Raad van de Europese Unie
Brussel, 14 november 2014 (OR. en)
14926/14
LIMITE PV/CONS 54 ENV 865
ONTWERPNOTULEN1
Betreft: 3342e zitting van de Raad van de Europese Unie (MILIEU), gehouden te Luxemburg op 28 oktober 2014
PUBLIC
INHOUD
Bladzijde 1. Goedkeuring van de agenda ... 3 NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN
2. Goedkeuring van de lijst van A-punten ... 3 3. Het vergroenen van het Europees Semester en de Europa 2020-strategie - Tussentijdse
evaluatie ... 3 WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN
4. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen, 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur [eerste lezing] ... 4 NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN
5. Voorbereiding op de 20e zitting van de Conferentie van de Partijen (CoP 20) bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en de 10e zitting van de Conferentie waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen (CMP 10) (Lima, Peru, 1 tot en met 12 december 2014) ... 5 6. Diversen ... 5
a) Voornaamste recente internationale bijeenkomsten
b) Europese week van de duurzame ontwikkeling (30 mei tot en met 5 juni 2015)
BIJLAGE – Verklaringen voor de Raadsnotulen ... 7
*
* *
1. Goedkeuring van de voorlopige agenda 14406/14 OJ CONS 54 ENV 837
De Raad heeft bovengenoemde agenda goedgekeurd.
NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN 2. Goedkeuring van de lijst van A-punten
14694/14 PTS A 79
De Raad heeft de lijst van A-punten in document 14694/14 goedgekeurd.
De documentcodes voor de punten 8 en 13 zijn als volgt:
Punt 8: 14362/14 CDR 112 + COR 1 (et) 14361/14 CDR 111
+ COR 1 (da)
Punt 13: 13938/14 JAI 738 SIRIS 69 SCHENGEN 36 COMIX 517 + COR (pt)
De verklaringen bij deze punten zijn opgenomen in de bijlage.
3. Het vergroenen van het Europees Semester en de Europa 2020-strategie - Tussentijdse evaluatie
– Aanneming van conclusies van de Raad
(Openbaar debat overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad)
14200/14 ENV 827 ECOFIN 907 SOC 682 COMPET 567 EDUC 304 ENER 428 FISC 153 IND 289 CONSOM 202 STATIS 106
In aansluiting op een gedachtewisseling heeft de Raad conclusies aangenomen op basis van een compromistekst van het voorzitterschap. De conclusies staan in de bijlage bij document 14731/14. Na de aanneming van de conclusies, heeft Duitsland een verklaring ingediend (zie bijlage).
WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN
(Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)
4. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen, 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur [eerste lezing]
Interinstitutioneel dossier: 2014/0201 (COD) – Oriënterend debat
11598/14 ENV 655 COMPET 439 SAN 275 MI 520 IND 204 CONSOM 143 ENT 153 CODEC 1570
+ ADD1
14060/1/14 ENV 816 COMPET 562 SAN 382 MI 753 IND 282 CONSOM 197 ENT 219 IA 8 CODEC 1977 REV 1
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over het voorstel voor een Richtlijn tot wijziging van zes afvalrichtlijnen.
Over het algemeen waren de delegaties enthousiast over de insteek van het Commissie- voorstel, maar de meeste plaatsten vraagtekens bij de voorgestelde streefwaarden inzake recycling, hergebruik en storten omdat het zeer de vraag is of die haalbaar zijn binnen de voorgestelde termijn en of bij het bepalen ervan rekening is gehouden met de verschillende omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten.
Het vroege-waarschuwingssysteem werd over het algemeen echter gunstig onthaald, maar vele delegaties vonden dat het nader moet worden uitgewerkt om de administratieve en financiële last te beperken. Enkele delegaties voegden er ook aan toe dat het moet dienen als ondersteuningssysteem voor de lidstaten die achterlopen, en dat de lidstaten de mogelijkheid moeten krijgen de afgesproken termijnen voor het halen van de streefwaarden te verlengen.
De delegaties juichten ook het voorstel toe om de minimumeisen voor de verlengde
regelingen voor producentenverantwoordelijkheid te harmoniseren; veel delegaties wensten echter meer flexibiliteit, zodat de lidstaten hun specifieke omstandigheden in aanmerking kunnen nemen. Ten slotte heeft een aantal delegaties ook gevraagd om meer rekening te houden met de volledige levenscyclus van het product, met inbegrip van afvalpreventie.
NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN
5. Voorbereiding op de 20e zitting van de Conferentie van de Partijen (CoP 20) bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en de 10e zitting van de Conferentie waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto
bijeenkomen (CMP 10) (Lima, Peru, 1 tot en met 12 december 2014) – Aanneming van conclusies van de Raad
14196/14 CLIMA 91 ENV 826 ONU 117 DEVGEN 219 ECOFIN 906 ENER 427 FORETS 71 MAR 158 AVIATION 194
De Raad keurde de conclusies in de bijlage bij doc. 14747/14 goed.
6. Diversen
a) Voornaamste recente internationale bijeenkomsten
i) Twaalfde vergadering van de Conferentie van de Partijen (CoP 12) bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (Pyeongchang, Republiek Korea, 6 tot en met 17 oktober 2014)
ii) Zevende vergadering van de Conferentie van de Partijen waarin de partijen bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bijeenkomen (CoP-MoP 7) (Pyeongchang, Republiek Korea, 29 september tot en met 3 oktober 2014) iii) Eerste vergadering van de Conferentie van de Partijen waarin de partijen
bij het Protocol van Nagoya inzake toegang en verdeling van voordelen bijeenkomen (CoP-MoP 1) (Pyeongchang, Republiek Korea, 13 tot en met 17 oktober 2014)
iv) Vijfde vergadering van de partijen (MoP 5) bij het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Maastricht, 30 juni tot en met 2 juli 2014)
v) Tweede vergadering van de partijen (MoP 2) bij het Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (Maastricht, 2 tot en met 4 juli 2014)
– Informatie van het voorzitterschap en de Commissie
14664/14 ENV 850 AGRI 648 DEVGEN 228 FORETS 74 PI 118
PECHE 495 RECH 406 WTO 280 ONU 123 CADREFIN 117 14654/14 ENV 848 INF 299 ONU 122
De Raad heeft nota genomen van de informatie van het voorzitterschap en de Commissie over dit punt (doc. 14664/14 en 14654/14).
De Oostenrijkse delegatie heeft een betoog gehouden in verband met de resultaten van de twaalfde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, en met name gewezen op het punt van de "synthetische biologie", en de noodzaak om mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu te voorkomen, conform het voorzorgs- beginsel. AT heeft de Europese Commissie ertoe opgeroepen een schriftelijk verslag
vi) Resultaten van de Vierde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Kaderverdrag voor de bescherming en duurzame ontwikkeling van de Karpaten (Mikulov, Tsjechië, 23 tot en met 26 september 2014) en het Tsjechische voorzitterschap voor het Verdrag 2014-2017
– Informatie van Tsjechië
14483/14 ENV 840 FORETS 73 TOUR 15 TRANS 481
De Raad heeft nota genomen van de informatie van de Tsjechische Republiek over dit punt (doc. 14483/14). De Slowaakse delegatie legde de nadruk op enkele van de strategische en programmatische documenten die zijn voortgekomen uit de conferentie en schaarde zich achter de prioriteiten van het Tsjechische
voorzitterschap van het Verdrag.
b) Europese week van de duurzame ontwikkeling (30 mei tot en met 5 juni 2015) – Informatie van de Duitse, de Franse en de Oostenrijkse delegatie
14686/14 ENV 852
De Raad heeft nota genomen van de informatie van de Duitse, de Franse en
Oostenrijkse delegatie over dit punt (doc. 14686/14). FI sprak zijn steun uit voor dit initiatief uit, maar wees op het belang van bewustmaking. De Commissie verwelkomde het initiatief en de doelstellingen ervan en liet weten dat de eerste contacten hebben plaatsgevonden tussen de organisatoren van dit evenement en die van de Groene Week die omstreeks dezelfde tijd moet plaatsvinden in Brussel.
************
BIJLAGE
VERKLARINGEN VOOR DE RAADSNOTULEN
Ad B-punt 3: Het vergroenen van het Europees Semester en de Europa 2020- strategie - Tussentijdse evaluatie
VERKLARING VAN DUITSLAND
"Duitsland is van oordeel dat bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie meer belang moet worden gehecht aan hulpbronnenefficiëntie. Duitsland is echter van mening dat de Europa 2020- strategie een duidelijke focus moet behouden, en daarom zullen er geen hoofddoelen bijkomen.
Duitsland wijst erop dat het ervan uitgaat dat nieuwe niet-bindende EU-streefwaarden inzake hulpbronnenefficiëntie niet de vorm van hoofddoelen van de Europa 2020-strategie zullen aannemen."
