• No results found

balans Een dynamische

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "balans Een dynamische"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een dynamische

balans

Auditing

Auditing en controlling bij de Rijksoverheid (1):

(2)

»

De optimale positionering en taakinhoud van de audit- en control func- ties bij de Rijksoverheid staan volop in de belangstelling. Om de dis- cussie goed te kunnen volgen is kennis van de algehele governance bij de Rijksoverheid van belang. De rollen en verantwoordelijkheden van controlfunctie en de interne en externe auditfunctie vormen im- mers onderdeel van een geheel aan rollen en verantwoordelijkheden rond sturing en beheersing, toezicht en verantwoording. Dit artikel geeft een overzicht van de governance bij de Rijksoverheid.

In deel 2 wordt deze governance gespiegeld aan relevante internatio- nale referentiekaders.

K

atalysator van de discussie over de autdit- en control functies bij de Rijksoverheid is het re- geerakkoord van het Kabinet-Rutte, waarin het voornemen tot voortgezette centralisatie van de auditdiensten is opgenomen. Naast de auditdien- sten zullen ook andere bedrijfsvoeringsonderdelen, zoals ict, inkoop, huisvesting en facilitaire diensten, verder wor- den gecentraliseerd. Deze acties staan in het teken van het kabinetsstreven naar een ‘krachtige, kleine en dienstver- lenende overheid (…) met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders.’

Onder andere in dit blad heeft Arie Molenkamp recente- lijk een steen in de vijver gegooid over de auditfunctie bij het Rijk. Hij pleit voor ontkoppeling van de certificerende functie (accountantscontrole) en de interne auditfunctie (organisatieonderzoek, bedrijfsvoeringsaudits). De certifi- cerende functie zou centraal moeten worden vervuld door een extern accountantskantoor, een Rijksaccountants- dienst of de Algemene Rekenkamer. De interne auditfunc- tie zou per individueel ministerie moeten worden belegd en ondergebracht bij de controllers. Hij acht de huidige situatie, waarin de departementale auditdiensten beide vormen van audits uitvoeren – deels geconcentreerd bin- nen de Rijksauditdienst en overigens binnen hun eigen ministeries – onoverzichtelijk en suboptimaal. De voor- gestelde ontkoppeling en herpositionering leidt volgens hem tot verbetering van de dienstverlening en tot bespa- ringen: twintig procent bij de accountantscontrole (door uniforme onderzoeksmethoden, auditsoftware en vermin- dering van overhead) en tien procent bij de interne audit (vermindering van overhead).

Anderen delen deze visie niet. Zij zien juist meerwaarde in een integrale benadering van zekerheid en advies voor het departementale (top)management, waarbij ook de ac- countantscontrole (financial audit) een vorm van interne audit is. Zij spreken zich bovendien uit voor centralisatie van deze brede auditfunctie bij de Rijksauditdienst, om re-

denen van professionaliteit, kwaliteit en efficiency.

Het is goed dat deze discussie, over de optimale invulling van de auditfunctie bij het Rijk en de wenselijke mate van centralisatie, niet alleen wordt gevoerd vanuit het perspec- tief van efficiency, maar ook op basis van criteria als kwa- liteit en onafhankelijkheid.

De governance bij het Rijk

Het governancemodel van de Rijksoverheid heeft zich in de loop van de jaren ontwikkeld. De wijze waarop de rol- len en verantwoordelijkheden thans zijn ingericht, vloeien voort uit wet- en regelgeving (Grondwet, Comptabiliteits- wet 2001 (cw), Besluit taak dad en Besluit Taak fez), als- mede uit enkele belangrijke nota’s met daarover ingeno- men kabinetsstandpunten, met name het Kwaliteitsplan audit-functie Rijksoverheid (Kwaliteitsplan) en het rap- port ‘Verantwoordelijkheid en verantwoording’ naar aan- leiding van het interdepartementale beleidsonderzoek ‘Re- geldruk en Controletoren’.

