• No results found

Academisch Centrum. Tandheelkunde. Amsterdam. 11e jaargang maart 2011 nr. 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Academisch Centrum. Tandheelkunde. Amsterdam. 11e jaargang maart 2011 nr. 1"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

­ FA C T A A L

Academisch Centrum Tandheelkunde

Amsterdam

11e jaargang maart 2011

(2)

• Redactioneel 2

• Voorwoord decaan 3

• In memoriam 3

• IOT-dagen Lunteren 4-5

• Interview Dick Swaab 6-9

• Ervaringen overstap studie/werk

oud student Joris van den Boom 10-11

• Ervaringen patiënten nieuwe ACTA-gebouw 12-14

• Column Wil & Wetenschap 15

INHOUD

Lentekriebels!

Na enkele maanden kou en sneeuw snak ik zo langzamerhand naar de lente. De eerste groene sprietjes piepen gelukkig al uit de grond. Nog even en de lamme- tjes dartelen weer door de weide. Met het lengen van de dagen en het stijgen van het kwik heb ik ze weer: lentekriebels!

De redactie van Factaal heeft ook aardig te pakken. Met het zicht op de lente werd het tijd voor een grote voorjaarsschoonmaak. De afgelopen periode is ach- ter de schermen veel gesproken, gehuild en gelachen over de mogelijkheden om Factaal nieuw vorm te geven. In de lustrumspecial van afgelopen jaar heeft u al kunnen proeven van full colour foto’s en een nieuw soort papier. Ons ‘proefbal- lonnetje’ zeg maar. Gelukkig wil niemand meer anders. Wel nieuw, want daar houd je toch zo’n brainstorm voor, is de balans tussen artikelen (één groot artikel en meer kleintjes), de terugkeer van onze column ‘Wil & Wetenschap’, meer nieuws voor studenten en meer pakkend beeld. En dan hebben we het alleen nog maar over dit nummer. Om Factaal nog beter bij studenten te laten aanslui- ten, wordt de redactie uitgebreid met twee enthousiaste studenten: Raha Farhanghi en Alexander Verhelst. Welkom beiden! Verder worden vanaf komend nummer nieuwe pakkende rubrieken gestart over passies, muziek, portretten van studenten met hun patiënt, spannende apparaten etc. Kortom, was het maar vast lente.

In dit nummer natuurlijk ook fraaie artikelen, zoals een gesprek met de beroemde hersendeskundige Dick Swaab, de eerste indrukken van onze patiënten, de

‘Dental Research Meeting’ van de IOT, het leven na het afstuderen en een waanzinnige buitenlandstage in New York. En vergeet de vaste column ‘ Wil & Wetenschap’ niet, evenals een achtergrondverhaal over diverse facilitaire uitdagingen. Zie tot slot de prikkelende achterpagina en probeer onze nieuwe QR-codes!

Erik Weber, hoofdredacteur

Colofon

Factaal verschijnt vijf x per jaar en is een uitgave van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam. Redactie: Erik Weber (hoofdredactie), Anke Brouwer, Ben Kruijs, Hans de Soet, Tessa van Ligten en David Rijkens. Adres: Gustav Mahlerlaan 3004, 1081 LA Amsterdam, Telefoon:

020 – 5980502, e-mail: e.weber@acta.nl.

R e d a c ti o n e e l

(3)

Voorwoord decaan

Wij zijn nu ruim een half jaar geleden verhuisd naar onze prachti- ge nieuwe locatie. Nu iedereen is ingehuisd en het stof langzaam- aan is neergedwarreld, is de tijd gekomen om eens specifieker over onze toekomst en ambities na te denken. Dat doen wij niet alleen, zowel de VU als de UvA hebben hun ambities voor de komende 3 jaar in een instellingsplan verwoord.

Het Instellingsplan UvA 2011-2014 draagt de titel ‘Oog voor Talent’ en het Instellingsplan van de VU 2011-2015 draagt de titel ‘VU is verder kijken’. De UvA faculteiten is gevraagd om de manier waarop zij de in het IP beschreven ambities willen gaan waarmaken te beschrijven in een (vernieuwd) convenant met het College van Bestuur. De VU kent geen convenanten anders dan voor ACTA en het VUmc. Een convenant is feitelijk een contract tussen de faculteit en het College van Bestuur, waarin de faculteit de ambities uit het instellingsplan van de universiteit specifiek maakt voor het eigen wetenschapsgebied en de eigen ambities beschrijft en de finan- ciële randvoorwaarden vastlegt. ACTA heeft met het betrekken van het nieuwe gebouw een voorloperspositie op het gebied van ‘digital dentistry’ geclaimd. Met Simodont en het intra- oraal scannen hebben wij de eerste stappen in de goede richting gezet. Echter, daar zal het niet bij blijven. Naar verwachting zal de digitalisering van de tandheelkundige beroepsuitoefe- ning in de komende jaren een enorme vlucht nemen. Hoe we met deze trends en veranderingen omgaan, zijn belangrijke aspecten voor onze nieuwe toekomstvisie.

