• No results found

Herman Boerhaave, Kortbondige spreuken wegens de ziektens · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herman Boerhaave, Kortbondige spreuken wegens de ziektens · dbnl"

Copied!
387
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herman Boerhaave

editie G.A. Lindeboom

bron

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens (ed. G.A. Lindeboom, facsimile van uitgave Amsterdam 1741). Stafleu, Alphen aan den Rijn 1979

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/boer054kort01_01/colofon.htm

© 2008 dbnl / erven G.A. Lindeboom

(2)

VI

[Portret]

Dit gegraveerd portret van Boerhaave is ontleend aan een werk over zijn leven en werken, getiteldAn Account of the Life and Writings of Herman Boerhaave, dat te Londen in 1743 anoniem verscheen. Het bleek later van de hand te zijn van zijn bewonderende leerling W. Burton (1703-1753), die zich op 6 september 1724 te Leiden liet inschrijven. Vermoedelijk wijzen de initialen J.G.M.D. van de vervaardiger op Burtons landgenoot Jacobus Goddard, die op 16 november 1733 te Leiden student werd en daar twee jaar later, op 19 augustus 1735, promoveerde en dus bij verschijning van het werk al lang M.D. achter zijn naam had staan. Hij heeft Boerhaave, die toen reeds midden zestig was, volgens het onderschrift naar het leven,ad vivum getekend; dat zal dus wel onder college geschied zijn. De vereerde leermeester is immers als het ware docerend afgebeeld, met een boek in de hand.

Men zou zich kunnen voorstellen, dat het deAphorismen zijn! In zijn bovengenoemd werk verzekert Burton, dat dit portret een goede gelijkenis (close resemblance) heeft.

Onder het ovaal ziet men het zegel van Boerhaave afgebeeld:Simplex veri sigillum (eenvoud het kenmerk van het ware).

De versregels zijn ontleend aan een Latijnse treurzang op de dood van Boerhaave, door T. Hoog nog in 1738 uitgegeven, waarna verwezen wordt naar het slot van de gedachtenisrede van Boerhaaves vriend, Albert Schultens, op 4 november 1738 in het Groot Auditorium uitgesproken.

De graveur, J. Hulett, was vermoedelijk een Engelsman.

Zie voorts: G.A. Lindeboom,Iconographia Boerhaavii. Brill, Leiden 1963, p. 11-12.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(3)
(4)

VII

Bij de Nederlandse vertaling van Boerhaaves aphorismen

Het boek, dat voor U ligt, is geschreven door Nederlands meest beroemde geneesheer Herman Boerhaave, drie jaar na zijn dood uit het latijn vertaald door een jong student in de geneeskunde. Alvorens iets over het karakter en de inhoud van het werk te zeggen, moge hier eerst enige ogenblikken worden stilgestaan bij de auteur en bij de vertaler.

De auteur: Herman Boerhaave

Herman Boerhaave (1668-1738) zag het levenslicht in de Gereformeerde pastorie van het dorp Voorhout, op korte afstand van Leiden gelegen. Hij bezocht dan ook de Latijnse school te Leiden en begon in 1684 zijn studie in de godgeleerdheid en wijsbegeerte. Pas zes jaar later, in 1690, promoveerde hij tot doctor in de philosophie, waarbij hij, naar de toenmalige gewoonte, tevens Magister in de vrije kunsten werd.

Op advies van een vriend, Mr. J. van den Berg, destijds secretaris van de Leidse curatoren, besloot hij daarna nog in de geneeskunde te gaan studeren, om later de zorg voor ziel en lichaam tegelijkertijd op zich te kunnen nemen (zoals met name onder de baptisten niet ongebruikelijk was). Hij liep geen colleges, maar bezocht wel de ontleedkundige demonstraties. Voorts bestudeerde hij voornamelijk de oude klassieke schrijvers over de geneeskunde. Om te promoveren maakte hij de langste reis van zijn leven: hij begaf zich daarvoor naar Harderwijk (waar de kosten minder waren) en verkreeg daar op 15 juli 1693 de doctorshoed. Spoedig daarna kwam hij, naar aanleiding van een gesprek in een trekschuit, ten onrechte in de verdenking een

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(5)

aanhanger van Spinoza (1632-1677) te zijn, wiens werken toen, als van een atheïst, in ons land verboden waren. Deze geruchten waren voor hem (mede) aanleiding de gedachte aan een kerkelijke loopbaan op te geven, en hij vestigde zich als geneesheer te Leiden (1693). De praktijk liep aanvankelijk niet bijster goed, hij woonde bij zijn (tweede) moeder en zocht door het geven van wiskundelessen een bijverdienste voor zijn levensonderhoud.

Toen de Curatoren er niet in slaagden in een sinds 1697 bestaande vacature in de Medische Faculteit op bevredigende wijze te voorzien, werd Boerhaave op de suggestie van zijn bovengenoemde vriend in 1701 voor de tijd van drie jaar benoemd tot lector. De kennelijk als een noodmaatregel bedoelde benoeming bleek onmiddellijk een groot succes te wezen. De jonge lector toonde een geboren docent te zijn. In 1703 werd hem dan ook de eerst openvallende leerstoel door Curatoren toegezegd.

Min of meer als een bewijs daarvan mocht hij toen een nog te noemen academische rede houden. Pas zes jaar later, in 1709, konden zij hun belofte inlossen door zijn benoeming tot hoogleraar in de geneeskunde en de botanie.

In de jaren verlopen na zijn optreden als lector, had hij zijn collegestof tot twee leerboeken uitgewerkt: deInstituties, die in 1708 verscheen, en de Aphorismen, die een jaar later het licht zag. Onder deInstituties verstond men destijds het college, waarin de grondslag werd gelegd voor de verdere medische studie en waarin fysiologie en algemene ziekteleer voortdurend in nauw verband werden onderwezen.

De bijzondere ziekteleer gaf Boerhaave in een ander college aan de hand van zijn Aphorismen. Deze Latijnse werken, die uitmuntten door hun helderheid en

overzichtelijkheid, vonden spoedig hun weg naar het buitenland, waar ze weldra op de Hogescholen werden gebruikt, en betekenden aldus de eerste fase van de weg naar internationale faam.

In 1715 nam Boerhaave ook het klinisch onderwijs in het St.

(6)

IX

Caecilia Gasthuis op zich, dat hij, om beurten met een collega, tot aan zijn laatste ziekte telkens gedurende een kwartaal op destijds ongeëvenaarde wijze gaf. Terwijl hij bij zijn hoogleraarsbenoeming in 1709 nog volkomen vreemd was in de

plantkunde, ontwikkelde hij zich spoedig tot één der leidende figuren op het gebied der botanie. Bovendien had hij sinds 1702 private lessen in de scheikunde gegeven, die zeer werden gewaardeerd, en zo aanvaardde hij in 1718, na de dood van de professor in de chemie, ook nog de leerstoel in dit vak, waarop hij zich

proefondervindelijk bijzonder had toegelegd. Na een ernstige ziekte in 1722 gevoelde hij zijn verbazingwekkende werkkracht geleidelijk afnemen. Het gelijktijdig waarnemen van de plichten van drie leerstoelen werd hem langzamerhand te veel, en zo legde hij in 1729 zijn professoraten in de plant- en scheikunde met een academische rede neer. Hij diende de Universiteit tot aan zijn dood (17 september 1738) en was in zijn laatste levensjaren het grote licht der Hogeschool. Zijn collegezalen bleven steeds volledig bezet en waren voor de helft bemand met buitenlanders uit alle delen van ons werelddeel. Zijn woorden werden opgevat als van een orakel, en men heeft hem terecht de ‘leermeester van geheel Europa’ genoemd.

De vertaler: Cornelis Love

De vertaler van zijn boek deAphorismen, Cornelis Lóve (1718-1749), was geboren te Nieuwveen, vermoedelijk als de zoon van een predikant. Hij begon de studie in de geneeskunde op 16 september 1738, en heeft de grote Boerhaave dus zelf niet meer gehoord. Wèl heeft hij zes weken later, op 4 november, de indrukwekkende rede beluisterd, waarmede Albert Schultens, hoogleraar in de Oosterse talen en vriend van de overledene, het Licht der Hogeschool onder doodse stilte in het tot in alle hoeken gevulde Groot Auditorium herdacht.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(7)

IJverig en ambitieus als hij was, besloot de begaafde student nog tijdens zijn studiejaren deInstituties en de Aphorismen van Boerhaave in het Nederlands te vertalen, welke beide in 1741 verschenen, toen hij pas 23 jaar oud was. Wat zijn verdere levensloop betreft, hij beëindigde zijn studie met zijn promotie op 27 december 1743, handelend over pleuritis. Een half jaar later, op 23 juni 1744, vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij reeds vijf jaar later overleed (oktober 1749).

