• No results found

Bij de%e Courant behoort £crt Bijvoegsel.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bij de%e Courant behoort £crt Bijvoegsel. "

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

,^1010^ vel BK

i. s 0* -2 ^)(j

NEDERLANDSCÏÏE

De prijs dezer Courant, franco per post, is ƒ 24 m hel jaar, f O in de S maanden en 10 cents voor ofionderlijke nommers.

TAATS-COüilAr^T

MAANDAG, 30 JANUAIU.T.

De prijs der Advertcnt'ien is 25 centt voor de regel hij iedere plaatsing, builen de icjclgcldcn ca bricfportcn.

Bij de%e Courant behoort £crt Bijvoegsel.

11II mminnitiii

N E D E R L A N D E N .

W I J W I L L E M I I , BIJ DE GRATIE GODS , KONING DER NEDERLANDEN , 'fRINS VAN O R A N J E - N A S S A U , G R O O T - H E R T O G VAN L U X E M B U R G , EKZ. ,

ENZ. , ENZ.

Gezien het rapport van Onzen Minister van Koloniën van den 23stcn Januari) 1 8 i 3 , lilt. B , n°. 2 2 , Ons daarbij met zijne consideralien en advies aanbiedende een aantal stukken, rakende het denkbeeld om in de kolonie Suriname de proeve te nemen eener Europesche kolonisatie , bevindende zich onder die stukken een adres vai A. van den BrnndhojJ Ez. , J. H. Betting en D Copijn, respectiveli|k ilervormde predikanten Ie Eist, Beest en iVilnis, zich, op de daarbij ontvouwde gronden en Toorvvaarden aanbiddende, om zich aan het hoofd te stellen Tan eene dusdanige kolonisatie, aanvankelijk te bepalen op een getal van twee honderd huisgezinnen , ie kiezen u;t de klasse der verarmde landbouwers in de plattelands-gemeenten ;

Overwegende d a t , voor den Staat in het algemeen en voor de kolonie Suriname in het bijzonder, gunstige uitkomsten kunnen worden ver- wacht van eeae welgeslaagde kolonisatie, en dat het daarom geraden is de deswege bestaande onzekerheid op te heffen door eene proeve, uitgebreid genoeg om te kunnen leiden lot beslissende gevolgtrekkingen ,

Hebben besloten en besluiten :

Ai"t. 1. Het aanbod der drie in den hoofde dezes vermelde predi- kanten, om zich te verbinden aan c:ne proeve van Europesche kolonisatie in Suriname, wordt in het algemeen door Oas aangenomen, onder betuiging van Onze goedkeuring wegens den door hen betoonden loffe- lijken geest van onderneming.

Art. 2 . De wel eerwaarde heer J. fl- Betiing zal zich , zoo spoedig mogeVnt , vergezeW van twee bekwame landBouweis , door hem aan

hel dcparlemenl van Kolomen voor te slellen , begeven naar Suriname , ten einde aldaar, in overleg met Onzen Gouverneur-Generaal , eene ge- schikte landstreek uit te kiezen voor de bedoelde kolonisatie , e n , onder medewerking der plaatselijke hulpmiddelen , het noodige voor te berei- d e n , voor hel ontvangen en huisvesten vooreerst van vijftig huisgezinnen , welke echter niet van hier zullen vertrekken , dan na bekomen berigl dal de voorbereidende maatregelen , hierboven bedoeld , zijn tot stand sebrafl en nadat het in art. i vermelde rcglcaicnt door Ons zal zijn

landschc zaken, on aan Onzen Minister van S l a a t , Iirlasl mrl hf(, departement van de Hervormde en andere eerediensten , lol informalio.

's Gravenhage, den 25sten Januanj 1843.

W I L L E M . üe Minister van Koloniën ,

J . C BAUD.

Bij besluit van den 27sten .Januarij , n°. 4 6 , heeft Zijnn Majesteit tol ridders der orde van den Nederlandschcn Leeuw benoemd:

den luitenant-kolonel op non-activiteit F. A. ^V. de Groole, van het 4dc regement ligte dragonders, en

den militairen onder-inlendant der Istc klasse fV. Craaij, werkzaam bij het departement van Oorlog.

Bij besluit van 28 J a n u a r i j , n". 6 2 , heeft Zijne Majesteit aan den heer van den liiesen , co.isul-generaal van Saksen-Weimar-Kisenach en van Saksen-Cobnrg-Gotha, te Amsterdam, vergunning verleend tot hel aannemen en dragen der versierselen van de Saksische Krneslini- sche Huis-orde, en van het Kruis van Verdienste, hem door Z, K.

H. den Hertog van Sakscn-Coburg-Gotha geschonken.

Bij Zijner Majcsteits besluit van den 25slen Januarij 1 8 4 3 , n^. 8 9 , is benoemd tot officier van justitie bij de arrondissemcnts-regtbank Ie Leyden , mr. Daniel Tiehoel Siegenhetk.

Bij besluit van dezelfde da2;teekcning , n°. 90 , is benoemd tot kanlon- regtcr te Nijmegen, mr. Willem de Man.

En bij besluit van dezelfde dagteekening , n°. 91 , is aan den notaris N. J. M. F. van Everdingen vergund om zijne standplaats vaa Beus.'chem naar Bure:i over te brengen.

uij besluit van 2 0 Januari] , n*. 105 , heeft Zijne Majesteit tol bursemecster der gemeente Geleen (Limburg) , bij continuatie , benoemd J. R. hemmens.

goedgekeurd.

Art. 3 . Na de vestiging der eerst vertrokken vijftig huisgezinnen , en wanneer de dan verkregene ondervinding het voorzetten der proeve aanbeveelt, zullen de overige een honderd en vijftig huisgezinnen , bij bekwame gedeelten, onder de leiding der wel eerwaarde heeren A.

van den Brandhoff en D. Copijn , van hier vertrekken, na bekomen beri'4 dat ook ter hunner vestiging het noodige in de kolonie is voor-

bereid geworden.

Art. 4 Onze Gouverneur-Generaal der West-Indische bezittingen zal, zoodra mogelijk, in overleg met den wel eerwaarden heer Betting voornoemd, zamenstellen en aan hel departement van Koloniën inzen- den , een op de plaatselijke omstandigheden passend ontwerp van voorloopig reglement voor de voorgenomen kolonisatie; — aanwijzende de vereischten, reglen en verpliglingen der kolonisten, den aard van het over hen te stellen burgerlijke en kerkelijke bestuur en het verband tusschen dat bestuur en de reeds beslaande maglen.

De kolor:isten zullen bij het aangaan hunner verbindtenis schriftelijk mof'tcn doen blijken , dat zij zich zonder cenig voorbehoud aan die reglementaire bepalingen onderwerpen.

Art. 5. De voordragt der uit te zenden huisgezinnen wordt over- gelaten aan de in dit besluit genoemde geestelijken; doch dcrzelver bi paalde aanneming is afhankelijk van de goedkeuring van het depar- tement van Koloniën , hetwelk de vereischte maatregelen nemen kan in het belang eener goede keuze van personen.

Art. 6. Wanneer de te nemen proeve het getal van twee honderd huis-'ezinnen zal hebben bereikt, zal Onze Minister van Koloniën Ons zoo spoedig mogelijk een naauwkcurig verslag aanbieden van de ver- kregene uitkomsten en van de bestaande verwachtingen voor het vervolg, alles in verband tot de vrage, of en hoedanig alsdan zou kunnen worden overgegaan tot de oprigting eener partikuliere vereeni- gins bestemd om zich met de verdere kolonisatie te belasten onder de bijzondere bescherming van den Slaat, en onder toekenning van zoo- danige voordeden en gunsten als zullen worden noodig geacht.

Art. 7- De uitgaven, aan de eerste proeve verbonden, zullen uit de koloniale geldmiddelen worden gekweten, op zoodanigen voet en

•wijze als nader door Ons zal worden bepaald.

Onze Minister van Koloniën is belast met de uitvoering dezes, waar- yan afschrift zal worden gezonden aan Onzen Minister van Binncn-

T W E E D E KAMER DER S T A T E N - G E N E R A A L . , Zitting van Maandag den êSsten Januarij.

Vervolg der beraadslagingen over het rapport der Commissie voor de verzoekschriften op het adres van de heeren Carp

en Gomp. en negen en veertig andere ondcrgeteekenden , allen kooplieden te Amsterdam, betrekkelijk de bepalingen , die ten aanzien van de scheepvaart voorkomen in het trac-

taat van 5 November J842 , tusschen Z. M. den Koning der Nederlanden en Z. M. den Koning der Belgen gesloten.

Zijne Excellentie de Minister van Finantien vraagt het woord en zegt hoofdzakelijk:

EDEL MOGEXDE HEEREK !

