• No results found

mini HIM ín HIM im

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "mini HIM ín HIM im "

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rombou

IN15.01484

mini HIM ín HIM im

AANGETEKEND

De Gemeenteraad van Beuningen Postbus 14

6640 AA BEUNINGEN Faxnr.: 024-6778078

GEMEENTE BEUNii 3EN INGEKOMEN

2 u MRT 2015

betreft Aanvullende gronden zienswijze familie Piels-van Wagenberg, Binnenweg 2, 6644 KD Ewijk, ter zaü ontwerp bestemmingsplan "Van Heemstraweg 2a Ewijk"

referentie LvP/LH/235/55291 datum 19 maart 2015

Geachte leden van de Raad,

Ondergetekende, mr. L.J. van Pelt, namens familie Piels-van Wagenberg voornoemd, dient hierbij de nadere gronden in van de op 3 maart 2015 verzonden zienswijze ter zake het ontwerp bestemmingsplan "Van Heemstraweg 2a Ewijk".

Reclamant exploiteert de fruitopstanden grenzend aan het plangebied van voornoemd ontwerp bestemmingsplan.

De toelichting van het ontwerp bestemmingsplan geeft aan dat sprake is van een beëindi- ging van het fruitteeltbedrijf. Reclamant deelt deze opvatting niet. Geenszins is sprake geweest van een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten. De toelichting geeft voorts aan dat de realisatie van de extra woning passend is binnen de context van de locatie.

Reclamant kan niet inzien dat de realisatie van een extra woning passend is binnen de context van de locatie. Verwezen wordt naar de plannen ter zake het landgoed, waarvan echter bekend is dat deze niet zal worden gerealiseerd. Het realiseren van een extra woning is geenszins passend op een locatie te midden van bedrijfsmatig geëxploiteerde fruitopstan- den. De ontwikkeling van het fruitteeltbedrijf wordt ernstig bemoeilijkt door het herzien van de agrarische bestemming van de voormalige agrarische bedrijfslocatie in een woonbe- stemming waarop bovendien nog een extra woning kan worden gerealiseerd. Het is bekend dat de Staatssecretaris van Infrastructuur en milieu, mevrouw Mansveld, laat onderzoeken of een zogenaamde teeltvrije zone ingevoerd moet worden voor gevoelige bestemmingen.

Het herzien van de bestemming op basis van het ontwerp bestemmingsplan kan gelet op de zeer korte afstand van 10 meter tussen boomgaard en woonbestemming is in dit verband naar onze mening onaanvaardbaar, vanwege de mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van reclamant.

Zwartewaterallee 14

Postbus 240 t (088) 888 66 61 e info@rombou.nl

(2)

0 0 0 2 / 0 0 5

i ^— - - MV - —; ;—- - v -

Reclamant is van mening dat met een afstand van l ũ meter tussen het fruitteeltbedrijf en de bouwvlakken voor de woonbestemming geenszins sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening.

Reclamant is van mening dat een deugdelijk motivering ontbreekt aan het verkorten van de gangbare afstand van 50 meter tussen de gevoelige functie wonen en de agrarische bedrij­

vigheid in de fruitsector waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.

Voor wat betreft de motivering van genoemde korte afstand van 10 meter verwijst de gemeente naar het advies van de Omgevingsjurist inzake de onderbouwing spuitzone.

Zoals het advies van de Omgevingsjurist (waarop het College haar besluitvorming heeft gebaseerd) aangeeft gaat het hierbij uitsluitend om de te hanteren spuitzone.

Het rapport is bedoeld om de bestaande agrarische bedrijfswoning met bijbehorend erf en tuin te wijzigen naar de bestemming "Wonen" en een nieuwe woning op het naastgelegen perceel te realiseren. Hierbij wordt slechts de vraag gesteld of in dit verband sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon­ en leefklimaat, in verband met het gebruik van gewasbe­

schermingsmiddelen op de nabij gelegen agrarische gronden met fruitteelt

In het advies wordt aangegeven dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan aangetoond moet worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Het advies gaat echter uitsluitend over de spuitzone en de vraag of hierbij sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon­ en leefklimaat.

