• No results found

De effectenrekening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De effectenrekening"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE EFFECTENREKENING

(2)

Eerder verschenen in de Reeks Instituut Financieel Recht:

1. Hans De Wulf, Taak en loyauteitsplicht van het bestuur in de naamloze vennoot- schap, 2002, xxxvi + 910 p.

2. Reinhard Steennot, Elektronisch betalingsverkeer, 2002, xxxviii + 751 p.

3. Michel Tison, Cathy Van Acker, Jan Cerfontaine (eds.), Financiële regulering: op zoek naar nieuwe evenwichten, Volume I, Privaat bankrecht, Ondernemings- recht, Insolventierecht, 2003, x + 548 p.

4. Michel Tison, Cathy Van Acker, Jan Cerfontaine (eds.), Financiële regulering: op zoek naar nieuwe evenwichten, Volume II, Financiële transacties, Financiële markten, Prudentieel recht, 2003, x + 510 p.

5. Guy Schrans en Reinhard Steennot, Algemeen deel van het fi nancieel recht, 2003, xxii + 484 p.

6. Michel Tison (ed.), Belgisch kapitaalmarktrecht op Europese leest, 2007, vi + 440 p.

7. Ingrid De Poorter, Controle van fi nanciële verslaggeving: revisoraal en overheids- toezicht, 2007, xxiv + 572 p.

8. Reinhard Steennot, Handboek consumentenbescherming en handelspraktijken, 2007, xxvi + 628 p.

9. Hans De Wulf en Christoph Van der Elst, De Belgische overnamewetgeving na de hervorming van 2007, 2008, xviii + 420 p.

REEKS INSTITUUT FINANCIEEL RECHT, nr. 10

Het Instituut Financieel Recht – Financial Law Institute werd in 1990 als onder- zoekscentrum binnen de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent opgericht. Het Instituut streeft ernaar om vooraanstaand wetenschappelijk onder- zoek en expertise te ontwikkelen en uit te dragen in het fi nancieel recht in de ruime zin, onder meer door de organisatie van colloquia, het stimuleren van doctoraats- onderzoek en de medewerking aan onderzoeksprojecten. Het Instituut poogt hier- door de ontwikkelingen die het fi nancieel bestel voortdurend ondergaan vanuit wetenschappelijke invalshoek te bestuderen en te duiden. Het Instituut wenst hier- bij niet enkel de evoluties in eigen land te volgen, maar kijkt tevens over de grenzen naar de ruimere Europese en internationale context.

Naast deze publicatiereeks, lanceerde het Instituut eveneens in 1999 een Working Paper Series, dat een deel van de onderzoeksoutput via Internet beschikbaar stelt.

Meer informatie over de doelstellingen, werking en leden van het Instituut Finan- cieel Recht is terug te vinden op de internetsite van het Instituut:

<www.law.Ugent.be/fl i>

(3)

DE EFFECTENREKENING

Lientje Van den Steen

(4)

De materie is bijgehouden tot 1 juli 2009.

Om het opzoeken van verwijzingen te vereenvoudigen werd ervoor geopteerd om in de voetnoten steeds de volledige verwijzing op te nemen. De derde druk van de Juridische Verwijzingen en Afk ortingen (2000) werd gebruikt.

De eff ectenrekening Lientje Van den Steen

© 2009 Intersentia Antwerpen – Oxford www.intersentia.be

ISBN 978-94-000-0006-3 D/2009/7849/98

NUR 827

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.

(5)

WOORD VOORAF

Deze indrukwekkende studie van de materie van de eff ecten op rekening is het proefschrift van Lientje Van den Steen dat zij, na vier jaar intense arbeid, op 26 mei 2009 aan de Gentse Rechtsfaculteit heeft verdedigd.

Het thema van de eff ecten op rekening mag uitermate technisch lijken, in feite toont het proefschrift aan dat het zich op het kruispunt bevindt van diverse rechtsgebieden, als daar zijn het verbintenissenrecht, het zakenrecht, doch ook het international privaatrecht, en zelfs bepaalde regelen van het personenrecht of van het strafrecht, onverminderd uiteraard de aanzienlijk ontwikkelde Belgische reglementering waarin deze materies technisch worden uitgewerkt.

In onze hedendaagse samenleving zijn eff ecten, als beleggingsproducten niet meer weg te denken. Zij vervullen een belangrijke rol, enerzijds in de fi nanciering van overheden en ondernemingen, anderzijds als spaarvormen, het weze indivi- dueel, collectief, voor onmiddellijke beschikking of als pensioenvoorziening.

Vandaar dat de rechtszekerheid, doch ook de fysische en zelfs de technische vei- ligheid van deze instrumenten de aandacht van de wetgevers heeft gaande gehou- den. België heeft op dit gebied sinds vele jaren een voortrekkersrol gespeeld, en heeft een van de meeste degelijke, beleggersbeschermende wetgevingen uitge- vaardigd. Het belang hiervan voor het behoud van het vertrouwen van de beleg- gers in binnen- en buitenlands ligt aan de grondslag van de vooraanstaande posi- tie die België inneemt op het vlak van de eff ectenbewaring en -overdracht. Deze studie zal daarom voor alle beroepsbeoefenaars die met dit soort vraagstukken worden geconfronteerd een onmisbare bron van informatie en inspiratie uitma- ken, en een welkome verduidelijking – en waar aangewezen versterking – van de standpunten van de rechtszoekenden.

Het onderzoek werd zeer ruim opgevat: niet alleen onderscheiden juridische gebieden, maar ook onderscheiden rechtsorden zijn hierbij aan bod gekomen. Uit de vergelijking van deze onderscheiden rechtssystemen blijkt dat de rechtspositie van de titularis van eff ecten in deze landen aanzienlijke verschillen vertonen en dat zij hem in sommige gevallen wellicht een mindere bescherming verlenen.

Beleggers wezen derhalve gewaarschuwd. Ook voor de praktijk verdienen daarbij de gevallen van gemengde rechtspositie aandacht, met name wanneer een beleg- ger uit de continentale rechtsorde eff ecten houdt via zijn lokale bank, en deze eff ecten worden gedeponeerd bij een eff ectenbank onder een ander, minder

(6)

Woord vooraf

vi Intersentia

beschermend rechtssysteem. Het eventuele defi cit inzake bescherming zou hierbij ter kennis van de beleggers dienen te worden gebracht.

Cruciaal in de analyse is de zakenrechtelijke uitwerking van de rechtspositie van de eff ectenhouder die zijn rechten kan laten gelden op de “hoop” van in de reke- ningen voorhanden zijnde eff ecten. Op grond van een nauwgezette ontleding van de zakenrechtelijke basisregelen, gelezen in het kader van de toepasselijke reglementaire bepalingen, komt zij tot het terechte besluit dat deze moet gezien worden als staand voor eigendomsrecht, met een bijzondere verduidelijking voor het geval van samenloop, in de – hopelijk niet frequente – hypothese dat het eff ectenbezit in rekening onvoldoende zou zijn ter afdekking van de verschul- digde eff ecten. Ofschoon controversieel, voert de auteur deze analyse met grote zin voor striktheid en consequentie in haar gedachtegang door. Zij steunt zich hierbij op de bepalingen van de toepasselijke wetgevingen, en laat zich hierbij niet afl eiden door modieuze analyses, die zich beroepen op onduidelijke begrip- pen als ‘trustachtige fi guren” of kwaliteitsrekeningen, en dergelijke. Aansluitend bij de bepalingen van de toepasselijke wetgeving komt zij aldus tot een duidelijk beeld wat de juridische positie van de eff ectenhouder betreft , als zijnde een zake- lijk recht, zijnde “eigendomsrecht” dat van alle rechten de titularis de sterkste rechtspositie verleent. Ook hier is het onderzoek maatschappelijk niet vrijblij- vend.