Albert Feilzer, decaan

In memoriam Pallav

Marinus Frijn beter bekend als Pallav is op 21 februari 2011 overleden. Pallav is in september 1976 bij ACTA in dienst getreden als student-assistent en is in 1996 gepromoveerd bij de vakgroep Tandheelkundige Materiaal - wetenschappen. Na zijn afstuderen als tandarts is hij als universitair docent altijd aan de vakgroep verbonden gebleven. Hij was een bijzonder mens, met bijzondere ideeën. Pallav hebben we leren kennen als een gedreven, creatieve onderzoeker die altijd bereid was iedereen te helpen met zijn of haar problemen. Hiermee vervulde hij een bijzondere spilfunctie in het onderwijs en onderzoek in de tandheelkundige materiaalkunde. Pallav was een bescheiden, een bijzonder en een integer mens en we zullen hem herinneren als een aardige, behulp-

(4)

De druk bezochte ‘Dental Research Meeting’ van het

Interuniversitair Onderzoekoverleg Tandheelkunde (IOT), gehouden op 3 en 4 februari jl. te Lunteren was erg geslaagd. Het is altijd leuk om in korte tijd weer op de hoogte te raken van de belangrijkste tandheelkundig onderzoeken uit Nederland.

weer een groot succes

Jaarlijkse Dental Research

Meeting

(5)

Speekseleiwit Histatine

De aftrap werd gegeven door Jan Bolscher, die het werk presenteerde van Menno Oudhoff over de wondhelende werking van het speekseleiwit Histatine en dat een circulair gesynthetiseerd molecuul Histatine grote per- spectieven kan bieden voor een klinische toepassing. Dat dit onderzoek bij- zonder aanspreekt bleek uit het feit dat op de tweede dag de ‘Biologie voor de Mond-prijs’ van 500 euro werd uitgereikt aan Menno. Hij was zelf helaas niet aanwezig omdat hij net een postdoc plaats in Vancouver heeft gekregen en daar nu zijn onderzoek aan het opstarten is.

Ook de tweede dag waren er veel boeiende presentaties over tandpasta met chloorhexidine, kronen van composiet, nieuwe bot-vulmaterialen ‘made in ACTA’ presented by ‘made in China’ en over cellen die op fotogenieke wijze laten zien dat ze kunnen fuseren tot meerkernige cellen.

Kortom: twee dagen vol hardcore science. De verse kennis leverde veel gesprekken op, waardoor wellicht weer nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen worden gesmeed.

Hans de Soet

Leuke onderzoeken die aandacht verdienen:

Dien Gabon:Het gebruik van rietjes tijdens het drinken kan bij jonge kinderen erosie voorkomen, maar geeft juist meer erosie als de kinde- ren op de rietjes kauwen. En welk kind doet dat niet?

Alexa Laheij:Zij won de GSK-prijs voor de beste presentatie, die ging over orale mucositis en virussen bij kankerpatiënten.

Het ‘piece de resistance’ was natuurlijk de avondlezing van Dick Swaab,die stelde dat het gemakke- lijker is bergen en rivieren te ver- plaatsen, dan het karakter van een persoon te veranderen. Daarover

elders in dit nummer meer.

(6)

Op 3 en 4 februari jl. was het weer zover: tandheelkunde wetenschappers uit het hele land konden tijdens de Dental Research Meeting van de IOT-dagen in Lunteren discussiëren, zich laten informeren of zelf onderzoek presente- ren. Zoals elk jaar was ook dit jaar een gastspreker uitgenodigd. Deze keer viel de eer te beurt aan Dick Swaab, hoogleraar neurobiologie en beroemd vanwege zijn omstreden onderzoek naar het ‘homo-kwabje’ eind jaren ‘80.

Factaal sprak Swaab kort voor zijn gastlezing.

Dick Swaab (1944) vriendelijk ogende man, brilletje, licht grijze haren, is vastberaden. Hij mag dan wel officieel in juni 2010 zijn afscheidsrede hebben gehouden, als onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN) zet hij zijn onderzoek naar het menselijk brein gewoon voort. Zijn bestseller: ‘Wij zijn ons brein’ is in verschillende landen vertaald. Daarnaast heeft Swaab met een van zijn huidige onderzoeksthema’s opnieuw een taboeonderwerp te pakken: ‘aanleg voor pedofilie’. Het moge duidelijk zijn, de hersenen van Dick Swaab draaien nog steeds op volle toeren.

Als we Swaab uitleggen dat we in ons interview ook een link willen leggen tussen zijn hersenonderzoek en de tandheelkunde, geeft hij gelijk aan dat, dat waarschijnlijk lastig wordt. We nemen toch even de proef op de som:

Bestaan er verschillen in het brein tussen een tandarts en een niet-tandarts?

Swaab: “In zijn algemeenheid is het zo dat talent, belangstelling en ook beperkingen in de hersenen worden aangelegd. Een beroepsviolist heeft aantoonbare andere structuren in het brein dan een niet-violist en zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Op dit moment is er echter vooral naar extremen gekeken en niet naar de kleine verschillen, zoals tussen een tandarts en niet-tandarts. Dat wil overigens niet zeggen dat ze er niet zijn natuurlijk. Ik denk dat je voor een bepaald vak, een bepaald karakter nodig hebt.”

Lachend: “Ik weet alleen niet welk karakter je nodig hebt om tandarts te worden.”

In zijn boek beschrijft Swaab dat de zenuwen in onze hersenen met elkaar verbonden

Dick Swaab

“Gewoon een kwestie van een goed

ontwikkelde prefrontale cortex”

Inter view

(7)

zijn door zo'n 100.000 kilometer zenuwvezels, dat ieder mens circa 100 miljard neuronen in zijn brein heeft, dat ons IQ voor 80% wordt bepaald in de baarmoeder en dat een groot deel (50-80%, afhanke- lijk van waar je naar kijkt) van onze karaktereigen- schappen ook al in de baarmoeder wordt vastgelegd.