Wanneer men iets van het karakter van Lóve zou willen weten, mag men niet aan het lezen van zijn Voorreden voorbijgaan, die in gespierde taal zijn sterk

zelfbewustzijn verraadt. Als hij toelicht waarom hij geen recepten heeft opgenomen in het boek, spreekt de 23-jarige student als een bejaarde, autoritaire professor: ‘...

verderfelijk is deze Ezelsbrugh, en in de hand der halfgeleerdenDoctors een moord-dolk, om straffeloos, quansuys na de regels der Geneeskunde, de Zieken na de eeuwigheid te zenden...’.

Zijn vertaling sluit zeer nauw aan bij de oorspronkelijke Latijnse tekst. Een curieuze vergissing maakte de jonge student, waar hij in Aphorisme 1184 en vervolgens (1185, 1187, II) het woord ‘vomica’, blijkbaar op de klank af, met ‘braking’ heeft vertaald, waardoor de bedoeling van de auteur sterk wordt verduisterd. Het Latijnse woord ‘vomica’ betekent namelijk zweer, etterbuil. [Het is merkwaardig, dat

Boerhaave, naar zijn eigen heldere beschrijving, duidelijk geleden heeft aan een falende werking van het hart (decompensatio cordis), waarschijnhjk ten gevolge van een hartinfarct (hij had tevoren 15 uur lang geleden aan onbeschrijfelijke pijn in de borststreek), terwijl hij zelf dacht aan eenvomica in de borstkas. En hij wist niet van de therapeutische werking van de digitalis purpurea, die in zijn kruidentuin bloeide - anders zou hij langer geleefd hebben!]

(8)

XI

Het werk: de aphorismen

Terwijl dus in het kader derInstituties de algemene pathologie werd onderwezen, gaf Boerhaave private lessen over de speciële pathologie, de leer van de

afzonderlijke ziekten en hun verschijnselen. Deze (theoretische) colleges moesten de toehoorders voorbereiden op de praktijk der geneeskunst. Hij ging daarbij dan telkens uit van korte, kernachtige, zelfs gedrongen samenvattingen, die hij langzaam zal hebben gedicteerd. Zo ontstond in de loop van vijf à zes jaar het boek, dat thans meestal kortweg wordt aangeduid als deAphorismen. De oorspronkelijke Latijnse titel luidt:Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis in usum doctrinae

domesticae, letterlijk vertaald: Aphorismen over de herkenning en behandeling der ziekten ten dienste van eigen onderwijs. Die laatste toevoeging heeft Lóve niet ten onrechte weggelaten, aangezien het boek toen reeds in binnen- en buitenland overal in gebruik was. Boerhaave zelf verzorgde nog vier herdrukken. De vijfdeeditio Leydensis verscheen in 1737; de posthume, zesde uitgave verscheen te Leiden tot 1791 nog zevenmaal.

Inmiddels werd het boek vanaf 1710 in het buitenland, niet gehinderd door auteursrechten, ijverig nagedrukt. Er verschenen in totaal niet minder dan 20 Latijnse nadrukken in andere landen, vooral Duitsland en Frankrijk; de laatste in 1791 in Spanje. Er is nauwelijks een geneeskundig leerboek uit die eeuw aan te wijzen, dat zulk een geweldige opgang heeft gemaakt. Behalve deze Nederlandse uitgave verschenen er in totaal nog 16 vertalingen in het Frans, Duits en Engels.

De uitgebreide uitwerking van deAphorismen, zoals Boerhaave die op college gaf, zag later, opgemaakt uit dictaten van studenten, ook het licht en wel onder de titel vanPraxis medica, een meerdelig werk, dat zonder zijn toestemming tienmaal werd uitgegeven.

DezePraxis medica werd echter betrekkelijk spoedig overschaduwd door de LatijnseCommentaren van de hand van Boer-

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(9)

haaves trouwste leerling, Gerard van Swieten (1700-1772), die zijn colleges niet minder dan 25 jaar, dus ook nog lang na zijn promotie, heeft gevolgd. Met de verschijning van het eerste kloeke deel in kwartoformaat, vestigde hij de ogen der geleerde wereld op zich. Hoewel hij eigenlijk Boerhaaves aangewezen opvolger was, kwam hij als rooms-katholiek er niet voor in aanmerking en de jonge, Oostenrijkse keizerin Maria Theresa haalde hem, zij het met moeite, over naar Wenen te komen aan haar hof. Ondanks de vele beslommeringen die zijn positie aan het hof, aan de universiteit en in de gezondheidszorg met zich bracht, slaagde hij er toch in zijnCommentaren, die steeds meer uitdijde, te voltooien; het vijfde en laatste deel kwam echter pas in zijn sterfjaar uit. Ook Van SwietensCommentaria werd ettelijke malen nagedrukt, en ook vertaald.

Ten slotte zagen tot in het einde der achttiende eeuw niet minder dan 35 boeken het licht, die compendia waren van deAphorismen of van Van Swietens

Commentaren, dan wel gebaseerd waren op gedeelten ervan, die bepaalde ziekten behandelden. Men ziet dus dat de invloed der Aphorismen vrijwel onafzienbaar groot is geweest. Blijkbaar voorzag het werk in een op geen andere wijze vervulde behoefte.

Men kan zich afvragen waarom Boerhaave zijn bijzondere ziekteleer in de vorm van Aphorismen, Kortbondige Spreuken, te boek heeft gesteld. Het ligt voor de hand dat hij bewust een verre navolging van Hippocrates heeft bedoeld. De Aphorismen van Hippocrates stonden nog in zijn tijd hoog genoteerd. Iedere medische student moest die toen grondig kennen. Op het examen dat aan de promotie voorafging, moest hij onvermijdelijk een aforisme van Hippocrates uitleggen, dat hem de dag tevoren was opgegeven. Hippocrates' aforismen zijn echter veel korter en bondiger,

‘kortbondiger’ dan deAphorismen van Boerhaave, die veelal vrij uitvoerig zijn en dus weinig ‘aforistisch’ aandoen. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat de jonge geleerde door deze

(10)

XIII

vorm van kennisoverdracht te kiezen niet bewust de baan heeft willen opgaan om een soort Bataafse Hippocrates te worden, zoals Pieter van Foreest (1522-1597) wel eens is genoemd, Boerhaave trouwens ook.

Zowel Boerhaaves moed tot deze onderneming als het fenomenale succes van de uitgave zijn eigenlijk moeilijk te verklaren, wanneer men op de klinische ervaring let van de auteur bij de verschijning van de eerste druk. Boerhaave had als student praktisch geen klinisch onderwijs genoten en had pas acht jaar een eigen praktijk, toen hij begon college te geven. Daar staat tegenover dat hij de werken van Hippocrates had doorkropen, onder andere door het maken van excerpten, en dat hij van de nieuwere schrijvers vooral Thomas Sydenham (1624-1689), de practicus bij uitnemendheid, bewonderend bestudeerde.

De tweede druk derAphorismen verscheen in 1715, het jaar dat hij onderwijs aan het ziekbed ging geven, en was met 16 aforismen vermeerderd, zodat het totale aantal, tevoren 1479, nu 1495 bedroeg. De derde, vierde en vijfde druk werd telkens als vermeerderd (auctior) aangekondigd, Lóve zal de laatste, die van 1737 dateerde en nog door Boerhaave was gecorrigeerd, hebben gebruikt.

Het succes van het werk is voor een groot deel te danken aan zijn opzet,

eenvoudigheid en helderheid; zulks bij afwezigheid van andere bruikbare leerboeken.