Het is van wezenlijk belang dat de doctoranda deze vraagstukken heeft behandeld niet enkel vanuit een traditioneel juridische invalshoek, maar tevens aandacht heeft besteed aan de technische en reglementaire voorschrift en die deze materie beheersen. Daarbij heeft zij kennis genomen van de technieken van verwerking van het bezit en de overdracht van eff ecten in rekening. Zonder inzicht in deze feitelijke gegevens kan men immers niet tot een goed begrip komen van de wijze waarop de juridische vraagstukken benaderd worden of behoeven te worden. In vele gevallen beheerst ook de techniek – hier van de elektronische eff ectenverwer- king – de rechtspositie van de partijen, en moeten zij redelijkerwijze worden ver- wacht er mede rekening te houden.

Ofschoon overwegend juridisch uitgebouwd, vraagt de auteur geregeld aandacht voor de onderliggende maatschappelijke gevaren in onze wetgeving: aldus de mogelijkheid van gebruik van de rekeningtegoeden, zoals al dan niet in pand gegeven eff ecten, voor verdere inpandgeving, in beginsel met toestemming van de titularis van de rekening. Ook bij de overdracht van eff ecten tekent zij de juiste procedures uit, teneinde aldus risico’s van wanprestatie te vermijden.

(7)

Woord vooraf

Dit proefschrift zal ongetwijfeld een mijlpaal betekenen in de ontwikkeling van dit rechtsgebied.

Eddy Wymeersch

Em. Hoogleraar Universiteit Gent

(8)
(9)

WOORD VOORAF 2

Dit boek vormt de commerciële editie van het proefschrift van Mevr. Van den Steen. Ik heb als co-promotor van dit proefschrift reeds de gelegenheid gehad op de openbare verdediging van het proefschrift mijn grote waardering voor dit proefschrift en voor de auteur van dit boek uit te spreken. Ik wil mij in dit voor- woord dan ook beperken tot het volgende: Lientje Van den Steen heeft met dit proefschrift en de originele inzichten die men erin terugvindt een aanzienlijke bijdrage geleverd tot de rechtswetenschap. Zij was ook een zeer aangenaam per- soon om mee samen te werken, als mens en als collega, niet in het minst om de haar kenmerkende nooit afl atende werklust.

Een woordje dan over het boek: het boek behandelt op een bijzonder grondige wijze de problematiek van de eff ectenrekeningen, waarbij zowel aandacht wordt besteed aan de gedematerialiseerde als de geïmmobiliseerde eff ecten. Na een omschrijving van het begrip “eff ect” en de structuur en werking van een eff ecten- rekening, wordt aandacht besteed aan de rechtspositie van de titularis van een eff ectenrekening. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het mede- eigendomsrecht als conceptuele grondslag voor de eff ectenrekening, waarbij de auteur op overtuigende wijze tot het besluit komt dat het mede-eigendomsrecht slaat op een gemeenschap van vervangbare eff ecten (soort van collectieve eigen- dom, fi guur die evenwel niet gekend is in het Belgische recht). Vervolgens volgt een grondige rechtsvergelijkende analyse, die tot het besluit leidt dat de Belgische constructie (met revindicatierecht), die overigens bevestigd wordt door een gemeenrechtelijke analyse van het gezamenlijk bewaren van vervangbare eff ec- ten, de meest volledige bescherming biedt aan de titularis van een eff ectenreke- ning. De auteur pleit niet voor een invoering van de trust, noch van een sui gene- ris-fi guur, zoals de “securities entitlement”.

De auteur onderzoekt verder de contractuele relatie tussen de rekeninghouder en de titularis van de eff ectenrekening en komt tot het besluit dat de rekeningover- eenkomst, zowel voor geïmmobiliseerde eff ecten als gedematerialiseerde eff ecten, als een bewaargeving kan worden beschouwd (zoals gemodaliseerd dan in de contractuele voorwaarden). Daarna worden diverse problemen aangaande de opening van de eff ectenrekening aangekaart. Ook de inhoud van de rekening- overeenkomst wordt grondig geanalyseerd. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de vraag in welke mate de rekeninghouder gehouden is tot informatie

(10)

Woord vooraf (2)

x Intersentia

betreff ende gebeurtenissen rond de in bewaring gegeven eff ecten en op overtui- gende wijze geargumenteerd dat op grond van artikel 1134, lid 3 BW de partijen gehouden zijn tot een samenwerkingsverplichting, alsook aan de restitutiever- plichting. Tot slot volgt een analyse van de creditboeking (met o.m. kwalifi catie van de overboekingsopdracht, vraag naar herroepbaarheid van de opdracht, het tijdstip van de eigendomsoverdracht, analyse toepassing 2279 BW), alsook een analyse van een aantal rechtshandelingen met betrekking tot eff ecten op rekening (vb. schenking, zekerheden op eff ecten op rekening). Het boek wordt afgesloten met een internationaalprivaatrechtelijk hoofdstuk.

Dit boek, dat overigens bijzonder vlot leest door een correct en aangenaam taal- gebruik en door het consequent hanteren van overzichtelijke tussentijdse beslui- ten, behandelt dus een grote hoeveelheid aan rechtsvragen, die steeds tot op het bot worden uitgespit. Vrijwel alle mogelijke problemen met betrekking tot de eff ectenrekening worden besproken. De analyse is steeds grondig, houdt rekening met de werking van de systemen in de praktijk en is gebaseerd op een groot aantal nationale en internationale bronnen. Dit alles maakt van dit boek het referentie- werk met betrekking tot de eff ectenrekening. Elke jurist die geconfronteerd wordt met een vraag betreff ende eff ecten op rekening zal in dit boek een antwoord vin- den op zijn vragen. Het boek is dus zeker niet enkel een mooi theoretisch werk- stuk en op dit vlak een waar doctoraat (bijvoorbeeld waar gezocht wordt naar de conceptuele grondslag van de eff ectenrekening en de techniek van de rechtsver- gelijking op een doeltreff ende wijze wordt gehanteerd), doch tevens een voor de praktijk bijzonder relevant werk (bv. vragen rond de opening en de werking van de eff ectenrekening).

Reinhard Steennot

Docent Instituut Financieel Recht – UGent

(11)

DANKWOORD

Mijn dank en bijzondere waardering gaat in de eerste plaats uit naar mijn promo- tor, professor Eddy Wymeersch, voor de uitstekende begeleiding, aanmoedigin- gen en opbouwende kritiek die hij mij bij mijn onderzoek heeft gegeven. Kritisch en veeleisend maar ook altijd opbouwend en motiverend, was professor Wymeersch mijn mentor tijdens mijn jaren verbonden aan het Instituut Financieel Recht. Hij weet een onovertrefb are juridische kennis te koppelen aan een praktisch perspec- tief, een combinatie die voor het begeleiden van dit onderzoek van onschatbare waarde is geweest. Hij was, is en zal nog lang een inspiratie voor mij en alle andere leden van het Instituut Financieel Recht zijn.