Voor een deel wordt het karakter bepaald door de genen van onze ouders en voor een deel door omge- vingsfactoren zoals: roken en drinken tijdens de zwangerschap. Na de geboorte, zo stelt Swaab, valt er nog weinig te veranderen aan het karakter. Swaab:

“Mensen denken vaak dat kinderen nog flink bijge- stuurd kunnen worden. Maar vanaf het moment dat ze geboren zijn, hebben ze een bepaald karakter en daar kun je niets meer aan veranderen.”

Is angst voor de tandarts dan ook genetisch bepaald? Met andere woorden ligt een angst- stoornis ook al in het brein vast?

“Het is altijd een combinatie van genetica, de omge- ving en de interactie daartussen. Het is zeker zo dat er een genetische aanleg voor angst bestaat. Die is ook aan te tonen aan de hand van polymorfismen, dat zijn kleine verschillen in het DNA. Het gaat dan specifiek om polymorfismen die te maken hebben met de stress-as. Mensen die daarin die kleine ver- schillen hebben, zijn angstiger van nature.”

Dat klinkt niet erg hoopvol voor mensen die van hun angst afwillen

“Je kunt - zeg ik altijd - je karakter niet veranderen.

Daarom heet het ook karakter dat betekent ingesle- pen, maar je kunt gedrag wel een beetje beïnvloeden;

als je heel erg goed je best doet. Dat geldt ook voor de stress-as. Wanneer de stress-as in de vroege ont- wikkeling op een hoog niveau is gezet, dan blijft het op een hoog niveau. Maar je kunt er wel voor zorgen dat je reactie wat minder fel wordt.”

“De maakbaarheid in de samenleving is dus een stuk minder groot dan we hoopten in de jaren zestig.

Maar er zaten ook slechte dingen aan dat maakbaar- heidideaal. Want als er iets misging met een kind dan was de moeder de schuld van alles: een ijskoude moeder kreeg autistische kinderen, moeders met wis- selende boodschappen kregen kinderen met schizo- frenie, een dominante moeder; een homoseksuele zoon.” Toch kreeg Dick Swaab te maken met tele- foonterreur, bommeldingen, demonstraties voor zijn huis en vele dreigbrieven toen hij in 1989 wereldkun- dig maakte dat homofilie niet is aangeleerd, maar aangeboren.

Er kwam eind jaren ’80 uit uw onderzoek naar voren: je gedraagt je niet als homoseksueel; je bent een homoseksueel. Een deel van de homo- scene reageerde negatief op deze ontdekking, zij stelden dat ze nu als afwijking gezien zou- den worden. Hoe ging u om met die kritiek?

“Mijn weerwoord was altijd: we hebben allereerst aangetoond dat er verschillen in het brein bestaan tussen mannen en vrouwen: wie heeft dan de afwij- king? Ik had eigenlijk verwacht dat deze conclusies zouden helpen bij de acceptatie van homo’s, maar dat bleek bij sommigen niet gelijk het geval.

Toch heeft het u niet weerhouden om door te gaan. Waren alle dreigmails en dergelijke nooit een reden om de handdoek in de ring te gooien?

“Ik vond het vooral vervelend dat mijn kinderen gepest werden op school. Die dreigmails heb ik afge- daan met de opmerking: als ze net zo goed kunnen moorden als Nederlands schrijven, dan is het gevaar nihil (lacht). Het heeft me dus niet weerhouden, maar ik denk wel dat ik nu voorzichtiger was geweest, kij- kend naar de politieke moorden van de afgelopen jaren. Dat was toen nog ondenkbaar.”

(8)

U bent nu bezig met onderzoek naar pedofilie…

Ja, daar spelen dezelfde mechanismen een rol. Ik begrijp dat de ouders woest zijn en dat ouders bang zijn wanneer ze jonge kinderen hebben die ze elders onderbrengen, maar je moet je natuurlijk wel afvragen hoe je de problemen kunt verminderen. Je moet er wel over nadenken.

Bij Pauw & Witteman zei u dat er waarschijnlijk meer pedofielen rondlopen dan we denken. Maakt het merendeel van de pedofie- len, volgens u, dan een ‘politieke’ keuze om er niets mee te doen?

Nee, ze kunnen hun impulsen beheersen. Dat is geen politieke keuze, maar een kwestie van een goed ontwikkelde prefrontale cortex.

Het zit dus ook al vastgelegd in de hersenen of je er iets mee doet of niet?

(Reageert fel) “Waar zou het anders in moeten zitten?”

Laat ik de vraag anders stellen: het feit dat pedofilie een taboe is, is dus geen reden voor mensen om er niets mee te doen?

“Ja, dat kan een overweging zijn. Maar je moet het zo zien: je moet die impulsen beheersen met een aantal argumenten. En het kunnen beheer- sen van die impulsen: daar is de een gewoon beter in dan de ander. De pedofielen die in de media komen, zijn een selecte groep.

Die groep bestaat uit mensen die hun impulsen niet kunnen beheersen.

Er zijn, naar mijn inschatting, veel meer mensen die er wel mee kunnen omgaan. Ook niet alle heteroseksuele mannen verkrachten vrouwen.”

Hoe ziet - met dit in gedachten - uw ideale toekomst eruit?

Zouden in de toekomst bepaalde stoornissen beter verholpen kunnen worden, omdat we beter herkennen wat de zwakke plek- ken zijn in het hersensysteem?

“Mijn toekomstdroom is – wat ik dan noem – een analytisch psychiater.

Een psychiatrisch arts die aan de hand van polymorfismen in het DNA, de ziektegeschiedenis en door het bekijken van de veranderingen van neuro- transmitters (chemische stoffen die dienen als overbrengers van zenuw- prikkels) en hormonen in het bloed tegen een patiënt kan zeggen: “Nou voor u, met uw genetische aanleg en uw geschiedenis en de reactie van uw brein op deze situatie, denken we dat dit het beste geneesmiddel is.”