Ik heb het woord niet gevraagd , om reeds thans geruststellende verze- keringen aan den vaderlsndschen handelstand Ie geven nopens de b e - teken

het

met Bcl-ie gesloten zwaren, die in het adres uit Amsterdam

verdrag zijn ontwikkeld. Evenmin ben ik thans opgetreden, om de bedenkingen te beantwoorden , die door het geachte lid uit Zuid Holland te^'en den vorm van het rcgerings - voorstel betrekkelijk de goedkeuring van het genoemde tractaat zijn te berde gebragt ; of om zijn betoog Ie wederleggen , dat , volgens art. 57 der grondwet , de Staten - Generaal eenig en alleen lot de goedkeuring kunnen geroepen worden van dat gedeelte van hel tractaat , hetwelk afstand of ruiling van grondgebied inhoudt. Dat laatste is reeds door den geachtcn spreker uit Gelderland op eene uitstekende wijze gedaan. Maar als Minister des Konings , als lid der Regering , meen ik op sommige door dien spreker

gebezigde uitdrukkingen niet g

uit Z u i d -

Holland gebezigde uitdrukkingen niet geheel en al het stilzwijgen to mo"en bewaren. Bij herhaling heeft Zijn Edel Mogende gezegd , dat het voo'rgestelde wetsontwerp absurditeiten medebrengt. Hetzij mij vergund, hierop alleen aan te merken , dat de thans voorgestelde wet letterlijk van den- zelfden inhoud i s , als die in 1824 bclrekkelijk i>tt verdrag met Engeland aan deze Kamer is aangeboden en toen aldaar met algemeene stemmen a a n - genomen. Datzelfde geachte lid heeft te kennen gegeven, dat de Regc- rin" als m e l d e Kamer speelt, of dit tenminste zou kunnen d o e n , daar

zij i'om een tractaat aan de goedkeuring der Slaten-Generaal te onder- werpen , daarin slechts eenigo onbeteekenende wisseling van gebied zou behoeven te doen opnemen. Ik zou hierop kunnen antwoorden , dal het bij verre de meeste tractatcn wel ondenkbaar zou zijn , om eenigen a l - sland of ruiling van grondgebied met de daarin voorkomende bepalingen van anderen aard te vermengen. Maar wat het thans behandelde onder- werp betreft, kan ik , als mede-onderhandelaar, de stellige vcrzekc-.

ring geven, dat, indien h«t niet in den aard der zaak gelegen waa geweest, om bij hel gesloten lra«iaal ook over dö grensscheiding \(i

(2)

•handelen en dus alle de geschilpunten welke uil het verdrag ran 1839 ontslaan waren, in één en hetzelfde verdrag Ie regelen, de Regering niet bij magie zou zijn geweest, om de thans bepaalde wissehng van gebied uit dat tractaat weg te lalen , of dit staatsstuk te spütsen. Dit is gedurende den loop der onderhandelingen stellig gebleken. Het is er dus verre af, dat de handelwijze der Rege- rin^^'m dit opzigt den naam zou verdienen, dien men daaraan gegeven heett. Niet om eenige de minste verantwoordelijkheid van ons af Ie werpen, maar omdat de grondwet wil, dat een tractaat, waarin afstand of ruiling van grondgebied, hetzij dan veel of wein,g , voorkomt, ook aan de «'oedkeuring van ü Edel Mogenden worde onderworpen , is hel wets-ontwerp voorgedragen. Het was eenmaal onvermijdelijk , dat zulk een afstand van grondgebeid in het verdrag bevat wierd. Maar ik heb er mij in verheugd, dat dit zoo was, opdat eene zaak van zoo veel omvattenden aard , van zoo overgroot gewigt, niet van hel oordeel van weinigen afhankelijk zou zijn Men heeft getracht, bij het sluiten van het tractaat, de eer en de belangen des lands zoo zeer te bevoordeelen, als men vermogl. Zoo deze Kamer , hetgeen ik niet kan verwachten , tot de overtuiging kwame , dat men zich daarin bedrogen had , dan zou zij verpligl zijn , om de voorgestelde wet niet aan te nemen. Maar zeer zeker, Edel iMogende Heeren, is het geone willekeurige interpretatie der grondwet, geene schijnbare vrijzinnigheid geweest —ik herhaal de woorden van den spreker uit Leyden —seene schijnbare vrijzinnigheid, Ecene willekeurige interpretatie der grondwet , die de Regering heelt genoopt, om het geheele tractaat aan ü Edel Mogenden ter goedkeu- ring aan te bieden.

Na deze rede is de voortzetting der beraadslagingen tot den volgenden dag uitgesteld.

Zitting van Dingsdag den Sisten Januarij.

Voorzitter jhr. mr. Gevers van Endegeest.

De vergadering wordt ten elf ure geopend.

Er zijn 51 leden teeenwoordig , te weten de heeren :

Cost Jordens, van Rechteren, Nederburgh, van Panhuljs, van den Bosch, van TuijU, Schoone<^eld , Petit, Luijben , van iieeckercn , Menso ,

de Backer, Modderman , Warin , Repelacr , van Heioma, van Hoorn van Burgh, Scheers van Harencarspel, Snouck Hurgronje, Star Busmann , Druijvesteijn, Oorver Hooft, Enschedé, Mulsaers, Backer, Verwen Mejan , Brouwer , van Goltstcin , de Man , Michiels van Yerduijnen , Hinlo- pen, Romme, Bruce, van Rappard , Uijtwerf Sterling , van Rijckevorsel, Hooft, Anemaet, Gouverneur, Cornch, , van Akerlaken, Nedermeijer van Rosenthal, Buma , van Nagel!, van Nes, Boreel van Hoogelanden ,

Luzac, Tromp, van Dam van Isseit, van Sasse van Ysselt en de Voorzitter.

Hunne Excellentien de Ministers van Koloniën, van Finantien , van Binnenlandsche zaken, van Builenlandsche zaken en van Jusütie wonen de vergadering bij.

De notulen van de vorige vergadering worden voorgelezen en goed- gekeurd.

Zijn ingekomen de volgende verzoekschriftCH , als :

van A. Santee Leuringh , verveener te L e e k , provincie Groningen , het verlangen te kennen gevende, dat de belasting op den turf afgeschaft worde ;

van G. J. ten Brummeler, C. C. Krom en W . J. Fortuijn Droogever , allen notarissen , bedeukingen voordragende betrekkelijk sommige bepalingen van het aanhangig wets-ontwerp op het regt van zegel ; en , , , .

van D. Crommelin c. s . , allen koopUeden te A m s t e r d a m , bedenkingen inhoudende omtrent het ontwerp van wet op het regt van zegel.

De beraadslagingen over hel rapport van de Commissie voor de ver- zoekschriften op hel adres van de heeren Carp en Conip. c. s. worden xroortgezet.

De heer rerweij Mejan heeft het eerst het w o o r d .

Toen ik op gisteren, zegt hij , mij op de lijst der sprekers liet inschrijven , was het mijn voornemen met korte woorden de redenen bloot te leggen , die tnli bewopen om het voorstel van de Commissie voor de verzoekschriften aan te nemen Ik verwachtte toen echter niet , dat ik heden eerst geroepen zou worden om het woord te voeren. Thans ben ik in verzoeking geweest o m op het gisteren gegevenvoorbeeld, over den zin van art. 67 der grondwet

te handelen. Bij nadere overweging echter is mij dit minder gepast voor- g e k o m e n , en wil ik daarmede den kostbaren tijd v^n U Edel Mogenden niet verspillen. W a t is toch hier het eigenlijke p u n t #n behandeling? Aan de orde is het verzoekschrift van den Amsterdamschen handelstand , aan de orde is het voorstel der Commissie voor de verzoekschriften. Daarom zal ik mij bepalen met kortelijk de gronden op te geven , die mij mijne stem ten voordeele der conclusie van die commissie zullen doen uitbrengen ; mijne stem onafhankelijk van het verstand van art. Sy , en die ik ook dan op die wijze zou u i t b r e n g e n , wanneer ik de Kamer voor incompetent mogt h o u d e n , om het geheele tractaat te beoordeelen. Reeds in het algemeen vind ik het v r e e m d , dat ter gelegenheid van een verzoekschrift gehandeld wordt over befJinselen, over een aanhangig o n t w e r p v a n wet , over het verstand van een artikel der grondwet. De Amsterdamsche handelstand heeft ons enkel de bezwaren doen k e n n e n , d i e , volgens de meening der onderteekenaars van het adres , voor hen uit het gesloten tractaat moeten voortvloeijen. Wanneer ik dus ook al van meening mogt zijn , dat wij door de aanneming der wet onze constitutionele bevoegdheid zouden overschrijden , dat wij onbevoegd zijn om geheel het tractaat goed ie keuren ; wanneer ik alzoo alleen om deze reden mijne stem aan de wet mogt weigeren , ook dan nog zou ik mij vereenigen met het voor- stel tot het deponeren van het verzoekschrift ter griffie ; en zulks om de eenvou- dige reden , dat, wanneer ook al het sluiten en bekrachtigen van het trac- taat uitsluitend behoorde tot de pra£rogativen der Rroon , wij ook dan nog de belangen van den Amsterdamschen handel ons zouden kunnen en moeten aantrekken , wij ook dan nog bij een eerbiedig adres onze denkwijze deswege aan den Koning zouden kunnen doen kennen ; het ook dan nog onze overweging zou verdienen , hoe aan de geopperde bezwaren te gemoet zou k a n n e n worden gekomen en aan de Amsterdamsche handelaren de mede- dinging met den vreemdeling mogelijk gemaakt. Wanneer wij thans daarover moesten zwijgen , wie zou ons dan kunnen verzekeren , of ooit later voor ons de gelegenheid zou kunnen geboren w o r d e n , om met eenige hoop op poed "evolg te dezer zake eene stem voor den Amsterdamschen handel t&