Niet wordt ingegaan op de planologische aanvaardbaarheid van het omzetten van een agrarische bestemming naar de bestemming "Wonen" en het realiseren van een extra woning.

In dit verband is het duidelijk dat geen sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening omdat de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet zijn beëindigd en de landgoedont­

wikkeling niet doorgaat.

Ook wordt de bouw van een extra burgerwoning niet onderbouwd met het saneren van agrarische bedrijfsgebouwen. In het kader van de functieverandering wordt dan ook niet voldaan aan de compensatieverplichting.

Kortom vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is er geen enkele aanleiding om medewerking te verlenen aan het omzetten van de agrarische bestemming in de be­

stemming "wonen", waarbij tevens nog een extra burgerwoning wordt gebouwd.

De bestaande situatie is dus anders dan hetgeen in het ontwerp bestemmingsplan is om­

schreven. Het plangebied is geenszins herkenbaar als twee erven. Een klein stukje grond is destijds uit de verkoop gehouden met als wens hierop een burgerwoning te realiseren, Feitelijk is thans sprake van een boomgaard met een oppervlakte van 12 hectare waarin een bedrijfswoning aanwezig is met een klein stukje grasland ernaast. Het toevoegen van een nieuw erf met een burgerwoning is niet passend binnen de omgevingskarakteristiek (agra­

risch gebied met agrarische bebouwing in oeverwallengebied). In het ontwerp bestem­

mingsplan wordt duidelijk toegeschreven naar de nieuwe bestemming, waarbij een postze­

gel is genomen uit een groter geheel, dat in de totale context had moeten worden bezien.

In het ontwerp bestemmingsplan (pagina 12) wordt vermeld dat in 2013 rondom het perceel van initiatiefnemers is gestart met de aanleg van een nieuwe fruitboomgaard.

2

PIELS­VAN WAGENBERG, EWIJK

(3)

Dit is geenszins het geval. In het kader van normale bedrijfsvoering van het fruitteeltbedrijf is gestart met de benodigde vervanging en verjonging van de fruitopstanden.

Indien het gaat om het verkorten van de 50 meter zone wordt verwezen naar vergelijkbare situaties binnen de gemeente Beuningen. In Winssen wordt wonen in een ruimte binnen 50 meter van een boomgaard niet toegestaan (zaak Andre Lam). Met betrekking tot bovenge- noemd ontwerp bestemmingsplan wordt planologisch gezien de 50 meter grens ten onrech- te niet gehanteerd. Naar onze mening wordt hiermede in gelijke gevallen met twee maten gemeten.

Voor wat betreft het advies inzake de spuitzone merken wij op dat naar onze mening een aantal aspecten worden genoemd die voor wat betreft de geplande bouw van een nieuwe woning niet relevant zijn. Van belang is dat het bestemmingsplan Buitengebied aangeeft dat op de nabijgelegen gronden van de fruitteler ingevolge de vigerende bestemming "Agrarisch met waarden" fruitteelt is toegestaan.

In het advies wordt in de beschrijving van de omgeving het accent gelegd op het beëindigen van het fruitteeltbedrijf door de familie Verweij.

Van belang is echter, zoals reeds is aangegeven, dat het exploiteren van een fruitteeltbedrijf door middel van de fruitboomgaard niet is beëindigd. Van een zorgvuldige integrale belan- genafweging met betrekking tot dit plangebied is geen sprake geweest. Op verzoek van reclamant is zowel mondeling als schriftelijk gevraagd om een totale belangenafweging waaraan helaas voor reclamant geen uitvoering is aangegeven.

In het advies wordt in de beschrijving van de planologische situatie gesproken over de aanleg van nieuwe boomgaarden waarvoor een omgevingsvergunning vereist is.

Aangegeven wordt dat verlening van de vergunning slechts onder voorwaarden mogelijk is, waarbij wordt vermeld dat de aanleg van de nieuwe boomgaard niet tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat mag lelden.