De verantwoordelijkheden van de regering en de ministers

In de Grondwet worden onder meer de rol en de verant- woordelijkheden van de ministers beschreven. Zij vormen samen met de Koning de regering. De ministers zijn ver- antwoordelijk voor het functioneren van de regering en geven leiding aan een ministerie. De ministeries worden bij Koninklijk Besluit ingesteld. Er zijn ook ministers die geen leiding geven aan een ministerie. De ministers vor- men samen de ministerraad, onder voorzitterschap van de minister-president. De ministerraad overlegt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de een- heid van dat beleid. Een staatssecretaris treedt in de ge- vallen waarin de minister het nodig acht en met inacht- neming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.

(3)

Auditing

Bij Koninklijk Besluit kunnen deze staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen.

Nadere bepalingen inzake de verantwoordelijkheid van de minister zijn opgenomen in de cw.

De minister is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van zijn ministerie en verder voor:

de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid »

dat aan hun begrotingen ten grondslag ligt;

de doelmatigheid van de bedrijfsvoering van hun minis- »

teries, waaronder het financieel en materieel beheer en de administraties die daaraan ten grondslag liggen.

Kaders en toezicht

De ministers van Financiën en bzk hebben kaderstellende en toezichthoudende rollen met betrekking tot het finan- cieel management in ruime zin respectievelijk de organi- satie en bedrijfsvoering van het Rijk.

Voor de minister van Financiën bepaalt de cw dat deze regels kan stellen voor onder andere de voorbereiding en inrichting van begrotingen en jaarverslagen en voor het financieel en het materieel beheer. Ook kan hij via een algemene maatregel van bestuur regels opstellen met be- trekking tot de plaats en de taak van de departementale auditdiensten.

Voorts dient hij toe- zicht te houden op de uitvoering van de be- grotingen, de inrich- ting van de administra- ties en de inrichting van de controle op de begro-

tingsuitvoering. Actief toezicht op het financiële beheer van de ministeries acht het kabinet niet meer noodza- kelijk, omdat de kwaliteit van dat financieel beheer vol- doende is, ministers expliciet verantwoording over de bedrijfsvoering afleggen en de rol van audit committees sterker is dan voorheen.

De bijzondere rollen van de beide ministeries manifeste- ren zich onder meer in een bonte verzameling van nadere regels, baselines, codes, normenkaders en handleidingen.

De minister van Financiën heeft in 2000 onder meer de Handleiding Government Governance opgesteld, met be- hulp waarvan ministeries kunnen bepalen of de deelpro- cessen van sturen, beheersen, toezicht houden en verant- woorden in samenhang goed kunnen functioneren, dan wel schakels missen (witte vlekken) of juist te veel scha- kels bevatten (overkill). De minister van bzk publiceerde onder meer in 2009 de Code goed openbaar bestuur, om via beginselen van deugdelijk overheidsbestuur de professio- naliteit en betrouwbaarheid van het openbaar bestuur in Nederland te vergroten. Deze code beschrijft de manier waarop een overheidsbestuur hoort te werken.

Naar aanleiding van het rapport Verantwoordelijkheid en verantwoording werd besloten tot minder en slimmere re- gels: om sturing op hoofdlijnen te bereiken zouden alleen essentiële zaken in wet- en regelgeving moeten worden opgenomen; uitvoeringsregels moeten worden overgela- ten aan het verantwoordelijke management.

De Nota Vernieuwing Rijksdienst van het Ministerie van bzk (2007) voorziet in het vergroten van de efficiency van het ondersteunende gedeelte van de bedrijfsvoering, onder andere door het vormen van shared service centers.

Interne governance als uitwerking van de ministeriële verantwoordelijkheid

De cw bepaalt de hoofdlijnen van de inrichting van de interne governance op een ministerie. Zo dienen de mi- nisters de zorg voor de begroting en de bijbehorende ad- ministraties op te dragen aan de centrale directie financi- eel-economische zaken (fez). De zorg voor de begroting omvat volgens de cw onder andere het voorleggen van voorstellen betreffende de begroting aan de minister en het uitoefenen van toezicht op de uitvoering van de begro- tingen. Decentralisatie van deze taken aan een beleidson- derdeel van een ministerie is toegestaan. Hiermee is in- houd gegeven aan de centrale controllersfunctie op een ministerie, die een toetsende en coördinerende rol ver- vult wat betreft het beheer van de begroting en de onder- liggende administraties.