De geneeskunde bevond zich in een periode van grote verwarring. De vele nieuwe verworvenheden, die de zeventiende eeuw had gebracht, waren nog onvoldoende in een systeem ingebracht. Tegenstrijdige stromingen, die hetzij de natuurkunde, hetzij de scheikunde als verklaring aanboden, streden om de voorkeur. Boerhaave was de bouwer van een stelsel, dat van een mechanisch model van de structuur van het lichaam uitging en waarmede hij de verschijnselen der ziekten meende te kunnen verklaren. Hij ging daarbij echter eclectisch te werk, door niet te aarzelen elementen

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(11)

die uitgingen van een andere conceptie over te nemen. Hij was overtuigd daarmede niet in strijd te komen met Hippocrates' theoretische opvattingen doch, integendeel, daarbij aan te sluiten. De eenvoud van zijn model moest zijn leerlingen aanspreken.

Volgens Boerhaave bestaat het lichaam uit vaste delen en vloeistoffen. De vaste delen zijn buizen, waardoor de vloeistoffen zich bewegen. Die buizen zijn er in allerlei grootte, vanaf de wijde lichaamsslagader tot de fijnste kanaaltjes, die niet met het blote oog zichtbaar zijn. Er zijn vaten van drieërlei kaliber: voor bloed, serum en lymfe. De cel was nog niet ontdekt als het grondelement, de bouwsteen van het lichaam. Voor Boerhaave waren de eenvoudigste elementen de vezels.

De ziekten laten zich nu verdelen in ziekten van de vezels en van de vochten. De vezels kunnen te stijf en te star zijn, of te week en te slap. De oorspronkelijke gebreken der sappen zijn een zuurachtige scherpheid (acrimonia) en daarnaast een lijmachtige taaiheid met spontane overgang naar alkalische eigenschappen.

Wanneer deze grondafwijkingen te zamen voorkomen, dan spreekt Boerhaave van de eenvoudigste, samengestelde ziekten, waarvan het verschijnsel der

verstopping een geval is. Verstopping is er ook bij verwondingen, met onder andere bloeding en pijn als gevolgen. Ontsteking is het gevolg van de ‘wrijving’ van het in de kleinste kanaaltjes stilstaand bloed. Bloedstremming met allerlei gevolgen ontstaat ook als de kleinste vaten zo vernauwd zijn, dat de bloedlichaampjes er niet door kunnen. Op de uiteenzetting van de leer der ontsteking volgt die van de ettering, abcessen, enzovoort. Wat de koorts betreft: het wezenlijke verschijnsel daarvan is de versnelling van de polsslag. De diepere oorzaak ligt volgens hem in een ziekelijk verhoogde wisselwerking van de werkzaamheid der hartzenuwen en het hartbloed.

Geneesmiddelen worden onderscheiden naar hun werking,

(12)

XV

namelijk: uitsluitend op vaste delen, dan wel alleen op vochten, of op beide.

De titelprent

Het loont de moeite enige ogenblikken stil te staan bij de fraaie titelprent. Zij is een aandachtige beschouwing (zo nodig met vergrootglas) ten zeerste waard. Immers, de gravure is vol van symboliek, door de onbekende kunstenaar (de prent is niet gesigneerd) tot in kleine bijzonderheden uitgewerkt, en niet steeds met volledige zekerheid te duiden. Zij is in zekere zin een artistieke weergave van de grondslagen van de geneeskunst en van het medisch curriculum, zoals Boerhaave dat aan het einde van zijn Latijnse rede van 1703 over ‘Het nut der mechanistische methode in de geneeskunst’ heeft ontworpen, en dat nog steeds het grondpatroon is van de medische opleiding.

Op de voorgrond ziet men de met toga en baret getooide leermeester, die een jongeling licht bij de hand houdt en de trappen wijst, welke voeren naar de hoogten der geneeskunst. De leerling is gekleed als een student uit het begin der achttiende eeuw. Hij draagt een slank rapier aan zijn zijde (de Leidse Hogeschool had destijds een eigen schermmeester!)

Schuin voor de ronde, oplopende treden ziet men twee zittende vrouwenfiguren.

Zoals het opschrift op de sokkel (Ratione; door de ratio) aangeeft, stelt de vrouw links in het beeld de Rede voor. Zij heeft in de ene hand een weegschaal (symbool der mechanica), in de andere een driehoekige tafel met cijfers, de wiskunde voorstellend (de Cartesiaanse medici streefden destijds ook naar ‘wiskonstige’

zekerheid).

De vrouw aan de andere zijde, van wie is aangegeven dat haar naamExperientia, ervaring is, heeft een plant in de handen (zou het een mandragora, alruin, zijn?) en een pot met planten staat schuin achter haar. Blijkbaar stelt ze de geneeskruidkunde voor,

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(13)

die destijds vrijwel geheel berustte op de oeroude ervaring der volksgeneeskunst.

Zo is de botanie als het prototype van een ervaringswetenschap voorgesteld, in tegenstelling tot de wiskunde.

Naast de trappen staan twee eerbiedwaardige in toga geklede figuren, waarin men vermoedelijk Hippocrates en Galenus mag zien. De persoon aan de linkerzijde in de prent wijst met de rechterhand naar de wiskundige tafel, en heft met de linker een (urine)bokaal omhoog. De andere heeft een strook papier in de hand, waarop enkele onleesbare letters voorkomen.

Op de eerste treden leest men het woordPhilosophia, waaronder hier zeker met name de natuurfilosofie, natuurwetenschap en wiskunde dient te worden verstaan.

De tweede draagt het onderschriftBotanica, de geneeskruidkunde, dan volgt de ontleedkunde (Anatomia). Het is misschien verwonderlijk, dat men op het bovenvlak nog het woordChymia aantreft - de scheikunde is toch meer een basisvak! Maar in de poort rechts in het beeld, waarbovenLabor staat, ziet men een laboratorium met een groot vuur, dat ongetwijfeld de ‘oven van Vulcanus’ is, symbool der scheikunde. DeChymia zal mijns inziens moeten heenwijzen naar de bereiding van nieuwe, chemische geneesmiddelen die op het einde der zeventiende eeuw naast de oude Galenische (zoals decocten en tincturen) opkwamen.

In de open kast, vlak voor de poort naar de werkplaats, ziet men apothekerspotten keurig gerangschikt. In de, in een monumentale zetel zittende figuur met de slangestaf in de linkerhand zal men Aesculapius herkennen. En de dieren aan weerszijden van hem: de ram, de arend en de haan? Mag men hier symbolen van enige eigenschappen in zien, welke nodig zijn voor een goed en bekwaam

geneesheer: stugge drang tot doorzetting, scherp waarnemingsvermogen en waakzaamheid?

De poort links in het beeld met er boven het woordObservatio leidt naar een brede weg, naar een ver verschiet, zinnebeeldig op onbevangen waarneming wijzend.

(14)

XVII

De figuur die boven het gehele toneel overstraalt, is aan de luit in de rechterhand herkenbaar als Apollo, de god niet alleen van de muziek, maar ook van de geneeskunst.

G.A. Lindeboom

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(15)

[Kortbondige spreuken wegens de ziektens]

Tot Amsterdam by Ioannes Gysius, Boekverkoper op de Wael.

(16)

*1r

KORTBONDIGE SPREUKEN W E G E N S D E

Z I E K T E N S ,

TE KENNEN EN TE GENEEZEN

D O O R

HERMAN BOERHAAVE,

I N Z Y N L E V E N

DOCTOR IN DE WYSBEGEERTE EN GENEESKUNDE, PROFESSOR IN DE GENEESKUNDE, ANATOMIE, BOTANIE, CHEMIE, PRAESIDENT VAN 'T CHIRURGYNS COLLEGIE TOT LEYDEN,

L I D

VAN DE FRANSCHE MAATSCHAPPY DER GELEERDEN,

E N

VAN DE BRITANNISCHE SOCIETEYT &c. &c.

V E R T A A L D D O O R

K O R N E L I S L O V E , JAKOBSZ. S T U D E N T I N D E M E D I C Y N E . t'A M S T E R D A M ,

By J O H A N N E S G Y S I C S , Boekverkoper op de Waal, 1741.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(17)

De Vertaalder erkent geen andere Exemplaaren voor de zyne, als die met zyne hand zyn ondertekend.

K: Lóve.