Het bestemmingsplan geeft echter aan dat het hierbij moet gaan om het aanleggen van boomgaarden- behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.

Zoals aangegeven zijn ter plaatse reeds boomgaarden aanwezig, zodat sprake is van vervan- ging, waardoor de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning niet van toepassing zijn.

Op de luchtfoto, welke is opgenomen in het advies, is duidelijk waarneembaar dat de be- staande bedrijfswoning met de fruitschuur omgeven worden door fruitopstanden.

Ter plaatse van de waarneembare fruitopstanden is dus geen sprake van de aanleg van een nieuwe boomgaard. Het gaat hierbij om vervanging van bestaande boomgaarden.

In het advies wordt ten onrechte dan ook de suggestie gewekt dat op een bepaald gedeelte zonder aanlegvergunning geen nieuwe boomgaard mogelijk zou zijn.

In het advies wordt gesproken over de aanwezigheid van een sloot aan de achter- en rech- terzijde van de agrarische percelen, waardoor de fruitteler verplicht zou zijn drift beperken- de spuitmethoden toe te passen.

In dit geval is er echter tussen de boomgaard en de geplande (woon)bebouwing geen sloot aanwezig, waardoor in de nabijheid van de woningen iedere toedieningstechniek gebruikt mag worden.

(4)

1 9 / 0 3 2 0 1 5 DON 1 3 : 3 6 FAX 0 0 0 4 / 0 0 5

In het advies wordt verwezen naar een onderzoek welk is uitgevoerd naar een driftblootstel- ling van een recreatieterrein Rutjesland. Hieruit blijkt dat het advies gebaseerd is op een enkel onderzoek welk is uitgevoerd voor een specifieke locatie.

In deze casus is (nog) geen specifiek onderzoek uitgevoerd naar de driftblootstelling van de woningen door de boomgaard.

Inmiddels zijn er meerder rapporten verschenen waarbij onderzoek is gedaan naar het blootstellingsrisico voor personen in woningen en personen die buiten de woning verblijven (bijvoorbeeld tuin). Duidelijk is dat op basis van de uitgevoerde onderzoeken tot verschillen- de afstanden (bufferzones) wordt gekomen. Ook zijn de te treffen maatregelen verschillend.

Er wordt bijvoorbeeld gesproken over een winter groenblijvende blad dragende haag met een minimale hoogte van 4 meter of de aanplant van een dubbele windhaag.

In het fruitteeltbedrijf van reclamant wordt gewerkt met een geïntegreerde teelt en gewas- beschermingsmiddelen. Dit betekent dat dit impact heeft op de woonomgeving. Het verrui- men van het aantal (burger)woningen is naar onze mening in dit verband niet verantwoord.

In het advies wordt aangegeven dat met het opnemen van voorwaardelijke verplichtingen in het bestemmingsplan sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en de fruitteler zijn bedrijfsactiviteiten kan uitvoeren zonder dat hij in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt. Hiermede zou volgens het advies, naar de mening van reclamant ten onrechte, nog sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro.

Naar onze mening gaat een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro verder.

Zoals aangegeven is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening door een agrarische bedrijfslocatie een bestemming "Wonen" te geven met daarbij nog de mogelijkheid van het realiseren van een extra woning, terwijl aangrenzend een fruitteeltbedrijf wordt geëxploi- teerd terwijl de aanwezigheid van een agrarische bedrijfslocatie, in verband met de exploita- tie van de fruitboomgaard, noodzakelijk blijft.

Naar onze mening zal het plan geenszins voldoen aan de Provinciale Ruimtelijke verorde- ning.

Duidelijk is dat het omzetten van de agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning en het realiseren van een extra burgerwoning geen enkele verbetering van de ruimtelijke kwaliteit tot gevolg zal hebben. In dit verband zijn voldoende bouwgronden binnen de gemeente aanwezig, welke ook door de gemeente als zodanig worden aangeboden, waarop het initia- tief voor een burgerwoning gerealiseerd kan worden. Wij zijn van mening dat aldaar in het kader van een goede ruimtelijke ordening geen sprake is van een conflicterend belang met een aangrenzend fruitteeltbedrijf.