Na afloop van een begrotingsjaar leggen ministers via jaarverslagen en saldibalansen verantwoording af over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering. In het jaarverslag verant- woordt de minister zich mede over de rechtma- tigheid van zijn finan- ciële transacties.

De minister van Finan- ciën stelt het Financieel jaarverslag en de Saldibalans van het Rijk op.

De ministers zijn voorts verantwoordelijk voor:

het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid »

en doelmatigheid van het beleid (evaluatieonderzoe- ken); en

het periodiek onderzoeken van de bedrijfsvoering.

»

De minister dient zijn accountantsdienst (auditdienst) opdracht te verstrekken tot controle van het gevoerde fi- nancieel en materieel beheer, de ten behoeve van dat be- heer bijgehouden administraties, de financiële informatie in de jaarverslagen, de departementale saldibalansen en de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering. De minister van Financiën draagt zijn accountantsdienst bovendien op het Financi- eel jaarverslag en de Saldibalans van het Rijk te onderzoe- ken. Al deze controles samen worden aangeduid als ‘wet- telijke controle’.

In overeenstemming met de minister van Financiën en na overleg met de Algemene Rekenkamer mag de minis- ter de wettelijke controle op een andere manier regelen dan via een opdracht aan de auditdienst van hun ministe- rie. Algehele uitbesteding van de accountantscontrole is in het verleden enkele malen uitdrukkelijk als niet wense- lijk beoordeeld. Overwegingen daarbij waren onder meer de vertrouwensrelatie tussen de departementsleiding

Het governancemodel

heeft zich in de loop

der jaren ontwikkeld

(4)

»

van de interne functie die de dad vervult – in termen van beschik- baarheid, kennis en sig- nalerend vermogen.

De wettelijke controle en de bedrijfsvoeringsonderzoe- ken vormen samen de auditfunctie bij het Rijk.

Risicomanagement en interne beheersing

De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het ma- nagement control systeem ligt volgens het Kwaliteitsplan bij het lijnmanagement en de managers van de centrale stafdirecties. Vanuit deze verantwoordelijkheid dienen deze managers beheersingsmaatregelen te kiezen die nodig zijn om de doelstellingen van de organisaties te be- reiken en de belangrijke risico’s binnen de beleids- en be- drijfsvoering te beperken. Deze beheersingsmaatregelen dienen zoveel mogelijk opgenomen te worden in het ma- nagement control systeem. Een stelsel van monitoring op het functioneren van de beheersingsmaatregelen is vol- gens het kwaliteitsplan ook een onderdeel van het ma- nagement control systeem. Het hoogste management, dat integraal verantwoordelijk is voor het management con- trol systeem, bepaalt hoe de monitoring dient plaats te vinden. Hiervan kunnen onderzoeken naar de beleids- en bedrijfsvoering onderdeel uitmaken.

In het kabinetsstandpunt over het rapport Verantwoorde- lijkheid en verantwoording wordt dit uitgangspunt nader uitgewerkt. Aangegeven is dat het management verant- woordelijk is voor een effectieve, efficiënte en rechtmatige realisatie van de doelstellingen uit de begroting, op basis van risicoanalyse, bepaalt welke beheersingsmaatregelen nodig zijn en aan de minister rapporteert over de resulta- ten en de kwaliteit van de bedrijfsvoering.

Controllersrol: fez

De taak van fez is nader uitgewerkt in het Besluit taak fez en betreft het beoordelen van plannen met financiële ge- volgen die binnen een ministerie worden gemaakt. Voorts is fez verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarlijkse begrotingen van het ministerie, de wijzigingen daarop en de jaarverslagen en stelt zij regels daarvoor vast. Daarnaast bevordert fez het beleidsevaluatieonderzoek, oefent zij toezicht uit op de begrotingsuitvoering en draagt zij zorg voor het kasbeheer bij het ministerie.