Professor Reinhard Steennot, mijn copromotor, wil ik graag bedanken voor de vele vruchtbare discussies die mijn onderzoek steeds hebben verder geholpen; zijn indrukwekkende kennis van het burgerlijk en het fi nancieel recht hebben mij vaak verder op weg geholpen.

Ik houd eraan tevens professor Michel Tison, lid van mijn begeleidingscommis- sie, professor Cathy Van Acker, onze vakgroepvoorzitster, professor Christoph Van der Elst, professor Hans De Wulf en de overige leden van het Instituut Finan- cieel Recht te vermelden, niet in het minst Nicolle, onze secretaresse en rots in de branding. In de vakgroep heerst immer een stimulerend wetenschappelijk kli- maat, gekoppeld aan een warme, hartelijke sfeer; kortom een ideale werkomge- ving voor een jong onderzoeker!

De Universiteit Gent, mijn alma mater, en in het bijzonder de Faculteit Rechtsge- leerdheid van de UGent, Decaan Piet Taelman en de overige geledingen ben ik dank verschuldigd voor het verstrekken van het uitstekende kader waarin ik mijn opleiding heb kunnen genieten.

De overige leden van mijn examencommissie, professor E. Dirix, professor K.

Byttebier, professor I. Claeys en professor J. Erauw hebben niet alleen hun paas- vakantie opgeoff erd voor het lezen van mijn proefschrift , maar hebben mij ook tal van nuttige suggesties gedaan, waarvoor ik hen dan ook wil danken.

(12)

Dankwoord

xii Intersentia

Ten persoonlijke titel gaat mijn dank in de eerste plaats uit naar mijn ouders, die mij altijd met de beste zorgen hebben omringd, en mij altijd hebben gestimuleerd in alles wat ik ondernam.

Geert, wiens liefde, onvoorwaardelijke steun en voortdurende aanmoedigingen van onschatbare waarde zijn voor mij, wil ik eveneens uit de grond van mijn hart bedanken.

Mijn zus Els verdient een bijzondere vermelding om me doorheen alle fi jne en ook moeilijke momenten te blijven steunen. Aan haar draag ik dan ook dit werk op.

Lientje Van den Steen Ledeberg, 31 juli 2009

(13)

LIJST VAN AFGEKORTE WETGEVING

Wet van 5 mei 1872 houdende herziening der beschikkingen betreff ende het Pand en de Commissie (Wetboek van Koophandel – Boek I – Titel VI. De com- missionairs), B.S. 7 mei 1872 = Wet op het Handelspand en de Commissie Wet van 24 juli 1921 betreff ende de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan

toonder, B.S. 10 augustus 1921 = Wet Ongewilde Buitenbezitstelling Toon- dertitels

Gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van 30 november 1935;

Wetboek van koophandel – Boek I – Titel IX. Handelsvennootschappen.

B.S. 5 december 1935 = Venn.W.

Gecoördineerd Koninklijk Besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreff ende de bewaargeving van vervangbare fi nanciële instrumenten en de vereff ening van transacties op deze instrumenten, B.S. 23 februari 2004 = Koninklijk Besluit nr. 62

Wet van 4 december 1990 op de fi nanciële transacties en de fi nanciële markten, B.S. 22 december 1990 = Wet Financiële Transacties

Wet van 2 januari 1991 betreff ende de markt van de eff ecten van de overheids- schuld en het monetaire beleidsinstrumentarium, B.S. 25 januari 1991 = Wet Eff ecten van de Overheidsschuld

Koninklijk Besluit van 23 januari 1991 betreff ende de markt van de eff ecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium, B.S.

26 januari 1991 = Uitvoeringsbesluit Eff ecten van de Overheidsschuld Wet van 22 juli 1991 betreff ende de Th esaurie- en Depositobewijzen, B.S. 21 sep-

tember 1991 = Wet Th esaurie- en Depositobewijzen

Koninklijk Besluit van 14 oktober 1991 betreff ende Th esaurie- en Depositobewij- zen, B.S. 19 oktober 1991 = Uitvoeringsbesluit Th esaurie- en Depositobewij- zen

Wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellin- gen, B.S. 19 april 1993 = Wet Statuut van en Toezicht op de Kredietinstel- lingen

Wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingson- dernemingen, B.S. 3 juni 1995 = Wet Statuut van en Toezicht op de Beleg- gingsondernemingen

Wet van 7 april 1995 tot wijziging van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935 en tot wijziging van het koninklijk

(14)

Lijst van afgekorte wetgeving

xiv Intersentia

besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de eff ecten, B.S. 18 mei 1995 = de Wet van 7 april 1995

Faillissementswet van 8 augustus 1997, B.S. 28 oktober 1997 = Faill.W.

Wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Natio- nale Bank van België, B.S. 28 maart 1998 = Wet Organiek Statuut van de NBB

Wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake fi nanciële instrumenten en eff ectenclearingstelsels, B.S. 9 september 1998 = de Wet van 15 juli 1998

Wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreff ende het defi nitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en eff ectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, B.S. 1 juni 1999 = Finaliteitswet

Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, B.S. 6 augustus 1999 = W.Venn.

Algemeen reglement van 3 september 2000 van de Interprofessionele Eff ectende- posito- en Girokas, B.S. 7 september 2000

Wet van 2 augustus 2002 betreff ende het toezicht op de fi nanciële sector en de fi nanciële diensten, B.S. 4 september 2002 = Wet Financieel Toezicht = WFT

Wet van 20 juli 2004 betreff ende bepaalde vormen van collectief beheer van beleg- gingsportefeuilles, B.S. 9 maart 2005

Wet van 15 december 2004 betreff ende fi nanciële zekerheden en houdende diverse fi scale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot fi nanciële instrumenten, B.S. 1 februari 2005 = Wet Financiële Zekerheden = WFZ

Koninklijk Besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereff e- ningsinstellingen en de met vereff eningsinstellingen gelijkgestelde instel- lingen, B.S. 11 oktober 2005

Wet van 14 december 2005 betreff ende de afschaffi ng van de eff ecten aan toonder, B.S. 23 december 2005 – erratum B.S. 6 februari 2006 = Wet Afschaffi ng Toondereff ecten

Koninklijk Besluit van 12 januari 2006 betreff ende de gedematerialiseerde ven- nootschapseff ecten, B.S. 3 februari 2006 = Uitvoeringsbesluit Gedemateria- liseerde Vennootschapseff ecten

Koninklijk Besluit van 27 april 2007 tot omzetting van de Europese Richtlijn betreff ende de markten voor fi nanciële instrumenten, B.S. 31 mei 2007 = Omzettingsbesluit Mifi D

Koninklijk Besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de Richtlijn betreff ende markten voor fi nanciële instrumenten, B.S.