doen hooien ? Het is onze pligt , met plegtigen eede bezworen , om de fTondwet te helpen onderhouden en h a n d h a v e n , maar wij hebben tevens '•ïnel -plegtigen eede beloofd, om het algemeen belang naar ons vermogen te

bevorderen. Kr is mPer. Volgens do grondwet , is de Koning alleen bevoegd , om tractaten te sluiten ; dat sluiten van tractaten kan e c h t e r met plaats

hebben dan met het contresoign van een ot meer der ministers , onder den waarborp der ministeriele verantwoordelijkheid. Is nu een op die wijze fresloten tiactaat vernederend, o n t e e r e n d , n a d e e h g , dan is de K o n m g daarvoor onverantwoordelijk „ maar blijft de verantwoordelijkheid kleven op bet hoofd van het ministerieel d e p a r t e m e n t , die het tractaat mede heeft onderteekend. Maar hoe zal men nu zulk eene verantwoordelijkheid k u n n e n doen gelden , wanneer ik geene klagten over het gesloten tractaat mag a a n - hooren wanneer ik daarvoor het oor moet shuten ? Neen , welke ook onze meening over art. 5 ; der grondwet moge zijn , altijd behoort het verzoek- schrift ter griffie te worden nedergelegd. Kr is nog een derde g r o n d , die mij noopt om mijne stem ten gunste van het advies der Commissie uit te bren- gen Ik beweer dat de zaak niet meer is in haar geheel ; ik b e w e e r , dat w i l ' e e n e der partijen gehoord h e b b e n , en daarom ook de andere moeien hooron Wanneer men alles door de praelimmaire quaesüe over art. 5 ; had willen beslissen , dan h a d men dit moeten doen , vóór iets ter bestrij- ding of verdediging der wet was ingebragt. Wij kunnen de stemmen van buiten niet afwijzen , n u wij die van binnen hebben gehoord. W a n - neer toch de Kamer hare bevoegdheid overschrijdt door m cenig onderzoek te treden der gronden , die in het verzoekschrift tegen het tractaat wor- den aangevoerd, is zij evenzeer hare magt te buiten gegaan door do bedenkingen , die zij in hare afdeehngen tegen dat tractaat hqeft opgesteld en door aanleiding te geven tot het opmaken van het voorioopig verslag ; wanneer allereerst het pracliminaire punt had moeten worden uitgemaakt, dan had men hier de bepaling van art. 7 5 van het reglement van orde kunnen te baat nemen. N u , daar wij bedenkingen tegen het tractaat hebben gema&kt , het aannemen van de antwoorden op die bedenkingen niet hebben geweigerd, n u is de K a m e r , mijnes inziens, niet bevoegd, bedenkingen van eene andere zijde af te wijzen. In het algemeen komt het mij vreemd v o o r , dat men op grond van zulk een praeliminair p u n t het verder onderzoek eener wet zou willen afsnijden. Doet men dit heden ten opzicrte van een t r a c t a a t , dan kan men het morgen len aanzien van andere onderwerpen d o e n , en dan vrees i k , dat men langs dien w e g , uit eerbied voor de g r o n d w e t , vele duidelijke bepalingen van diezelfde prondwet en van het reglement van orde zou kunnen over het hoofd zien.

De spreker eindigt met te zeggen , dat hij in eene behandeling der zaak zelve niet treden zal ; die zaak zelve is niet aan de orde ; hij heeft alleen willen bestrijden de g r o n d e n , die tegen het voorstel van de Commissie voor de verzoekschriften zijn aangevoerd.

De heer Modderman vangt aan met de vraag te stellen : Pehoort het ver- zoekschrift , waarover de Commissie rapport heeft uitgebragt, ter griffie te

worden nedergelegd , of moet daarop worden overgegaan tot de orde van den d a ^ ? Ziet'daar , zegt do spreker het ware , het e e m g e p u n t van wezenlijk verschil, hetwelk thans ten deze in aanmerking komt. Behoudens beter oordeel ' ben ik met alle bescheidenheid van m e e n i n g , dat het aannemen van de conclusie der Commissie, de nederlegging ter griffie, hier de eenige voor- zigtige en regelmatige ynjze van handelen is. De voorzigtigheid gebiedt zulk»

in de eerste plaats', o m d a t , naar mijne m e e n i n g , op die wijze alleen de zaak blijft in haar geheel. Ik zie geene noodzakelijkheid, om vóór het oopenblik , dat men daartoe volstrekt gehouden zal zijn , stellig partij te kiezen. Het proces is nog niet volledig geïnstrueerd. Welke meening men omtrent de hoofdzaak ook moge aankleven, het is raadzaam daaromtrent voor zich zei ven niet te beslissen , dan na al de opinien te hebben g e h o o r d , al wat hier in aanmerking komt te hebben overwogen. Ten andere is die handelwijze voorzigtig , omdat men daardoor in hun geheel laat de regten van h e n , die moeten meenen, dat de Kamer tot de goedkeuring van het geheele tractaat bcTOegd is. Wanneer men het request ter griffie nederlegt, dan snijdt men aan die leden de gelegenheid niet af, om het in te zien en daarop nader terug te komen. Wanneer men daarentegen overgaat ^ ' de orde van den d a g , beschouwt men het als n o n - a v e n u , wordt de v r i j h e i d , om er op terug te k o m e n , weggenomen. En waartoe zou men h e n , die zoo- danig d e n k e n , die vrijheid benemen? Eindelijk, i n d e derde plaats, is de bedoelde handelwijze voorzigtig, om niet in het g e v a a r t e k o m e n , van in eene der beide moeijelijkhedcn te vervallen , die ik straks zal aanwijzen.

Maar ik heb ook gezegd, dat de nederiegging ter griffie de eenige regelma- tige reatmatige wijze van handelen is. Welke is toch de tegenwoordige toestand d e r ' z a a k ? Dc^ regering heeft geheel en al op eene grondwettige w i j z e , volgeus art. J07 der g r o n d w e t , een voorstel van wet aan U Edel Mogenden ingediend.

Het is dus aan de Kamer als het ware in handen gegeven, om zich insgelijks , met opvolging van de bepalingen der grondwet , hier bevoegd of onbevoegd te verklaren en wanneer moet en kan n u deze verklaring plaats hebben ? Eerst dan , wanneer volgens art. i i o der grondwet de zaak daartoe rijp zal zijn , dat is na' het uitbrengen van het centraal verslag en het houden der beraadslagingen daarover. Geen van beiden heeft nog plaats gehad en had nog veel minder plaats toen deze requestranten h u n adres indienden In ,de onzekerheid derhalve of de Kamer de wet zal aannemen of v e r w e r p e n , zou men aan de Amsterdamsche kooplieden het regt willen b e t w i s t e n , om zich over die wet tot deze vergadering te wenden. Zij hebben volgens art. iSg der g r o n d - wet ongetwijfeld het regt van petitie, ik erken , daar s t a a t , dat de verzoe- ken moeten worden ingediend aan de bevoegde magt ; rnaar zijn zij dan niet verpligt, om deze Kamer voor die bevoegde magt te houden , zoolang niet het tegendeel stellig is gebleken. Het was toch hun b e t e n d , dat de redering hier op eene grondwettige wijze een wetsontwerp tot goedkeuring van het geheele tractaat had aanhangig gemaakt. Men heeft gezegd, doch naar mijne meening gaat het niet o p , dat het adres eigenlijk geone bezwa- ren bevat tegen de w e t , maar tegen het tractaat. Zoo als de zaak t h a n s bij deze vergadering l i g t , zijn, naar ik m.een, de wet en het t r a c t a i t al.s één geheel te beschouwen. Wat is toch de wet zonder het tractaat ? Niets meer dan een ligchaam zonder ziel. Het oogmerk der wet is alleen , om goedkeu- ring aan het tractaat te geven. Scheidt men dus' de wet van het trac- taat af, dan blijft er niets meer over dan een dood ligchaam. Wanneer de requestranten hunne bezwaren inbrengen tegen het tractaat ,, dan doen zij dit ook tegen het wetsontwerp. De inzage van dit laatste stuk is genoegzaam om zich daarvan te overtuigen. Maar dat het depot ter griffie hier de regtmatige , de eenige regtmatige wijze van handelen is , blijkt ook d a a r u i t , dat wanneer de meerderheid dezer Vergadering , en dus de Kamer , op heden mogt besluiten , om over te gaan tot de orde van deri dag , moeijelijkheden konden ontstaan , die niet zijn uit den weg te r u i m e n . Een van beiden moet toch waar zijn : hot besluit om met betrekking tot het request over te gaan tot de orde van den dag , moet invloed hebber^

op het lot der wet ; moet beslissend zijn omtrent de wet zelve ; of dat besluit heeft geen invloed op de wet ; eene derde veronderstelling ken ik niet. Ga ik nu uit van de eerste veronderstelling, dat het besluit invloed moet hebben op het lot dor wet , dan is liet naar mijne bescheidene mcening in strijd met art. 110 dor g r o n d w e t , volgens hetwelk over geen voorstel varv wet beslist wordt dan nadat eerst geraadpleegd is over hot algemeen verslag, uit naam der afdoelingcn uitgebragt. Is op die wijze het lot der wet reed*

beslist, dan is do beraadslaging, die volgen m o o t , een n i e t s , dan kan h e t lot van de wet niet twijfelachtig meer zijn , dan is men niet vrij meer omtient het besluit tot aanuomiug of verwerping. Maar in het tweede ge- val , wanneer ik uitga van de verondeisteliing , dat het besluit om over te gaan tot de orde van den dag geen invloed heeft , zoodat desniettegcn- staaude het lot van de wet geheel onbeslisit blijft, iu dal geval bestaat tis