(18)

*2r

Opdragt aan de edelmogende heeren,

DE HR. GERBRAND ELIAS RAAD, ALS MEDE BURGERMEESTER DER STAD SCHOONHOVEN, GECOMMITTEERDE WEGENS DE STAATEN VAN HOLLAND EN WESTFRIESLAND, IN 'T EDELMOGENDE COLLEGIE TER ADMIRALITEYT VAN FRIESLAND BINNEN HARLINGEN, SCHOUT VAN LOOPWYK, &c. &c. &c.

DE HR.ENMR. PIETER GRAAFLAND, RAADS-HEER VAN

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(19)

DE EDELE HOVE VAN HOLLAND, ZEELAND, EN FRIESLAND &c. &c. &c.

M I T S G A D E R S A A N D E WELEDELE HEEREN, DE HEERENMR. JEREMIAS

VAN DERMEER, REGENT VAN 'T OUDE MAN-EN VROUWE-HUYS, KAPITEYN

TEN DIENSTE DEZERLANDE, &c. &c. &c.

DE HEER FLORIS ELIAS, REGENT VAN 'T SPIN-ENTUGT-HUYS,

PENNING-MEESTER VAN DE GROOTE LOMBAARD TE AMSTERDAM, &c. &c

&c.

(20)

*3r

Opdragt

M Y N H E E R E N ,

HOe de Kunsten en Wetenschappen aan alle Natien en Volkeren in haar eige Moedertaal meer openbaar werden, hoe dat de liefde en yver vuuriger word, om die meerder te polysten, met nieuwe uitvindingen te vergrooten, en tot nut van 't gantsche Menschelyk geslagt tot de hoogste toppunt van Glorie te doen steigeren.

Om deze reden hebben de grootste Vorsten Boeken van Wysheid, die by vreemde Natien in haar eige Landtaal waaren beschreven, als de dierbaarste schatten, niet alleen tot een Cieraad in hun Bibliotheeken geplaast, maar zelfs als Voesterheeren van Geleerdheid dikmaals met zwaare onkosten in de gemeene Ryks-taal doen vertolken. Ptolomaeus Philadelphus, een magtig dog te gelyk een Geleerd Koning van AEgyptenland 280 jaren voor Christus, 3720. van de Scheppingh, door Demetrius Phaleréus berigt werdende, dat de Jooden een Boek van Goddelyke Wysheid bezaten, in haar

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(21)

taal beschreven, en onder niemand anders als onder deze Natie beruste, ruste niet, voor dat, na groote vereeringen aan den Hoge-Priester Eleazar gedaan hebbende, aan hem gezonden wierden zes geleerde Joden uit elk een Stamme, die dat Boek in de Grieksche Taal, (zynde die door de Monarchale overwinning van Alexander de Groote, de gemeene taal van alle Volkeren,) in 72 dagen overgezet hadden, gevende aan elk een Overzetter drie Talenten, gelyk men daar van breeder leezen kan in de Joodsche Babylonische Thalmud, by de Rabbynen, Aben Esra,

Maimonides, Gans, Josephus,en by de Oudvaderen Tertullianus, Origenes, Eusebius, Athanasius, Cyrillus, Epiphanius, Chrysostomus, Hieronymus, Augustinus

&c.De Grieksche Wysgeeren reizende na AEgyptenland, Phoenicien, Syrien, Persien

&c.om de verborgentheeden der Wysheid te hooren, en te leeren, misgunde die niet haare Landsgenooten, maar openbaarde de zelve aan de Grieken in hun Moedertaal. De Hieroglyphica Horapollinis, de Oratie van de AEgyptenaars tot de Zon, de Allegorien, en Beeldspraken der AEgyptenaren, van de AEgyptische Priester Epeis,de verborgentheden der AEgyptenaaren, 't AE-

(22)

*4r

gyptisch Boek Mazuri van de Medicynen, zyn vertaald in 't Grieks van Philippus, Euphantus, Arius Heracleopolita, Jamblichus, Johannes Ducas.De Phoeniciaanse Historien van Sanchoniathon de Beryter door Philo Biblius, de merkwaardige gevallen der Phoenicensers van Theodotus, Hypsicrates, en Mochus, door Chaetus. Door Ibamis in 't Syrisch vertolkt Diodorus Tarsensis, en weder verscheide werken van Aristoteles zyn uit 't Grieks in 't Syrisch vertaald. De gedenkstukken der Persiaansche Koningen, en de merkwaardige voorvallen in de Persiaansche Archiven beschreven, zyn Vertaald door Sergius. Verscheide Arabische Boeken in groote getallen zyn overgezet in 't Latyn, Grieks, Rabynsch; geen Natie is 'er geweest, of heeft haar glorie gesteld, ja meerder in 't vertolken van anderen, als geplunderde zaaken voor zyne uitvindinge op te geven.

De Romeinen, die lange tyd met 't bloed van overwonnen Volkeren, geduurig door 't geklank der Wapenen, en vuurvlammen van verwoestingen, hun Monarchy groot maakten, beschouwende de Wetenschappen van de Wyze Grieken als steunzels, en sterke zuilen van 't gemeene best, deeden alle moeiten en onkosten om die binnen Ro-

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(23)

men te vestigen, en aan te kweken. Alhoewel de bloeddorstige Sulla als Romeinsche Veld-Overste Athenen, de zetel en kweekgrond van alle geleerdheid, door vuur en zwaard verdelgde, en in 't midden van 't bloed der verslagenen stond, droeg hy nogtans zorge, dat Aristotelis geleerde werken niet door de vlam des Oorlogs verslonden wierden, maar als de grootste schat van wysheid ter onderwyzing van 't Romeinsche Volk wierd aangeboden. De Groote Pompejus, na dat hy de grootste Vyand Mithridates, die veertig Jaaren met de kloekmoedigste Veldheeren van de Roomsche Oppermogentheid zeer streng en loos geoorlogd, had overwonnen, zo agte hy onder al de kostelyke buit van deze groote en schrandere Vorst, niets dierbaarder als de Boeken over de Geneeskunde zelfs met zyn Koninglyke hand beschreven, en geboodten eersten aan Lenaeus, zyn vrygelatene, om die zonder vertoeven op 't aldernaukeurigste over te zetten tot nut van 't Romeinsche Volk. De regte Arabiers hebben andere Natien in schranderheid, en wezentlyke geleerdheid overtroffen, blyken niet alleen daar van gegeven in de geleerdste Boeken van Regtsgeleerdheid, Wysbegeerte, Geneeskunde Oeffeningen van alle

(24)

*5r

kunsten en wetenschappen, onder haar in haar Bibliotheeken nog berustende, maar zo 'er by andere Natien en Volkeren eenige Boeken waaren, die een bondige Geleerdheid en Wysheid begrepen, hebben nog moeite nog onkosten ontzien om die in de Arabische Taal tot nut van hunne Landsgenoten over te zetten. Een meenigte van Grieksche Schryvers, ja de meeste Auteurs van de Grieken en Romeinen, (om de AEgyptenaars en Chaldeërs voorby te gaan,) zyn in de Arabische Taale overgebragt, als Aristoteles, Plato, Ptolomaei Almagestus, Alexander Aphrodisaeus, Themistius, Nicolaus Damascenus, Cebes, Ammonius, Simplicius, Philoponus, AEsopus,de Versen van Pythagoras, Cato, Phocylides, de boeken van Apollonius Pergaeus, Theodosius Tripolita, Euclides, Pappus Alexandrinus, &c.