18 juni 2007 = Omzettingsbesluit Nadere Regels Mifi D

(15)

Lijst van afgekorte wetgeving

Wet Continuïteit Ondernemingen van 31 januari 2009, B.S. 9 februari 2009 = WCO

Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreff ende het defi nitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en eff ectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, PB. L 166 van 11 juni 1998, p. 45–50 = Finaliteitsrichtlijn

Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreff ende fi nanciëlezekerheidsovereenkomsten, PB. L 168 van 27 juni 2002, p. 43–50 = Financiële-Zekerhedenrichtlijn

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreff ende markten voor fi nanciële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/

EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad, PB. L 145 van 30 april 2004, p. 1-44 = Mifi D

Richtlijn 2006/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de defi nitie van begrippen voor de toepassing van genoemde Richt- lijn, PB. L 241/26 van 2 september 2006 = Mifi D-Uitvoeringsrichtlijn Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007

betreff ende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen, PB. L 184/17 van 14 juli 2007 = Aan- deelhoudersrechten – Richtlijn

(16)
(17)

INHOUD

WOORD VOORAF . . . v

WOORD VOORAF 2 . . . ix

DANKWOORD . . . xi

LIJST VAN AFGEKORTE WETGEVING . . . xiii

INLEIDING: OPZET EN DOEL VAN HET ONDERZOEK . . . 1

ALGEMENE INTRODUCTIE BETREFFENDE DE EFFECTEN OP REKENING HOOFDSTUK I. HET EFFECT OP REKENING: OMSCHRIJVING . . . 7

Afdeling I. Het begrip “eff ect” . . . 7

Afdeling II. De vorm van het eff ect . . . 12

§ 1. De klassieke indeling betreff ende de vorm van het eff ect: aan toonder of op naam . . . 12

§ 2. Van immobilisatie naar dematerialisatie . . . 16

A. Immobilisatie . . . 16

B. Dematerialisatie . . . 19

C. Het onderscheid tussen immobilisatie en dematerialisatie . . . 22

§ 3. Een alternatieve indeling: het rechtstreeks of onrechtstreeks houden van eff ecten (“direct or indirect holding of securities”) . . . 23

Afdeling III. Parenthese: het gedemateria li seerd eff ect als waardepapier . . . 29

§ 1. Inleiding . . . 29

§ 2. Omschrijving van het begrip waardepapier . . . 30

§ 3. Het eff ect op rekening in confrontatie met de ideaaltypische kenmerken van een waardepapier . . . 39

§ 4. Besluit . . . 41

(18)

Inhoud

xviii Intersentia

HOOFDSTUK II.

DE STRUCTUUR EN WERKING VAN EEN EFFECTENREKENING . . . 45

Afdeling I. Algemeen overzicht . . . 45

Afdeling II. Het statuut van de deelnemers aan het rekeningenstelsel . . . 52

§ 1. De titularis van de eff ectenrekening . . . 52

§ 2. De vereff eningsinstellingen . . . 54

A. Algemeen . . . 54

B. Het statuut van de vereff eningsinstellingen . . . 56

C. De Mifi D en de vereff eningsinstellingen . . . 58

D. Een korte profi elschets van de vereff eningsinstellingen . . . 59

1. Euroclear Belgium-CIK . . . 59

2. Het eff ectenvereff eningsstelsel van de NBB: NBB – SSS . . . 61

§ 3. De rekeninghouders . . . 62

A. Het statuut van de rekeninghouders . . . 62

Afdeling III. De werking van een eff ecten rekening . . . 65

§ 1. De reglementering betreff ende de werking van een eff ectenrekening . . . 65

§ 2. Aspecten betreff ende het houden van een eff ectenrekening . . . 70

A. Het principe van de omnibus rekeningen . . . 70

B. De eff ecten van de cliënten worden gescheiden van die van de rekeninghouder . . . 72

C. Het bestaan van een geldrekening . . . 76

D. De eff ectenrekening kan niet in debet gaan . . . 80

E. De deelname aan het depositobeschermingsfonds . . . 81

HOOFDSTUK III CLEARING AND SETTLEMENT: DE VERHANDELING VAN EFFECTEN . . . 85

Afdeling I. Inleiding . . . 85

Afdeling II. De verhandeling van een eff ect ontleed . . . 89

§ 1. Overzicht . . . 89

§ 2. Trade: de eigenlijke verhandeling . . . 90

§ 3. Matching: de bevestiging van de transactie. . . 92

§ 4. Clearing: het verrekenen van de transactie . . . 94

A. Bruto verrekening . . . 95

B. Netto verrekening . . . 95

C. De garantie van goede afl oop en de tussenkomst van een CCP . . . . 98

D. In de praktijk . . . 101

§ 5. Settlement: de vereff ening . . . 102

§ 6. Een bijkomende dienst: eff ectenleningen . . . 104

§ 7. Post-vereff ening: “Custody” . . . 105

(19)

Inhoud

Afdeling III. De risico’s inherent aan clearing, settlement en post-

settlement van eff ecten op rekening . . . 106

Afdeling IV. De verrekening en vereff ening van eff ecten vanuit een Europees en internationaal perspectief . . . 109

§ 1. De aanbevelingen van IOSCO en CESR en de Giovannini Rapporten . 110 A. De aanbevelingen van IOSCO en CESR/ECB . . . 110

B. De Giovannini Rapporten . . . 111

C. Het Europese “Voorstel tot Richtlijn inzake clearing en afwikkeling” . . . 112

D. Het werk van de Legal Certainty Group . . . 114

§ 2. De Europese gedragscode . . . 115

§ 3. Het rapport van het Directoraat-Generaal Mededinging van de Europese Commissie . . . 116

§ 4. Het TARGET 2 Securities-project . . . 117

§ 5. Het UNIDROIT Ontwerpverdrag betreff ende eff ecten op rekening (“Intermediated securities”) . . . 120

A. Inleiding. Opzet van het Verdrag . . . 120

B. De beknopte inhoud van het Ontwerpverdrag . . . 121

C. Een evaluatie van het Ontwerpverdrag . . . 121

§ 6. Het Verdrag van Den Haag betreff ende het recht van toepassing op bepaalde aspecten betreff ende eff ecten op rekening. . . 123

DEEL I. DE RECHTSPOSITIE VAN DE TITULARIS VAN EEN EFFECTENREKENING INLEIDING . . . 127

SUBDEEL I A. CONCEPTUELE GRONDSLAGEN VOOR HET RECHT VAN DE TITULARIS VAN DE EFFECTENREKENING OP DE EFFECTEN OP REKENING INLEIDING . . . 131

HOOFDSTUK I. EEN MEDEEIGENDOMSRECHT ALS GRONDSLAG VOOR DE EFFECTENREKENING . . . 133

Afdeling I. Inleiding: de wettelijke kwalifi catie van het recht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 133

Afdeling II. De wettelijke kwalifi catie van mede-eigendomsrecht geconfronteerd met de gemeen zakenrechtelijke principes . . . 136

(20)

Inhoud

xx Intersentia

§ 1. Inleiding . . . 136

§ 2. De oprekeningstelling van de eff ecten, en de invloed ervan op het recht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 138

A. De belegger bewaart de vervangbare eff ecten niet zelf . . . 138

B. De invloed van de wijze van oprekeningstelling (op een gezamenlijke rekening) op de aard van het eigendomsrecht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 147