Er is geen sprake van een noodzakelijke functieverandering van de agrarische bestemming in een bestemming "wonen". Het is dit verband dan ook volstrekt onaanvaardbaar dat tot een uitbreiding van het aantal wooneenheden wordt gekomen, waarbij deze uitbreiding ook nog niet eens is gemaximaliseerd (ook een bed and breakfast is mogelijk).

De oppervlakte van het bouwvlak met de bestemming "Wonen" zal ten opzichte van de oppervlakte van het agrarische bouwvlak toenemen. Bij een functieverandering zal juist sprake moeten zijn van een verkleining van het bouwvlak.

Daarnaast blijven wij van mening dat de huidige planologische ontwikkeling in een grotere context moet worden bezien, oftewel niet een elementje uit dit gebied lichten.

4

PIELS-VAN WAGENBERG, EWIJK

(5)

Door het vervallen van het agrarische bouwperceel kan het voor de exploitant van de fruit­

opstanden onmogelijk worden om ter plaatse te kunnen beschikken over bedrijfsgebouwen waaronder een bedrijfswoning. In dit verband kan wel degelijk sprake zijn van een onaan­

vaardbare belemmering voor het omliggende agrarische bedrijf.

Op 17 november 2014 is namens reclamant een reactie gegeven op genoemd advies van de Omgevingsjurist. Reclamant heeft tot op heden op het schrijven van 17 november 2014 geen antwoord mogen ontvangen.

Reclamant blijft dan ook van mening dat voor wat betreft de ruimtelijke ontwikkeling, welke met het ontwerp bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening welke is voorzien van een zorgvuldige en deugdelijke onderbouwing.

Hoogachtend,

mr. U . van Pelt jurist

(6)

romb u

AANGETEKEND

aan De Gemeenteraad van Beuningen Postbus 14

6640 AA BEUNINGEN Faxnr.: 024-6778078

betreft Aanvullende gronden zienswijze familie Piels-van Wagenberg, Binnenweg 2, 6644 KD Ewijk, ter zak ontwerp bestemmingsplan "Van Heemstraweg 2a Ewijk"

referentie LvP/LH/235/55291 datum 19 maart 2015

Geachte leden van de Raad,

Ondergetekende, mr. L.J. van Pelt, namens familie Piels-van Wagenberg voornoemd, dient hierbij de nadere gronden in van de op 3 maart 2015 verzonden zienswijze ter zake het ontwerp bestemmingsplan "Van Heemstraweg 2a Ewijk".

Reclamant exploiteert de fruitopstanden grenzend aan het plangebied van voornoemd ontwerp bestemmingsplan.

De toelichting van het ontwerp bestemmingsplan geeft aan dat sprake is van een beëindi- ging van het fruitteeltbedrijf. Reclamant deelt deze opvatting niet. Geenszins is sprake geweest van een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten. De toelichting geeft voorts aan dat de realisatie van de extra woning passend is binnen de context van de locatie.

Reclamant kan niet inzien dat de realisatie van een extra woning passend is binnen de context van de locatie. Verwezen wordt naar de plannen ter zake het landgoed, waarvan echter bekend is dat deze niet zal worden gerealiseerd. Het realiseren van een extra woning is geenszins passend op een locatie te midden van bedrijfsmatig geëxploiteerde fruitopstan- den. De ontwikkeling van het fruitteeltbedrijf wordt ernstig bemoeilijkt door het herzien van de agrarische bestemming van de voormalige agrarische bedrijfslocatie in een woonbe- stemming waarop bovendien nog een extra woning kan worden gerealiseerd. Het is bekend dat de Staatssecretaris van Infrastructuur en milieu, mevrouw Mansveld, laat onderzoeken of een zogenaamde teeltvrije zone ingevoerd moet worden voor gevoelige bestemmingen.