(3)

klaard, zich bij verzoekschrift aan dezelve hcefl gewend, opdal]jhet i aan dezelve mogl behagen haar requiranlc verlof te verleenen o m ' d e n

gedaagde bij openbare dagvaarding , loopende op een termijn van drie m a a n d e n , of zoo veel langer als de Rcglbank mogt goedvinden te bevelen, voor, de Reglbank op te roepen , ten einde, 'hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege , van zijn aanwezen te doen blij- ken , en in geval van niet-verschijning, door de requirante zal kunnen worden eisch g e d a a n , »dat bij vonnisse der gemelde Reglbank zal M worden verklaard dat er regtsvermoeden van deszelfs overlijden b e - ï slaat, en zulks sedert den eea en dertigslcn December 1800 dertien."

en tevens de nieuwspapieren aan Ie wijzen, waarin de eerste en volgende openbare dagvaardingen geplaatst zullen worden; welk verlof aan de requirante, bi] bevelschrift van den vijf en twinligslen Julij 1800 twee en veertig, zijnde geregistreerd , is verleend geworden ;

aangezien de requirante, krachtens en overeenkomstig het voorzeide verlof, den gedaagde op den 17den Augustus 1842 heeft doen dag- vaarden, om na verloop van vier maanden , en alzoo op Woensdag den acht en Iwintigslen December 1800 twee en veertig, des voormiddags ten elf u r e , bij voorafgestelden Procureur, te verschijnen ter teregtzitting van de eerste kamer der Arrondissements - Reglbank voornoemd, ten einde voor dezelve, hetzij in persoon , hetzij door iemand van zijnent- w e g e , van zijn aanwezen te^ doen blijken, met aanzegging dat in het geval , dat noch de gedaagde, noch iemand voor hem is opgekomen die van zijn aanwezen behoorlijk doet blijken, door de requirante op haren bij voormeld verzoekschrift gedanen eisch zoodanig zou worden voorlgeprocedeerd als zij volgens de wet zou vermeenen te'^behooren ; ' aangezien op deze dagvaarding, noch de gedaagde, noch iemand van zijnentwege, die van zijn aanwezen heeft doen blijken, verschenen zijnde , daarvan aan de requirante, op hare daartoe strekkende conclusie, bij het in den hoofde dezer aangehaalde vonnis van den negenden J a - nuarij 1803 drie en veertig, akte is verleend, met verlof om den g e - daagde ten tweeden male te doen dagvaarden op den voet en de wijze als bij bevelschrift van den 25stea Julij 1842 hiervoren gemeld, bepaald

en omschreven i s ;

mitsdien voor gemelde R e g l b a n k , hetzij in persoon , hetzij door iemand van zijnentwege, van zijn aanwezen te doen blijken ; zullende in het geval dat noch de gedaagde, noch iemand voor hem is opgeko- men die van zijn aanwezen behoorlijk doet blijken, door de requirante op haren bij voormeld verzoekschrift gedanen eisch zoodanig worden voorlgeprocedeerd als zij volgens de wet zal vermeenen te b e h o o r c n . —

Waarvan akte. H. J. THEESINGH.

*»* Bij nolarielc a k t e , op den 25sien Januarij 1843 te Rotterdam gepasseerd, is door de Heeren Gijsbertus Martinus van Marie en iiendrik Johannes Nierstrasz, beiden CoUecleurs der Koninklijke Neder- landschè Loterij aldaar, aangegaan eene Vennoolschap, len doel heb- bende hel voor gemeenschappelijke rekening uiiocfenen van de collecte der voormelde Lolorij, onder ae firma van van Marie ^' Nierstrasz, waarvan beide de Vensiooten de teekening zullen hebben , en hen beiden zal verbinden voor alJc zaken en handehngen de collecte betreffende;

zullende echter lol het opnemen van gelden of het doen van geldleenin- gen , de particuliere handteekeningen van beiden worden vereischl; zijnde gerekend aan te vangen met het arresteren der ISSste Loterij.

. Geschiedende hiervan aankondiging Ier voldoening aan art. 28 van het Welhoek van Koophandel.

V Bij notariële akte, op den 3den Januarij 1843 te Rotterdam ge- passeerd ,^ is tusschcn de Heeren Adrianus van den Bok en Gerrit van den B o / i , beiden Mandemakers aldaar , eeneVennoolschap aangegaan, tot uiloefening voor gemeenschappdijko rekening der Mandemakers- aflaire, op de firma van J. & G. van den Bok, die door beiden zal worden geteekend, onder bepaling echter , dat buiten den gewonen aankoop van benoodigde materialen, geene schulden zullen m.og'en wor- den gecontracleerd of gelden opgenomen , zonder beider gelijktijdige handleekening. Deze yennootschap is ingegaan met 1 Januarij 1 8 4 3 , en zal eindigen met het overlijden van één \ i e r contractanten.

Geschiedende hiervan aankondiging ter voldoening aan art, 28 van het Wetboek van Koophandel.

V Bij a k t e , den veertienden Januarij 1800 drie en veertig, ten overslaan van den Nolaris Fieter Lauwer se, residerende te Amster- d a m , in tegenwoordigheid van getuigen _, gepasseerd, behoorlijk gere- gistreerd, hebben de ondergeleekenden ^fillern Gerardus van Kempen, Engelberius van Kempen en Willem Anionie Biben , allen Com'mis- sionairs, wonende te Amsterdam, — te zamen , vermits het overlijden van den Heer IVillem van Kempen. de eenig overgeblevene solidaire leden der Vennootschap, onder de ilrma van fV. van Kempen, hier ter stede, ten onderwerp hebbende, het drijven voor gemeenschappelijke rekening van eenen Commissie- en Expeditie-Handel in alle Goederen, Waren en andere Artikelen, waarvan de inkoop, verkoop of expeditie aan de Vennooten zal worden opgedragen , aangegaan bij Contract, den tweeden April ISOO twee en veertig, ten overslaan van genoemden Nolaris Louwersc en zijnen ambtgenoot gepasseerd, beaooriijk gere- gistreerd, voor den tijd van tien achtereenvolgende jaren, eenen aanvang gfinomen hebbende op den eerslen Januarij 1800 twee en veertig, en met prolongatie, na den bepaalden tijd van d u u r , van jaar tot j a a r , bij gebreke van schriFlelijke opzegging door een of meer der Vennoo- ten , — in deze hunne Compagnieschap , uit krachte en naar de bepa- lingen van het voorschreven Contract van dato twee April 1800 twee en veertig, te rekenen van primo Januarij dezes jaars, als sohdaire deelgenoot aangenomen en als zoodanis; erkend de mede-ondergeteekende Margaretha Johanna Ruschmann , Weduwe van JVillem van Kempen, wonende te Amsterdam, welke dan ook heeft verklaard, in voege voor- m e l d , als deelgenoot in gedachte Vennootschap te zijn opgetreden, edoch zonder regt tot het leekenen der firma, welke mitsdien enke door ieder der drie eerst-ondergeteekenden zal mogen worden gevoerd.

edoch niet anders dan lol z a k e n , welke onmiddellijk het onderwerp dezer Vennootschap uitmaken.

Amsterdam , den 27sten Januarij 1800 drie en veertig.

W . G. VAN KEMPES , E . VAN KEJIPEN, W . A. B I B E N ,

Wed. W . VAN KEMPEN, geb. RÜSCHMANN-

V Uit ceno onderhandsche a k t e , geregistreerd te 's Bosch, den 24sten December 1 8 4 2 , deel 3 0 , folio 7 4 , recto vak 6 en volgende, vier bladen zonder renvooijen; ontvangen twee gulden veertig centen voor regt, met de 38 opcenten, drie-gulden een en dertig en een hal- ven c e n t ; de Ontvanger (geteekend) Gerrits, en op den 21slen J a - nuarij 18'l3 ingeschreven in het daartoe bestemde Register ter Griffie der Arrondissemenls-Reglbank te 's Bosch, blijkt:

dai door de Heeren Franciscus Gijsbertus Johannes van den Bogaert, Koopman en Fabrikant, ter eenre, en Lodewijk Hendrik Rouppe van der To or t, Particuher, ter andere zijde, beiden wonende te 's Bosch , binnen die stad, onder de firma van F. G. van den Bogaert en Rouppe van der Foort ,Yoor den lijd van vijf en twintig achtereenvolgende jaren , aan Ie vangen met den Islen Januarij 1 8 4 3 , is opgerigt eene Vennoot- schap, welke zich bepaalt tot hel Pleiten van Lood en het Trekken van Looden Pijpen , waarbij onder anderen is bepaald , dat alle n e g o - tiatie van gelden, om de Vennootschap te verbinden * door beide de Vennooten moet worden onderleekend ; —• dat de Vennootschap door den dood van een der Vennooten niet zal eindigen, maar met de Kin- deren of Echtgenooten van den overleden Vennoot zal kunnen worden voortgezet; — dat geen der Vennoolen, zonder toestemming van den anderen; inkoopen mag doen de som van ƒ 1 0 0 0 te boven gaande.

