Communicatie en Directieondersteuning
Onderwerp
toezending documenten Datum
3 april 2015 Uw brief van
Uw kenmerk
Behandeld door dhr. A.H. Emmen
Telefoon
(040) 2 203 521
Ons kenmerk 15.U.02957 Aantal bijlagen 5
In afschrift aan
dhr. B. Oude Hengel; mevr. J.
Tan
P09-00002 P
Bezoekadres
Deken van Somerenstraat 2 5611 KX Eindhoven Telefoon (040) 2 203 203 info@vrbzo.nl
www.veiligheidsregiobzo.nl Postadres
Postbus 242 5600 AE Eindhoven
Retouradres, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven
Aan de colleges van B&W van de in Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost deelnemende gemeenten
Geacht college,
Naar aanleiding van de vergadering van het Algemeen Bestuur van 26 maart jl.,wil ik u graag enkele zaken onder de aandacht brengen en documenten aanbieden.
Ontwerpbegroting VRBZO 2016
In haar vergadering van 26 maart jl. heeft het Algemeen Bestuur VRBZO ingestemd met de Kadernota 2016. U ontvangt hierbij de Kadernota 2016 ter kennisname.
Op basis van de Kadernota 2016 is een ontwerpbegroting VRBZO 2016 opgesteld.
Ingevolge de bepalingen in de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant- Zuidoost wordt de ontwerpbegroting vóórdat deze wordt aangeboden aan het Algemeen Bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die daarop hun zienswijze kenbaar kunnen maken. Ik verzoek u om deze reden de ontwerpbegroting VRBZO 2016 aan uw raad voor te leggen.
Zienswijzen die uiterlijk 19 juni a.s zijn ontvangen kunnen nog worden verwerkt in een overzichtslijst die voorafgaand aan de vergadering van het Algemeen Bestuur van 3 juli 2015 zal worden rondgezonden. Nagekomen zienswijzen kunnen ter vergadering worden ingebracht.
Bij de behandeling van de Kadernota 2016 is een tweetal vragen gesteld. Naast mondelinge beantwoording tijdens de vergadering is toegezegd deze schriftelijk nader toe te lichten. U treft deze toelichtingen als bijlage bij deze brief aan.
Voorgenomen besluit Beleidsplan VRBZO 2015-2019
Het Algemeen Bestuur heeft op 26 maart jl. eveneens een voorgenomen besluit genomen ten aanzien van het Beleidsplan VRBZO 2015-2019.
Op grond van artikel 14, lid 2a Wet veiligheidsregio’s overlegt de burgemeester over het ontwerpbeleidsplan met de gemeenteraad, voorafgaand aan de vaststelling door het Algemeen Bestuur. Vaststelling is voorzien voor de vergadering van het Algemeen Bestuur op 3 juli a.s. Indien uit dit overleg reacties van de raad naar voren komen die u van belang acht om met het Algemeen Bestuur te delen verzoek ik u deze uiterlijk 19 juni a.s aan mij toe te sturen zodat deze nog kunnen worden verwerkt in een overzichtslijst die voorafgaand aan de vergadering van het Algemeen Bestuur van 3 juli 2015 zal worden rondgezonden.
Tevens wijs ik er op dat tijdens de Raadsleden Informatieavond op 15 april a.s. nader zal worden ingegaan op de inhoud van het beleidsplan. Ik beveel u daarom van harte aan
Communicatie en Directieondersteuning
Onderwerp
toezending documenten Ons kenmerk
15.U.02957
2 deze avond bij uw raadsleden onder de aandacht te brengen. En uiteraard zijn ook de
collegeleden op deze avond van harte welkom.
Positionering RAV
Op voorstel van de gezamenlijke Dagelijks Besturen van GGD Brabant-Zuidoost en VRBZO heeft het Algemeen Bestuur op 26 maart jl. een voorgenomen besluit genomen omtrent de toekomstige positionering van de RAV. Het Algemeen Bestuur van de GGD Brabant-Zuidoost dient hierover nog een voorgenomen besluit te nemen. Zodra dat is gebeurd, wordt u door GGD Brabant-Zuidoost namens beide besturen geïnformeerd en wordt u verzocht ook dit dossier aan uw raad voor te leggen om deze in de gelegenheid te stellen ook hierover een zienswijze kenbaar te maken
Hoogachtend,
het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, namens deze,
Ton Emmen Directiesecretaris
Communicatie en Directieondersteuning
Onderwerp
toezending documenten Ons kenmerk
15.U.02957
3 Bijlage: nader toelichting naar aanleiding van vragen tijdens de vergadering van het
Algemeen Bestuur
1. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur werd de vraag gesteld hoe het kan dat het indexeringspercentage hoger is dan de verwachte kostenontwikkelingen (lonen, prijzen en kapitaalslasten) in de begroting?