C. De “vermenging” van vervangbare zaken in de rechtsleer en rechtspraak . . . 151

§ 3. Besluit . . . 161

Afdeling III. Het mede-eigendomsrecht op eff ecten op rekening nader onderzocht . . . 161

§ 1. De eff ecten . . . 162

A. De eff ecten zijn vervangbaar . . . 162

1. Het begrip “vervangbaarheid” . . . 162

2. De vervangbare aard van geïmmobiliseerde eff ecten . . . 165

a. De voorwaarden waaronder een eff ect onder het toepassingsgebied van het Koninklijk Besluit nr. 62 valt . . . 165

b. Het vereiste van vervangbaarheid van de eff ecten en het toepassingsgebied van het Koninklijk Besluit nr. 62 . 168 i. Algemeen . . . 168

ii. Het lot van de naamseff ecten . . . 169

3. De vervangbare aard van gedematerialiseerde eff ecten . . . 177

a. De uitgift e van eff ecten in de gedematerialiseerde vorm 177 b. De omzetting van eff ecten in de toonder- of naams- vorm naar de gedematerialiseerde vorm . . . 178

B. De nationaliteit van het eff ect . . . 181

1. Het huidig Belgische kader . . . 181

2. De vijft iende aanbeveling van het Tweede Rapport van de Legal Certainty Group. . . 183

§ 2. Het voorwerp van het mede-eigendomsrecht: de algemeenheid . . . 186

A. Het mede-eigendomsrecht is een recht op een (juridische) algemeenheid . . . 186

B. Is een mede-eigendomsrecht op een algemeenheid een vorm van “collectieve eigendom”? . . . 187

1. De begrippen “collectieve” eigendom en “mede-eigendom” . 187 2. Toegepast op de eff ectenrekeningen . . . 192

3. Besluit . . . 194

C. Vergelijking met de zakelijke subrogatie . . . 196

§ 3. Het (mede-)eigendomsrecht op de massa van de eff ecten . . . 197

(21)

Inhoud

A. Kenmerken van het mede-eigendomsrecht . . . 198 1. Het mede-eigendomsrecht is een onlichamelijk recht . . . 198 2. Het (mede-)eigendomsrecht is een zakelijk recht . . . 199 B. De bevoegdheden van de mede-eigenaar van een massa van

eff ecten nader uitgewerkt . . . 204 1. Het revindicatierecht . . . 206

a. Het voorwerp van het revindicatierecht bij geïmmo- biliseerde eff ecten . . . 206 i. Algemeen . . . 206 ii. Artikel 12 van het Koninklijk Besluit nr. 62:

samenloop in hoofde van de vereff eningsinstelling 207 iii. Artikel 13 Koninklijk Besluit nr. 62: samenloop

in hoofde van de erkende rekeninghouder . . . 211 b. Het voorwerp van het revindicatierecht bij gedema-

terialiseerde eff ecten . . . 215 i. Inleiding . . . 215 ii. Artikel 471 W.Venn.: de samenloop in hoofde van

de rekeninghouder bij wie de cliënt rechtstreeks zijn rekening opende . . . 217 iii. Artikel 471 W.Venn. juncto artikel 12, tweede tot

vierde lid van het Koninklijk Besluit nr. 62: de

samenloop in hoofde van de vereff eningsinstelling 218 c. Aan het revindicatierecht van geïmmobiliseerde en

gedematerialiseerde eff ecten gemeenschappelijke

bepalingen . . . 220 i. Toepassingsvoorwaarden voor de revindicatie-

vordering . . . 220 ii. Incidenten bij de verdeling . . . 225 iii. Uitvoering van de revindicatievordering . . . 230 iv. De revindicatie van eff ecten gehouden door een

tussenpersoon . . . 230 d. Besluit . . . 233 2. Het recht om over de eff ecten op rekening te beschikken . . . 234 3. Het recht om het genot van de eff ecten op rekening te

hebben en deze te gebruiken . . . 235 a. Financiële rechten: dividenden, interesten en kapitalen . 235 i. Algemeen . . . 235 ii. De onbeslagbaarheid van de geldsommen . . . 236 iii. Inschrijvingsrecht n.a.v. een kapitaalverhoging . . . . 238 b. Associatieve rechten . . . 238 i. Algemeen . . . 238

(22)

Inhoud

xxii Intersentia

ii. (Alle) associatieve rechten . . . 239

iii. Deelname aan de algemene vergadering . . . 240

iv. De uitoefening van het stemrecht. . . 250

v. Bijzondere vragen . . . 258

c. Het recht van verhaal tegen de emittent bij samenloop in hoofde van de emittent . . . 258

§ 4. Besluit . . . 259

Afdeling IV. De zakenrechtelijke aanspraken van de houder van een eff ecten rekening naar buitenlands recht . . . 260

§ 1. Luxemburg . . . 260

A. Achtergrond . . . 260

B. De aard van het recht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 261

§ 2. Frankrijk . . . 264

A. Achtergrond . . . 264

B. De aard van het recht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 267

1. De draagwijdte van de dematerialisering . . . 267

2. De aard van het recht van de titularis van de eff ecten- rekening . . . 269

§ 3. Nederland . . . 271

A. Achtergrond . . . 271

B. De aard van het recht van de titularis van de eff ectenrekening binnen de Wge . . . 274

1. De draagwijdte van de dematerialisering . . . 274

2. De aard van het recht van de titularis van de eff ecten- rekening . . . 275

§ 4. Duitsland . . . 278

A. Achtergrond . . . 278

B. De aard van het recht van de titularis van de eff ectenrekening . . . 281

§ 5. Besluit . . . 283

A. Een graduele indeling van de verschillende beschermings- constructies . . . 283

B. Een evaluatie van de wetgeving die gebaseerd is op een zaken- rechtelijk concept . . . 286

§ 6. De internationale initiatieven betreff ende het materieel recht op eff ecten op rekening . . . 287

Afdeling V. Besluit . . . 289

HOOFDSTUK II. DE KWALITEITSREKENING ALS GRONDSLAG VOOR DE EFFECTENREKENING . . . 291

Afdeling I. Algemene omschrijving van de kwaliteitsrekening . . . 291

(23)

Inhoud

Afdeling II. De grondslag van de kwaliteitsrekening: bediscussieerd . . . 292

Afdeling III. De kenmerken van de kwaliteits rekening – vergelijking met de wetgeving rond geïmmobiliseerde en gedematerialiseerde eff ecten . . . 299