Ad A-punt 2: Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen in te nemen standpunt met betrekking tot voorstellen tot wijziging van de bijlagen I en II bij het Verdrag inzake de
bescherming van trekkende wilde diersoorten – Vaststelling
VERKLARING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK
"Het Verenigd Koninkrijk staat volledig achter het positieve engagement van de Europese Unie en haar lidstaten om, op de elfde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, de bescherming van trekkende wilde diersoorten te bevorderen. Wij zijn evenwel van oordeel dat Kobus kob leucotis, Eudorcas rufifrons Calidris pusilla, Calidris tenuirostris en Cardellina canadiensis, als niet-inheemse soorten die niet onder de wetgeving van de Europese Unie vallen, moeten worden uitgesloten van de werkingssfeer van het Raadsbesluit tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot voorstellen tot wijziging van de bijlagen I en II bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten."
Ad A-punt 10: Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/.. van de Commissie van 30.9.2014 houdende aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met technische regulerings- normen inzake de openbaarmakingsvereisten voor gestructureerde financieringsinstrumenten
– Voornemen geen bezwaar te maken tegen een gedelegeerde handeling
Ad A-punt 11: Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/.. van de Commissie van 30.9.2014 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de presentatie van de informatie die ratingbureaus aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten ter beschikking stellen – Voornemen geen bezwaar te maken tegen een gedelegeerde
handeling
Ad A-punt 12: Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/.. van de Commissie van 30.9.2014 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de periodieke verslagen betreffende de door de ratingbureaus in rekening gebrachte vergoedingen met het oog op het doorlopend toezicht van de Europese Autoriteit voor effecten en markten – Voornemen geen bezwaar te maken tegen een gedelegeerde
handeling VERKLARING VAN FRANKRIJK
"Frankrijk wenst bezwaar aan te tekenen tegen het ontwerp van gedelegeerde verordening houdende aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met
technische reguleringsnormen inzake de openbaarmakingsvereisten voor gestructureerde
financieringsinstrumenten, dat op 30 september 2014 is voorgelegd aan de Raad van de Europese Unie en aan het Europees Parlement.
Wat betreft securitisatie en andere gestructureerde financieringsinstrumenten streeft Frankrijk exact dezelfde doelstellingen na, te weten de waarborging van voldoende transparante structuren en de verstrekking van voldoende informatie over de onderliggende waarden, zodat beleggers een gedegen analyse kunnen maken en de afhankelijkheid van externe kredietratings en beoordelingen door derden kan verminderen.
De markt voor door activa gedekt commercieel papier (ABCP) heeft echter kenmerken (met name zijn revolverend karakter) die niet geheel verenigbaar zijn met de bepalingen van het ontwerp van gedelegeerde verordening. Wordt de ontwerpverordening aangenomen, dan kan de hoeveelheid informatie die op leningniveau openbaar moet worden gemaakt onwerkbaar zijn, terwijl bovendien maar weinig relevante informatie wordt toegevoegd voor een goed onderbouwd oordeel over het risicoprofiel van ABCP-programma's. Ook moet zorgvuldiger worden gekeken naar bezwaren op het vlak van vertrouwelijkheid.
De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en de Commissie erkennen dat een geleidelijke invoering voor sommige gestructureerde financieringsinstrumenten gewettigd is, en met name dat "deze geleidelijke invoering van rapportageverplichtingen ook moet worden toegepast op door activa gedekte programma's inzake commercial paper", zoals in de toelichting staat.
In de wettelijke bepalingen van het ontwerp van gedelegeerde verordening wordt echter niet gesproken over een geleidelijke invoering, behalve met beperkingen van de lijst van onderliggende activa (artikel 4), waarin toch ook soorten activa staan die in ABCP-programma's worden gebruikt.
Daarom zou Frankrijk graag zien dat in de toekomstige technische besprekingen die de ESMA en de Commissie aankondigen in het kader van de geleidelijke invoering, ten volle rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de ABCP-markt."
VERKLARING VAN DUITSLAND
"Betreft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. .../.. van de Commissie van 30.9.2014 houdende aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met reguleringsnormen inzake de openbaarmakingsvereisten voor gestructureerde financierings- instrumenten (doc. 13783/14 + ADD 1).
In beginsel zijn wij voor een hoge mate van transparantie van de gegevensbank door middel van openbaarmakingsvereisten als goed hulpmiddel voor het ratingsproces. Niettemin dienen buitensporige vereisten te worden vermeden, zoals die voor ABCP-programma's die een negatief effect zouden kunnen hebben op de financiering van kleine en middelgrote entiteiten.
Problematisch zijn vooral gedetailleerde openbaarmakingsvereisten met betrekking tot ABCP- programma's zoals voorgesteld in overweging 3 van de gedelegeerde verordening (doc. 13783/14).