Advisering over bedrijfsvoering en regie op onderzoeken en controles: audit comités

De audit comités bij de ministeries vinden hun wettelijke grondslag in het Besluit taak departementale accountants- dienst. Daarin is bepaald dat binnen een ministerie een commissie wordt ingesteld onder leiding van de secreta- ris-generaal, die mede aan de hand van de rapporten van de dad, overlegt over de controleaangelegenheden van het ministerie. In deze commissie hebben in ieder geval zit- ting de directeur dad en de directeur fez. Deze commis-

Via diverse nota’s en ka- binetsstandpunten wor- den aan het audit comité verdergaande taken toe- bedacht en nadere uitgangspunten voor hun samenstel- ling genoemd.

Vanuit een onafhankelijke en kritische houding dient het audit comité de bestuursraad (secretaris-generaal en de di- recteuren-generaal) te adviseren over de uitkomsten van het risicomanagementproces (inclusief ict), de relatie hier- van met de bedrijfsvoering, de verantwoordingsrapportage daarover en de passende inzet van het audit instrument om de gesignaleerde risico’s af te dekken. Wat betreft de relatie met auditfunctie wordt het audit comité verder geacht een regierol te vervullen met betrekking tot het gehele terrein van onderzoeken en controles, door intensieve betrokken- heid bij de programmering en planning, de evaluatie van de bevindingen en de bewaking van de follow-up.

Het audit comité bestaat veelal uit de leden van de be- stuursraad, de directeur financieel-economische zaken en de directeur van de auditdienst. Ook wordt ingezet op het benoemen van onafhankelijke leden (vreemde ogen dwingen). Leden van het audit comité moeten een actieve rol en een kritische betrokkenheid hebben en een voor- beeldfunctie vervullen door de wijze waarop zij het be- lang van control en audit uitdragen.

Interne auditfunctie: de departementale auditdiensten De taak van de auditdiensten in het kader van de wette- lijke controle is nader uitgewerkt in het Besluit taak dad.

Naast de eerder genoemde controlewerkzaamheden kun- nen de dad’s bijzondere controletaken in opdracht van de

onderzoeken vormen

samen de auditfunctie

(5)

Auditing

minister verrichten, adviseren in het opheffen van onvol- komenheden die bij de controles naar voren zijn gekomen, adviseren met betrekking tot het beleid, de financiële ver- slaggeving en de accountantscontrole en bijzondere advies- taken in opdracht van de minister uitvoeren.

In het Kwaliteitsplan worden de functies van het ‘nieuwe’

auditdiensten van het ministerie als volgt omschreven:

Het verrichten van onderzoek naar de bedrijfs- en be- 1.

leidsvoering. Deze onderzoeken worden op reguliere basis uitgevoerd in opdracht van het (hoogste) ma- nagement – de minister, de secretaris-generaal en de bestuursraad – en dienen zekerheid op te leveren over de kwaliteit van de beleids- en bedrijfsvoering. Op ver- zoek kunnen de auditdiensten ook facultatief onder- zoek doen in opdracht van het overige management.

De accountantscontrole van het departementale jaar- 2.

verslag: een wettelijk geregelde taak. Bij de operatie Comptabel Bestel (1985-1993) vormde de realisatie van goedkeurende accountantsverklaringen bij de departe- mentale financiële verantwoordingen de eerste priori- teit voor de accountantscontrole. Deze situatie werd in

1993 bereikt. Vanuit de operatie Van Beleidbegroting tot Beleidsverantwoording, gestart met de gelijknamige re- geringsnota uit 1999, werd in de cw vastgelegd dat de auditfunctie zich tevens richt op de controle van de tot- standkoming van de informatie over het gevoerde be- leid en de bedrijfsvoering.