Afdeling IV. Besluit . . . 300

HOOFDSTUK III. DE TRUST ALS GRONDSLAG VOOR DE EFFECTENREKENING . . . 303

Afdeling I. De trust: algemene beschouwingen . . . 303

§ 1. Kader en defi nitie van de “trust” . . . 303

§ 2. De werking van de “trust” . . . 306

§ 3. Besluit . . . 310

Afdeling II. De trust en eff ecten op rekening . . . 310

§ 1. De bewaargeving van eff ecten: bailment of trust? . . . 310

§ 2. De trust als kader voor de eff ectenrekening . . . 313

A. Inleiding . . . 313

B. Het recht op vervangbare eff ecten in een gezamenlijke rekening . . . 313

C. De gevolgen van shortfall . . . 320

Afdeling III. De trust naar Belgisch recht . . . 323

§ 1. De “trust” in de Belgische wetgeving . . . 323

§ 2. De invoering van een trust in het Belgische recht . . . 325

A. De vorming van een afgescheiden vermogen . . . 326

B. De splitsing van het eigendomsrecht . . . 328

Afdeling IV. Besluit . . . 331

HOOFDSTUK IV. EEN SUI GENERIS RECHT VOOR DE TITULARIS VAN DE EFFECTENREKENING . . . 335

Afdeling I. De historische achtergrond van artikel 8 UCC . . . 336

Afdeling II. Artikel 8 – 5: Het indirect houden van eff ecten . . . 341

§ 1. Toepassingsgebied . . . 342

A. Algemeen . . . 342

B. Het “security entitlement” . . . 342

1. De “tussenpersoon” . . . 343

2. De “eff ectenrekening” . . . 343

3. Het “security entitlement” . . . 344

§ 2. Het statuut van de “security entitlement holder” . . . 345

A. Algemeen . . . 345

B. De plichten van de tussenpersoon . . . 348

(24)

Inhoud

xxiv Intersentia

1. Minimaliseren van de fi nanciële risico’s van de entitle-

ment holders . . . 348

2. Economische en vennootschapsrechtelijke rechten vervat in het eff ect moeten aan de entitlement holders toekomen . . . 349

3. De instructies van de “entitlement holders” opvolgen . . . 352

§ 3. Het toepasselijk recht . . . 353

§ 4. Bijkomende beschermingsmaatregelen voor de “security entitlement holders” . . . 354

§ 5. Besluit . . . 356

Afdeling III. Een op het Amerikaans model geïnspireerde wetgeving: het voorbeeld van Zwitserland . . . 358

§ 1. Evolutie van de Zwitserse wetgeving betreff ende eff ecten op rekening . 358 § 2. De wet betreff ende de “titres intermédiés”/“Bucheff ekten” . . . 361

§ 3. Besluit . . . 364

Afdeling IV. Besluit . . . 364

BESLUIT BIJ SUBDEEL A . . . 369

SUBDEEL I B. DE CONTRACTUELE RELATIE TUSSEN DE REKENINGHOUDER EN DE TITULARIS VAN DE EFFECTENREKENING INLEIDING . . . 373

HOOFDSTUK I. DE KWALIFICATIE VAN DE VERHOUDING TUSSEN DE REKENING HOUDER EN DE TITULARIS VAN DE EFFECTENREKENING . . . 375

Afdeling I. Inleiding . . . 375

Afdeling II. Een overzicht van de mogelijke kwalifi caties . . . 376

§ 1. De stellingen betreff ende geïmmobiliseerde eff ecten . . . 376

A. (“Open” of “gesloten”) bewaargeving . . . 376

B. De rekeningovereenkomst . . . 378

§ 2. De stellingen betreff ende gedematerialiseerde eff ecten . . . 380

Afdeling III. Evaluatie . . . 383

§ 1. De geïmmobiliseerde eff ecten . . . 383

A. Een overeenkomst van “open” bewaargeving . . . 383

B. Herkwalifi catie naar oneigenlijke bewaargeving? . . . 385

§ 2. Gedematerialiseerde eff ecten: een overeenkomst van bewaargeving? . . 388

Afdeling IV. Besluit . . . 395

(25)

Inhoud

HOOFDSTUK II.

DE REKENINGOVEREENKOMST . . . 397

Afdeling I. Het openen van de eff ecten rekening . . . 397

§ 1. De totstandkoming van de overeenkomst . . . 398

§ 2. De verifi catieverplichtingen van de rekeninghouder . . . 399

§ 3. De bekwaamheid en de bevoegdheid om een eff ectenrekening te openen . . . 403

A. De minderjarige als titularis van een eff ectenrekening . . . 403

1. De verwerving van eff ecten op rekening in naam van de minderjarige . . . 404

a. Ten bezwarenden titel . . . 404

b. Ten kostelozen titel . . . 405

2. Het openen van een eff ectenrekening op naam van een minderjarige . . . 406

a. Door de minderjarige zelf . . . 406

b. In naam van de minderjarige . . . 407

i. Betreff ende de minderjarige onder ouderlijk gezag . 407 ii. Betreff ende de minderjarige onder voogdij . . . 413

B. Gehuwde personen . . . 415

§ 4. Het recht op een eff ectenrekening? . . . 419

Afdeling II. De inhoud van de rekening overeenkomst . . . 420

§ 1. Inleiding . . . 420

§ 2. De rekeninghouder als “bewaarnemer” . . . 422

A. De bewaarplicht . . . 422

1. De bewaarplicht sensu stricto . . . 422

a. Begrip . . . 422

b. De plaats van bewaren . . . 423

2. Uitbreiding van de bewaringsplicht: de “juridische” bewaring van de zaak . . . 424

a. Algemeen . . . 424

b. “Gewone” daden van beheer . . . 426

c. Daden van “buitengewoon” beheer / daden van beschikking. . . 430

3. De informatieplicht van de bewaarnemer . . . 433

a. Informatie m.b.t. (de emittent van) de eff ecten . . . 433

i. Een informatieplicht naar gemeen recht? . . . 433

ii. Een blik over de grenzen: Frankrijk . . . 438

iii. Tussentijds besluit . . . 439

iv. De tijdige verlening van de informatie en de gebeurlijke aansprakelijkheid voor het (niet) verstrekken ervan . . . 441

(26)

Inhoud

xxvi Intersentia

b. Informatie in uitvoering van de rekeningovereenkomst 442 4. Een “alternatieve” benadering: “mandatory and voluntary

corporate actions” . . . 445

a. Omschrijving . . . 445

b. Het verwerken van de “corporate actions” . . . 446

c. Evaluatie . . . 447

B. De teruggaveplicht . . . 448

1. Principe: de teruggave ad nutum en in natura . . . 448

2. De aard van de teruggaveverbintenis en aansprakelijkheid . 450 C. Corollaria van de bewaargevingsovereenkomst . . . 452

1. Het gebruik van de eff ecten . . . 452

a. Algemeen . . . 452

b. Het gebruik van de eff ecten . . . 452

2. De bezoldiging van de overeenkomst . . . 456

3. De onderbewaargeving . . . 458

§ 3. Aanvullende bedingen in de rekening overeenkomst. . . 461

§ 4. De rekeningovereenkomst en het consumentenrecht . . . 465

Afdeling III. Besluit . . . 468

HOOFDSTUK III. DE EFFECTENREKENING ALS REKENINGCOURANT . . . 471

Afdeling I. De rekening-courant: algemeen . . . 471

§ 1. Omschrijving van de rekening-courant . . . 471

§ 2. Kenmerken van de rekening-courant . . . 474

§ 3. De theorie van het “diff éré” en het “disponible” . . . 477

Afdeling II. De rekening-courant voor eff ecten op rekening . . . 480

§ 1. Derdenbeslag op de eff ectenrekening op naam van een erkend rekeninghouder gehouden bij de vereff eningsinstelling . . . 481

§ 2. Derdenbeslag op de eff ectenrekening op naam van de eigenaar van de eff ecten gehouden bij de rekeninghouder . . . 483

A. De vaststelling van het voorwerp van het derdenbeslag . . . 483

B. De procedure tot uitvoering van het derdenbeslag . . . 487

§ 3. Rechtsvergelijkende noot met betrekking tot het derdenbeslag . . . 487

Afdeling III. Besluit . . . 491

BESLUIT BIJ SUBDEEL B . . . 493

(27)

Inhoud

SUBDEEL I C.