Het herzien van de bestemming op basis van het ontwerp bestemmingsplan kan gelet op de zeer korte afstand van 10 meter tussen boomgaard en woonbestemming is in dit verband naar onze mening onaanvaardbaar, vanwege de mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van reclamant.

Zwartewaterallee 14 Postbus 240 8000 AE Zwolle

( 0 8 8 ) 8 8 8 66 6 1 (088) 888 66 62

info@rombou.nl w w w . r o m b o u . n l

(7)

Voor wat betreft de motivering van genoemde korte afstand van 10 meter verwijst de gemeente naar het advies van de Omgevingsjurist inzake de onderbouwing spuitzone.

Zoals het advies van de Omgevingsjurist (waarop het College haar besluitvorming heeft gebaseerd) aangeeft gaat het hierbij uitsluitend om de te hanteren spuitzone.

Het rapport is bedoeld om de bestaande agrarische bedrijfswoning met bijbehorend erf en tuin te wijzigen naar de bestemming "Wonen" en een nieuwe woning op het naastgelegen perceel te realiseren. Hierbij wordt slechts de vraag gesteld of in dit verband sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, in verband met het gebruik van gewasbe- schermingsmiddelen op de nabij gelegen agrarische gronden met fruitteelt

In het advies wordt aangegeven dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan aangetoond moet worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Het advies gaat echter uitsluitend over de spuitzone en de vraag of hierbij sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Niet wordt ingegaan op de planologische aanvaardbaarheid van het omzetten van een agrarische bestemming naar de bestemming "Wonen" en het realiseren van een extra woning.

In dit verband is het duidelijk dat geen sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening omdat de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet zijn beëindigd en de landgoedont- wikkeling niet doorgaat.

Ook wordt de bouw van een extra burgerwoning niet onderbouwd met het saneren van agrarische bedrijfsgebouwen. In het kader van de functieverandering wordt dan ook niet voldaan aan de compensatieverplichting.

Kortom vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is er geen enkele aanleiding om medewerking te verlenen aan het omzetten van de agrarische bestemming in de be- stemming "wonen", waarbij tevens nog een extra burgerwoning wordt gebouwd.

De bestaande situatie is dus anders dan hetgeen in het ontwerp bestemmingsplan is om- schreven. Het plangebied is geenszins herkenbaar als twee erven. Een klein stukje grond is destijds uit de verkoop gehouden met als wens hierop een burgerwoning te realiseren, Feitelijk is thans sprake van een boomgaard met een oppervlakte van 12 hectare waarin een bedrijfswoning aanwezig is met een klein stukje grasland ernaast. Het toevoegen van een nieuw erf met een burgerwoning is niet passend binnen de omgevingskarakteristiek (agra- risch gebied met agrarische bebouwing in oeverwallengebied). In het ontwerp bestem- mingsplan wordt duidelijk toegeschreven naar de nieuwe bestemming, waarbij een postze- gel is genomen uit een groter geheel, dat in de totale context had moeten worden bezien.

In het ontwerp bestemmingsplan (pagina 12) wordt vermeld dat in 2013 rondom het perceel van initiatiefnemers is gestart met de aanleg van een nieuwe fruitboomgaard.

PIELS-VAN WAGENBERG, EWIJK

(8)

r o m b u

Dit is geenszins het geval. In het kader van normale bedrijfsvoering van het fruitteeltbedrijf is gestart met de benodigde vervanging en verjonging van de fruitopstanden.

Indien het gaat om het verkorten van de 50 meter zone wordt verwezen naar vergelijkbare situaties binnen de gemeente Beuningen. In Winssen wordt wonen in een ruimte binnen 50 meter van een boomgaard niet toegestaan (zaak Andre Lam). Met betrekking tot bovenge- noemd ontwerp bestemmingsplan wordt planologisch gezien de 50 meter grens ten onrech- te niet gehanteerd. Naar onze mening wordt hiermede in gelijke gevallen met twee maten gemeten.