De dad dient volgens het Besluit taak dad rechtstreeks onder de secretaris-generaal van een ministerie zijn ge- plaatst. Zodoende heeft zij een functioneel onafhanke- lijke positie ten opzichte van de Directoraten-Generaal en de daaronder ressorterende departementale directies en afdelingen.

De auditfunctie moet goed zijn afgestemd op de inrich- ting van de organisatie, onder andere op de controlfunctie van de lijnmanagers en van de managers van de stafafde- lingen. Hoe beter de kwaliteit van de controlfunctie, des te meer kunnen de departementale auditdiensten daarop steunen bij hun onderzoeken.

In de nota Vernieuwing Rijksdienst is de vorming van een hoogwaardige, onafhankelijke en klantgerichte auditfunc-

Thema’s voor verdere ontwikkeling van auditing en controlling bij de Rijksoverheid

Uit het artikel komt in grote lijnen naar voren hoe de governance bij het Rijk zich sinds het midden van de jaren tachtig heeft ontwikkeld tot de huidige situatie. Aanvankelijk lagen de prioriteiten van control en – zowel de interne als de externe – audit bij het op orde brengen van de finan- ciële verantwoording (inclusief rechtmatigheid) en het onderliggend financieel beheer. Vanaf eind jaren negentig kwam daar de niet-financiële in- formatie als wezenlijk aandachtsgebied bij.

Begin deze eeuw ontstond, mede in het kielzog van corporate governance-publicaties voor het bedrijfsleven, meer systematisch aandacht voor de bedrijfsvoering in bredere zin en de samenhang van de governance-rollen bij de ministeries in termen van sturing, beheersing, verantwoording en toezicht. De departementale accountantsfunctie verbreedde zich tot interne auditfunctie en er werd meer principieel inhoud gegeven aan de te onderscheiden verantwoordelijkheden van control en audit. In die context werd ook aan de audit comités een meer substantiële rol toegekend:

adviseur over de bedrijfsvoering en regisseur van onderzoek en audit. Sinds 2004 komt ook de efficiency van control en audit nadrukkelijk op de agenda, met aanzetten tot minder en slimmere regels, meer risicogebaseerde interne beheersing en audit en stroomlijning van de controlearran- gementen. Met de nota Vernieuwing Rijksdienst wordt deze ontwikkeling naar meer doelmatigheid versterkt doorgezet, met shared service cen- ters waaronder de oprichting van de Rijksauditdienst als in het oog springende exponent.

In 2009 kwam de minister van bzk met de Code goed openbaar bestuur, een raamwerk van beginselen die richting geven aan hoe het overheids- bestuur hoort te werken.

Geen doel maar middel

Wij achten het van belang dat vorengenoemde ontwikkeling expliciet wordt verbonden met opvattingen over goed bestuur door de overheid in de samenleving. Het zou logisch zijn de code van bzk daarbij explicieter te benutten. Anders wordt het risico gelopen dat het governancemodel te veel wordt beschouwd als een doel op zich, terwijl het een middel zou moeten zijn om een deugdelijk overheidsbestuur te waarborgen. Het overheids- optreden moet volgens de code beantwoorden aan eisen van openheid en integriteit, participatie, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen, en verantwoording.

Geïntegreerd en transparant

Wij achten het voorts aanbevelenswaardig dat de ministers van Financiën en bzk, mede op basis van de Code goed openbaar bestuur en de inter- nationale raamwerken, die in het tweede gedeelte van dit artikel worden beschreven, in goede samenwerking een geïntegreerde en transparante set van codes en regels voor governance, bedrijfsvoering, begroting en verantwoording bij het Rijk ontwikkelen. Een goede begeleiding van en mo- nitoring van de implementatie en naleving van deze codes en regels achten wij een passend complement van deze kaderstellende rol.