DE CREDITBOEKING

INLEIDING . . . 497

HOOFDSTUK I. DE OVERSCHRIJVING VAN EFFECTEN . . . 499

Afdeling I. De uitvoering van de overschrijvingshandeling . . . 499

§ 1. De analogie tussen giraal geld en eff ecten op rekening . . . 499

A. De overschrijving van geld: overzicht van de verschillende stromingen in de rechtsleer . . . 499

B. De analogie tussen geld- en eff ectenrekening . . . 503

§ 2. De verhoudingen tussen de partijen die de overschrijving uitvoeren . . . 505

A. De verhouding tussen de opdrachtgever en de rekeninghouder van de opdrachtgever . . . 507

B. De verhouding tussen de bank van de opdrachtgever en andere tussenkomende instellingen (waaronder de bank van de begunstigde) . . . 511

Afdeling II. De herroepbaarheid van de overschrijvingsopdracht . . . 516

§ 1. Overzicht . . . 516

§ 2. De invloed van de Finaliteitsrichtlijn op de afwikkeling van de overschrijvingsopdracht . . . 517

A. Vóór de inwerkingtreding van de Finaliteitsrichtlijn . . . 517

B. Na de inwerkingtreding van de Finaliteitsrichtlijn . . . 518

§ 3. Het lot van de overschrijvingsopdracht buiten het toepassings- gebied van de Richtlijn . . . 522

A. De herroepbaarheid van de overschrijvingsopdracht naar gemeen recht (als uiting van de wil van de opdrachtgever) . . . 523

B. De invloed van de interbancaire vereff ening op de herroeping van de overschrijvingsopdracht . . . 524

C. Besluit . . . 526

HOOFDSTUK II. DE CREDITBOEKING . . . 527

Afdeling I. Het tijdstip van de eigendoms overdracht . . . 527

§ 1. De eigendomsoverdracht inter partes . . . 527

A. De verschillende stellingen . . . 528

B. Een evaluatie van de verschillende stellingen en voorstel tot bepaling van het tijdstip van eigendomsoverdracht . . . 531

(28)

Inhoud

xxviii Intersentia

§ 2. De gemeenrechtelijke eigendomsoverdracht erga omnes toegepast

op de overdracht van eff ecten op rekening . . . 534

§ 3. Band van het tijdstip van de eigendomsover dracht met het tijdstip van betalen . . . 535

§ 4. De eigendomsoverdracht van eff ecten op rekening in het Franse recht . 536 § 5. Besluit . . . 542

Afdeling II. De geldigheid van de creditboeking . . . 543

§ 1. De “voorwaardelijkheid” van de creditboeking . . . 544

§ 2. Het ongedaan maken van de creditboeking . . . 548

Afdeling III. De bescherming van de derde verkrijger van een credit- boeking . . . 553

§ 1. De gemeenrechtelijke invulling van artikel 2279 B.W. . . . 554

A. Toepassingsvoorwaarden . . . 554

B. De twee functies van artikel 2279 B.W. . . . 557

1. Een wijze van eigendomsverwerving . . . 557

2. Een vermoeden van eigendom . . . 558

§ 2. De toepassing van artikel 2279 en 2280 B.W. op eff ecten op rekening . . 560

A. De bescherming van de derde verkrijger te goeder trouw voor de wetgevende ingreep van 2005 . . . 560

1. De uitvoering te goeder trouw als redmiddel . . . 560

2. De onmogelijkheid om vervangbare zaken te individua- liseren . . . 561

3. Een wettelijke ingreep naar het voorbeeld van artikel 5 van de Wet Eff ecten van de Overheidsschuld . . . 562

B. De toepassing van artikel 2279 B.W. op onlichamelijke goe- deren. . . 563

C. De vanuit de wet opgelegde toepassing van artikel 2279 B.W. op onlichamelijke eff ecten . . . 565

§ 3. De bescherming van de derde verkrijger te goeder trouw van eff ec- ten op rekening in internationaal perspectief . . . 566

§ 4. Evaluatie en eigen voorstel tot bescherming van de verkrijger van een creditboeking . . . 577

A. Een evaluatie van het huidige stelsel tot bescherming van de derde verkrijger te goeder trouw . . . 577

1. De inpassing van de eff ecten op rekening binnen het kader van artikel 2279/2280 B.W. . . 577

2. De hypothese van de eff ectencreatie en de bescherming van de derde verkrijger te goeder trouw . . . 579

B. Een voorstel dat strekt tot bescherming van de verkrijger van eff ecten op rekening . . . 581

C. Besluit . . . 582

(29)

Inhoud

Afdeling IV. De zakenrechtelijke waarde van de creditboeking . . . 583

HOOFDSTUK III. DE CREDITBOEKING IN DE INTERNATIONALE INITIATIEVEN . . . . 587

BESLUIT BIJ SUBDEEL C . . . 591

BESLUIT BETREFFENDE DE RECHTSPOSITIE VAN DE TITULARIS VAN DE EFFECTENREKENING . . . 593

DEEL II. RECHTSHANDELINGEN MET EFFECTEN OP REKENING INLEIDING . . . 597

HOOFDSTUK I. DE OVERDRACHT VAN HET EFFECT . . . 599

Afdeling I. De schenking van eff ecten op rekening . . . 599

§ 1. De vormvrije schenking van eff ecten op rekening . . . 599

A. De onrechtstreekse schenking . . . 599

B. De handgift . . . 601

C. De verdoken schenking . . . 603

§ 2. Een evaluatie van de verschillende vorm vrije schenkingswijzen . . . 603

Afdeling II. Overdrachtsbeperkingen. . . 608

HOOFDSTUK II HET VRUCHTGEBRUIK OP EFFECTEN OP REKENING . . . 611

Afdeling I. Het vruchtgebruik: omschrijving . . . 611

Afdeling II. Toegepast op eff ecten: vruchtgebruik of quasi-vruchtgebruik? . . 614

Afdeling III. Pand en vruchtgebruik . . . 618

Afdeling IV. De uitoefening van de rechten verbonden aan de eff ecten . . . 618

Afdeling V. Besluit . . . 619

HOOFDSTUK III. ZEKERHEDEN EN VOORRECHTEN OP EFFECTEN OP REKENING . . 621

Afdeling I. De Wet Financiële Zekerheden . . . 622

§ 1. Het toepassingsgebied van de Wet Financiële Zekerheden . . . 622

A. Toepassingsgebied ratione materiae . . . 622

B. Toepassingsgebied ratione personae . . . 623

(30)