Voor wat betreft het advies inzake de spuitzone merken wij op dat naar onze mening een aantal aspecten worden genoemd die voor wat betreft de geplande bouw van een nieuwe woning niet relevant zijn. Van belang is dat het bestemmingsplan Buitengebied aangeeft dat op de nabijgelegen gronden van de fruitteler ingevolge de vigerende bestemming "Agrarisch met waarden" fruitteelt is toegestaan.

In het advies wordt in de beschrijving van de omgeving het accent gelegd op het beëindigen van het fruitteeltbedrijf door de familie Verweij.

Van belang is echter, zoals reeds is aangegeven, dat het exploiteren van een fruitteeltbedrijf door middel van de fruitboomgaard niet is beëindigd. Van een zorgvuldige integrale belan- genafweging met betrekking tot dit plangebied is geen sprake geweest. Op verzoek van reclamant is zowel mondeling als schriftelijk gevraagd om een totale belangenafweging waaraan helaas voor reclamant geen uitvoering is aangegeven.

In het advies wordt in de beschrijving van de planologische situatie gesproken over de aanleg van nieuwe boomgaarden waarvoor een omgevingsvergunning vereist is.

Aangegeven wordt dat verlening van de vergunning slechts onder voorwaarden mogelijk is, waarbij wordt vermeld dat de aanleg van de nieuwe boomgaard niet tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat mag leiden.

Het bestemmingsplan geeft echter aan dat het hierbij moet gaan om het aanleggen van boomgaarden- behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.

Zoals aangegeven zijn ter plaatse reeds boomgaarden aanwezig, zodat sprake is van vervan- ging, waardoor de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning niet van toepassing zijn.

Op de luchtfoto, welke is opgenomen in het advies, is duidelijk waarneembaar dat de be- staande bedrijfswoning met de fruitschuur omgeven worden door fruitopstanden.

Ter plaatse van de waarneembare fruitopstanden is dus geen sprake van de aanleg van een nieuwe boomgaard. Het gaat hierbij om vervanging van bestaande boomgaarden.

In het advies wordt ten onrechte dan ook de suggestie gewekt dat op een bepaald gedeelte zonder aanlegvergunning geen nieuwe boomgaard mogelijk zou zijn.

In het advies wordt gesproken over de aanwezigheid van een sloot aan de achter- en rech- terzijde van de agrarische percelen, waardoor de fruitteler verplicht zou zijn drift beperken- de spuitmethoden toe te passen.

In dit geval is er echter tussen de boomgaard en de geplande (woon)bebouwing geen sloot aanwezig, waardoor in de nabijheid van de woningen iedere toedieningstechniek gebruikt mag worden.

3

(9)

Inmiddels zijn er meerder rapporten verschenen waarbij onderzoek is gedaan naar het blootstellingsrisico voor personen in woningen en personen die buiten de woning verblijven (bijvoorbeeld tuin). Duidelijk is dat op basis van de uitgevoerde onderzoeken tot verschillen­

de afstanden (bufferzones) wordt gekomen. Ook zijn de te treffen maatregelen verschillend.

Er wordt bijvoorbeeld gesproken over een winter groenblijvende blad dragende haag met een minimale hoogte van 4 meter of de aanplant van een dubbele windhaag.

In het fruitteeltbedrijf van reclamant wordt gewerkt met een geïntegreerde teelt en gewas­

beschermingsmiddelen. Dit betekent dat dit impact heeft op de woonomgeving. Het verrui­

men van het aantal (burger)woningen is naar onze mening in dit verband niet verantwoord.

In het advies wordt aangegeven dat met het opnemen van voorwaardelijke verplichtingen in het bestemmingsplan sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon­ en leefklimaat en de fruitteler zijn bedrijfsactiviteiten kan uitvoeren zonder dat hij in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt. Hiermede zou volgens het advies, naar de mening van reclamant ten onrechte, nog sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro.

Naar onze mening gaat een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro verder.

Zoals aangegeven is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening door een agrarische bedrijfslocatie een bestemming "Wonen" te geven met daarbij nog de mogelijkheid van het realiseren van een extra woning, terwijl aangrenzend een fruitteeltbedrijf wordt geëxploi­

teerd terwijl de aanwezigheid van een agrarische bedrijfslocatie, in verband met de exploita­

tie van de fruitboomgaard, noodzakelijk blijft.