Aandachtspunten

In samenhang met deze aanbevelingen achten wij onder meer het volgende nog van belang:

Audit comité als opdrachtgever interne audits: van essentieel belang in het kader van goede governance is dat de audit comités van de minis- 1.

teries de opdrachtgeversfunctie hebben voor de auditfunctie in relatie tot hun ministerie;

Positionering interne auditfunctie: het vraagstuk van de positionering van de interne auditfunctie en de mate van centralisatie is een optima- 2.

liseringsvraagstuk waarbij meerdere factoren een rol spelen, waaronder de efficiency. In relatie tot de efficiency kunnen als aandachtspunten onder meer worden genoemd de grootte van een ministerie, specifieke kennis die nodig is voor het vervullen van de auditfunctie en de mate van geografische concentratie van de ministeries.

Codificatie in de

3. cw: essentiële componenten voor governance en interne beheersing, zoals de verantwoordelijkheid van het management voor risicomanagement, de (varianten voor) de eigenaarsrol en de opdrachtgeversfunctie van de auditdiensten en de it governance zijn nog niet in de cw geregeld, maar in kabinetsstandpunten. Gezien het belang van deze componenten voor een goede governance zouden deze componen- ten een plaats moeten krijgen in de cw.

(6)

»

zich richt op onderwerpen als uniformering van de vak- techniek, het ontwikkelen van methoden en technie- ken en het hrm-beleid voor auditors en het creëren van een pool met specialisten die rijksbreed ingezet kun- nen worden;

2. een groeimodel waarin auditdiensten hun auditwerk- zaamheden onderbrengen in de nieuwe Rijksbrede au- ditdienst en waarin samenwerkingsverbanden tussen de departementale auditdiensten worden gevormd op het gebied van bepaalde thema’s;

3. een evaluatiefase en nadere besluitvorming naar aan- leiding van de uitkomsten van de evaluatie.

Ter onderbouwing van de beoogde centralisatie van de au- ditfunctie bij het Rijk is een rapport opgesteld over de po- sitionering van de auditfunctie bij het Rijk (iodad, 2007).

Argumenten voor een concentratie op Rijksniveau die in dit rapport worden gegeven zijn: er wordt bij het Rijk steeds meer gewerkt in ketens en ministerieoverschrijdende pro- gramma’s en het Rijk wordt steeds meer als een concern gezien. In dit kader is ook een interdepartementale com- missie bedrijfsvoering Rijksdienst opgericht. Als conclusie wordt aangegeven dat bij deze ontwikkelingen de audit- diensten de organisatie volgen. De Rijksauditdienst voert, zoals de naam al aangeeft, audits uit: onafhankelijk onder- zoek met het doel om zekerheid te verschaffen omtrent het relevante onderzoeksoject.

De externe auditfunctie: onderzoekstaak Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer onderzoekt op grond van de cw jaarlijks het gevoerde financieel en materieel beheer, de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties, de financiële informatie in de jaarverslagen, de departe- mentale saldibalansen en de totstandkoming van de in- formatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Ook onderzoekt zij jaarlijks de centrale administratie van

’s Rijks schatkist, het Financieel jaarverslag van het Rijk en de Saldibalans van het Rijk. Met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk alsmede met be- trekking tot de Saldibalans van het Rijk stelt de Algemene Rekenkamer een verklaring van goedkeuring op.

De Algemene Rekenkamer onderzoekt daarnaast de doel- treffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid en de doelmatigheid van het financieel en het materieelbeheer, de daartoe bijgehouden administraties en de organisatie van het Rijk. Ook verricht zij onderzoeken op grond van haar in de cw opgenomen bevoegdheden bij instellingen op afstand van het Rijk waaraan het Rijk financiële middelen heeft ver- strekt of die een wettelijke taak uitvoeren en bij instellingen en personen die Europees subsidiegeld ontvangen.

De Algemene Rekenkamer legt haar bevindingen en oor- delen vast in rapportages aan de Staten-Generaal en de ministers.

coso.org.

Public Internal Financial Control-model

» , Europese Commis-

sie (2006), http://ec.europa.eu/budget/library/documents/

overviews_others/brochure_pifc_en.pdf.

Governance in the Public Sector: A Governing Body Perspec- »

tive, ifac (2001).