Zelfs de Oudvaders, en anderen als Clemens Alexandrinus, Eusebius, Chrysostomus, Basilius, Diodorus Tarsensis, Theodorus Mopsuestenus, Boëthius&c. Worden in de Bibliotheken der Africanen in 't Arabisch gevonden. Ja men heeft zelfs aldaar Schryvers volkomender als wy hebben, gelyk eenige Boeken van T. Livius, die ons ontbreeken, hebben de Arabiers onder alle verwoestingen geheel behouden. Buiten die

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(25)

zyn veelen anderen, gelyk zulks genoegzaam hebben aangetoond, Golius, Erpenius, Clenardus, Postellus, Scaliger, Ravius, Guilielmus Malmesburiensis, Zellerus, Huetius, Hottingerus &c.Dit hebben deze vermaarde Mannen bewoogen te zeggen, dat indien by ons der Grieken Wetenschappen waaren ondergegaan, die uit de Arabische Schryvers hersteld zoude konnen werden, gelyk in de voorgaande Eeuw, eer de Grieksche Letteren bloeiden, niet weinig Grieksche Schryvers uit de Arabische Taale zyn in de Latynsche overgebragt, en verbeterd na herstelling der Grieksche Letteren. Dog nadien de omtrek van myn beezigheid en doelwit van myn Provincie niet verder als binnen de Grenssen der Geneeskunde beslooten is, zo moet ik U Ed. alleen openen, dat onder alle Volkeren en Natien, die zich uitmuntend voor de geheele Waereld onderscheiden, en verklaard hebbe voor de Geneeskunde; 't zyn de Arabiers geweest, gelyk wy zulks toonen zullen in een Boek van de Geneeskunde der Oostersche Volkeren, van ons reeds gereed en bereid der Drukpersse. Om in de grond Geneeskunde magtig te worden, zo hebben de Arabische Princen en Vorsten niet alleen over de dertig Academien gestigt, als in

(26)

*6r

Constantinopolen, Fes, Marocco Septa, Hubedda, Oranga, Bugia, Constantina, Tunis, Tripolis, Teleus, Necao, Silgel, Messa, Alexandria, Alcahira &c.Ja zwaare Bibliotheken van duizende van Boeken, Handschriften, by wien na 't verhaal der Reizigers, die van Europa niet zyn te vergelyken, uit alle hoeken en Oorden van de Waereld met zwaare kosten by een gezogt, en daar by de schranderste Mannen van 't doordringenste oordeel met voortreffelyke belooningen daar in geplaast, als eerkronen van hunne Heerschappyen, en decora suggestuum op haare Hooge Schoolen, om duizende van Leerlingen te onderwyzen, maar voornamentlyk omgezien na Taalkundige; als Abn. Naema, Ibn-Batrik, Abu-Ali, Ibn-Zora, Jahia Ibn-Ada, Abu-Zacharias, Abu-Scharmatai, Matthai-Abn-Baschar, Abu-Zeidai, Abul-Phergi, Abraham Abdalla, Abul-Giaphari, Abdol Masihi, Abi-Rauhi,enz.Door deze als andere zyn de voornaemste Geneeskundige Boeken als van Hippocrates, Galenus, Aretaeus Cappadox, Dioscorides, Paulus AEgineta, Celsus &c.op 't aldernaeukeurigste vertaald, Ja zelfs hebben de Arabiers volgens de zeekere gelegde gronden der Mechanica, arbeidzaame proefneemingen in de Chemie, oplettende be-

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(27)

schouwingen der Kruiden, onderscheiden aanmerkingen in de Ontleediging, de Geneeskunde opgebouwt. Muhamed Abuwalid, Ben Schechina, verhaald van de Zoonen van Monghem, dat zy gelyk eertyds Almanzor op haare kosten hielden Taalmannen, als Honan, de Zoone Isaacs, en Honain, de Zoone Hasens, en Thabet, de Zoone van Korrha; en nog anderen, dewelke zy gaven, ieder Maand, aan elk 500 Denarien, voor de overzetting en andere noodzakelykheden.Nog tot deze huidige dag zyn in Constantinopolen, Alexandrien, Cairo, Fes, Marocco, Tunis, Tripoli &c.voornamentlyk te Constantinopolen, Overzetters, die uit de Schatkist van 't gemeen of van de Vorst betaald werden, welke, zo 'er een Boek, dat Geleerd en verstandig is, onder de Christenen word gevonden, moeten overzetten in de ArabischeTaal, de algemeene Taal van de Ryken van Turkyen, Persien, Indostan, Africa &c.

En wat is nodig dit te bevestigen, zo U Ed. alleen maar agt geeft op 't geen van die verheven Arabische Phoenix, de grootste Oostersche Taalkundige van gantsch Europa, de Heer A. Schultens, in zyn welspreekende Lykreede over de Groote Herman Boerhaave, (door zyn Geleerde Zoon de Heer

(28)

*7r

JanJacobSchultensnaeuwkeurig overgezet,) word aangemerkt, aangaande de Vertaling van dit werk in de Arabische Taal van de Musti, of Opper-Priester van 't onzagchelyke Ryk der Musulmannen: Deze heldere brandende fakkel, namentlyk de groote Boerhaave, heeft niet alleen Europa, van 't begin dezer loopende Eeuw verligt, maar heeft zelfs haare straalen tot in de Oostersche gewesten

doorgedrongen, en 't Ottomannisch Ryk met verwondering doen opzien na

BO E R H A A V E N S naam, in welk onder 't Hoogweerdig gezach en arbeid zelfs van de Opper-Priesterde Mufti zyn onderwyzingen in de Geneeskunst te gelyk met de korte stellingen over de ziekten, fraay en zinlyk in de Arabische Taal overgezet, en ter Constantinopolitaansche Drukpersse vervaardigd. Voor vyf jaaren heb ik eenige stukken dezer Vertaaling uit Constantinopolen den Heer Boerhaave overgezonden, getoest, en bevonden getrouwelyk met 't oorspronkelyke over een te koomen.Is dan de Vertaling van een doorwrogt geleerd werk altoos by alle Natien en Volkeren roemweerdig geweest, en zyn in de Overzetting van dit boek ons daar in voorgegaan Arabiers, Fransen, Engelsenen Duitzers? Zo kan niemand dit voor

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(29)

voor een euveldaad rekenen, dat ik dit kostelyk Pronkjuweel van Geleerdheid, na welk al lang verlangd is, aan de Nederlanders mededeele, want na Plato zyn wy niet voor ons zelve, nog moeten 't algemeene nut in 't verborgen houden, nadien wy niet alleen een deel hebben van onze Ouders, maar ook een deel van ons Vaderland, een deel van onze Vrienden.Derhalven draag ik dan ten nut van myn Vaderland dit of aan U Ed. myne Vrienden; en volgens de gewoonte der Grieken na Alexander Aphrodisaeus, doe ik een Offerhande van de eerstelingen, en leg die neder als in de Tempel van Hercules, welk te Roomen in Forô Boariô wierd

vrygehouden van Vliegen en Honden, op dat ik zonder 't gesnor en gekef van steekeligen, en onbeschaamd onkundigen te hooren, U Ed. als schilden van Pallas tot beschermers van dit Papiere-kind mag ontfangen. De Koningen van AEgypten, en de Roomsche Keizers hebben, als Patronenen Mecaenaten der beschaafde Letteren, hun agtbaare bescherming nooit voor geleerde Boeken geweigert. 't Zal my als een jongeling, die vuurig blaakt na wetenschap, en die wel bewust is, dat de Almagtige God die schenkt alleen aan arbeidzaamen, dat niemand

(30)

*8r

in Marcelli Tempel van Glorie kan koomen als door de Tempel van Deugd, een scherpe zielspoor zyn om zich in de Oceaan der Geneeskunde, in welke de groote Boerhaave't eis gebrooken heeft, volgens zyn gegeven Compas, en Kaart van zeekerheid in te zeilen. U Ed. Manhafte Genereusheid zal, hoewel dit werkje klein is, egter alzo min als Artaxerxes 't klein geschenk, en Trajanus 't Boekje van Plutarchuszyn Apophthegmata niet veragten, de kortbondige spreuken van onze Hollandsche Hippocrates gunstelyk aanneemen. 't Orakel van Delphos waren alzo aangenaam de geringe Offerhanden der Lacedaemoniers, als de kostelyke

geschenken der Atheniensers. Op de Altaar der Goden wierden niet alleen Vette Ossen met gekranste en Vergulde Hoornen geslagt, maar in plaats van die wierd wel geofferd Melk, gezoute Koeken en Wierook. Vertrouwende dan, Ed. Heeren, die Liefhebbers van Wetenschappen zyt, dat dit geringe aan Uw aangenaam zal zyn, zo breeke ik af met deze Wensch, dat de God der Goden geve U Ed. een gezonde ziel in een gezond Licchaam, Salomons wyze geest op de Stoelen van Geregtigheid en eere, tot welzyn

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(31)

van 't Vaderland, zo in Staat, Hof, Stad, en Kerk, Zaligheid uwer onsterffelyke Zielen, en Glorie van den Drie-enige God, en teekene met de hoogste agting, dat ik ben en altoos blyven zal,

Edelmogende en Voorzienige Heeren, en Neeven, U Ed. Ootmoedige Dienaar, en Neev,

KORNELIS LÓVE, JACOBSZ

(32)

**1r

Voorreeden aan den bescheyde leezer.