Betekent uw toekomstdroom dan ook dat medicatie vaker wordt toegediend?

“Nee, juist niet. De meest succesvolle geneesmiddelen voor depressie zijn SS-RI (antidepressiva), zoals Prozac, maar die hebben een placebo-effect van tussen de 45-65%. Die medicijnen zijn dus niet bijzonder effectief.

Een depressieve patiënt krijgt nu vaak eerst Prozac. Als dat niet werkt wordt na vier/zes maanden overgestapt op het volgende medicijn. Zo wordt een hele reeks afgewerkt die uiteindelijk misschien iets oplevert dat wel werkt. Ik denk dat we daar zoveel mogelijk vanaf moeten. Zoals er ook een urinekweek gemaakt wordt, moet je ook ideeën hebben over wat echt het probleem is in het brein. Dat geeft je richting aan de medi- catie.”

(9)

Dick Frans Swaab

1944: geboren in Amsterdam

1963: eindexamen Amsterdams Lyceum

1970: promotie, Universiteit van Amsterdam (UvA) 1972: artsexamen, UvA

1975 – 2005: directeur Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek (NIH)

1978 – heden: leidt Onderzoeksteam Neuropsychiatrische stoornissen, NIH (nu: NIN)

1979 – 2010 hoogleraar neurobiologie, UvA 1985: Oprichter Nederlandse Hersenbank

Swaab begeleidde 76 promovendi, schreef een monografie over de mense- lijke hypothalamus, ruim 450 papers en 190 hoofdstukken in verschillende boeken. Hij is redacteur van het Elsevier Handboek van Klinische Neurologie en gastprofessor aan vier Chinese universiteiten. Hij ontving vele prijzen en schrijft voor een breed scala aan kranten en tijdschriften: van Nature tot NRC Handelsblad. Zijn meest recente publicatie voor een algemeen publiek:

‘Wij zijn ons brein’ (2010), Uitgeverij contact, € 24,95.

B io g ra fi e

Als we dat idee verder doortrekken zou je dan ook kunnen zeggen dat in de toe- komst al in een vroeg stadium - bijvoor- beeld vlak na de geboorte - voorspeld kan worden wat iemand later krijgt?

“Je kunt voorspellingen doen op basis van het DNA. Je moet echter wel incalculeren dat die voorspellingen alleen mogelijk zijn voor groepen en niet voor het individu. Je kunt dus zeggen: dit kind kan - met zoveel meer kans - dat of dat krijgen. Maar het blijven kansen; het geeft dus geen 100% voorspelling. En zo werkt in feite de hele geneeskunde. Je schrijft een medi- cijn voor omdat je weet dat het voor de groep werkt, maar je weet ook dat een kleine groep er misschien forse bijwerkingen van krijgt; dat er zelfs mensen aan kunnen overlijden. Je weet alleen niet wie. Je handelt dus altijd op basis van informatie over groepen en je weet ook dat je er bij een aantal mensen naast zit.”

Anke Brouwer en Hans de Soet

(10)

Afgestudeerd en wel:

Joris van

den Boom

over het

‘echte leven’

na je studietijd

De studententijd wordt door veel mensen ervaren als een van de mooiste perioden uit hun leven: veel vrijheid (hoezo college?!), gezelligheid (lees: bier), heel veel mogelijkheden en nog niet zoveel ver- plichtingen. Velen zien er dan ook tegenop om na het behalen van het toch wel felbegeerde papiertje aan het volwassen leven te beginnen. Aan de ande- re kant heeft ook het werkend bestaan wel weer voordelen, zoals het niet meer financieel afhanke- lijk zijn van je ouders of de ib-groep. En voor ACTA-studenten geldt ook dat het na jaren van oefening mooi is om eindelijk zelf aan de slag te gaan. Om de studenten van nu een beeld te schets - en van wat hen in de verre of nabije toekomst te wachten staat, sprak Factaal met Joris van den Boom - oud-studentredacteur van Factaal- en net afgestudeerd als tandarts, over zijn eerste ervaringen in ‘het echte leven’.

(11)

Studententijd

Joris is afgelopen zomer afgestudeerd. Over zijn tijd als student vertelt hij: “Ik heb ACTA als een mooie tijd ervaren. Het is wel met ups en downs gegaan. De masterperiode vond ik de leukste periode. De bach- elor was theoretischer en saai. In de master gaat het eindelijk een beetje naar het echte leven als tandarts toe” Aan de tijd op ACTA heeft Joris een aantal leuke contacten overgehouden, wat volgens hem ook makke- lijk gaat omdat we zoveel contacturen hebben, en met één van deze goede vrienden werkt hij nu ook samen in een praktijk in Gouda. Ook Joris geeft als voordelen van de studietijd: “Veel gezelligheid, zeker als je al een paar jaar rondloopt op ACTA, en ook weinig verantwoordelijkheden.”

Afgestudeerd en dan?

In juni 2010 heeft hij zijn diploma gehaald en is toen op zoek gegaan naar werk. Via de NMT, een van de brancheverenigingen voor tandart- sen, heeft hij een aantal gesprekken gehad, maar uiteindelijk is hij bij de praktijken waar hij nu werkt gewoon binnengestapt. Hij werkt drie dagen in de week bij een tandartspraktijk bij hem in de straat in Utrecht en twee dagen in een grote groepspraktijk in Gouda. Over Utrecht ver- telt Joris: “We werken er met twee jonge tandartsen en we hebben alle- maal een eigen assistente aan de stoel, wat ik echt een must vind. Vaak begint de dag met een aantal controles en daarna is het heel erg afwis- selend. Van extracties, endo’s, VP’s, tot kinderen etc. Het is lastig om uit te leggen hoe druk een dag is. Sommige behandelingen duren langer dan andere. Maar als je tien patiënten op een dag ziet, dan heb je een hele rustige dag gehad”

Het was wel een behoorlijke overgang. De eerste week was hij een beetje nerveus, vertelt Joris, maar dat is snel weg aangezien daar gewoon geen tijd voor is. Van twee ACTA-patiënten op één ochtend naar een volle agenda is natuurlijk ook even omschakelen.

