente. Doel van de Academische werkplaats is het begeleiden van zorg rondom kwetsbare kinderen door middel van onderzoek. Dit consortium is bij uitstek geschikt om verdere verdieping aan de in dit onderzoek gevonden resultaten aan te brengen. Gemeenten en ketenpartners worden van harte uitgenodigd om contact met de GGD of met de Academische werkplaats op te nemen om te kijken welke verdiepende analyses wenselijk en mogelijk zijn, en of er wellicht interventies kunnen worden opgestart of begeleid waarmee een gezondere samenleving dichterbij komt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jongeren die het minder naar hun zin hebben op school vinden vooral ‘de meeste vakken niet leuk’ of vinden dat ‘de manier van lesge- ven niet leuk’ is.. Pesten wordt niet

De ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders blijkt een plaats te zijn waar deze erkenning daadwerkelijk plaats vindt en waar medewerkers niet vanuit een

Wanneer een organisatie mensen laat samen komen, betekent dit niet per definitie dat er een open plaats gecreëerd wordt waar iedereen zich welkom voelt en waar kinderen

De vaststelling dat socio-economische verschillen in de rol van ouders (en bijgevolg in de vrijetijdsbesteding van jongeren) niet zozeer te wijten zijn aan de doelen

ƒ Quasi even sterk erkennen de jonge moeder en de jonge vader dat ze niet genoeg met de kinderen bezig zijn, dat ze graag lessen hadden gekregen (maar minder dan de andere

Het is precies dit soort van spreken, de- ze invulling van wat opvoeden is of kan zijn, die niet meer ter sprake gebracht wordt omdat opvoe- den voor ons vandaag een heel

Kristien Nys – Ilse De Block - Karla Van Leeuwen OO Camp expoo. Brussel, 30

We vragen u om op deze dagen uw kind(eren) met zo min mogelijk elastiekjes, speldjes, vlechtjes, gel, haarlak e.d. in het haar naar school te sturen. Tevens kan de