Voor extract conform , {geteekend) F. G. J . VAN DEN BOGAERT,

ROUPPE VAN DER VOORT.

*»* De ondergeleekenden Annee Zijhtra jr. en Broer Pieters Plantenga , beiden Kooplieden , wonende Ie Leeuwarden , maken bekend, ter voldoening aan art. 28 van het Wetboek van Koophandel, dat tusschen hen is opgerigt eene Vennootschap, lot het drijven van eene P a n - en Estrik-labrijk en een Ceraenlmolen , het Huizer Panwerk genaamd , onder het behoor van H u i n s , — o n d e r de firma Zijlstra en

Compagnie , aanvang hebbende genomen den Isten Januarij 1 8 4 3 , en onbepaald voortdurende tot opzegging toe. — Ieder der Vennooten is geregligd tot het beheeren van de zaken en het verteekenen van alle stukken, lot de Vennootschap betrekkelijk ; zullende evenwel, ingeval!»

van Negotialie van Kapitalen, de Schuldbewijzen daarvan d o o r b e l d e Vennoolen moeten zijn geleekend.

Leeuwarden , A . ZIJLSTRA jr.

den 26sten Januarij 1843. B . P . PLANTENGA.

%* Die iels Ie vorderen heeft van of verschuldig is aan den boedel van wijlen Jacob Uartog van Praag, gewoond hebbende en overleden zijnde te Amsterdam in den Rapenburgerslraat, gelieve daarvan , vóór of op den iöden Fcbruarij eerstkomende, schriftelijke opgave te doen ten k a n - tore van den Notaris B. van Praag , te Amsterdam.

*,* De bekende en onbekende Schuldeischers van de onder het Waas, m leven Olie-Molenaar, laatst gewoond hebbende te Leydcrdorp en aldaar op den 23sten October 1842 overleden, worden bij deze opgeroepen, ten einde op Donderdag 9 lebruarij 1 8 4 3 , des voormiddags ten 11 u r e , te compareren len kantore van den Notaris Mr. H.Obreen, op het Rapenburg te Leyden , om aldaar aan te hooren de rekening en verantwoording, welke door de beneficiaire iirigcnamen, in dien boedel zal worden afgelegd; zullende na de aanzuivering dier rekening dadelijk ingeval er geen verzet plaats heeft, tot de voldoening der schuldvorde- ringen worden overgegaan , voor zoo verre het bedrag der Nalatenschap toereikende zal zijn.

B E U R S P R I J S VAN S C H U L f ) B R I £ V £ N . Amsterdam , 28 Januarij 1843.

Nederland, Werk. Sch. 2 | p e t s , 6 3 f | ; 5 pets 1 0 3 ; Amortisatie- Synd. 4 i pels 9 5 1 ; Dezelfde , 3 | pets 7 8 | ; Domein-losr., 5 peis • Dezelfde 2 | pels ; Schatk. büj. 4 pets ; Nederl, B a n k , met bijbet. van 4 pets ; Nederl Handelm. 4,' 1 2 9 ; Nieuwe dito • Leen. 1 8 3 6 , : Losr. 1 8 3 7 , 5 pels lOOf; Rhijnspoorweg, 4 | pels

911 ; ld. Haarlem — ; id. Rollerdam — ; id. Haarlemmerm., 5 pels — — . Frankrijk. Inschr. Grootb. , 3 pets ; Origm. Cerlific. , 5 pets ' Rusland, bij H o p e e n C o m p . , 6 pets 1061 ; bij id. 1 8 | | - , ; Inschr.

1 8 i i , — ; ld. bij Hope en C o m p . , 4 p e l s 8 9 ^ ; Inschrijv. Grootb.

6 pels — ; Cerlific. van dezelve 7 i i ; Cerlific. Admin. Hamburg 5 pets ; Geldl. Londen 1 8 2 2 , 5 pels — . Pruissen. Geldl Lond.

5 pets .—; A a n d e d e n , geldl. van 1 8 2 2 , 5 pels . Spanje. 5 pels 18,1 ; id. onbepaald 1 6 | ; .Passive Schuld — ; Cerlific. betaalb te Amsterdam , 5 pels ; Cerlific. Uitgesl. Schuld . Oostenrijk B i j G o l L e n C " . 5 pels ; 4 pets ; Metall 5 pels 1 0 8 * ; 2 | pets

; Aasd. Rotschild , a ƒ 2 5 0 , 4 pels ; id. a ƒ 5 0 0 , - - . Napels, Cert. 5 pets te Amst. -; id. te Napels ; Geldl. Lond. —'.

Benemarken. Geldl. Lond 3 p e t s — . Po/e?z. Aand geldl. 1 8 2 9 / • id 1 8 3 5 / 1 5 7 | . Griekenland. 1ste leen, gr. 100 pond s t . , 5 pels — • dito 1ste leening, gr. 200 a 500 pond st. , 5 pets — — . Brazilië'.

5 pels 7 5 | . Staat van Louisiana 1836 , 5 pels . Mexico.

5 pets 3 1 | ; id. 6 pets . Peru. 6 pets — . Kolumbia. 6 pels — — *

id. van 1 8 2 4 , 6 pets. . ' KONINKLIJKE N E D E R D U I T S C H E SCHOUWBURG.

Op Dingsdag 31 Januarij , eene iiuitengêwone voorstelling : ROBERT of DE STRUIKROOVERS ; gevolgd door: DE MINKEDRAWK UIT CUAMPAGIJE.

THEATRE HOYAL FAANCAIS DE LA HAYE.

Lundi 3o Janvier. AiNNEDE BUCLEN , grand opéra en quatre parties.

T E 'SGRAYENHAGE , TER A L G E M E E N E LANDS DRUKKERIJ.

(4)

N:^

Biivoegsel t o t d e NederlandscheStaats^-Courani v a n M a a n d a g d e n SOsten J a n u a n j i 8 4 3 , n . Ib.

mmmhkmstw. BEH&TEN.

•s GRAVEWHAGE , den 29sten Januari).

T„ de ten verleden jare uitgegevcne bekendmaking des ministers van BinLnlandsche zakei wegen^s het plan om een standbeeld voor P r m s WiLLE-vi DE« EERSTEN op te rigten (S aats-Courant van 8 Juli] j l , 5 1 5 9 , werd de overtuiging uitgesproken, dat men slechts de aan_

dadit d r natie op d.t ontwerp zoa behoeven te veshgen om zich d a bii va., hare aïgemeene deelneming te mogen verzekerd houden, en nlzoo hel op te rigten standbeeld te doen z.jn een echt nationaal g e -

^ T . o l t n In die verwachting heeft men zich ruel te leur gesteld ï z t e n zH is in ruime mate v'ervuld geworden Bij alle rangen en S " . ; ' e f t het ontwerp ongemeenen bi val gevonden. Niet alleen de rfker, en gegoeden in ken fande hebben hel hunne tol verwezenhjkmg d i a van bifgedragen ; ook mingegoeden hebben zich n,e onbetuigd ge-

laten memg ne'derig handwerksman, heeft zijn penningske geoflerd en S heÜe-'eris de deelneming zoo algemeen geweest, dat zelfs de soldaat,

„ a r male van zijn gering zakgeld , heeft wdien medewerken lot ver- eerin"- der nagedachtenis van den beroemden grondvester van om volks- b e s ü a n Mef genoegen kunnen wij dan ook vermelden, <1 at bet bedrag de inschrijvingen , voor zoo verre de opgaven daarvan reeds bi, he Ï n a r ï e . n e n t van Binnenlandsche zaken ontvangen zijn, geklommen is tot de lanzienliike som van ruim DRIE EN DERTIG DUIZEND GULDEN , Ier- w i l n o ' van verschillende zijden, en onder anderen ook u, s Rijks Overzeesche bezittmgen, de opgaven wegens den uitslag der mteeken.ng

^ n t l S T b i f ^ a l g e m e e n h e i d der deelneming, na ontvangst der i n s c ï r i r i s - l i s l e l gebleken, dat het bijna ondoen i,k zoude wezen de namen der inteekenaren, wier aantal vele duizenden bedraag , en waarvan velen, zoo als onder anderen bij het leger met afzonderlijk zTn opgeg ven , door middel dezer Courant bekend te maken gel.jk a n v a n S i k *e bedoeling was geweest. Uit dien hoofde heeft het den Konin" b h a a g d , op voorstel van den minister van Binnenlandsche

zak n" te gelasten-'^ d a t , ten einde de namen dergenen die to de slichthi'<' van het standbeeld voor WILLEM DEN EERSTEN hebben medege- Ï . A \ a n de vergetelheid te ontrukken , de oorspronke ijke mschni-

" n Ï - 4 s t e n m 's Ri]ks archief zullen worden nedergelegd en bewaard.