NIets scherpt een edelmoedige meer op tot roemrugtige daaden, als de glorie van voortreffelyke personagien, die zo door deugd, arbeid, en Wysheid tot de hoogste luister zyn geklommen, dat ze na hun dood nog veele Eeuwen den nakomelingen tot verwondering, en den yverzugtigen met een blakende moed tot navolging verstrekken.Cicero de Vader der Roomsche welsprekendheid, had altoos zulke flonkerende exempelen in 't oog;(a)Quam multas nobis imagines non solum ad intuendum, verum etiam ad imitandum, fortissimorum virorum expressas, scriptores Graeci, & Latini reliquerunt? Quas ego mihi in administranda republica proponens, animum & mentem meam ipsa cogitatione hominum excellentium confirmabam. De daden vanHercules ontstooken de dappere Ziel van

(a) Cicero pra Archia. Orat. XXVI. ibid lib. V. de Fin. Seneca de vita Beata. Cap. XIII.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(33)

Theseus.(a)De zegenpraal vanMiltiades, deed de moed van de jonge Themistocles ontfonken. De overwinningen vanAlexander de Groot waaren Zielspooren in 't herte vanJulius Caesar. Verscheide oude Digters van 't oude Hellas of Griekenland, zyn haar Poëtische aders op 't Hooren vanHomerus digten ontsprongen. Hoe meenig heeft zich niet begeven tot de Wysbegeerte op 't voorstel vanAristoteles, Plato, Pythagoras &c. De Jooden zeggen: de yverzugt der Geleerden vermeerdert de Wetenschap.(b). Hier van kan ik eenigzins ook door ondervinding spreeken. Wanneer ik 't Leven der oude Geneesmeesters, en byzonder vanHippocrates Cous las, door Soranus de Epheser in 't kort, dog door de vermaarde Heeren, D. le Clercq, J.

Schulzius, A. van der Linden &c. in 't breed beschreven, zo voelde ik in my een natuurlyke drift en geneigdheid tot de Geneeskunde, waar door ik zyn Werken koopende, en doorbladerende, met vergelyking vanGalenus, Aretaeus Cappadox, Paulus AEgineta, Celsus &c. zo bevond ik in 't gemeen na 't oordeel van de grootste Geneeskundigen, dat al wat zeeker en beproeft was door

(a) Nepos in Themistocl. Plutarch. I. tom. Thes. p. 3.

(34)

**2r

een klaare ondervinding uit de onvervalschte bron vanHippocrates, de Stigter der waare Geneeskonst, en Vader der Artzen, geput was, ja dat zynπαραγγελίαι, προγνωςικὰ, προῤῥητικὰ, Κωακαὶ προγνώσεις, niet anders dan onfeilbaare Orakelen waren.

Ik dan lust hebbende van 't begin myner Jeugd om de oude Schryvers 't eerst telesen, als de zuiverste fontynen der Menschelyke wysheid, ja de eerste trap tot

(a)de geleerdheid en Wetenschappen, nam voor om deze groote Man, als een Noordstar in de Oceaan der Geneeskunde in 't oog te houden, aangelokt door zyn nette redenering, kort en klaare voorstelling der ziektens, nauwkeurige oplettendheid op alle omstandigheden, onvermoeide arbeid, nette aantekeningen van byzondere gevallen,(b)reizen in verscheide Landschappen, genezing van duizende krankens, waar door hy met regt by Koningen, Vorsten, geheele Natien en Volkeren een roemweer-

(a) Diog, Laërt. in vit. Zenon. p. 435. Dio Prusaeus in Orat XIII. Athenaeus Deip. Eunapius in laud. Liban. M. Tull. in Brut. Plinius lib. III. Epist. VIII. ib. lib. 17. Epist. XXI. lib. VIII. Epistol.

XI. Suidas, lex. tom. I. p. 795.

(b) Hippocrat. vit Sor. Sect. VIII. p. 32. ib. Épistol. Artaxerx. Paet. Senat. Abderit. Hippocr. Demet.

regi. Senat. consult. Athen.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(35)

dige Glorie verkreeg, die altoos zyn zal.

-ἀϑάνατον καὶ ἀγήραον ἥματα πάντα.

Onsterffelyke alle eeuw, noit uitgewischt altoos.

Doch om deze Prins der Geneesmeesters volgens een korte klaare ordre te verstaan, en by my zelve een onderscheiden denkbeeld der Geneeskunde, tot byzondere hoofdstukken en afdeelingen alle ziektens en toevallen gebragt, te maken, zo heb ik overal zoekende na een Wegwyzer, nergens die konnen vinden, tot dat ik eindelyk 't geluk had, om te hooren de Lykreeden van de vermaarde HeerSchultens, over de Groote HeerHerman Boerhaave, en nader die, gedrukt leezende en herleezende, in my een nieuwe vlam ontfonkte, om my geheel aan deHippocratische Leere over te geven. Ik wierd in de grootste verwondering opgetogen, dat deze voortrffelyke Geneeskundige als een andereHippocrates,(a)θεὶᾳ ϕύσει κέχρηται, καὶ ἐκ μικρῶν καὶ ἰδιωτικῶν εἰς μεγάλα καὶ τεχνικὰ προήγησε την ἰητρικήν. Als met een Goddelyke verstand begaaft, uit kleine en geringe beginzels tot de grootste en kunstige top in de Genees-kun-

(36)

**3r

de was gevordert; en op dat ik de woorden van de Heer Schultens gebruike: die groote Geest boorden tot de diepste geheimenissen van AEsculaap, met een nauwlyks geloofbaar voorbeeld, op eige kragten. Zeker gy lieden zuld uwe ooren niet gelooven, indien ik verzekere, dat hy geen Hoogleeraar in de Geneeskunst gehoord heeft, uit gezeid den beroemde Drelincourt eenige reizen kort voor zyn dood --- niemand dan zich zelve ten Leidsman en gidze hebbende. Dus aanvaard hy buiten hulpe en leiding van anderen de Leering der oude Geneeskundigen na de order des tyds, in welke ze geleeft hebben, en begost hebbende met Hippocrates, zobemerkte hy in deze koers ras, dat de volgende Schryvers al 't goede uit

Hippocrates hadden overgenomen. Lang daarom bleef hy in deze eene staan:

deezen heeft hy doorlezen en herlezen, door uitziften, door in order te schikken, en tot een t' zamenstel brengen, eindelyk door een gestadig overpynsen, endat tot in zyn merg doorgedrongen. Wanneer hy zyn bediening aanvaarde van openbaar Lector in de Geneeskunst, deed een redenvoering, auro cedroque digniorem: van de noodzakelykheid vanHippocrates gronden. Hy had gemerkt,

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(37)

dat en de geruste vadzigheid van zommigen, en de trotse verwaandheid van anderen, deze Aarts-Geneesmeester zyn verdiende Eere hadden ontnomen. Ja dat de Jongelingen aan de Geneesoeffeningen toegeweid, door 't gezag en voorbeeld teffens van groote Mannen van die allerzuiverste bronnen wierden afgeleid. 't Was dan't werk van eenen Man, ja van een moedige Man tegen deze sterkdriftige stroom zich aantekanten, ten volle overtuigd, dat de natuur haar ontwyfelbaare

Godsspraaken door Hippocrates uitboezemde, oordeelde hy 't zyn pligt te zyn de regtvaardige Voesterlingen der Geneeskunst tot den zelve weder te brengen. Het Ligt, of liever de Blixem van welsprekendheid, waar mede hy dit heeft uitgevoerd, geeft vastigheid van te verzekeren, dat dit Hoofd der Geneesheeren in de veilige, en geruste bezitting van zyn Ryk, waar uit hy door de Schenders en verdrukkers der Konst verstoten scheen, zo hersteld en bevestigd zy, dat hy zich een

eeuwigduurende throon in 't zelve kan beloven. Van dit gezegde wierd ik t'eenemaal bevestigd, wanneer ik zynonderwyzingen in de Geneeskonst, en naderhand, de kortbondige Spreuken over de ziektens te kennen en te genezen, met

(38)

**4r

aandagt las. Ik kon my niet genoegzaam daar in verlustigen door de korte klaarheid, die altyd noodwendig is. Want na 't zeggen vanZeno Cittieus.(a)

᾿Ουκ ἐν τῷ μεγάλῳ τὸ ἐῦ, ἀλλ|ἐν τῷ ἐῦ τὸ μέγα κεῖται

't Goede is niet gelegen in de uitgebreidheid, maar 't groote in 't goede.