In de praktijk

Het nadeel van je studietijd is volgens Joris dat het allemaal vrij lang duurt tijdens het behandelen. Dit is uiteraard geheel normaal, aangezien er door verschillende personen gecheckt moet worden, maar af en toe werd hij wel gek van het wachten. Zoals gezegd ligt het tempo in de praktijk vele malen hogen dan op ACTA. Een verandering ten opzichte van de studietijd is dat hij nu echt een eigen behandelplan moet ontwik- kelen in overleg met de patiënt, zonder dat je dat nog in overleg met een docent doet. De gezelligheid op ACTA mist hij zo nu en dan wel.

‘Nu zit je toch bijna de hele ochtend in je kamer en alleen bij de koffie en de lunch zie je je collega’s, voegt hij daaraan toe.

Op de vraag een minder leuk moment te beschrijven, zegt Joris: “Ik moest laatst een endo afmaken die door de weekenddiensttandarts was gestart. Ik heb tijdens de behandeling natriumhypochloriet doorgespo- ten. Ik wist niet dat de reactie zo heftig was. De wang werd meteen dik en de patiënt heeft nog wel drie weken hoofdpijn gehad. Dit is niet fijn om mee te maken. Het geeft voldoening als je een mooie brug of een afgebroken voortand maakt en uiteraard als je mensen van een pijn- klacht af kan helpen.”

Over de toekomst vertelt Joris: “Uiteindelijk zou ik een eigen praktijk wil- len hebben en mijzelf blijven ontwikkelen. Misschien wel ooit een specia- lisatie volgen, wie weet? Eerst maar eens een paar jaar ervaring opdoen.”

Factaal wenst Joris heel veel succes in zijn tandheelkundige carrière en

(12)

Er varingen en indrukken van onze patiënten in het nieuwe gebouw

Wat

vindt u er van?

In het begin was het wel even wennen, maar de meeste medewer- kers en studenten hebben inmiddels wel hun draai in het nieuwe gebouw gevonden. In het begin was het even zoeken naar die ene collega, een colloquiumzaal of het dichtstbijzijnde koffieapparaat.

Het voelt haast al vertrouwd voor de meesten. Ook de aanblik van patiënten op de roltrap of in de futuristische carrousels zijn ‘busi- ness as usual’. Factaal was erg benieuwd hoe onze patiënten de nieuwbouw ervaren. Om hier een goede indruk van te krijgen, maakte ik samen met de fotograaf een rondje op kliniek en vroeg naar hun ervaringen en indrukken van het nieuwe ACTA. We hadden ons voorbereid op een lastige ochtend, maar niets bleek minder waar!

De heer Muskaan, samen met dochter Fatima (9 jaar)

‘’Ik ben hier voor behandeling van mijn 9-jarig dochtertje Fatima. We komen uit Amsterdam-Oost, en hoorden via de huisarts dat ACTA de meest

geschikte plek zou zijn voor behandeling. Mijn dochter is nu drie jaar onder behandeling. In het begin was ze nog een beetje bang, maar nu helemaal niet meer. Wel is het jammer dat ze vaak een nieuwe behandelaar heeft, maar dat hoort bij ACTA. Het nieuwe gebouw vind ik modern en makkelijk.

De bereikbaarheid is wel iets lastiger, maar iedereen weet wel waar het VU- ziekenhuis is. Parkeren hier is duur maar gelukkig komen wij samen op de scooter en hebben we hier geen last van. Ik heb geen problemen ondervon-

(13)

De heer Van Lieshout (68 jaar)

‘’Ik ben pas sinds vorig jaar onder behandeling op ACTA.

Volgens mijn eerdere tandarts zou ik richting een prothe- se gaan, maar dit zag ik helemaal niet zitten. Gelukkig kon ik op ACTA patiënt worden en hebben we dit kun- nen voorkomen. Ik vind het nieuwe gebouw keurig, echt heel mooi! Ik heb geen moeite met weinig privacy, en ook met de bereikbaarheid heb ik geen problemen. Ik kom met de auto, en moet zo’n anderhalf uur rijden, maar heb nog geen last van files gehad. De parkeerkos- ten zijn wel erg hoog, maar verder heb ik enkel positieve ervaringen.’’

De heer Goldstein (71 jaar)

‘’Ik ben al ruim 20 jaar onder behandeling bij ACTA.

Ik ben doorverwezen via mijn eigen tandarts en heb hier een bovenprothese op implantaten gekregen. Ik ben op ACTA gedurende alle jaren naar tevredenheid behandeld en vind dat er hier enorme aandacht aan je besteed wordt. Ik heb hier vorige week zelfs van half elf tot half vier gezeten, maar uiteindelijk konden ze me wel helpen! Ik vind het nieuwe gebouw echt schit- terend, en wat ik vooral erg waardeer is het excuus- briefje dat we in het begin bij binnenkomst kregen, voor eventuele ongemakken in verband met de ver- huizing. Mogelijk zijn er wat ongemakken geweest, maar die heb ik al naast me neer gelegd. Ik kom uit Almere, zet mijn auto bij Duivendrecht en pak dan de metro naar de Amstelveenseweg. De auto hier onder parkeren is duur en in de omgeving is het lastig omdat je nooit weet hoe lang de behandeling duurt.