Volgens de officiële opgave wegens den stand der Nederlandsche rivieren , was dezelve als volgt:

De MAAS aan de Peilschaal te G r a v e , des morgens ten 8 ure op den ? 2 ! f e " j ; n u a r i j 3 . 7 9 , op den 23slen 3 . 4 0 , op den 24sten 3.60 e .

De W A A L , te Hulhuizen, op den 21sten Jannari, 3 . 9 5 , op den 22sten 3 . 6 2 , op den 23slen 3 . 3 3 , op den 24sten 3.00 el.

De N E O E K - R H I J « , te Pannerden , op den J l ^ t e n Januari, 3 j 3 5 ^ o p d e i 22sten Z.z/, op den 2 3 s t e n . 3 . 0 8 op ^ ^ ^^^ ^ ^ f ' o p d e Ï Arnhem: op den 21slen Januari] 3 . 2 b , op den ^-isien u. , ^ 24sten 2 . 6 0 , op den 24sten 2.27 el. , ^ o ,

DelfssEL, te Westervoort, op den 21sten Januari, 3 2 2 , op den 22slen 2,91 , op den 23sten 2.61 , op den 24sten 2.25 el.

»

»

»

Wij laten hicr,achter volgen eene globale opgave der voor is ingeschreven: , „ . ^ „,

Bij de Eerste Kamer der Staten - Generaal . . . de Tweede Kamer der Staten-Generaal . • .

den Raad van State • de Aïgemeene Rekenkamer • •

hel Kabinet des Ronings l ' '.

d e n ttooKcn Flaati »a» A . a a - - / i „ „ , W Departement van Buitenlandsche zaken (door

de ambtenaren van het Departement en v e r - ephillende eezantsohappen) . • • • • • • het Departement van Jastilie (door do anibtenaren

van het Uepartement en de verschillende regter-

Sv:fS^ut-va;B;nn;ni;nd;ch;zake;(doo;

de ambtenaren van ^et neparlement) • • • • hel Departement v o o r d e ^^ken dei t e r m m a e Kerk enz. (door de ambtenaren van het Depar-

tement en de ledenvan onderscheidene k e r k e - g ^ = L t - v o o r - d e - z a U d ; R o c ; m s ; h -

Kalhol?ke Eeredienst (door de amotenaren br,^

» L T S a r l e m V n l v ; ^ Marin; (doo'r de a m b t e - naren bij het Departement en de, onder hetzelve behoorende autoriteiten en ofhcieren) • • •

„ het Deparlement van Finantien (door de ambte-

„ h T D e p Ï t e m : : t : l n Oorbg (do;r i e amUenaren

naren bij hetzelve) • • •" • • ' ' de provincie Noord-Braband

sommen waar-

ƒ

355.00

4 9 5 0 0 185.00 135,25 60.50

1417.65

3795 5 0 216.00

548.00

44.50

In

»

»

»

»

»

»

»

>>

»

»

Gelderland

Zuid-Holland • • Noord - Holland . . • • • • Zeeland

Utrecht Vriesland Overijssel Groningen Drenthe

>, hel hertogdom Limburg Bii de hoogcschool te Leyden

7 „ %. «Utrecht

„ „ ), » Groningen - . . • • •

» hel athenaeum Ic Franeker • ; ; • , • " *

„ Luthersche Seminarium Ie Amsterdam .

; L Remonstrantsche kweekschool te Amsterdam.

D o o r " h ? S ; r k ; n d i g Genootschap ^^l^^^^^]

Oefening kweekt kennis . te s Gravenüage

1 4 3 1 . 0 1 i 280.00 4162-371

119.00 1128.70 2204,50 5337 52J 3135.90

1816.25 2113.75 1218.25 624.00 953.85 265.00 629.70 205 0 0 131.00 145.00 53.00 7 0 . 0 0 70.00 322.00

2 5 0 0 40.00

A B Y E R T E N T I E N . '

MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN.

AANBESTEDING.

OpZaturdag, den 18den Februarij <^- l ^ ^ ^ f f i ; i . f f / ; r d t

dags ten U u r e , z a l , onder nadere a p F ° f a t . ' 3 , m bnzijn van den fun'gerenden Hoofd - Ingenieur van den Waterstaat, L . J. A- van Knn in het Raadhuis te u t r e c h t , worden aanbesteed.

T o ' H P I maken van eene Jfzeren Draaibrug met gemetselde L a n d - hoofden e ^ P e ' ^ i i ; in den i a r t s c h e n Rhljn nabij Utrecht, ten dienste

" ï o ' ^ H e ^ t r e T v l ^ w e e gemetselde Loodsen , lol berging van rijtui- gen op het Slalions-plein van genoemden weg Ie Utrecht.

Dez^e aanbesteding'zal geschieden bi, '"^'^frijvrng en opbod

h . b-stekken op welke de bovengemelde aanbesteding zal plaats hebben zullen! bovTn en behalve aan het lokaal van het ministerie van Bme"l'and he z a k e n , en aan die van de Gouvernementen der pro- vincTen No d-Ho land , Gelderland en Utrecht, Ier lezing liggen, te 'sGravenhase in de voornaamste logementen; en voorts op alle z o o - d a n S I ' l a l L i alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaats-werken in gemelde provincie ter lezing gelegd worden. . . . . ,

^ ? u l k n d e v^ier dagen vóór de'besteding de noodige aanwijzmg m loeo wofden S l a a n , en voorts nadere mlormatien te bekomen zijn bi, den I W d l £ meur L . J . van der Kun te Utrecht, den Ingenieur N . J .

" n L Lee te Amsterdam , en van Reede van Oudshoorn te Arnhem, van der J.ee m u ,^^ Minister van Binnenlandsche zaken,

SCHIMMEIPENNINCK VAN DER OlJE.

GEREGTELIJKE AANKONDIGINGEN.

EXTRACT.

nende te Gionmgen, ler ^ai^i. ^ ^ ^ ^ extract conform.

M r . H. VAN GIFFEN , Procureur,

^ * I n den jare 1800 drie en veertig, ^^-f'^^'^^^'JVJ"!:

,en^ verzoeke 'van Trijntje Pieter-s^ . ^ ^ t o e r v a T Anke^rsmVder^

Heere, en laatst van ; [ « f ^ ™ / ^ ^ ' ^ , ' , ^ ^ e ^ ' ^ ^ ^ ^ ^

" n Ï ! t 2 3 : t ' o r r t ' K i ™ 7 i . S n . %an Eys als zoodanig in

deze zal blijven occuperen , • js^ gnaissemenls-

de Wolvenstraat , n . 4 8 4 ,

!,„.„ ™or.«mdc„ tweede f f r « » ' «, ' ' " f ' l ^ k k i . , J de

•noemden tweede eciitgenooi in UUVT>,II,.V .^. , ,

jeürd'bA " r * «pi.i. "«-/°».,f .-jfi ^£-::\z

de Staats- en Jmsterdamsche Couranten , als zijnde de aa^ii

in hel p a l e i f v a n Justitie, op de Prinsengracht bi, de Leycfschegracht

:Sti=n;e;!gtfS^^^^^

z o n d t orde op deszïfs z"aken te hebben gesteld, en van wiens leven of dood sedert dien tijd nimmer eenige li)dmg is ingekomen ,

a a n l z n alzoo meer dan vijf jaren na zi,n vertrek zi,n verloopen, i z o n d e f d ' r er bewijs is ingekomen van zi)n aanwezen of van zi,n

" ' a Ï Ï Ï J i c n er mitsdien regtsvermoeden van overlijden van den gedaagde bestaat en de requirante ,\n hare betrekking van moeder^van denzelven , be ng hebbende^, dat zulks door de gemelde Rcgtbank worde v e r -

(5)

mogelijkheid , die zich niet laat wederspreken , dat het regt van potiiie door deze Vergadering gesehonden word. Is toch het lot der wet niet beslist , dan volgt daaruit , dat evenzeer de mogelijkheid tot hare aanneming als tot hare. verwerping blijft bestaan. En wanneer nu liet voorgestelde wets-ontwerp .verkelijk wicrd aangenomen, wat had dan de Kamer ge- daan •? dan zou zij door dat besluit getoond hebben , als van hare compe- tentie te beschouwen zaken , omtrent welke zij zich thans incompetent had verklaard ; dan had zij afgewezen een request hetwelk te regt bij haar was ingediend; dan zou zij eene petitie van aanzienlijke handelaren uit Amsterdam tiiet ingezien, daarop niet gelet hebben , terwijl demogelijkheid b e s t o n d , dat

dit stuk bij eone inzage juist gronden aan de hand had gegeven , die konden leiden tot eene verwerping. — De spreker meent hiermede genoegzaam te hebben a a n g e t o o n d , dat , hoe men ook denke over bet gisteren behandelde geschilpunt , er uit het overgaan tot de orde van den dag moeijeiijkbcden en ongrond- wettighedan zouden geboren worden , die door het nedcrlcggen ter griffie zouden worden vermeden. Zonder in eenig onderzoek te willen treden om- trent het sustenu , gisteren uitvoerig verdedigd door den geachtcn spreker uit Leyden , en even zoo door den geachten spreker uit Gelderland bestreden , waaromtrent hij geheel ongepraejudicieerd wil blijven, verklaart hij voor zich in te steramen met het voorstel van de Commissie voor de petitien.