De indexeringsmethode heeft tot doel om te bepalen welke aanpassing van de
gemeentelijke bijdrage nodig is voor de uitvoering van de taken van de Veiligheidsregio bij ongewijzigd beleid.
Bij het opstellen van de procedure indexering gemeentelijke bijdrage zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
1. er vindt geen nacalculatie op de inwonerbijdrage plaats;
2. de indexering vindt plaats op basis van landelijk bepaalde indicatoren;
3. de methode dient transparant en eenvoudig te zijn. Dit om de administratieve last van de indexering zo laag mogelijk te houden en besluitvorming te vergemakkelijken.
Besloten is om gebruik te maken van twee indicatoren die veelvuldig binnen overheden worden gebruikt voor indexeringen:
a) prijs overheidsconsumptie, netto materieel (IMOC); dit is de gemiddelde stijging van de prijzen van nette materiële consumptie van de collectieve sector.
b) Loonvoet sector overheid; dit is de gemiddelde loonvoetontwikkeling in de sector overheid (per fulltime equivalent). De loonvoet is inclusief de incidentele loonontwikkeling.
Beide indicatoren worden jaarlijks gepubliceerd in de Macro economische verkenningen (MEV) van het CBS. De indexering van de gemeentelijke bijdrage wordt samengesteld uit gepubliceerde gegevens.
De indexering van de kosten in de begroting betreft een raming door de organisatie van de ontwikkeling van de lonen, prijzen en kapitaalslasten. De raming wordt beadviseerd door de controllers en gemeentesecretarissen in de Adviescommissie Financiën en Bedrijfsvoering.
Doordat de indexering van de bijdrage door gemeenten gebaseerd is op gepubliceerde cijfers en de kosten gebaseerd zijn op inschattingen kunnen er verschillen ontstaan, zowel positief als negatief. Zo was er voor begroting 2014 een negatief verschil en is er voor 2015 een positief verschil. Doordat de indicatoren voor de indexering gebaseerd zijn op werkelijke ontwikkelingen wordt het verschil tussen indexering en raming over de jaren opgeheven.
Er zijn andere methoden om de indexering te berekenen. Deze zijn ook voorgelegd aan de Adviescommissie Financiën en Bedrijfsvoering. De methoden werden vooral als
Communicatie en Directieondersteuning
Onderwerp
toezending documenten Ons kenmerk
15.U.02957
4 complex en bij een methode zelfs als erg risicovol beschreven. Vandaar dat de in 2012
vastgestelde methode is voortgezet.
2. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur werd de vraag gesteld wat de aard en omvang is van het risico rond het Individueel
Keuzenbudget.
In 2016 start het Individueel Keuzebudget (IKB). Dit Individueel Keuzebudget vervangt de huidige vakantie- en eindejaarsuitkering, de levensloopbijdrage en twee dagen
bovenwettelijk verlof. De werknemer is vrij in zijn keuze de manier waarop hij het Individueel Keuzebudget gaat invullen. Zo kan hij kiezen voor uitbetaling als loon, voor een extra pensioenstorting of voor opname als verlof. De precieze regeling was bij het opstellen van de Kadernota 2016 nog niet bekend. De nieuwe regeling brengt hierdoor het risico met zich mee dat kosten hoger of lager uitvallen dan voorheen, of dat medewerkers budgetten kunnen opsparen.
De precieze omvang van het risico is nog niet bekend. Het Individueel Keuzebudget heeft betrekking op 15% van de loonkosten en daarmee op een budget van bijna
€5.000.000. Relatief kleine veranderingen met betrekking tot deze kosten zorgen daarmee in absolute zin tot mogelijk forse kostenveranderingen.
Door de invoering van het Individueel Keuzebudget ontstaat een mogelijk budgettair knelpunt inzake de vakantie-uitkering. Op basis van het huidige BBV is geen reservering mogelijk van vakantie-uitkeringen. Door de flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden en het mogelijke tijdstip van aanspraak op de budgetten heeft VRBZO besloten dit punt op te nemen in de risicoparagraaf van de begroting. De vraag en antwoordcommissie BBV heeft het onderwerp in beraad.