In deze twee boeken vond ik, dat ik vrugteloos by anderen gezogt had; en derhalven nam ik voor in stille eenzaamheid, een uur van myn anderen studien afneemende, dezelve in de Nederduitsche taal over te zetten, opdat ik tot de Geneeskunde overgaande, van derzelver Kunstwoorden, en hoofdzaken een algemeen denkbeeld zoude hebben. Eer ik my daar in verklaarde, zo diend, dat ik een jaar by myn Hooggeëerde Vader, en noch twee jaar op de Leidsche Hooge School in de Philosophie, taalen, Oudheden, en historien, by de HoogleeraarenTako Hayo, en Joh. van den Honert, Schultens, Wittichius, Burmannus, my had geoeffend, die ik daar voor een eeuwige dankbaarheid schuldig ben, volgens de Godvrugtige Eed van deMedici door Hippo-

(a) Diog. Laërt. in vit. Zen. lib. VII, p. 434.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(39)

crates gestaaft, en my altoos zal wagten na de gulden Spreuk der Persen, om slik oit te werpen in die bornput, waar uit ik eens gedronken heb. Ik kan ook niet genoeg danken myn Hooggeerde Ouders, die aan my doe de vrye keuse overlieten, om een vaste studie na myn natuurlyke geneigdheid uit te kippen, gelyk ik buiten haar gedagten die van de Geneeskunde verkoor, als hebbende al lang van te vooren daar toe een volkomen Ziellust gehad, ontstooken byzonder door 't lezen van Hippocrates, en deze twee bovengenoemde boeken van de groote Boerhaave, twe flonkerende Diamanten van zyn schitterend Verstand, waar door hy getoond heeft, dat gelyk de vermaarde HeerOosterdyk, in zyn net beredeneerde voorzigtige en gelukkigePractyk voor niemand in Europa behoeft te wyken, hy niet in de Theorie, in welk volgens de grondwetten der Wiskunst, naHippocrates, in alle eeuwen niemand zyns gelyke op den aardbodem oit geweest is, nog oit komen zal, ten zy die door dezelve onvermoeide arbeid, nauwkeurige oplettendheid, wiskunstige ordre, en studie die Groote Man zyn Koninglyke voetstappen edelmoedigh nastreven. De kortbondige Spreuken, nu ik by de vermaarde Hoogleeraaren, de HeerenAlbi-

(40)

**5r

nus, van Royen, Gaubius my in de Anatomie, Botanie, en Chemie heb geoeffend, en ben overgegaan tot de Practyk, nu de geleerde lessen van de voortreffelyke HeerenOosterdyk, en Gaubius hoorende, zo bevind ik hoe langs hoe meer, dat elk woord een zaak is.

Ja de zaaken goude kleynodien, peerlen in de kroon der Geneeskunde, loutere Orakels van de natuur en Konst, die uit deze waarzeggende vraagbaake weergalmen.

Al wat 'er uitneemend, al wat door ondervinding algemeen gestaafd, al wat wiskunstigh betoogd kan werden, ja al 't pit, merg, en hertaar vanHippocratis wysheid, is hier met eenHippocratische styl zo net, kort, en klaar in een wiskunstige order geschikt, dat de grootste Geneeskundigen moeten zeggen, dat 'er niets beknopter, en teffens mergryker in de geleerde weereld daar van oit geschreven is. Dit kon alleenBoerhaave na Hippocrates uitvoeren, die door eige aandrift zonder iemands leiding vanHippocrates beginnende, de woorden en zin van dien noit volprezenCoënser, als in zyn bloed, en Levenszappen had verandert. Elk een Spreuk is een goude schakel, die alle wiskunstig aan een geklonken, een onbreekbaare goude Ketting der Geneeskunde

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(41)

vertoonen. De letteren zyn hier bezield met zin en verstand. Men behoeft niet te tellen de bladeren, men weege maar de Linien, die geheel geest en zenuwen zyn zonder mengeling van drabbig vet, of overvloed van weelig vlees. De kortheid vertoond hier een Majesteit, is Mannelyk, zieldringend tot overtuiging, en egter aangenaam, nadien klaar. Met de aller nauwkeurigste keuse en oplettende

omzigtigheid, gewogen alles in een weegschaal van een wiskunstig oordeel, komen hier by de aanmerkingen van deArabische, Grieksche, en Latynsche, benevens 't puik der nieuwe Schryvers, die vast, zeeker door een wiskunstige redenering betoogd, en met de aldernatuurlykste stempel der ondervinding bezegeld zyn. Geen Recepten werden hier gemeld, niet alleen vrugteloos, maar verderffelyk is deze Ezels-brugh, en in de hand der halfgeleerdenDoctors een moord-dolk, om straffeloos, quansuys na de regels der Genees kunde, de Zielen nade eeuwigheid tezenden, die eertyds in hun leven door een Quakzalvers trompet aangespoort, aan die hun hoofd en leven betrouwden, dien ze hunne voeten te schoeyen, en hunne honden te genezen, niet behoorde over te geven. De Geneesmiddelen na de

verscheidentheid der perso-

(42)

**6r

nen, jaaren, gesteldheid, Saizoenen, Climaat, Levenswys, oorzaaken, toevallen, en honderde omstandigheden der ziektens moeten in zynqualiteit en quantiteit verscheiden en onderscheiden zyn.

De Vertaaling van dit Werk is byna woordelyk, om de ingetrokken kortheid moeyelyk. Is hier of daar een Drukfeyl ingeslopen, nadien 't meest door een ander totAmsterdam, my afwezende, gecorrigeerd is, een bescheyden Leezer zal zich daar aan niet stooten. Scherp-neuswysige Pedanten, die als keffende hondtjes elk een byten met verroesten tanden van vuile bitterheid, ja met een staal voorhooft van ezelagtige hoogmoed, zonder haar naam te durven noemen, ieders kroon van Eere zoeken te bezwalken, agt ik niet weerdig, als eenexecranda nebulonum caterva, slag, pen, of antwoord, doch zaakelyk aangetast van die, welk zich niet schaamt zyn naam te noemen, zo zal ik niet ongescherpt zyn, om die wezentlyk te antwoorden, en nog beeter in 't vervolg, wanneer ik door naukeurige ondervinding, doorgeblokte oeffening in de Geneeskunde, bezoeking van andere academien, oculaire beschouwingen van kranktens en kranken met derzelver toevallen, en wyze van genezing, en verschei-

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(43)

de manualen of behandelingen in deChirurgie, Chemie, Anatomie, Pharmacie, in vreemde Landen gezien te hebben, na 't loffelyk voorbeeld van voortreffelykste Geneesmeesters, alles in myn geneeskundige studie zal geveild, gerand, getand, en gepolyst hebben. Wantmen kan noit zyn vyand meer kwaad doen, als dat men zyn wysheid en wetenschap vermeerdert, om hem en andere scherp te wederstaan, volgens 'tArabisch knubbelvers, van Bornhaneddini in Enchirid. Stud p.m. 121. En na 't merkwaardig zeggen derJooden: Arbeid en verstandige oeffening maaken een voortreffelyk Konstenaar, en krygen zelfs van haare Vyanden belooning en Eere.

Wil eenThersites ofte Momus my steekelig, en smaalende toeduwen: Gy doet nadeel aan de Practyk, Apothekers, Chirurgyns, ja zelfs gemeene worden te wys, dit cabinetstuk moest gy alleen voor Doctoren laten. Voor regte, en door gestudeerde Doctoren, die niet alleen zyn Medici ex commentario, met een Doctoraale Bul, en algemeenRecept boek te vreden, maar die de Geneeskunde zoeken op te bouwen, door geduurige oeffening in de Ontleedkruid- en Schey-kunde, aanteekening van ondervindende gevallen, vergelyking van de

(44)

**7r

genezingswys der Ouden met de tegenwoordigen, nauwkeurige aanmerkingen op de lugt, derzelver verhemelingen, Winden, Situatie der Landschappen, en Levenswys van de Inwoonderen des Lands, deze zegik hebben buiten dit altyd nieuwe stof, waar in hun Practyk nieuwe oeffening, en daar door aan derzelver geleerdheid zy nieuwe luister en glorie kunnen byzetten. Deze Kortbondige Spreuken openbaaren niet alles wat in de Geneeskunde is, zy zyn alleen kort verklaarde Kunst-regels, en rigtsnoeren, waar na een verstandig Geneesheer de order van zyne studie kan rigten. 't Is nodig, dat zal men een wetenschap klaar begrypen, men om de verwarring der gedagten te vermyden, een boek, waar in de netste order, de klaarste styl, en beknopste kortheid van al de wezentlyke deelen gevonden word, uitkippen na

(a)Gregorius Nazianzenus, en dat de geest, merg, en bloed van dat geheel ingezogen, als een boek van aantekeningen,Liber adversariorum, gebruikt werd, om alles wat men leest en ondervind, daar in tot zyn byzonder hoofdstukte brengen. Dit keurwerk, waar in al de zenuwen en geesten van onze Nederlandsche AEs-

(a) Gregor. Nazianz. de Basil. orat. XX

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(45)

culaap zyn in een kort begrip t'zaamengetrokken, zal aan onze Lands-genooten niet onaangenaam zyn, maar moet met open armen ontfangen worden van haar, die eertyds tot zyn Huis, als tot een geweideAsclepische tempel, en een Heiligdom der Geneeskunde, waar uit eertyds dagelyks-korteHippocratische antwoorden, met eenSocratische en Nestorische welspreekendheid, troostelyk gegeven wierden, uit alle Provincien kwamen toevloeyen. Door deze vertaling doet men eenigermaate deze groote Man herleven, en zyn gesloten lippen, zo menigmaal geopend tot genezing, vertroosting, en verquikking van duizende kranken, weder openen, ja als uit de Graven des doods in 't Nederduits spreeken. De Joden zeggen niet onaardig:

(a)die de wetenschap en wysheid van een Overleedene ophaald, die doet zyn lippen bewegen in 't graft. En waarom zoude Neerland in onze Vaderlandsche taal dit pronkjuweel der geleerdheid niet mogen aanschouwen, daar gelyk wy al hebben aangemerkt, 't dePersen en Arabiers, Italianen en Franschen, Duitschers en Engelschen aan hunne Landsgenooten als een kostelyk geschenk in hun Moedertaal ver-

(46)

**8r

eerd hebben. En wat schade kan zulks doen aan de Kunst en practyk van Doctoren?

De geheimen der Geneesmiddelen, de manier van bereidingen, de uitvindingen van nieuwe zaaken, de toepassing na verscheidentheid van persoonen, tyden, plaatsen, en andere omstandigheden worden aan de Wysheid van verstandige

Geneesmeesters geheel overgelaaten.

In tegendeel doet dit Werk veel nuttigheid aanbrengen voor Apothekers,

Chirurgyns, die wanneer ze meenigmaal in hun Kunst niet alleen nodig hebben een algemeen en klaar denkbeeld der Geneeskunde, maar voornamentlyk wanneer zy in plaatzen zyn, daar geenDoctoren werden gevonden, en de post van een Doctor moeten waarnemen, als op de Schepen ter Zee, in 't Leger, op alle Dorpen ten platte Landen, kan dit heerlyk, kort, en klaar Werk, haar tot een Leidsman, peilloot, baak, en Compas in de Geneeskundige oeffening verstrekken. Indien, Bescheyden Leezer, dit Werk UE. aangenaam zal zyn, zo zullen wy uw' in 't kort doen zien de

Onderwyzingen in de Geneeskunde, welke beide Boeken genoegzaam in staat zullen zyn, om zo lang 'er een dankbaare Neerlander woond in deze Republik, de naam van de grooteBoerhaave, als de Hollandsche

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(47)

Hippocraat noit, noch nimmer te vergeeten. Ovid. lib. III. trist.

Vivitur ingenio, caetera mortis erunt.

Als alles dood is, zo leeft men door 't verstand.

Virgil.

In freta dum fluvii current, dum montibus umbrae, Vivet, & â nullo tenebris damnabitur aevo.

Zo lang schaduw' by 't Gebergt, Rivieren, Zeewaard gaan, Zal levendig zyn Naam, noit duister ondergaan.

't Zoude ook een van de verfoeyelykste ondankbaarheden zyn. Eindelyk nadien de glorieuseFransche Maatschappy des geleerden Boerhaaves grafzarke bestroid heeft met blanke Lelyen, en de roemrugtigeBrittannische Societyt met geurige Roozen, zo zullen wy daar opzetten een Hollandsche Lauwrier-kroon, wiens bladeren noit zullen verwelkeren, maar groenen tot aan de onsterffelyke eeuwigheid.

Uit Voorhout rees met glans, en ging te Leyden onder Der Medicynen Zon, 't Orakel, Heelkunsts wonder,

't Net, fyn, scherp Ontleed-mes, de bloem der Botanie, De Balzem der Ap'theek, de geest van de Chemie, Heeft veel uit krankt' gered. Oud sloeg dood blixem neder Deês AEsculaap zyn borst. Doch nu verhemeld weder,

Leeft door zyn boeken; kort, klaar hy te boven gaat, In Wiskunst, Order, Steil, Galeên en Hippocraât.

KORNELIS LOVE. JACOBSZ.

(48)

***1r

Een korte inhoud der wezentlyke hoofdstukken.

Pag.

1.

INleyding tot de Geneeskunde.

I.

3.

Ziektens van een

eenvoudige vaste vesel.

II.

4.

Ziektens van een zwakke en slappe.

III.

5.

Ziektens van een styve en uitzettende.

IV.

7.

Ziektens van kleynen en grooteren vaaten.

V.

8.

Ziektens van slappen en zwakken ingewanden.

VI.

9.

Ziektens van sterken en styven ingewanden.

VII.

11.

Van de eenvoudigsten, en toevallige gebreken der vogten.

VIII.

12.

Van de toevallige ziektens uit een zuure vogt.

IX.

10.

Van de toevallige ziektens uit een toevallige

lymigheid.

X.

14.

Uit een toevallige Alcali, of zout,

XI.

18.

Van ziektens die

voorkomen uit al te sterke omloopende beweging.

XII.

20.

Van ziektens uit gebrek van de omloopende XIII.

beweging, en bloedrykheid.

De eenvoudigste 't

zaamengestelde ziektens, XIV.

Herman Boerhaave,Kortbondige spreuken wegens de ziektens

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want deze komen niet tot genezing, als zy de ziekte zeer verderffelyk zien, vliedende de bybrengingen van andere Medicyns, pryzende de zieken wegens den haat van quade hulp, maar

Als een bloeiende Engel in witte Bloemen en lelieen der dalen Kwam de zacht rood bloeiende Geest Haar Lichaam in Ideëen der Liefde.. Als een bloeiend lichaam eens Engels In

Herman Heijermans, Trinette.. Ze trok altijd haar schoenen uit als 't regende, om 't leer te sparen. Nu begon ze zich huiverig te voelen. 't Snelle loopen. 't lange wachten hadden

Niet eenvoudiger komt het klare licht Der morgen over de aarde geschoven, Niet eenvoudiger klinkt de klare roep Door de boschjes en door den stillen nevel Diep in de duinen

de dag ging zonder doel, had-ie uren en uren die 'n ànder voor 'm scheen te verdoen, uren van wandlen, zitten, kijken, praten, uren waarvan je geen tel hield, uren die sleepten

Want als Mijntje nog wakker is, ze luistert dan niet naar mij alleen, maar voor de helft is haar oor gespitst op geluid uit het huis, daar slapen die kinderen.. En als ze slaapt, dan

Herman Heijermans, Duczika.. 'r scherp neusje, 'r rood-blond haar, 'r volle wangen en 'r wilskrachtigen mond met de verzorgd-witte tanden, waarnam, moest ze 'n goed, rustig,

Frank van der Goes, die Gorter tot het socialisme bracht, en Gorter, gefotografeerd door Willem