De heer Tromp gaf te kennen , dat hij het allerminst had v e r w a c h t , dat op het uitgobragt rapport op een aan deze Kamer ingediend verzoekschrift van een aantal kooplieden uit Amsterdam , houdende bezwaren tegen bepa- l i n g e n , vervat iu het 2de hoofdstuk van het op den 5den November il.

tusschen de gevolmagtigden vaa Nederland en België gesloten staatsver- d r a g , do zoo belangrijke en teedere vraag ter sprake zoude zijn gebragt , of namelijk, volgens de bepalingen der grondwet, het van de bevoegdheid dezer Kamer i s , dit staatsverdrag in. zijne verschillende doelen te beoor- dcelen en daarop bate goedkeuring te verlecnen vóór dat het door den Ko- laiug bekrachtigd kan worden ; dat hij zich geheel en al moest verecnigen met bet betoog van het waardige lid der Kamer , die op gisteren het eerst het woord had gevoerd, en dat hij zelfs in meer uitgebreiden zin de Regering ouveipligt moest houden , de goedkeuring van de Staten-Generaal op het gesloten zoogenaamde tractaat te vragen ; doch dat hij desniet- temin de daaruit gemaakte gevolgtrekking, van het ingediend adres ter zijde te moeten leggen en over te gaan tot de orde van den' d a g , niet konde declen, nademaal bet ingediend request ontegenzeggelijk cenè directe betrekking had op de beoordceling van het al of niet aannemelijke van het gesloten v e r d r a g , en alzoo tevens op het wets-ontwerp bij de Kamer in onderzoek aanhangig ; welk onderzoek in de afdeelingen nog niet tot die rijpheid is gekomen , dat hetzelve aan eene algemeeue beraadsla- ging kan worden onderworpen en de Kamer dus te praematuur en in strijd met de voorgeschreven orde van onderzoek van wetsontwerpen zou h a n d e l e n , wanneer zij bij deze geheel incidentele discussie op grond: n bet wets- ontwerp ten principale betrefTcnde, besloot het adres ter zijde te leggen; — dat bij uit dien hoofde zijne stem voor de nederlegging van het gerap- porteerde verzoekschrift ter griffie zoude uitbrengen , niettegenstaande bij alsnog, gelijk liij van den beginne af aan , van oordeel i s , dat bet tractaat aan de Kamer niet ter goedkeuring had behooren aangeboden te worden en door haar , noch verleend, -noch ook op grond van den inhoud van het tractaat zelf geweigerd moet worden ; — dat hij het door den tweeden spreker aangevoerde , ten betooge , dat de Kamer het gansche tractaat in alle hare d-eelen , op grond van het Syste artikel der g r o n d w e t , be- hoorde te beoordeeien , ter dezer gelegenheid uiet zoude opnemen en weder- leggen ; maar dat hij zich verpligt achtte met één woord open te leggen de reden , waarom hij zelf in een riiimercn zin , dan de eerste spreker , deze Kamer tot het geven van goedkeuring , en dat wel bij eene wet , on- bevoegd acht.

De cenige reden , waarom dit tractaat aan de goedkeuring der Staten- Generaal wordt onderworpen, is de daarbij voorkomende zoogenaamde afstand en ruihng van grondgebied, en het onderwerp vaa bet verdrag zelf, gelijk de redering volmondig erkent , de uitvoering en naleving van het in 1839 tus- schen dezelfde beide mogendheden gesloten tractaat.

Ilct opfevclgde en n a ter sprake zijnde tractaat is dus een uitvloeisel en aanhangsel van het tractaat van iSBg , evenzeer als alle de overcenkomsicn , schikkin.ccn en transactjen, tusschen de wcderzijdsche volgens dat tractaat benoemde commissien als arbiters daargesteld , allen gezamenlijk zullen uitma- ken een geheel ; — dat het hoofd-tractaat van 1809 niet aan de goedkeuringvan de Staten-Generaal ware onderworpen geworden, niettegenstaande het daarbij gold de bewilli"inj' in eene afscheiding en afstand van bet grootste gedeelte van het Rijk der Nederlanden, waarvoor de grondwet van het jaar i 8 i 5 is daarge- steld en welke giontlwct wel vooVzeker voor het aan dezelve getrouw ge- bleven t<oord->'edorland in iSSg het eenigo rigtsnoer w a s , waarnaar men zich in het sluiten van verdragen met andere mogendheden had te regelen.

De grondwet werd toen , naar des sprekers oordcel , wel zeer getrouw geraadpleegd , on bij eene analogische toepassing van hot dikwerf g e - üoemdo art. 5 - deizelve, de goedkeuring der Staten-Generaal omtrent dit allerf-ewi-'tigst contract niet g e v r a a g d , — b i j ana%i'sc/ie toepassing, omdat men voorzeker bij de daarsteliing van art. 5j nimmer heeft kunnen denken aan eene uitccnrukking en verbrokkeling van het eigen grondgebied van den S t a a t , aan een staat van oorlog tusschen verschillende gedeelten van dat grond- gebied onder dezeÜdc grondwet vereenigd CQ door dezelve behcerscht; maar naar den waren zin en strekking van art. 5 ; , werden de Staten-Generaal over dit hoofd-tractaat niet geraadpleegd , hare goedkeuring niet gevraagd , omdat hetzelve niet gezegd konde worden een tractaat te zijn in staat van vrede , met een vreemde mogendlieid aangegaan , maar als een gevolg van en ter beëindiging van een inwendigen oorlog , in den volsten zin een ureJes-verdrag, hoedanige verdragen door den Koning b ^ t e n medewerking van d e Staten- Generaal worden gesloten. , , , , . , . , ..

Ware n u de grensscheiding tusschen Nederland en België, zoodanig als zij bii dit ongevolgd verdrag van 5 November jl. is vastgesteld , bij het hoofd-

tractaat opgenomen, er konde geene aanleiding zijn hierop de goedkeuring van de Staten - Generaal in te roepen ; doch in plaats van de grens tus- schen de beide rijken in de kleinste bijzonderheden aan te wijzen, bepaalde men zich bij het tractaat van iSSg tot de hoofdtrekken der Umietschciding en onderwierp men zich aan eene nadere bepaalde regehng , door wederzijds te benoemen commissarissen vast te stellen.

Deze door commissarissen onder toezigt der wederzijdsche regeringen vast te stellen regehng der limictscheiding , met inachtneming der bij bet tractaat van 1839 aanpewezon hoofdtrekken, kan dus , mijncs erachtens, evenmin aan de fToedkeurmg der S t a t e n - G e n e r a a l zijn onderworpen, als men geacht heeft dat de hoofdscheidmg zelve daaraan onderworpen ware ; het geldt hier volgens het onderhavig verdrag alleen aanvullende en ophelderende artikelen van b e t tractaat van 1839. Ook maakt h e t g e e n het minste verschd dat de door het Kederlandsche Gouvernement benoemde commissarissen nader door drie Ministers zijn v e r v a n g e n : het was en bleef een aanhangsel van een gesloten vredesveidrag, het sluiten waarvan aan den Koning buiten mcdewer- kinrr van de Staten-Generaal bij de grondwet is opgedragen.

Gaat men het ons aangeboden traktaat in vela bepalingen met oplettendheid na dan ontwaart men woldra , dat men bij do gemaakte overeenkomsten steeds het' JUS belli voor oo<^en beeft gehad en toegepast, en dus daarbij ook het begin- sel lieeft aangenomen';'dat hetzelve met is eene zoodanige vrijwilhge overeenkomst, door twee Staten m tijd van vrede aangegaan , waarop art. Bj der grond- wet d o e l t , m a a r , even als in 1 8 8 9 , als cea gevolg en a

vredesverdrag.

auhangsel van een

Al stond dus hot isie hoofdstuk van het tcgcnwroordige tractaat geheel op zich zelf, zoude de ratificatie niet van de goedkeuring der Staten-Generaal afhankelijk zijn.

Men zegge n i e t , wat kan het schaden , dat de Staten-Generaal het tractaat beoordeeien en vóór de ratificaiio h u n oordcel over hetzelve aan de Regering kenbaar maken ?

Het schaadt immer wanneer dit geschiedt hoven en buiten de grondwet.

Is de Koning alleen bevoegd tot het veileenen der ratificatie , dan behooit deze niet van de wetgevende magt afhankelijk te worden gemaakt, en even- wel is hier de goedkeuring van liet geheel bij voordra'gt van wet ge- vraagd. Mogt deze stap al' geene dadelijk nadeelige gevolgen doen vreezen, dit kan voor de toekomst plaats vinden , waartegen men in tijds behoort te waken.