Naar onze mening zal het plan geenszins voldoen aan de Provinciale Ruimtelijke verorde­

ning.

Duidelijk is dat het omzetten van de agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning en het realiseren van een extra burgerwoning geen enkele verbetering van de ruimtelijke kwaliteit tot gevolg zal hebben. In dit verband zijn voldoende bouwgronden binnen de gemeente aanwezig, welke ook door de gemeente als zodanig worden aangeboden, waarop het initia­

tief voor een burgerwoning gerealiseerd kan worden. Wij zijn van mening dat aldaar in het kader van een goede ruimtelijke ordening geen sprake is van een conflicterend belang met een aangrenzend fruitteeltbedrijf.

Er is geen sprake van een noodzakelijke functieverandering van de agrarische bestemming in een bestemming "wonen". Het is dit verband dan ook volstrekt onaanvaardbaar dat tot een uitbreiding van het aantal wooneenheden wordt gekomen, waarbij deze uitbreiding ook nog niet eens is gemaximaliseerd (ook een bed and breakfast is mogelijk).

De oppervlakte van het bouwvlak met de bestemming "Wonen" zal ten opzichte van de oppervlakte van het agrarische bouwvlak toenemen. Bij een functieverandering zal juist sprake moeten zijn van een verkleining van het bouwvlak.

Daarnaast blijven wij van mening dat de huidige planologische ontwikkeling in een grotere context moet worden bezien, oftewel niet een elementje uit dit gebied lichten.

PIELS­VAN WAGENBERG, EWIJK

(10)

r o m b u

Door het vervallen van het agrarische bouwperceel kan het voor de exploitant van de fruit- opstanden onmogelijk worden om ter plaatse te kunnen beschikken over bedrijfsgebouwen waaronder een bedrijfswoning. In dit verband kan wel degelijk sprake zijn van een onaan- vaardbare belemmering voor het omliggende agrarische bedrijf.

Op 17 november 2014 is namens reclamant een reactie gegeven op genoemd advies van de Omgevingsjurist. Reclamant heeft tot op heden op het schrijven van 17 november 2014 geen antwoord mogen ontvangen.

Reclamant blijft dan ook van mening dat voor wat betreft de ruimtelijke ontwikkeling, welke met het ontwerp bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening welke is voorzien van een zorgvuldige en deugdelijke onderbouwing.

Hoogachtend,

mr. L.J. van Pe t mr. L.J. van Pelt jurist

5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is naar het oordeel van de Afdeling geen sprake van een zodanig zelfstandige bewoning van het gebouw dat deze wijze van huisvesting moet worden aangemerkt als een met de

His glories now we sing Who died and rose on high Who died eternal life to bring And lives that death may die. [Chorus:]. Majesty, Lord

And for this Holy Child, who’s birth is nigh Is there a place for us, modest and cheap We can’t go any more, we need to sleep. Is there a place for Him To spend

te bewerkstelligen dat de keten die vanuit Veilig Thuis betrokken wordt bij de aanpak van Huiselijk Geweld en kindermishandeling, zich resultaatverantwoordelijk weet op het aspect

Winssen met zijn kerktoren en dijkmagazijn volledig aangetast. 3) Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat hoe dan ook de ecologische waarden van de aangrenzende en bij de

Het schijnt mij met cliënt toe dat bij wijziging van het bestemmingsplan ook gekeken moet worden naar de bescherming van de ter plaatse aanwezige waarden en - zij het indirect -

In 2004 is namens ondergetekende, door stedenbouwkundig adviesbureau SAB een verzoek om medewerking gevraagd voor het realiseren van een nieuw landgoed, op een perceel van ca.. 6

"Maar hoe kwam u in deze ongelegenheid?" vroeg CHRISTEN verder en de man gaf ten antwoord: "Ik liet na te waken en nuchter te zijn; ik legde de teugels op de nek van mijn