Naast de informatie over het leningniveau die volgens artikel 3, onder a), openbaar moet worden gemaakt, zou volgens artikel 3, onder b), ook de contractuele documentatie van de onderliggende transactie openbaar gemaakt moeten worden. Deze contractuele documentatie van ABCP kan concurrentiegevoelige informatie over individuele betalingsvoorwaarden bevatten. De verplichting om deze informatie beschikbaar te stellen in de gegevensbank kan tot gevolg hebben dat deze papieren niet meer of slechts in beperkte mate in Duitsland worden uitgegeven, en dat maakt een eind aan, of beperkt in elk geval de reikwijde van een belangrijk financieringsalternatief, in het bijzonder voor niet op de beurs verhandelde kleine en middelgrote entiteiten in Duitsland. Daarom moet rekening worden gehouden met deze mogelijke effecten op de ABCP-markt.
Daarenboven is het de vraag of een gedetailleerde openbaarmaking van individuele vorderings- gegevens voor ABCP geschikt is voor het verwezenlijken van de respectieve regelgevings- doelstelling (zie overweging 3). Gezien de zeer korte termijn van de commerciële papieren en de gedifferentieerdheid van de pool van activa die een groot aantal individuele claims omvat met relatief lage bedragen met veelal een korte termijn, lijkt een retrospectieve analyse van individuele vorderingsgegevens niet van belang voor individuele beleggers, noch voor derden die gegevens beoordelen.
Voorts kan worden getwijfeld aan de meerwaarde van een analyse van individuele vorderingen- gegevens voor volledig gesteunde ABCP, omdat de sponsorbank regelmatig de onderliggende krediet- en liquiditeitsrisico's van de gesecuritiseerde vorderingen dekt door algemene liquiditeits- faciliteiten te bieden; aldus is de kredietwaardigheid van de sponsor de basis voor het door
ratingbureaus toegepaste ABCP-ratingproces.
Daarnaast dient te worden opgemerkt dat het probleem van de verschillen tussen de looptijden van een ABCP en de onderliggende vorderingen, evenals de vermenging van securitisatieposities met een hoog risicoprofiel in de pool van activa tijdens de crisis heel goed op een geaggregeerd niveau kunnen worden geanalyseerd, met name wat betreft de hoeveelheden gesecuritiseerde activa voor afzonderlijke looptijdklassen en de hoeveelheden onderliggende posities voor diverse soorten vorderingen."
VERKLARING VAN GRIEKENLAND
"Wij betreuren het dat de toepassing van artikel 8 ter van CRA3 met betrekking tot een aantal gestructureerde financiële producten wordt uitgesteld. Wij zijn zeer bezorgd over het gebrek aan transparantie, nu de omstandigheden juist nopen tot het tegendeel, namelijk een solide en complete regelgeving inzake bijzondere financiële instellingen. Voorts behoeft de ESMA, hoewel de
voorgestelde verordening met ingang van 1 januari 2017 van toepassing is, de vereiste templates en infrastructuur zelfs op die datum nog niet te hebben ontwikkeld, waardoor uitstel tot afstel zou kunnen leiden, wat nog meer problemen zal opleveren."
VERKLARING VAN SPANJE
"Spanje onderschrijft en steunt de invoering van transparantiemaatregelen in verband met gestructureerde financieringsinstrumenten. Een aantal vereisten die worden opgelegd door Gedelegeerde Verordening (EU) nr. .../.. van de Commissie van 30.9.2014 houdende aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de openbaarmakingsvereisten voor gestructureerde financierings- instrumenten kan evenwel een buitensporige belasting betekenen voor EU-uitgevers zonder dat beleggers daar een duidelijk voordeel bij hebben, met name wat betreft particuliere transacties en door activa gedekte commerciële programma's (ABCP). De verplichting om per lening informatie bekend te maken alsmede contractuele documentatie betreffende de onderliggende transacties voor particuliere transacties, kan handelaars ervan weerhouden securitisaties te gebruiken; bovendien spelen er op deze markt geen zorgen inzake beleggersbescherming aangezien alle kopers
institutionele beleggers zijn. Wat betreft ABCP hebben wij twijfels over de voordelen die deze maatregelen kunnen opleveren, vanwege de hoge mate van gedifferentieerdheid van de pool van activa en de korte looptijd ervan.
Spanje wil alternatieve financieringsbronnen voor bankkrediet ontwikkelen, en securitisaties zullen in de nabije toekomst een belangrijke rol spelen. De sector krijgt een nieuw elan en er vinden nieuwe uitgiftes plaats. Daarom moeten nieuwe maatregelen goed uitgebalanceerd zijn om transparantie te bevorderen, zonder dat het herstel van de securitisatiemarkt in gevaar komt."