Ik heb geen punten die voor verbetering vatbaar zijn.’’

(14)

De heer Mijer (53 jaar)

“Ik ben zelf sinds een jaar of vier onder behandeling bij ACTA. Ik zat eerst bij de medewerkerspraktijk en nu bij Orale Diagnostiek. Ik ben hier terecht gekomen omdat mijn vader hier ook patiënt was. Ik had geen goede ervaring bij mijn vorige tandarts. Hier heb ik het gevoel dat er echt wat gedaan wordt aan mijn gebit, en dat ik van pijn afgeholpen wordt als ik die heb. Ik vindt het nieuwe gebouw eng wit, net een space shuttle, maar het oude gebouw was wel echt aan een opknapbeurt toe! De locatie is voor mij lastiger om te bereiken, maar dit is voor mij geen reden om een andere tandarts te zoeken. Momenteel wacht ik op mijn vrouw die onder behandeling is bij de studenten. De behandelingen duren wel erg lang. Ze is hier nu al anderhalf uur om tand- steen te verwijderen. Voor haar is dit wel heel erg lastig met haar werk, daarom heb ik gevraagd of ze ook patiënt kan worden bij Orale Diagnostiek. Als dit niet lukt zal ze mis- schien wel een andere tandarts gaan zoeken.”

Mevrouw Eman (30 jaar)

“Ik ben pas sinds een half jaar onder behandeling bij ACTA.

Ik studeer aan de VU en zag een advertentie van ACTA in een krantje staan. Ik kom uit Curaçao en had hier nog geen tand- arts. Dit is voor mij lekker dicht bij de VU. Ik bezocht op Curaçao een gewone tandarts. Ik merk weinig verschil, maar hier kun je wel merken dat studenten behandelen. Ze moeten vaak iemand er bij halen, maar ik heb liever dat ze het tien keer vragen dan dat ze iets doen wat ze niet weten! Ik heb voor het nieuwe gebouw maar een woord: spacy! Ik vind het echt net een ruimteschip. Het plannen van de afspraken kan wel iets beter. Ik moest eigenlijk al in december komen voor controle, maar de roosters waren nog niet klaar zodat er geen afspraak ingepland kon worden toen ik belde.

Uiteindelijk ben ik wel teruggebeld en ben ik vandaag voor controle.”

David Rijkens

(15)

Yoda is inmiddels een jaartje of 10, 12. Misschien wel ouder. Ik weet het niet eens meer. Yoda is een grijze, rommelige, langhari- ge hond van het type asbak. Ze blaft altijd als de deurbel gaat en komt als ze uitgeblaft is gezellig bij je staan omdat ze het leuk vind om eventjes aan- gehaald te worden. Niet te lang en niet te close. Buitenstaanders moeten haar niet knuffelen, dat vindt ze niks. Wat ze wel goed kan was keepen. En dat vond ze ook heel leuk. Inmiddels kan ze dat niet meer zo goed vanwege de leeftijd, maar in haar jongere jaren was ze de Van der Sar van het balletjes-vangen-die-je-met- je-voet-naar-haar-toe-schoot.

Mijn neefje heeft Asperger, al sinds zijn geboorte uiter- aard. Het is een schat van een jongen. Vaak vrolijk en hij praat graag over alles wat hem bezig houdt. Vroeger wist hij echt heel veel over Pokémon, maar ook over You Gi Oh-kaarten.

Dat weet hij nog steeds wel, maar hij is er niet meer zo mee bezig. Er zijn nu andere helden. Als je bij hem thuis komt doet hij graag de deur open, grijnst je met een heel welge- meende lach tegemoet en is oprecht blij dat je er bent. Knuffelen vindt hij maar niks, behalve met zijn oma. En zijn pappa en mamma natuurlijk.

Maar anderen krijgen een hand en dat is meer dan genoeg. Hij vind het heerlijk om te vertellen over de studie die hij na zijn HAVO wil gaan doen:

Japans studeren en dan een oplei- ding tot computergame program- meur. Daarna gaat hij naar Japan om

PPD-NOS, en allerlei andere vormen die op het autistisch spectrum liggen.

Zo heet dat. De school is speciaal ingericht met leerkrachten die speci- aal getraind zijn om deze kinderen met engelengeduld en met vakkennis op te leiden zodat ze het beste uit zichzelf halen, en ondanks hun autis- tische hobbels een gewoon middel- bare school diploma halen dat past bij hun intelligentie. En die is door- gaans niet laag!

Nog even en onze Vaderlandsche bestuurders gaan de bijl in het speci- aal onderwijs zetten. Mijn neefje en alle andere neefjes en nichtjes met een niet-alledaags gedrag of beperk- te vaardigheid gaan dan gezellig met

school. Dat is niet zo leuk voor mijn neefje en de andere neefjes en nichtjes met beperkte vaardigheden, want de meesters en juffen hebben namelijk nog 28 neefjes en nichtjes met gewone vaardigheden waar ook het beste uitgehaald moet worden.

En dat gaat niet lukken.

Gelukkig is er tegenwoordig naast de Blindegeleidehond ook de Autismehond. Een speciaal getrainde hond waar het neefje of nichtje met beperkte sociale vaardigheid voor kan zorgen, tegen kan praten en genegenheid bij kan voelen. En die een beetje op hem let!(1)Dat dit niet alleen voor de troetel is, blijkt uit Canadees speekselonderzoek waaruit gebleken is dat kinderen met een autistische stoornis met een autisme- hond een lagere ochtend-cortisolspie- gel hadden dan zij die niet zo’n hond hadden. Kortom, minder gestressed.(2) Problematisch gedrag was significant lager wanneer een dergelijk kind ver- gezeld wordt door een autismehond.