De heer van Goltsiein: De v r a a g , welke ter gelegenheid van het r a p - port van wege de Commissie voor de verzoekschriften over een aan U Edel Mogendon aangeboden verzoekschrift uitgebragt , voor U Edel Mogendea opgeworpen werd, kwam mij voor te gewigtig te zijn om niet eenige oogcn- blikken aan hare beantwoording toe te wijden. Zij is deze : zijn wij geroepen om hot met België gesloten tractaat in deszelfs geheel goed te keuren , of moeten wij onze goedkeuring beperken tot het gedeelte van het verdrag , hetwelk den afstand of de ruiling van hot ^jrondgebied regelt; de beantwoording derzelve zal niet moeijelijk vallen, indien wij slechw acht slaan op hetgeen de 3de zinsnede van ait. Sy der grondwet hierover opgeeft. In art. 67 lezen wij :

» Ingeval de- verbonden en verdragen in tijd van vrede gesloten mogten

« inhouden eenigen afstand of ruiling van een gedeelte van het grond-

» gebied des Rijks of van deszelfs bezittingen in andere werclddcelcn ,

« worden dezelve door den Koning niet bekrachtigd, dan nadat de Staten-

» Generaal op dezelve hunne goedkeuring hebben gegeven." En dit geeft te kennen, dat de verbonden en verdragon, in het geval dat in dezelve een ruil of'afstand van grondgebied v o o r k o m t , de Koninklijke bekrachti- giag niet ontvangen , vóór derzelver. goedkeuring door de Staten-Generaal.

Even zoo zeker als wij w e t e n , dat de voorschrevene bekrachtiging aan de verdragen in derzelver geheel gegeven moet w o r d e n , even zoo stellig is h e t bepaald , dat ook de goedkeuring dezer vergadering aan deze en niet aan den afstand of den ruU van grondgebied gehecht moet w o r d e n . De raadpleging van den Franschen tekst der grondwet van 1815 levert dezelf.le* uitkomst op als wij uit den Uollandschen ontleenden. Is nu de uitdrukking duidelijk en voor geene tweederlei beteekenis vatbaar , zoo kunnen wij ons niet veroorloven den geest der wetsbepaling uit te vorscbon , ten einde oenen anderen zin aan haar toe te k e n n e n , dan de woorden medebrengen. Wij kunnen niet te rade gaan met de doelmatigheid der w e t , ten einde daarnaar onzen eerbied voor dezelve af te moten. Wij mogen zeggen; lex dura; maar ons zal ten antwoord worden gegeven : sed ita scripta.

Willen wij desniettemin in den geest der wet doordringen , zoo zai het ons weldra blijken , dat eene voldoende reden voor deze welsbepahng voor- handen is. Ken verdrag maakt een geheel u i t , van hetwelk allo doelen in een onafscheidelijk verband tot eikanderen staan. Het is uit dien hoofde niet mogelijk het eeue deel van het andere af te scheiden en het eene gedeelte slechts in overweging te nemen on goed te keuren. Indien in het eene gedeelte een afstand van grondgebied v o o r k o m t , staat daar tegenover in hot andere ge- deelte een finantieel of oen handelsvoordeel ; en hoe is hot nu mogelijk een juist oordeel over den afstand te vellen , ten zij men acht slaat op hetgeen tot vergoe- ding van denzelven verstrekken moet ? De reden voor deze wetsbepaling is dus hierin gelegen, dat eene gedeeltelij S;e goedkeuring van een verdrag aan onover- komelijke zwarigheden l i j d t , hetgeen men wilde voorkomen door de goedkeu- ring van het gcheele verdrag te vorderen.

Dit stelsel, door den geest zoo wel als door de letter dor wet even zeer aangepre- zen , heeft in den jare iSaj. ton volle gezegevierd. Ken verdrag werd met En- geland gesloten , hetwelk eensdeels een ruil of afstand van grondgebied in Oost-Indien bevatte , anderdeels de handelsbetrekkingen tas.schen onze bezittingen en do Engelschen regelde. De lezing der wet , welke te dier gelegenheid u i t .

gevaardigd w e r d , toont op eene ondubbelzinnige wijze aan, clat de goedkeuring aan het geheeie verdrag werd verleend, zoo als ook tot beweegreden dier goed- keuring , zoowel het gewigt der hantlelsbetrekkiugen als het gepaste der verwis- seling van grondgebied aangevoerd w e r d . Ilogendorp hechtte zijn zegel aan dit gevoelen, toen bij in hot Xde deel zijner Bijdragen ter neder schreef: » Dit n verdrag heeft moeten bekrachtigd worden door de Staten-Generaal , uit hoofde

» van ccnigcn afstand van grondgebied bij ruding ; art. 58 der grondwet schrijft

» deze bekrachtiging voor." De memorie van toelichting door de Regering bij het w e t s - o n t w e r p gevoegd, vestigde de aandacht der vergadering hierop , dat de afstand van grondgebied en vorderingen waarop het ten deze a a n k w a m , door de vorkregcno aanwinst geen verlies was , en maakte tevens g e w a g , dat de hoogo Britsche vorderingen op 100,000 ponden sterhng bepaald waren , door ons aan dat rijk te betalen. Dit alles verzekert ons op de stelligste wijze dal het . gevoelen , hetwelk door mij voorgestaan w o r d t , aan geene bedenking onder- hevig was te dier gelegenheid.

Ik zal dit betoog niet verder behoeven uit te strekken, omdat dit reeds op gisteren door don afgevaardigde uit Gelderland op eene voldingcnde wijze is aangetoond geworden. Ik acht het ovenzeer overbodig in een geschied- kundkj ovcrzigt te treden van hetgeen te dezen aanzien de staatsregelingen , welke eikanderen opvolgden van den jaro 1794 tot aau het jaar i 8 i 3 > hier- over opgeven. Eerst toch heerschte het gemoenebestelijk , vervolgens het monarchaal beginsel, tot dat eindelijk het constitutioneel-monarchale de bovenhand vorkreeg. Dit beginsel , volgens hetwelk het oppergezag uitge- oefend werd door den vorst, in zamenstemming met hen die geacht werden het volk te vertegenwoordigen , vertoonde zich reeds ondor het bestuur der rroegero oppcrheoron dezer landen. Hetzelve ging te gronde bij de opkomst dor gemeenebestelijke slaatsinrigting, maar het ontwikkelde zich tot den hoogsten graad van volkomenheid in Engeland , en geen wonder dus , dat bij de herleving van hetzelve , de staatsregeling zich wijzigde naar die vau dat land , en dat onze instellingen niet zelden beter gekend worden , door het oog te slaan op die onzer overzoescbe naburen.

Onze grondwet echter geeft ons de voroischto opholdeiingen aan de hand , indien wij ons een juist denkbeeld willen vormen van hetgeen onder het koninklijk praerogaticf of de koninklijke magt in het sluiten van verdragen met vreemde volken verstaan moet worden. Zij draagt aau don Koning de leiding der buitonlandsche aangclogonhedcn op , kont aan Hoogstdenzelvc het regt van vrede en oorlog toe , en verleent tevens aan den Vorst de b e - voegdheid tot het sluiten van andere verbonden en verdragen. Aan het

Opperhoofd van den Staat komt dus de regeling van den uitwcndigen rcgts»

toestand van het land toe , maar hetgeen den inwendigen rcgtstoestand betreft, is hiervan afgescheiden en wordt -door andere regelen beheerscht.

De verhouding van dezen Staat tot andere S t a t e n , wordt naar 's Vorsten welbehagen geregeld , maar de verhouding tusschen opperheer en onder- daan en tusscheu de onderdanen onderling is aan die bejialing niet o n - derworpen. Hiervoor gelden andere voorschiil'ten , die het vorstelijk gezag op velerlei wijzen wijzigen en beperken.

Art. 57 der grondwet zal dan eerst naar behooren gekend en verstaan worden , indien het in verstand beschouwd wordt met de andere bepalingen der grondwet , want ecno wetsbepaling wordt slechts begrepen , wanneer de gansche wet doorgrond is. Het aangehaalde artikel kout dus aan den Koning de bevoegdheid tot het sluiten van verdragen t o e , maar uit an- dere artikelen leeren' wij , dat de wetgevende magt door den Koning en de Stalen - Generaal uitgeoefend wordt , en dat de regeling van 's lands uitgaven cu inkomslcn de medewerking dor Stalen-^Generaal uoudijj heelt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook als we niet zelf aan het woord zijn in het eucharistisch gebed wordt van ons activiteit verwacht: ons hart gericht te houden op Jezus Messias die onder ons aanwezig komt..

1. het instellen van een agendacommissie in plaats van een samenwerkingscommissie en waarin zitting heeft een gekozen vertegenwoordiger uit elke raad, waarbij uitdrukkelijk in de..

Beschikking van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND op grond van de Intrekkings- wet Wet stedelijke vernieuwing art.IV, 4e lid en de Verordening investeringsbudget stedelijke

1 Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen of broedvogels worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn of

Daardoor vormt de indeling van het regionaal beleidsplan een prima kapstok voor de opbouw van het programma Crisis- en Rampenbestrijding. Voor de begroting 2012 en volgende, is

[r]

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft besloten dat mensen die in deze periode zijn afgewezen automatisch worden opgenomen in het doelgroepregister.. Uw opname

Het kabinet en werkgevers hebben afgesproken dat er 125.000 banen komen voor mensen die door hun ziekte of handicap niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.. Dit