bron
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen. Theune & Co., Amsterdam ca. 1830-1840
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_kin009kind01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
i.s.m.
N
o. 1. De Morgen.
Allegro moderato.
1. 'k Mogt een zoe _ te nacht_rust sma_ken, zoo vernoegd en blij ont_wa_ken;
Nu ga ik ook wel te _ vre _ den tot mijn dier _ ba_re ou _ ders tre _ den.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Maar 'k zal eerst met luide klanken Voor die gunst den hemel danken, En dien goeden God daarboven Voor zijn rijke weldaân loven.
3.
'k Zal een volgzaam kind steeds wezen:
Dan heb ik geen kwaad te vreezen;
'k Zal altijd het goede minnen, En zóó aller liefde winnen.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 2. Naar school gaan.
Allegretto moderato.
1. Wie met een blij gemoed reeds vroeg zich schoolwaarts spoedt, wordt alseen naarstig kind 1. door ie _ der _ een be_mind. la la la la la la la la la la la la la la la la.
2. Schoon nog zoo jong en kleen ga ik toch gaarne er been; mijn pligten reeds be_wust, 2. leer ik met gra_gen lust. la la la la la la la la la la la la la la la la.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 3. Schooltijd.
Andante con moto.
1. Weest nu stil! het mond_je digt! Denk nu elk om zij_nen pligt, 1. goe _ de kin _ ders pra _ ten niet, als de mee _ ster rust ge _ biedt.
2. Om te lee_ ren is't nu tijd: Dus be _ ste _ den weon _ ze vlijt;
2. Hoo_ren wij be _ daard en stil, wal de mee _ ster zeg _ gen wil.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 4. Terugkeer uit school.
Andantino.
1. Is't in't eind ge_ _daan met lee_ren, heb ik al mijn vlijt be_steed:
Maak ik, om naar huis te kee_ _ren, mij be_daard en stil ge_reed.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
En heb ik de school verlaten, Blijf ik onder weg niet staan, Loop niet wild langs plein en straten, Maar stap vreedzaam huiswaarts aan.
3.
Hoe gelukkig mag ik me achten!
'k Zal mijne ouders weder zien, Die met ongeduld mij wachten, En me een blijde welkomst biên.
4.
Dan ga ik aan vader toonen Al het werk van mijne vlijt;
En hij zal mij wis beloonen, Over mijn gedrag verblijd.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 5. De Middagtafel.
Allegro moderato.
1. 'k Zie de mid_dag _ ta _ fel wen _ ken, mij te la _ ven en te drenken, nu plaats ik mij vlug en blij aan mijn dier_ _ba_reouders zij.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Zegen smeek ik van d'Algoeden, Die mij dus weldoend wil voeden, Breng hem tevens mijnen dank Voor die gaven, spijs en drank.
3.
Daar 't niet voegt aan jonge gasten, Dat zij in de schotels tasten, Neem 'k slechts wat geboden wordt:
En schiet dan ook niet te kort.
4.
'k Zal ook nooit op 't eten vitten, Maar blijf altijd stiltjes zitten, Rammel niet met vork of mes;
'k Luister stil naar vader's les.
5.
Heb ik dan gedaan met eten, Mag ik 't danken niet vergeten, En naar school ga ik dan weêr, Waar ik blijde en vlijtig leer.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 6. De Wandeling.
Andantino.
1. Is de schooltijd wel vol _ bragt, wandlen we in de vel_ _den, zien der beem_den glans en pracht, die Gods goed_heid mel _ _ _den
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Luistren naar der vog'len lied;
Die ons daar omringen, En in 't ruime luchtgebied 's Heeren lof bezingen,
3.
Laat ons ook zoo vrolijk zijn, En zoo dankbaar tevens:
Dan gloort zachte zonneschijn Op het pad des levens.
4
Staren wij verrukt in 't rond Op die schoone dreven;
Prijzen wij met hart en mond Hem, die 't heeft gegeven.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 7. De Bijen.
Tempo di Menuetto.
1. Blij te moe_de, op haar hoe_de, werkt de nij_vre bij. Niet om haar te
wee_ren, maar van haar te lee_ren, laat ons na_ken, ons verma_ken, haar bespieden vrij.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Ziet hoe rustig, En hoe lustig, Puurt zij uit de bloem Hare Honigvrachten, Torscht uit al haar krachten Met behagen,
Zonder klagen, De arbeid is haar roem.
3.
Lieve hemel!
Welk gewemel In het bijennest!
't Wart al door elkander;
Toch stoort niemand d'ander.
Steeds heerscht orde In die horde, Op eendragt gevest.
4.
Ja, de zegen Is gelegen
In die orde en vlijt.
Laat ons dit betrachten, Ons voor tweedragt wachten, Altijd rustig,
Altijd lustig,
Aan den pligt gewijd!
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 8. Kindervermaak.
Allegretto.
1. Nu hebben we aan al on_ze pligten vol_daan, nu is't ons vergund om ook spelen te gaan. Zoo wordt on_ze vlijt en ons pogen ver_goed: Na't werken is't spelen nog eenmaal zoo zoet.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Nu zwerven en dartlen wij rond in het bosch, Of rollen en stoeijen op 't donsige mos, Of vangen elkander, of kaatsen den bal, Of roepen den koekoek met davrend geschal.
3.
Geest allen u over aan stoorlooze vreugd, En schertst nu en dartelt, van harte verheugd;
Maar stelt al krakeelen en twisten ter zij, Want anders is 't met ons genoegen voorbij.
4.
Ja, makkers, schuwt steeds het baldadig vermaak, Dat elk onzer dus ook voorzigtiglijk waak':
De woestheid zij steeds van ons spelen geweerd, Ligt wordt soms de blijdschap in droefheid verkeerd.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 9. Het Lammetje.
Andante.
1. Een lam _ met _ je sneeuw _ wit van wol, mogt me_de op 't veld gaan
wei _ den: Het rende en sprong van vreugd als dol; 't wou zich niet la _ ten lei_ _ den. Het
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
hol _ de voort hop, hop, hop, hop, in ra_ _zen_den ga _ lop.
2.
Het dacht om rampen noch gevaar, Als of het niets kon deeren.
Kind!_riep de moeder,_kind, bedaar!
Gij zult u wis bezeeren.
Maar 't holde voort hop, hop, hop, hop, In razenden galop.
3.
Het lam liet niet van 't rennen af, Sprong over heg en muren, En moest helaas! maar al te straf Zijn stoutheid ras bezuren.
Steeds holde 't voort hop, hop, hop, hop, In razenden galop.
4.
Er lag op weg een groote steen, Daar wilde 't overspringen;
Maar ach! het viel en brak een been:
Nu was 't gedaan met springen.
Nu holde 't niet meer hop, hop, hop, In razenden galop.
5.
O makkers, neemt die les te baat, Laat ons dit voorbeeld leeren, Dat vreugden steeds door overmaat In ramp en leed verkeeren.
Holt dus niet voort hop, hop, hop, hop, In razenden galop.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
N
o. 10. De Avond.
Andantino.
1. Naauw kan ik den slaap nog wee _ ren, Ik ge_voel't, de nacht breekt aan;
Moê van't spe_ _len, moê van 't lee _ ren, Wensch ik naar mijn bed te gaan.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
2.
Heb ik heden iets misdreven, Voelt mijn hart een diep berouw.
Wil, o hemel, 't mij vergeven!
'k Ben voortaan mijn pligt getrouw.
3.
Vader, geef mij Uwen zegen, Moeder, kus me een goeden nacht;
Voor het goê, van u verkregen, Zij mijn dank u toegebragt.
4.
Moog het stormen ook daar buiten:
Stil leg ik mijn hoofdje neêr, Kan gerust mijn oogjes sluiten;
Mij beschermt God de Opperheer.
Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