Dit moeilijke gedrag kwam weer terug als de hond bij het kind werd weggehaald.

Misschien vinden de meesters en juffen uit het speciaal onderwijs het raar om vergeleken te worden met een autismehond, maar je kan er op wachten dat problematisch gedrag van autistische kinderen toe gaat nemen als deze kinderen niet meer de aandacht krijgen van deze getrainde leerkrachten. Maar ja, de bestuurders willen dat ze ‘samen naar school gaan’. Gelukkig heeft mijn neefje Yoda nog.

Wil van der Reijden

De

Autisme hond

1.http://www.youtube.com/watch?v=

qAfVU7mqTEg

2. Viau R, Arsenault-Lapierre G, Fecteau S, Champagne N, Walker CD, Lupien S. Effect of service dogs on salivary cortisol secretion in autistic children.

Referenties:

(16)

Buitenlandstage

New York, the Big Apple, de stad die nooit slaapt, de stad in het land van extremen; dit is hoe New York in een paar woorden vaak wordt omschreven.

Na het schrijven van een motivatiebrief waren wij, Birgit van Lieshout en Willemijn van Susante, de gelukkigen die moch- ten uitzoeken of dit ook allemaal echt waar is. Wij gingen van september 2010 t/m januari 2011 op buitenlandstage naar Columbia University in New York City!

(17)

Na de nodige voorbereidingen (het vinden van een begelei- der, huisvesting regelen en heel veel moeite doen en geld uitgeven voor een visum (lees: een keer of 10 uitleggen dat je echt voor je studie gaat en geen terroristische bedoelingen hebt) stapten we in het vliegtuig.

Bij aankomst hadden we the Webster Appartments waar we verbleven vrij snel gevonden. Na het registreren en een rondleiding in het oubollig ingerichte complex was het tijd om de stad te verkennen. De hitte en jetlag werkten daarbij niet echt mee, maar onze eerste wandeling door Central Park en de eerste hotdog gaven meteen een goed gevoel.

De eerste kennismaking met onze contactpersoon op Columbia University zette ons meteen aan het denken, aangezien we zelf ons programma mochten gaan bepalen.

We werden rondgeleid bij alle afdelingen en aan de hand daarvan besloten we eerst maar eens een kijkje te gaan nemen bij de afdelingen endo, paro en prosthodontics.

Daar leerden we direct leuke specialisten in opleiding ken- nen en onze eerste plannen voor het weekend waren gemaakt.

De weekenden waren voor ons de momenten om de stad te ontdekken. Overdag ontdekten we alle highlights van New York en zodra het donker werd, deden we onze intre- de in het nachtleven van deze bijzondere stad. Al snel kwa- men we erachter dat uitgaan hier met meer ‘regels’

gepaard gaat dan in Nederland. Een biertje drinken in de kroeg in je spijkerbroek is er hier niet bij!!

Na onze eerste kennismakingen bij de verschillende speciali- saties wilden we ook graag een kijkje nemen bij kaakchirur-

niek te gaan, waar patiënten aan de lopende band worden behandeld. Alle hulp was dus meer dan welkom. Na een korte introductie werden we dan ook direct aan het werk gezet, wat in het begin de nodige paniek opleverde (hoe doe je dat eigenlijk, een extractie?). Wel bleek dat wanneer je in het diepe wordt gegooid, je het snelste leert. Bijna iedere dag leerden we weer iets nieuws. Ook deden we onze intrede op de OK en leerden we te assisteren en steriel te staan.

We wilden ook nog iets van de andere specialisaties leren, dus gingen we regelmatig naar de colleges en literatuurbe- sprekingen van paro, implantologie en prosthodontics.

Daar hebben we met name veel over implantologie geleerd.

Buiten alle uren die we op de universiteit besteedden, leer- den we de stad ook steeds beter kennen. Na een tijdje wis- ten we veel leuke restaurantjes te vinden, gaf de skyline van Manhattan een thuisgevoel en bleef het Empire State Building je overal volgen. Met verschillende seizoenen en feestdagen hebben we New York van veel verschillende kanten leren kennen. Kerst en Oud & Nieuw waren heel speciaal met de vele lichtjes en extreme versieringen.

Verder was Thanksgiving, wat in Amerika de enige dag is waarop bijna alle winkels gesloten zijn, ook bijzonder.

Al met al hebben we een geweldige tijd gehad waarin we veel hebben geleerd, ontdekt en beleefd. Ik kan nu uit eigen ervaring iedereen een buitenlandstage in New York aanraden!

New York

(18)

De tijd vliegt. We werken nu al weer ruim zes maanden in ons nieuwe pand. Voelt u zich al geheel gesetteld? Of heeft dat meer tijd nodig en valt er nog wel wat te verbeteren aan de werk- omgeving? Moeten er niet betere parkeerplaat- sen voor mindervaliden komen en waar blijft toch de afsluitbare fietsenstalling? Dat had toch allang gerealiseerd kunnen zijn? En die mooie koffieau- tomaten zijn wel erg vaak buiten werking, net als de liften overigens. Bovendien is de klimaatrege- ling ook niet overal naar tevredenheid.

Waarom duurt het zo lang voor een probleem wordt opgelost? Kortom, de hoogste tijd voor een kleine rondgang en het grotere verhaal achter enkele problemen.

Buitenterrein

We beginnen onze rondgang op het buitenterrein. Het gebied om ons gebouw is in beheer bij de VU tot aan de grens met het stadsdeel. De grens met het stadsdeel loopt gelijk aan de oostgevel van ons pand. Het trottoir met de bankjes, de parkeerplaatsen voor mindervaliden en de taxi zijn van het stadsdeel. Plannen over de inde- ling en inrichting van het gebied worden beoordeeld door het Projectbureau Zuidas. ACTA heeft daarbij inspraak, maar de gesprekspartner is de VU. Via die weg

voor herindeling met twee plekken waar mindervaliden kunnen uit- of instappen en voor een goede toeganke- lijkheid van het trottoir voor rolstoelen. De taxistand- plaats verhuist in het plan naar de overzijde van de straat. Dergelijke trajecten nemen veel tijd. Het zal er heus wel van komen, maar we moeten nog wel wat geduld hebben.

Tapijt met peuken

De ruimte voor de hoofdingang heeft ook wat voorzie- ningen nodig. Dagelijks staan daar mensen te roken en - bij gebrek aan een vaste plek met asbakken - worden de

‘residuen’ her en der op de grond achtergelaten. Dat tapijt met peuken is geen fraai gezicht. Er ligt daarom een aanvraag voor voorzieningen klaar bij de VU, maar het wachten is op de uitvoering.

Van peuken

en koffieautomaten

Het verhaal achter lastige pijnpunten

in en om het ACTA-gebouw

(19)

Fietsenstalling

Het afsluitbaar maken van een deel van de fietsenstalling is wat lastiger te realiseren.

Gewoon een hek plaatsen is geen optie. Een dergelijke voorziening beïnvloedt de aanblik van het pand. De architect is dan degene die daarvoor een ontwerp maakt. Vooralsnog is uitvoering daarvan te kostbaar. Gelukkig mogen we gebruik maken van de afsluitbare fietsenstalling in het OZW-gebouw aan de overzijde van de De Boelelaan. Een sleutel hiervoor is verkrijgbaar bij de Facilitaire Dienst. Een fiets het pand mee innemen is uiter- aard niet toegestaan.

Koffieautomaten

Binnen in ons pand aangekomen beginnen velen de werkdag met koffie. Het blijkt dat de koffieautomaten wel de beloofde goede kwaliteit koffie leveren, maar dat ze helaas nogal eens buiten werking zijn als gevolg van een vol afvalbakje. Met de leverancier is daarom afgesproken dat het onderhoud veel vroeger in de ochtend start. Later op de dag is er nog een naloopronde. Het lijkt er op dat dit resultaat heeft.

Vertragende factoren

Kort samengevat gebeurt er wel wat, maar lijkt er weinig beweging te zitten in noodza- kelijke verbeteringen. Achter de schermen wordt echter wel degelijk aan oplossingen gewerkt. Maar zoals gezegd, er zijn vertragende factoren. Zo zijn we erg afhankelijk van de Facilitaire Campus Organisatie VU. En als het om inrichting gaat moet de architect worden geraadpleegd. De projectgroep Zuidas gaat vervolgens weer over het buitenge- bied. In de oudbouw had ACTA vrijwel geheel de eigen regie op het pand en het terrein.

Die regie is nu veel minder direct en de trajecten zijn complexer geworden.

Aansluiten in de rij

De Facilitaire Campus Organisatie VU en de Facilitaire Dienst ACTA hebben weliswaar een goede verstandhouding met elkaar, maar de Facilitaire Campus Organisatie VU bedient de hele campus en ACTA is één van de faculteiten. We moeten vaak gewoon aansluiten in de rij. Dat is fors wennen. In de dagelijkse praktijk is het nog erg zoeken naar de juiste balans. De facilitaire organisaties bij ACTA en de VU zullen elkaar in de samenwerking moeten gaan versterken, zonder elkaar daarbij voor de voeten te lopen.

Met als resultaat dat de afhandeling van aanvragen en storingen sneller en soepeler gaat lopen. Wordt vervolgd.

Ben Kruijs

(20)

Met andere ogen

U vindt feilloos uw weg in het nieuwe gebouw. Toch valt er nog veel te ontdekken. Kijk eens met andere ogen! Een jaar lang vindt u hier elke editie een verrassende foto van Jeroen Starrenburg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

naar blijft opvolgen, zal Annelies Rutten haar pen volledig op Gent inzetten en haar schouders zetten onder de vernieuwing van De Gentenaar tot een betrokken en eigentijdse

Besluiten tot de verkoop van een deel van perceel Valkenswaard H 100 met een oppervlakte van circa 22.026 m² conform koopovereenkomst. Besluiten tot de aankoop van een deel van

En zonder de veiling die zij in 1912 hebben opgericht en samen groot hebben zonder de veiling die zij in 1912 hebben opgericht en samen groot hebben zonder de veiling die zij in

Wanneer dit toch gebeurt, zet dan een kruisje aan de oefeningen die je verbeterd hebt, zodat ik weet waar je nog moeilijkheden had..

- Het eenige, waarin de meest weifelende Nederlandsche criticus nooit heeft geaarzeld, was zijn afkeer van de zoogenaamde actualiteit. Hem trok het eeuwige aan. Deze

Deze tekening is verstrekt op voorwaarde dat deze niet wordt gekopieerd, geproduceerd of uitgegeven aan derden zonder de schriftelijke toestemming van DE architekten. 1

Deze tekening is verstrekt op voorwaarde dat deze niet wordt gekopieerd, geproduceerd of uitgegeven aan derden zonder de schriftelijke toestemming van DE architekten. 1