Guidelines for Internal Control Standards for the Public Sector

» ,

Intosai (2004), http://intosai.connexcc-hosting.net/blue- line/upload/1guicspubsece.pdf.

Advies Positionering Auditfunctie Rijksdienst,

» iodad

(2007).

Kabinetsstandpunt

» , opgesteld naar aanleiding van het rap- port verantwoordelijkheid en verantwoording van de werk- groep die een interdepartementale beleidsonderzoek heeft uitgevoerd naar de regeldruk en de controletoren bij de rijks- dienst, tk 2004–2005, 29 950, nr. 1.

Nota Vernieuwing Rijksdienst

» , Ministerie van bzk (2007),

www.vernieuwingrijksdienst.nl/actueel/nota’s-vrd/nota- vernieuwing.

Code goed openbaar bestuur

» , Ministerie van bzk (2009).

Handleiding Government Governance

» , Ministerie van Finan-

cien (2000).

Besluit taak departementale accountantsdienst

» , Ministerie

van Financiën (2002), www.minfin.nl/dsresource?objecti d=3826&type=pdf.

Besluit taak

» fez, Ministerie van Financiën (2002), www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/

richtlijnen/2010/12/01/besluit-taak-fez-integrale-tekst- per-13-juli-2002.html.

Kwaliteitsplan audit-functie Rijksoverheid

» , Ministerie van

Financiën (2002).

Kwaliteitsplan auditfunctie

» , Ministerie van Financiën

(2003), www.iia.nl/bestanden/Kwaliteitsplan auditfunc- tie Rijksoverheid.pdf.

Verantwoordelijkheid en verantwoording

» , Werkgroep ibo

Regeldruk en Controletoren (2004), http://rijksbegroting.

minfin.nl/default.asp?CMS_TCP=tcpAsset&id=MFCWD9E 82B1E7A9364DDDBC1BA1A75AC9AA3BX5X34544X98.

Wet inzake het beheer van de financiën van het Rijk (Stb.

»

2002, 413), zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 17 mei 2010, Stb. 350 (Comptabiliteitswet), zie www.min- fin.nl/Onderwerpen/Financieel_management_overheid/

Hafir/Hafir_wijzigingen.

Rapport Commissie-Peschar (1986) en Commissie Kordes »

(accountantsfunctie in het vbtb-tijdperk, 2001, dat ten grondslag lag aan het Kwaliteitsplan).

Deel 2 Internationale raamwerken

In Tijdschrift Controlling 3, volgt een tweede aflevering hier- over, waarin relevante internationale raamwerken aan de orde komen. De twee artikelen vormen een geheel en de auteurs benoemen bij beide artikelen een aantal issues die volgens hen de aandacht behoeven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De principes zijn uitgewerkt in handvatten (hierna: good practices) voor toepassing binnen de eigen onderwijsorganisatie en zijn regionale context. Het accent van deze code ligt

Om de waarden te kunnen operationaliseren zijn regionale, sectorale en landelijke samen- werking, de participatie van raden van toezicht, personeel, studenten en externe

Het college van bestuur draagt er zorg voor dat elke vorm of schijn van tegenstrijdige belangen tussen enerzijds medewerkers en anderzijds de universiteit, inbegrepen

Beginsel: Het bestuur maakt de doelen van de organisatie bekend en neemt de beslissingen en maatregelen die nodig zijn om de gestelde doelen te behalen.. Toelichting: De burger

In aanloop naar het symposium vroeg het ministerie van BZK, enkele wetenschappers en consultants om essays te schrijven met als centrale vraag ‘Welke rol moet het openbaar

• firewalls: botsingen tussen verschillende waarden worden voorkomen door de waarden institutioneel te scheiden. Eén organisatie, afdeling of persoon wordt verantwoordelijk voor

Goed openbaar bestuur en veiligheid We werken deze strategische prioriteiten de komende tijd samen met onze partners verder uit...

gemeenten, bezuinigingen, decentralisaties in het sociale domein en verzelfstandiging) die van invloed zijn op de manier waarop het openbaar bestuur functioneert en zich verhoudt