Inhoud

xxx Intersentia

§ 2. Het pand op eff ecten op rekening . . . 624

A. De vestiging van het pand . . . 625

1. Het vereiste van de buitenbezitstelling . . . 625

a. Doel van de buitenbezitstelling . . . 625

b. De buitenbezitstelling door het openen van een bijzondere rekening . . . 628

i. Het openen van een bijzondere rekening . . . 628

ii. Andere manieren om een zekerheid op eff ecten te vestigen (?) . . . 629

c. De instelling waar de rekening geopend wordt . . . 631

d. De partij op wiens naam de rekening geopend wordt . . . 632

2. Een vermoeden van eigendom in hoofde van de pandgever . 634 B. Het gebruiksrecht . . . 636

C. De verzilvering van het pand . . . 639

D. De niet-toepasbaarheid van bepaalde insolventievoorschrift en . . 642

§ 3. De eigendomsoverdracht tot zekerheid . . . 643

A. De eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid . . . 644

1. Algemeen . . . 644

2. De totstandkoming van de overeenkomst . . . 646

3. De positie van de partijen . . . 647

4. De “verzilvering” van de eigendomsoverdracht tot zekerheid . . . 650

5. De niet-toepasbaarheid van bepaalde insolventievoor- schrift en . . . 650

B. De cessie-retrocessieovereenkomst . . . 651

1. Algemeen . . . 651

2. De totstandkoming van de overeenkomst . . . 652

3. De verzilvering van de repo . . . 653

4. De niet-toepasbaarheid van bepaalde insolventievoor- schrift en . . . 654

§ 4. De marge-opvragingen . . . 654

§ 5. De substitutie van zakelijke zekerheden . . . 657

Afdeling II. “Collateral” transacties in het UNIDROIT Ontwerpverdrag . . . . 661

§ 1. Overzicht van de relevante bepalingen met betrekking tot zeker- heden in het Ontwerp verdrag . . . 662

§ 2. Besluit . . . 663

Afdeling III. Het voorrecht van de vereff eningsinstelling en de rekening houder . . . 664

§ 1. Het voorrecht van de tussenpersoon . . . 664

§ 2. Het voorrecht van de vereff eningsinstelling . . . 666

§ 3. Bepalingen gemeenschappelijk aan beide voorrechten . . . 667

(31)

Inhoud

§ 4. Het voorrecht van de Nationale Bank van België . . . 670

Afdeling IV. Besluit . . . 671

HOOFDSTUK IV. DE LENING VAN EFFECTEN OP REKENING . . . 673

Afdeling I. Algemeen. . . 673

Afdeling II. De juridische kwalifi catie van de eff ectenlening . . . 674

Afdeling III. De uitoefening van de rechten verbonden aan het eff ect . . . 678

Afdeling IV. Besluit . . . 685

BESLUIT MET BETREKKING TOT DE RECHTSHANDELINGEN MET EFFECTEN OP REKENING . . . 687

DEEL III. HET RECHT VAN TOEPASSING OP DE EFFECTEN OP REKENING INLEIDING. AFBAKENING . . . 693

HOOFDSTUK I. HET RECHT VAN TOEPASSING OP DE EFFECTEN OP REKENING. EEN OVERZICHT VAN DE MOGELIJKE AANKNOPINGSFACTOREN . 697

Afdeling I. De klassieke aanknopings factor: de lex rei sitae/ lex situs/ lex cartae sitae-regel en de “look-through” benadering . . . 697

Afdeling II. De aanknopingsfactor van de “relevante tussenpersoon”: de “PRIMA” benadering . . . 700

§ 1. Inleiding: de “PRIMA”-benadering . . . 700

§ 2. De invulling van “PRIMA” op het Europese niveau . . . 701

A. PRIMA in de Finaliteitsrichtlijn 1998/26/EG (Settlement fi nality) 701 B. PRIMA in de Insolventieverordening 1346/2000/EG . . . 703

C. PRIMA in de Richtlijn 2001/24/EG betreff ende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (Winding up) . . . 706

D. PRIMA in de Financiële-Zekerhedenrichtlijn 2002/47/EG (Collateral) . . . 708

§ 3. De invulling van PRIMA in het Belgische recht . . . 709

A. Artikel 91 van het Wetboek IPR . . . 709

B. De omzetting in het Belgische recht van de Finaliteitsrichtlijn . . . 713

C. Omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn Insolventie van kredietinstellingen . . . 715

(32)

Inhoud

xxxii Intersentia

D. De omzetting in het Belgisch recht van de Financiële-

Zekerhedenrichtlijn . . . 716 E. Besluit . . . 718

§ 4. Een blik over de grenzen . . . 719 HOOFDSTUK II.

HET VERDRAG VAN DEN HAAG OVER HET RECHT VAN TOEPASSING OP BEPAALDE RECHTEN MET BETREKKING TOT

EFFECTEN GEHOUDEN BIJ EEN TUSSENPERSOON . . . 725 Afdeling I. Het toepassingsgebied van het Verdrag van Den Haag . . . 725

§ 1. Toepassingsgebied ratione materiae . . . 725

§ 2. Het vereiste van een internationale factor en het principe van de

universele toepassing van het Verdrag . . . 729 Afdeling II. Toepassingsgebied van het Verdrag en van het toepasselijke

recht: “zakelijke rechten” . . . 730 Afdeling III. Het Verdrag van Den Haag: Toepasselijk recht . . . 733

§ 1. De primaire aanknopingsfactor van artikel 4: het recht dat de

rekeningovereenkomst beheerst . . . 735

§ 2. De secundaire cascade van aanknopings factoren van artikel 5 . . . 738 Afdeling IV. Het Verdrag van Den Haag: overige bepalingen . . . 739 HOOFDSTUK III.

EEN EVALUATIE VAN DE EUROPESE EN INTERNATIONAAL

RECHTELIJKE REGELS . . . 745 Afdeling I. Een evaluatie van de Europese PRIMA-regel . . . 745 Afdeling II. Een kritische evaluatie van het Verdrag van Den Haag . . . 749 Afdeling III. Verzoening tussen de Europese PRIMA en het Verdrag

van Den Haag? . . . 755 BESLUIT MET BETREKKING TOT HET RECHT VAN TOEPASSING OP DE EFFECTEN OP REKENING . . . 761

DEEL IV.

BESLUIT HOOFDSTUK I.

OVERZICHT VAN HET ONDERZOEK . . . 765 Inleidend . . . 765 Afdeling I. De rechtspositie van de titularis van de eff ectenrekening . . . 766

(33)

Inhoud

Afdeling II. De rechtshandelingen met eff ecten op rekening . . . 772 Afdeling III. Het recht van toepassing op de eff ecten op rekening . . . 774 HOOFDSTUK II.

SLOTBESCHOUWING . . . 777 BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE . . . 781 TREFWOORDENREGISTER . . . 831

(34)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer een plaats schoon en mooi moet zijn, moet iedereen elkaar helpen.. Wie kan

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

Woensdag, 17 dito, waaren des morgens nog aan de schots vast en zaagen verscheide viszen; Maar konden daar niet by koomen, door het vriezen van het baay-ys.. Hadden een sloep

In uw brief vraagt u aandacht voor het uurtarief, zodat aanbieders in staat gesteld worden om medewerkers fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden te bieden en een betaling conform

De wettelijke kaders hiervoor zijn geborgd in de nieuwe Jeugdwet welke vanaf 1 januari 2015 van kracht is.. In artikel 2.9 van de Jeugdwet is opgenomen dat gemeenten voor 1

Sprenger van Eijk, Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk