Het schema (het richtinggevend kader voor een regeling voor Laan 1945) heeft betrekking op 3 fasen:

1

2

Toelichting op schema

Het schema (het richtinggevend kader voor een regeling voor Laan 1945) heeft betrekking op 3 fasen:

Fase 1: opstellen bestemmingsplan+ (omgevingsplan) vaststelling door gemeenteraad;

Fase 2: opstellen van beleidsregels door B&W;

Fase 3: beslissen op aanvragen om vergunning / ingediende meldingen door B&W.

Een belangrijke opmerking die op voorhand gemaakt moet worden is dat het schema en de invulling van de verschillende fasen wordt opgepakt met de initiatiefgroep bestemmingsplan+ Laan 1945 (groep bestaande uit inwoners en ondernemers uit Weurt). Het schema en hetgeen hieronder wordt gesteld is dan ook onder het voorbehoud dat de initiatiefgroep deze weg wenst te bewandelen en de invulling wenst te geven zoals hieronder weergegeven.

Uitgestelde onderzoeksplicht

Een probleem en vaak spelbreker bij het opstellen van een flexibel bestemmingsplan is het gegeven dat je op moment van vaststellen van het bestemmingsplan door de gemeenteraad moet kunnen verantwoorden dat alles dat je met het bestemmingsplan mogelijk maakt ook uitvoerbaar (financieel maar ook milieutechnisch) is en voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Indien er geen concreet initiatief is maar je als gemeenteraad gewoon een flexibel bestemmingsplan wil vaststellen, betekent dit dat de onderzoekslasten voor rekening van de gemeente komen.

De winst bij de ‘uitgestelde onderzoeksplicht’ is erin gelegen dat:

• de gemeenteraad zonder uitvoerige onderzoekslast een flexibel bestemmingsplan+ kan vaststellen.

• Het bestemmingsplan+ biedt ruimte aan allerlei initiatieven. Op het moment dat er zich een initiatief aandient, hoeven dus geen procedures voor het herzien of afwijken van het

bestemmingsplan gevolgd te worden.

• De initiatiefnemer moet voordat hij zijn initiatief start, aantonen dat zijn initiatief in

ruimtelijke en milieutechnische zin aanvaardbaar is (geen gevaar, schade of hinder oplevert).

Uitwerking beleidsregels

In het bestemmingsplan+ (omgevingsplan) wordt een norm gesteld (voor nieuwe situaties) op drie verschillende terreinen. Deze zijn:

1. Functies: nieuwe functies zijn toegestaan indien zij geen gevaar, schade of hinder voor de omgeving opleveren. B&W stellen een beleidsregel vast waarin zij invulling geven aan deze norm.

2. Bouwen: nieuwe bouwwerken zijn toegestaan indien zij bijdragen aan de gewenste

stedenbouwkundige structuur van het plangebied en geen onevenredige afbreuk doen aan

3 de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. B&W stellen een beleidsregel vast waarin zij invulling geven aan deze norm.

3. Activiteiten: hier wordt de normstelling en de bijbehorende beleidsregels uit de geldende APV overgenomen.

Ad 1. Beleidsregels met betrekking tot functies

nieuwe functies zijn toegestaan indien zij geen gevaar, schade of hinder voor de omgeving opleveren.

B&W stellen een beleidsregel vast waarin zij invulling geven aan deze norm.

Het invullen van het criterium geen gevaar, schade of hinder is voor een groot deel afhankelijk van de gewenste typering van Laan 1945. Op dit moment is bekend dat er reuring zou moeten ontstaan en dat Laan 1945 het kloppend hart van Weurt moet worden. In de ruimtelijke ordening is het

geaccepteerd dat bij straten waar (beleidsmatig) een functiemenging wordt voorgestaan anders tegen het criterium gevaar, schade of hinde wordt aangekeken dan bij woonstraten. Daarnaast moeten functies (detailhandel, dienstverlening, horeca, bedrijfsmatig) voldoen aan de milieuregels (o.a. geluidsnormen) die in het Activiteitenbesluit zijn opgenomen.

Gelet op deze uitgangssituatie zou een beleidsregel de volgende opzet kunnen kennen:

Er zijn drie categorieën denkbaar.

Categorie 1. Functies die je zonder meer wilt toestaan;

Categorie 2. Functies die zijn toegestaan als ze een melding indienen en deze melding is geaccepteerd (door B&W);

Categorie 3. Functies die (vanwege aard en uitstraling) niet zijn toegestaan.

Bij categorie 1 kan aansluiting worden gezocht bij de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering.

Functies die in de bijlage bij deze publicatie als categorie A worden aangemerkt zouden dan zonder meer kunnen worden toegelaten

.

Van deze categorie van functies wordt in de ruimtelijke ordening (en in de rechtspraak) aangenomen dat zij in gebieden waar een functiemenging wordt voorgestaan (zoals dorpscentra) aanvaardbaar zijn direct naast of zelfs boven een woning. Als vanzelfsprekend moeten deze functies wel voldoen aan de normen en eisen zoals die vanuit het Activiteitenbesluit (bijvoorbeeld geluidsnormen) gelden.

Bij categorie 2 gaat het om functies die vallen onder categorie B van de bijlage bij de hiervoor genoemde publicatie van de VNG. Daarnaast kan het in deze categorie gaan om functies die niet worden genoemd in de lijst.

Van deze functies kan niet zonder meer gezegd worden dat zij (vanuit een ruimtelijk oogpunt) aanvaardbaar zijn. Vandaar dat voor deze functies een ‘uitgestelde onderzoeksplicht’ wordt opgenomen. Op het moment dat een dergelijke functie zich aandient, moet deze aantonen dat er geen sprake is van gevaar, schade of hinder ten gevolge van zijn initiatief. Dit betekent dat de

1

Het gaat dan om dienstverlening, detailhandel, kleinschalige bedrijvigheid, horeca (i.d.z.v. hotel, restaurant en

café), maatschappelijke voorzieningen en kantoren).

4 initiatiefnemer aan zal moeten tonen dat hij kan voldoen aan de geluidnormen zoals die in het Activiteitenbesluit zijn opgenomen. Daarnaast zal de initiatiefnemer moeten onderbouwen dat hij geen gevaar voor de omgeving vormt en dat hij de omgeving ook niet op een andere wijze schade berokkent. De aspecten die hierbij aan de orde komen, kunnen per initiatief verschillen, maar de belangrijkste zijn (naast geluid) het parkeren, laden en lossen en verkeer in algemene zin. De initiatiefnemer zal voor deze aspecten (al dan niet met onderzoek) moeten aantonen dat zijn initiatief geen gevaar, schade of hinder voor de omgeving oplevert.

Bij categorie 3 functies gaat het om functies die in grote mate verkeersaantrekkend zijn (en daarmee bij voorkeur aan een hoofd infrastructurele route gelegen moeten zijn), veel buitenopslag kennen of anderszins een groot ruimtebeslag hebben. Ook zou gedacht kunnen worden aan inrichtingen die ingevolge het Activiteitenbesluit worden aangemerkt als type C inrichting (een milieuvergunning nodig hebben).

Deze categorie wordt in het bestemmingsplan+ niet genoemd en wordt dus niet toegestaan.

Ad 2. Beleidsregels met betrekking tot bouwen

nieuwe bouwwerken zijn toegestaan indien zij bijdragen aan de gewenste stedenbouwkundige structuur van het plangebied en geen onevenredige afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. B&W stellen een beleidsregel vast waarin zij invulling geven aan deze norm.

In de door B&W vast te stellen beleidsregel wordt uitgewerkt wat de gewenste stedenbouwkundige structuur van de Laan 1945 is. Hierbij zal als uitgangspunt (en referentie) gelden een dorpscentrum (straat) waar verschillende functies een plaats hebben cq activiteiten plaatsvinden.

Naast de stedenbouwkundige structuur zullen de beleidsregels de welstandscriteria voor het bouwen in de Laan 1945 bevatten.

Ad 3. Beleidsregels met betrekking tot activiteiten

De regeling van het bestemmingsplan+ voor Laan 1945 zal ook de activiteiten omvatten die enerzijds betrekking hebben op de fysieke leefomgeving (markt, evenementen, reclame, parkeren) en

anderzijds thans zijn opgenomen in de APV van Beuningen. Het uitgangspunt is om de thans geldende regeling één op één over te nemen maar daarbij wel te kijken in hoeverre aanpassing zou kunnen leiden tot meer reuring. In de door B&W vast te stellen beleidsregel worden de thans geldende beleidsregels en/of de gehanteerde bestuurspraktijk overgenomen. Net als bij de regeling wordt ook hier gekeken in hoeverre aanpassing zou kunnen leiden tot meer reuring.

Werking Adviescommissie Laan 1945

Het ‘instellen’ van een Adviescommissie is onderdeel van het schema welke het globale kader voor

de regeling voor Laan 1945 schetst. De Adviescommissie heeft uitsluitend een taak in het adviseren

van het college van B&W bij het beoordelen van de toestemmingsvereisten zoals die in de regeling

5 worden opgenomen (melding voor functies / vergunning voor bouwen = Fase 3). De Adviescommissie kan zich in twee ‘gedaanten’ voordoen, daarnaast is er een alternatief:

1. Een Adviescommissie ingesteld bij verordening. Het advies van deze commissie weegt dan zwaar mee bij de besluitvorming door B&W. Indien B&W willen afwijken van het advies moeten zij dit nadrukkelijk onderbouwen. Een dergelijk advies heeft ook een juridische werking op het moment dat B&W niet of onvoldoende motiveren waarom zij van dit advies afwijken. Een derde kan zich in een dergelijke situatie op het advies beroepen en stellen dat het besluit van B&W onvoldoende gemotiveerd is. Vergelijk bijvoorbeeld met een

welstandscommissie of een bezwaarschriftencommissie.

2. Een Adviescommissie niet ingesteld bij verordening. Het advies van deze commissie weegt mee bij de besluitvorming door B&W. Maar heeft een meer vrijblijvend karakter. Een

dergelijk advies heeft geen juridische werking op het moment dat B&W niet of onvoldoende motiveren waarom zij van dit advies afwijken.

Een variant op de Adviescommissie zou kunnen zijn om in de beleidsregels op te nemen dat een

initiatiefnemer (van een aanvraag om vergunning of het indienen van een melding) eerst overlegt

met ‘zijn buren’. Dit met als doel om te informeren over en draagvlak te creëren voor zijn initiatief.